Duiding
Voltooid leven: hulp bij zelfdoding
De term “voltooid” leven is geen juridische term. In 2010 duidde de NVVE “voltooid” leven als volgt: “Bij voltooid leven gaat het om mensen die lijden aan een complex samenstel van factoren die met ouderdom gepaard gaan. Ze kunnen steeds minder, hebben steeds meer kwalen en zijn steeds afhankelijker van anderen. Gaandeweg merken ze dat ze zelf al afscheid van het leven hebben genomen, terwijl het leven maar blijft duren”. Vele andere aanduidingen zijn gangbaar ‘klaar met leven’, ‘het leven dat af is’, ‘lijden aan het leven’. Bedoelen we met al deze termen hetzelfde? Deze termen roepen verschillende beelden op. Is een ‘voltooid leven’ als een volmaakt kunstwerk dat af is, waarvan we zeggen: “Niets meer aan toevoegen, zo laten!”
Vanuit juridische optiek beschouwd raakt het thema “voltooid” leven aan mensenrechten, zoals: menselijke waardigheid, recht op leven, zelfbeschikkingsrecht, recht op zorg.
Volgens het Nederlandse recht is hulp bij zelfdoding strafbaar. In geval iemand opzettelijk het leven van een ander beëindigd op diens uitdrukkelijk verzoek, of een ander bij zelfdoding behulpzaam is, of hem/haar de middelen daartoe verschaft, pleegt een misdrijf tegen het leven, volgens wetboek van Strafrecht art. 293 lid 1 en 294 lid 1 en 2.
Maatschappelijke ontwikkeling
Vanaf februari 2010 heeft de actiegroep ‘Uit Vrije Wil’ actie ondernomen om stervenshulp bij voltooid leven wettelijk mogelijk te maken, naar aanleiding van een burgerinitiatief van 8 mei 2010, met 116.871 steunbetuigingen. Uit Vrije Wil heeft zich op 28 november 2013 opgeheven en heeft haar gedachtegoed overgedragen aan de Nederlandse Vereniging Vrijwillige euthanasie (NVVE). De liberale gedachte van ‘Uit Vrije Wil’ werd vooral onderbouwd met de overweging dat mensen de vrijheid moeten hebben zelf te beslissen wanneer ze uit het leven willen stappen. Herinnerd werd aan de jurist dr. Huib Drion. Diens ideaal was ‘dat oude mensen die op zichzelf zijn aangewezen naar een arts kunnen lopen – hetzij hun huisarts, hetzij een daartoe aangewezen arts – om de middelen te verkrijgen waarmee zij op het moment dat hun dat zelf aangewezen voorkomt, een eind aan hun leven kunnen maken op een manier die voor henzelf en voor hun omgeving aanvaardbaar is’ (NRC 19 oktober 1991). Zijn streven is bekend geworden onder de naam ‘De Pil van Drion’.
Hoorzittingen Ministeries VWS en VenJ
Op 18 mei 2011 heeft een hoorzitting/ rondetafelgesprek burgerinitiatief Uit Vrije Wil plaatsgevonden, door de commissie Veiligheid en Justitie. Namens de Juristenvereniging Pro Vita, heeft Mw. mr. J.A. van Boven aan het rondetafelgesprek deelgenomen. Zie voor het verslag van de hoorzitting namens Juristenvereniging Pro Vita: Hoorzitting /ronde tafelgesprek TK
De plenaire behandeling vond plaats op 8 maart 2012, zie het “Plenair verslag Tweede Kamer, 8 maart 2012, Burgerinitiatief legalisatie stervenshulp ouderen.
Eind 2013 kwam vanuit de Tweede Kamer het verzoek een verkenning uit te voeren naar maatschappelijke dilemma’s rond en juridische mogelijkheden voor hulp bij zelfdoding voor mensen met een voltooid leven. De commissie werd ingesteld door de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Veiligheid en Justitie (VenJ) in juni 2014. Commissie Voltooid Leven
Onderzoek commissie Schnabel
Op 4 februari heeft een breed samengestelde commissie onder leiding van Paul Schnabel haar eindrapport hierover gepresenteerd. De commissie stelt in haar advies, ruimere juridische mogelijkheden voor hulp bij zelfdoding zijn onnodig en onwenselijk. Een samenvatting van het rapport leest u in het persbericht van de adviescommissie voltooid leven. D66-senator Paul Schnabel shockeerde zijn politieke geestverwanten door te pleiten tegen verdere verruiming van de euthanasiewet.
Het standpunt van de Juristenvereniging Pro Vita kunt u lezen in bijgaand verslag, ten behoeve van de onderzoekscommissie Schnabel. JPV standpunt 2015
Kabinetsreactie en initiatiefwet D66
Op 12 oktober 2016 stuurden Ministers Schippers (VWS) en Van der Steur (VenJ) een brief aan de voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal met een kabinetsreactie en visie op het burgerinitiatief Voltooid Leven, zie hierbij de Kamerbrief: Kabinetsreactie
Initiatief wetsvoorstel D66
Kort na publicatie van de kabinetsreactie op het rapport van de commissie Schnabel kwam de politieke partij D66 met een initiatief wetsvoorstel: Voorstel van wet toetsing van levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek, en tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (de Wet BIG) en enkele andere wetten. Initiatief wetsvoorstel D66
Hoofdpunten van het wetsvoorstel zijn als volgt.
In dit wetsvoorstel gaat het om ‘hulp bij zelfdoding’ door niet-artsen, onder bepaalde voorwaarden. Strafbaarheid van hulp bij zelfdoding wordt in het voorstel opgeheven door toevoeging van een nieuw lid aan het artikel 193, lid 3 van het wetboek van Strafrecht.
Nieuw is de gestelde leeftijdsgrens vanaf 75 jaar. Nieuw is ook dat de betrokkenheid van de arts niet is vereist, evenmin een medische grondslag voor het lijden. Er zijn ook geen objectieve criteria om te toetsen. Nieuw is ook dat er een ander begrip of formulering wordt ingevoerd, ‘de levenseindebegeleider’. Nieuw is dus dat deze nieuwe beroepsgroep zal moeten worden opgeleid. Gedacht wordt aan bijvoorbeeld een gezondheidspsycholoog, verpleegkundige of psychotherapeut met een speciale vervolgopleiding om ‘levenseindebegeleider’ te kunnen worden. Deze persoon krijgt de zeer moeilijke taak om in minstens twee gesprekken te beoordelen: of er sprake is van lijden aan het leven, of het verzoek vrijwillig, consistent en weloverwogen is en of de verzoeker wilsbekwaam is. Verder moet de levenseindebegeleider ervan overtuigd zijn samen met de verzoeker, dat alternatieve hulp niet gewenst is, bijvoorbeeld omdat de verzoeker er geen behoefte aan heeft. Voordat de hulp bij zelfdoding kan worden verleend moet er een andere onafhankelijke levenseindebegeleider met de verzoeker hebben gesproken en bovenstaande criteria hebben gecontroleerd en schriftelijk zijn/haar advies hebben gegeven.
Nieuw is ook dat de levenseindebegeleider de bevoegdheid krijgt om een recept uit te schrijven voor de middelen die de zelfdoding teweeg moeten brengen, waarop de apotheek de dodelijke middelen mag verschaffen aan de levenseindebegeleider.
Voor wat betreft de melding aan de lijkschouwer, verslaglegging, toetsing en de rol van de Openbaar Ministerie wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL).
Koppeling naar wet
Wetboek van Strafrecht art. 293 lid 1 en 294 lid 1 en 2
Hoe verhoudt het Europese Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) zich tot wetgeving die hulp bij zelfdoding mogelijk maakt voor ouderen die hun leven voltooid achten? Relevante EVRM -bepalingen zijn: het recht op leven (art.2) en het recht op eerbiediging van het privéleven (art. 8 lid 1).
Het uitgangspunt van het EVRM is menselijke waardigheid; het verdrag beschermd klassieke vrijheidsrechten; in de verdragstekst is geen enkele verwijzing naar euthanasie of hulp bij zelfdoding te vinden. Zie voor de interpretatie van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bijgaande studies van Prof. mr. dr. M.A.J.M. Buijsen en prof. mr. A.C. Hendriks.
Jurisprudentie
14 maart 2017 Arrest Hoge Raad, Heringa, zie ook Zeer strenge eisen aan hulp bij zelfdoding door niet-arts
31 januari 2018 Vonnis Gerechtshof Den Bosch, Heringa, zie ook 6 maanden voorwaardelijk voor hulp bij zelfdoding
EHRM -jurisprudentie: het Europese Hof van de rechten van de Mens, gevestigd in Straatsburg, ziet het EVRM als een ‘living instrument’, toe te passen in ‘present-day conditions’.
Relevante EVRM-bepalingen zijn: recht op leven (art.2) en recht op eerbiediging van het privéleven (art.8 lid 1).
- Arrest Pretty (2002)
- Arrest Haas (2011)
- Arrest Koch (2012)
- Arrest Gross (2013)