21 september 2022

Samenvatting

België en Nederland hebben enkele decennia geleden vrijwillige zwangerschapsafbreking gelegaliseerd onder bepaalde voorwaarden. In beide wetgevingen moet de abortusarts ook nagaan of er andere mogelijkheden bestaan om tegemoet te komen aan de hulpvraag van de vrouw. In deze bijdrage gaat de auteur na in hoeverre adoptie een redelijk alternatief kan zijn voor een abortus. Daaruit blijkt dat adoptie vaak niet aan bod komt bij het abortusverzoek waardoor er zowel voor de vrouw, het ongeboren kind als de samenleving kansen verloren gaan om alsnog een zwangerschapsafbreking te vermijden.

Inleiding

Dit jaar kwam de problematiek van wettelijke adoptie zowel in Vlaanderen als in Nederland uitgebreid in het nieuws. In Nederland heeft het overheidsrapport in verband met de tekortkomingen en de misbruiken bij internationale adoptie heel wat inkt doen vloeien.[1] De Nederlandse overheid schorst daarom tijdelijk de interlandelijke adoptieprocedure en zal geen nieuwe aanvragen in behandeling nemen.[2] In Vlaanderen zit het aantal adopties, zowel de binnenlandse als de interlandelijke, al jaren in dalende lijn. Zo waren er in 2020 nog maar 39 adopties. Daar tegenover staat een wachtlijst met honderden (823 in november 2020) kandidaat-adoptanten.[3]

Naar aanleiding van de Nederlandse perikelen ontstond ook in België een debat over de wenselijkheid van adoptie uit het buitenland,[4] met mogelijks een grondige hervorming van de hele adoptieprocedure.[5] Binnenlandse adoptie is nog zeldzamer: de laatste jaren doen in Nederland gemiddeld 15 tot 25 moeders per jaar afstand ter adoptie,[6] terwijl in Vlaanderen, waar de Belgische abortuswet van toepassing is, in 2020 slechts 16 moeders afstand deden van hun kind voor adoptie.[7]

In deze bijdrage wil ik onderzoeken in hoeverre adoptie ook kan gelden als alternatief voor abortus. De Nederlandse en Belgische abortuswetgevingen voorzien immers uitdrukkelijk dat de abortusarts de alternatieven bij een verzoek om een zwangerschapsafbreking moet vermelden.

Zou een dergelijk alternatief ook geen adoptie kunnen zijn? Immers, adoptie is een wettelijke mogelijkheid als er geen andere duurzame familiale opvang mogelijk is.[8] Ik wil nagaan of het vermelden van die mogelijkheid als alternatief voor de zwangerschapsafbreking kan bijdragen tot een bewuste en geïnformeerde keuze die zowel de vrouw als het ongeboren kind en de samenleving ten goede komt.

De abortuswetgevingen in België en Nederland

In 1984 en 1990 legaliseerden respectievelijk Nederland[9] en België[10] het vrijwillig afbreken van de zwangerschap, waarbij de wetgevers uit beide landen het ongeboren menselijk leven wilden beschermen en tegelijkertijd hulp aanboden aan vrouwen die onbedoeld zwanger waren.

Het belang van de rechtsbescherming van het ongeboren menselijk leven en hulpverlening aan vrouwen die door een ongewenste zwangerschap in nood verkeerden, sluiten elkaar niet noodzakelijk uit: de wetgever is erop gericht een zorgvuldige besluitvorming in verband met zwangerschapsafbreking te bevorderen.[11]

Tegenover het recht van de vrouw om geen ongewenste zwangerschap te moeten ondergaan, staat de even fundamentele waarde van eerbied voor het ongeboren leven vanaf de bevruchting.[12] Abortus is, wanneer de oorspronkelijke bedoeling en de geest van de wetgevingen in Nederland en België worden gevolgd, pas in laatste instantie een optie. Alle andere mogelijkheden om de noodsituatie op te lossen moeten onhaalbaar of onrealistisch zijn voor de vrouw alvorens er kan worden overgegaan tot zwangerschapsafbreking.

Het voorstellen van alternatieven: betuttelend?

Het huidige wettelijk kader in beide landen bepaalt dat alternatieven ter sprake moeten komen bij de vraag om zwangerschapsafbreking. De Nederlandse abortuswet (officieel: Wet afbreking zwangerschap) verplicht de abortusarts om verantwoorde voorlichting te geven over andere oplossingen van de noodsituatie dan het afbreken van de zwangerschap.[13] Welke alternatieven er moeten worden voorgesteld, vermeldt de Nederlandse abortuswet niet.

De Belgische wetgever voorziet eveneens in de verplichting om te informeren over de verschillende opvangmogelijkheden voor het kind dat zal geboren worden:[14] de gezondheidsinstelling waar de abortus zal plaatsvinden, moet verbonden zijn met een voorlichtingsdienst die ook informatie kan geven over adoptie.[15] In België zijn het de abortuscentra en de ziekenhuizen die het eerste en vaak enige gesprek voeren wanneer de vrouw zich aanmeldt voor een abortus. Pas vanaf dat ogenblik begint ook de bedenktermijn van zes dagen te lopen, zelfs al heeft de vrouw haar voornemen om de zwangerschap af te breken reeds aan haar huisarts kenbaar gemaakt.

In Nederland wordt twee derde van de vrouwen doorverwezen door de huisarts naar de instelling waar de ingreep plaatsvindt. De termijn van zes dagen in Nederland begint echter al te lopen vanaf het tijdstip dat de vrouw haar arts (vaak de huisarts) heeft bezocht en daarbij haar voornemen met hem heeft besproken.[16] De Nederlandse wetgeving is echter niet zo duidelijk over de precieze rol van de huisarts als het gaat over de besluitvorming. Dient hij de vrouw ook volledig te informeren over onder andere de alternatieven voor abortus en de beschikbaarheid van ondersteuning (keuzehulpverlening)?[17] De Nederlandse abortuswet verplicht de huisarts alleszins niet om de verschillende mogelijkheden, andere dan het afbreken van de zwangerschap, aan te kaarten bij zijn patiënte.

In tegenstelling tot België is in Nederland al heel wat informatie verzameld over de abortusprocedure doordat reeds tweemaal een grondige evaluatie van de abortuswet met bijbehorend onderzoek werd uitgevoerd.[18] Daaruit blijkt dat de huisartsen bijna altijd de reden(en) bespreken waarom de vrouw abortus overweegt, de beraadtermijn, de vrijwilligheid van het besluit en de visie van de directe omgeving. Het minst besproken worden adoptie en pleegzorg, het verloop van de abortusbehandeling, en steun bij de zwangerschap en opvoeding.[19] Ook in de abortusklinieken is er weinig animo om alternatieven op abortus ter sprake te brengen.[20]

Uit de evaluaties van de abortuspraktijk in beide landen blijkt dat de hulpverleners die zwangerschappen afbreken de optie van adoptie meestal niet vermelden: de abortuscentra geven zelfs openlijk toe dat ze de wet op dit punt niet naleven,[21] en alternatieven worden enkel aangehaald als de vrouw die zelf naar voren schuift.[22] Andere oplossingen dan het afbreken van de zwangerschap, zoals afstaan ter adoptie of andere hulp, komen niet standaard bij elk intakegesprek aan de orde.[23]

Op sommige websites van Belgische abortuscentra staat letterlijk vermeld dat in de mate dat de vrouw het wenst, alle opties worden uitgediept, zoals adoptie, behoud van zwangerschap – eventueel met tijdelijke ondersteuning in de vorm van pleegzorg – en zwangerschapsafbreking.[24] Het is vaak de telefonist(e) die bekijkt of een vrouw al zeker is van haar beslissing om zich te laten aborteren. Indien deze medewerker overtuigd is dat de vrouw bij haar besluit blijft, dan ontvangt zij geen wettelijke uitleg over mogelijke alternatieven zoals adoptie, aangezien men oordeelt dat dit de vrouw nodeloos belast.[25] Sommige hulpverleners vinden het zelfs onethisch om over adoptie te beginnen en geven aan dat zij geen alternatieven zien.[26]

Als een vrouw haar keuze al heeft gemaakt, is het volgens de ervaringen van de abortuszorgverleners weinig zinvol om deze alternatieven dan toch aan de orde te stellen.[27] Ook het Nederlands Genootschap van Abortusartsen ziet geen reden om zich aan de wettelijke informatieverplichting te houden: omdat de meeste vrouwen die zich aanmelden bij een hulpverlener, abortuskliniek of ziekenhuis met verzoek tot zwangerschapsafbreking de beslissing om de zwangerschap af te breken al genomen hebben, is het niet wenselijk om iedere vrouw ongevraagd over alternatieven te informeren.[28] Het meest recente wetsvoorstel rond de versoepeling van de abortusvoorwaarden in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers bepaalt trouwens dat de arts niet langer moet ingaan op de verschillende opvangmogelijkheden die bestaan voor het kind indien het toch geboren zou worden.[29]

In Nederland vermeldt de arts op het registratieformulier niet de reden van de abortus. Tot voor kort was dit in België wel het geval, maar door het afschaffen van de voorwaarde van de noodsituatie in 2018 zijn artsen niet langer verplicht om de reden te vermelden. Meer dan een derde van de Belgische vrouwen deelde daarom in 2019 niet meer mee waarom zij de zwangerschap willen beëindigen,[30] zodat het moeilijker wordt om betrouwbare conclusies te trekken uit de overblijvende data.

Toch kan de reden van de abortus nuttige informatie bevatten voor het beleid om onder andere de hulpverlening bij ongewenste zwangerschap te verbeteren, om lessen te trekken op het vlak van voorlichting rond geboorteplanning of het uitwerken van oplossingen, andere dan een zwangerschapsafbreking. Uit vroegere Belgische cijfers blijkt dat vooral persoonlijke redenen aan de basis liggen om tot een abortus over te gaan, zoals geen kinderwens, een voltooid gezin of te jonge leeftijd.[31] Een meerderheid van de Nederlanders vindt trouwens dat de reden voor een abortus moet worden geregistreerd.[32]

Adoptie: geen waardig alternatief?

Een van de mogelijke alternatieven voor abortus is de keuze voor een adoptie. Niemand ontkent de vele moeilijkheden en problemen die een dergelijke beslissing met zich brengt. De moeder kan blijvend lijden onder verdriet, gemis en schuldgevoel, terwijl het kind opgroeit in een familie waarmee het geen biologische verwantschap heeft en wat gevoelens van vervreemding en ontheemding met zich kan brengen.[33] De procedure ‘Afstaan Ter Adoptie’ is een zeer specifiek proces met grote en vaak pijnlijke gevolgen en is het gevolg van het feit dat het om adopties van (zeer) jonge kinderen gaat waarbij de vrouw en/of de partner niet in staat zijn om op dat ogenblik voor hun zoon of dochter te zorgen. Adoptie zou dus volgens onderzoek geenszins een alternatief zijn voor een zwangerschapsafbreking.[34] In een grote meerderheid ging het in deze studie echter om vrouwen voor wie abortus geen optie meer was omdat de wettelijke abortustermijn (wettelijk 24 weken in Nederland, in de praktijk 22 weken) was overschreden.[35] In die situaties waren zelf opvoeden, pleegzorg en adoptie dan ook de enige reële mogelijkheden.

De problemen met betrekking tot adoptie gelden trouwens ook in gevallen waarbij abortus niet ter sprake komt. Bovendien gaf de studie vooral aan dat er veel schort aan intense begeleiding en ondersteuning van zowel de afstandsmoeder als de adoptieouders en het kind, met voldoende controle door de overheid. De recente onthullingen in zowel België als Nederland tonen tot slot aan dat ook adoptie uit het buitenland allesbehalve vlekkeloos verloopt en er vaak sprake is van misbruik, corruptie en zelfs regelrechte ontvoering.

Niet alleen de zwangerschapsafbreking zelf, maar ook de wijze waarop een samenleving kijkt naar de geboortemoeder die afstand doet van haar kind is vaak problematisch: wordt zij niet eerder beschouwd als een slechte moeder?[36] De schaamte over de adoptie weegt mee in de wijze waarop een vrouw zichzelf veroordeelt en in haar angst om in de toekomst door haar afstandskind te worden veroordeeld.[37]

Adoptie: kansen voor het kind

Is het alternatief, namelijk het afbreken van ongeboren leven, dan echter zoveel beter? Voorstanders van het afschaffen van de informatieplicht over andere oplossingen dan abortus vinden het immoreel om deze opties voor te stellen aan een vrouw in nood: zij heeft reeds een beslissing genomen om de zwangerschap af te breken door haar vraag om abortus en dit kan niet meer ter discussie worden gesteld.[38] Een abortus lost nochtans de achterliggende nood van de vrouw niet op, terwijl het bespreken van alternatieve oplossingen en het bieden van goede ondersteuning wel noodzakelijk zijn om te verkennen of de noodsituatie van de vrouw verminderd of weggenomen kan worden.[39] Door ervan uit te gaan dat de beslissing tot abortus al is genomen, wordt een van de basisprincipes van ons gezondheidssysteem, namelijk het nemen van beslissingen op basis van de juiste en volledige informatie (‘informed consent’) ondermijnd. Zelfs bij vrouwen die wel vastbesloten zijn, is het goed om na te gaan of ze wel goed geïnformeerd tot een besluit zijn gekomen.[40]

Door vrouwen niet in te lichten over de alternatieven wordt hun essentiële informatie onthouden op basis waarvan zij tot een weloverwogen, geïnformeerde keuze kunnen komen of waaraan zij een al gemaakte keuze kunnen spiegelen.[41] Het achterwege laten van deze voor de vrouw cruciale informatie om tot een weloverwogen afweging te kunnen komen of een al genomen besluit te toetsen, enkel en alleen omdat de arts verwacht dat het aannemelijk is dat alternatieven niet te overwegen opties zijn, doet dan ook tekort aan het wettelijke recht dat vrouwen hebben op deze informatie.[42] In geval van ongewenste zwangerschap kan het bespreken van alle opties op een systematische wijze de patiënt ondersteunen in haar besluitvorming.[43]

Elke zwangerschapsafbreking betekent het einde van een leven dat geen kans krijgt om zich te ontwikkelen en deel uit te maken van onze samenleving. De wetgever heeft juist dit evenwicht tussen de nood van de vrouw en de bescherming van het ongeboren leven willen garanderen bij de legalisering van abortus. Hoewel volgens sommigen de hulpvraag en het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw leidend zouden moeten zijn,[44] blijft dit evenwichtsprincipe ook nu nog gehandhaafd in het beslissingsproces. Abortus gebeurt in Nederland bovendien in een groot aantal situaties in een vergevorderde fase, nauwelijks een paar weken voorafgaand aan de wettelijke grens van 24 weken. In België geldt de wettelijke grens van 12 weken (behalve bij levensgevaar voor de moeder of in geval van een ernstige kwaal bij het ongeboren kind), en voor situaties waarin die grens wordt overschreden laten veel Belgische vrouwen zich aborteren in Nederland. Om die reden is er in België een chronisch gebrek aan precieze cijfers.[45]

In Nederland werden in 2018 2506 zwangerschappen afgebroken met een zwangerschapsduur tussen 18 en 23 weken.[46] In deze categorie zit weliswaar een aantal foetussen met een zware handicap en waarvan de levenskansen zeer beperkt zijn, maar ook een groot aantal relatief gezonde ongeboren kinderen die niet gewenst zijn omwille van onder andere sociale, persoonlijke en economische redenen. Kan er geen brug worden gebouwd tussen abortus en adoptie: minder vaak aborteren, kinderen geboren laten worden en ze laten adopteren door partners met een uitgesproken maar onvervulde kinderwens.[47]

Prolife organisaties zoals het Nederlandse Schreeuw om Leven kanten zich principieel tegen elke vrijwillige zwangerschapsafbreking, tenzij het leven van de vrouw in gevaar is. Elke andere mogelijkheid, zoals adoptie of pleegzorg, is in hun ogen beter dan abortus. Het feit dat deze prolife organisaties deze opties promoten, is voor sommigen al voldoende om elk alternatief als onrealistisch of vrouwonvriendelijk te bestempelen. Dit is echter geen reden om adoptie als wettelijk en haalbaar alternatief helemaal niet ter sprake te brengen.

Beperkte adoptiemogelijkheden

Het adopteren van een Nederlands kind is vrijwel onmogelijk geworden doordat er nauwelijks kinderen worden afgestaan,[48] en ook in Vlaanderen zijn er heel wat kandidaat-adoptieouders die al vele jaren op een wachtlijst staan. Adoptie is nooit een gemakkelijk verhaal, want alle betrokken partijen, zowel het kind als de adoptieouders, maar ook de biologische ouders, krijgen te maken met verdriet, verlies en onmacht. Veel adoptieouders vatten hun engagement aan met een grote dosis idealisme, maar ze mogen niet in de val trappen te denken dat ze de pijn die deze kinderen meedragen helemaal kunnen wegnemen.[49] Wanneer adoptie nochtans als meer positief wordt voorgesteld, zijn er ongetwijfeld vrouwen die hun kind deze toekomst willen geven en zo kinderloze echtparen meer kans geven om via binnenlandse adoptie een kind te ontvangen.[50]

Een betere controle op de naleving van de abortuswetten in beide landen op het vlak van de informatieplicht is dus zeker nodig. Nu zijn de contacten met bijvoorbeeld de Belgische adoptiecentra zeer schaars, terwijl wettelijk is voorzien dat adoptie als een alternatief moet worden aangeboden.[51] Minder vaak aborteren, kinderen geboren laten worden en hen laten adopteren door partners die een grote kinderwens hebben:[52] zelfs al leert de praktijk dat dit een moeilijk te bewandelen pad blijft, toch is het de moeite waard om deze optie blijvend te promoten en te ondersteunen. Ook het aanmoedigen van pleegzorg of het zelf opvoeden van het kind zou nog meer dan nu het geval is een plaats moeten krijgen in de hulpverlening. Uit Nederlands onderzoek blijkt alvast dat 60% van de bevolking ervoor pleit om vaker te kijken naar alternatieven zoals adoptie of pleegzorg.[53]

Een onafhankelijke hulpverlener

De tussenkomst, al dan niet verplicht, van een gespecialiseerde hulpverlener bij ongewenste zwangerschap zouden de vrouw en haar partner kunnen helpen om tot een goede besluitvorming te komen. Deze vorm van hulpverlening zou moeten losstaan van een organisatie waarin vrouwen een behandeling kunnen ondergaan die gericht is op het afbreken van zwangerschap.[54] Dit garandeert de onafhankelijkheid en de neutraliteit van het advies. Ook de voorlichting aan vrouwen die ongewenst zwanger zijn, kan het best worden gedaan door onafhankelijke hulpverleningsinstanties.[55]

‘Keuzehulpverlener’ is een relatief nieuw begrip dat niet alleen betrekking heeft op de abortushulpverlening: het gaat om een (externe) professional die ervaring heeft in en/of gecertificeerd is voor het voeren van besluitvormingsgesprekken.[56] In Duitsland is de consultatie van een dergelijke hulpverlener zelfs verplicht alvorens de zwangerschap kan worden afgebroken.[57] Dit kan bijdragen tot een meer bewuste en goed geïnformeerde keuze die zowel de vrouw als het ongeboren kind ten goede komt. Het gaat ten slotte om een kwestie van leven of dood en sluit ook aan bij de doelstellingen van beide wetgevingen, namelijk het evenwicht bewaren tussen het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw over haar eigen lichaam en het beschermen van het ongeboren leven.

Dergelijke organisaties zijn reeds lange tijd actief en hebben heel wat ervaring opgebouwd met de problematiek van ongewenste zwangerschappen, maar er bestaat nog geen verplichte doorverwijzing of een voorafgaande verplichte consultatie. In Nederland gaat het onder andere om Siriz[58] en Fiom,[59] en in België is er de VZW Fara.[60]

Conclusies

Zowel in Nederland als in België voorziet de wetgeving expliciet dat bij het gesprek met de arts of de hulpverlener in het abortuscentrum bij de vraag om de zwangerschap af te breken de andere oplossingen ter sprake komen. Uit de praktijk blijkt dat de hulpverleners die abortus aanbieden deze wettelijke verplichting niet nakomen omdat ze het voorstellen van alternatieven zoals adoptie als betuttelend beschouwen dat alleen maar het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw aantast. Daardoor overtreden zij niet alleen de wet, maar wordt aan de vrouw de mogelijkheid ontzegd om op basis van voldoende informatie een bewuste keuze te maken. Een controle op de naleving van de informatieplicht rond bijvoorbeeld adoptie is dan ook noodzakelijk, zelfs al blijft deze optie geen gemakkelijke keuze met heel wat moeilijkheden en valkuilen.

Zwangerschapsafbreking zou slechts de laatste ultieme optie mogen zijn als alle andere alternatieven niet mogelijk of wenselijk zijn. Om de vrouw en de eventuele partner hierbij te helpen zou een samenleving ervoor kunnen kiezen om, alvorens er daadwerkelijk een abortus plaatsvindt, de keuzebegeleiding en de ondersteuning door een gespecialiseerde en onafhankelijke hulpverlener wettelijk te verplichten. Enkel als alle andere opties dan zwangerschapsafbreking effectief ter sprake komen, kan de vrouw een doordachte en geïnformeerde keuze maken die zowel de vrouw als haar ongeboren kind en de samenleving ten goede komt.

Dit artikel verscheen eerder in het  Nederlandse Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2022, aflevering 1.

Voetnoten

[1] Commissie onderzoek interlandelijke adoptie, Rapport Commissie onderzoek interlandelijke adoptie, februari 2021, www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/02/08/tk-bijlage-coia-rapport.

[2] Minister van Rechtsbescherming S. Dekker, Kamerbrief met beleidsreactie op rapport Commissie onderzoek interlandelijke adoptie, 8 februari 2021, p. 5.

[3] ‘Vlaamse Ombudsdienst trekt aan alarmbel over adoptieprocedure’, De Standaard 27 januari 2021.

[4] ‘Adoptie heeft nog altijd een toekomst’, De Standaard 14 februari 2021.

[5] ‘Minister Beke te vinden voor adoptiepauze om ingrijpende hervorming door te voeren’, Knack 2 september

2021.

[6] Website FIOM: Cijfers en feiten – Afstand ter adoptie | Fiom.

[7] Website Het Vlaams Agentschap Opgroeien in: Binnenlandse adoptie Opgroeien.

[8] Kind en Gezin, Vlaams Centrum voor Adoptie, Adoptie, stap voor stap, Brussel 2016, p. 3.

[9] Wet van 1 mei 1981 houdende regelen met betrekking tot het afbreken van zwangerschap, hierna ‘de Nederlandse abortuswet’ genoemd.

[10]De initiële Wet van 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking, tot wijziging van de artikelen 348, 350, 351 en 352 van het Strafwetboek en tot opheffing van artikel 353 van hetzelfde Wetboek, werd vervangen door de Wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, hierna ‘de Belgische abortuswet’ genoemd.

[11] Memorie van antwoord: Wet afbreking zwangerschap, Kamerstukken II 1979/80, 15475, nr. 6, p. 6.

[12] Senaat, Buitengewone zitting, Voorstel van de Wet betreffende de zwangerschapsafbreking, strekkende de zwangerschapsafbreking, strekkende om de artikelen 348, 350 en 351 van het Strafwetboek te wijzigen en de artikelen 352 en 353 van hetzelfde Wetboek op te heffen, 1987-88, 19 april 1988, p. 7.

[13] Art. 5 lid 2a Nederlandse abortuswet.

[14] Art. 2 lid 2° b Belgische abortuswet.

[15] Art. 2, lid 1° b Belgische abortuswet.

[16] Art. 3 lid 2 Nederlandse abortuswet.

[17] M.C. Ploem e.a., Tweede Evaluatie Wet Afbreking Zwangerschap, Den Haag 2020, p. 69.

[18] M.R.M. Visser e.a., Evaluatie van de wet afbreking zwangerschap, Den Haag 2005; Ploem e.a. 2020.

[19] Ploem e.a. 2020, p. 80.

[20] Idem, p. 89.

[21] Sortir l’avortement du Code pénal Belge, actes des colloques, Belgische Senaat 27 januari 2017, p. 36.

[22] Ploem e.a. 2020, p. 78.

[23] Visser e.a.  2005, p. 122.

[24] Zie bijv. de website van het abortuscentrum Luna in Gent: www.abortuscentrum-gent.be/vragen/steun.

[25] Memorandum aan het parlement: Aanbevelingen en besluiten naar aanleiding van de tweejaarlijkse verslagen 2014, 2016 en 2018, februari 2020, p. 29.

[26] Visser e.a. 2005, p. 112.

[27] Ploem e.a. 2020, p. 88.

[28] Nederlands Genootschap van Abortusartsen, Richtlijn begeleiding van vrouwen die een zwangerschapsafbreking overwegen, Utrecht 2011, p. 73.

[29] Wetsvoorstel tot versoepeling van de voorwaarden om tot een zwangerschapsafbreking over te gaan, Advies van de Raad van State nr. 66.881/AV van 24 februari 2020, p. 6.

[30] Nationale Commissie voor de evaluatie van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de zwangerschapsafbreking, Verslag ten behoeve van het parlement van 1 januari 2018-31 december 2019, februari 2021 ,p. 47.

[31] Nationale Commissie van de evaluatie van de wet van 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking, Verslag ten behoeve van het parlement, 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017, Brussel, februari 2020, p. 24.

[32] S. Paauw, ‘Nederlanders: registreer reden abortus’, Medisch Contact 2 april 2016.

[33] A. Werdmuller, ‘Het afstaan van een kind is een ingrijpende gebeurtenis’, Trouw 4 december 2019.

[34] P. Bos, F. Reysoo & A. Westmuller, In één klap moeder, en ook weer niet, 2011, p. 164.

[35] Idem, p. 82.

[36] E. van Stichel & S. Brants, Zwangerschapskeuzes bij ongeplande zwangerschap: bedenkingen bij een maatschappelijk en politiek debat’, Ethische Perspectieven 2015-2, p. 116.

[37] Bos, Reysoo & Westmuller 2011, p. 158-159.

[38] Sortir l’avortement du Code pénal Belge, actes des colloques, Belgische Senaat 27 januari 2017, p. 125.

[39] Kamerstukken II 2019/20, 35338, nr. 3, p. 10.

[40] E. Kreulen en redactie gezondheid en zorg, Bespreek bij abortus ook andere opties; Door Betere voorlichting huisarts krijgt zwangere minder snel spijt, Trouw 29 juli 2014.

[41] Kamerstukken II 2019/20, 35338, nr. 3, p. 11.

[42] Kamerstukken II 2019/20, 35338, nr. 3, p. 8.

[43] M.S. Goenee e.a., ‘Decision-making concerning unwanted pregnancy in generally practice’, Family Practice 2014-5, p. 570.

[44] Ploem e.a. 2020, p. 39.

[45] Nationale Commissie voor de evaluatie van de wet van 15 oktober 2018 betreffende de zwangerschapsafbreking, Verslag ten behoeve van het parlement van 1 januari 2018-31 december 2019, p. 118.

[46] Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport: Jaarrapportage 2018 van de Wet Afbreking Zwangerschap, p. 32.

[47] H. Nijhuis,‘Kunnen we misschien een brug bouwen tussen abortus en adoptie?’, Trouw 23 november 2019.

[48] R. Hoksbergen, Vijftig jaar adoptie in Nederland: een historisch-statische beschouwing, Afdeling Adoptie Universiteit Utrecht 2006, p. 12.

[49] C. Janssens, ‘Adoptie is geen feel-good-verhaal, wel een boeiend avontuur’, De Standaard 27 februari 2021.

[50] Memorandum aan het parlement, Aanbevelingen en besluiten naar aanleiding van de tweejaarlijkse verslagen 2014, 2016 en 2018, februari 2020, p. 36.

[51] Memorandum aan het parlement, Aanbevelingen en besluiten naar aanleiding van de tweejaarlijkse verslagen 2014, 2016 en 2018, februari 2020, p. 38.

[52] Nijhuis 2019.

[53] S. Raaijmakers, I. van der Dries & T. de Beer, Nederlanders jegens abortus, TNS NIPO, 8 april 2016.

[54] Kamerstukken II 2019/20, 35338, nr. 3, p. 17.

[55] Paauw 2016.

[56] Ploem e.a. 2020, p.20.

[57] Par. 219 Strafgesetzbuch: Beratung der Schwangeren in einer Not- und Konfliktlage.

[58] hwww.siriz.nl/. De Nederlandse organisatie definieert zich als de specialist bij onbedoelde zwangerschap en biedt preventie, ondersteuning en zorg aan.

[59] https://fiom.nl/: Fiom biedt hulp bij ongewenste zwangerschap en vragen over afstamming.

[60] www.fara.be/: Deze Belgische vereniging luistert, informeert en begeleidt vrouwen, koppels en hun omgeving die tijdens hun zwangerschap met een moeilijke beslissing geconfronteerd worden.