Dit verslag is een schriftelijke neerslag van een bijdrage aan het symposium “Artsen en Abortus”, georganiseerd door het Nederlands Artsenverbond, Christian medical Fellowship, VBOK en Prof. dr. G.A. Lindeboom Instituut, op 3 februari 2007.

Mw. Lia Miltenburg: “Ik ga U iets vertellen over psychosociale begeleiding bij onbedoelde zwangerschap en over de begeleiding na een abortus bij de Fiom. Bovendien wil ik kort iets zeggen over de visie van de Fiom op de ontwikkeling van een multidisciplinaire richtlijn, maar eerst stel ik graag onze organisatie aan u voor”.

Organisatie en visie Fiom

De Stichting Ambulante Fiom (Fiom) is een landelijke organisatie met een landelijk bureau in ’s-Hertogenbosch en negen vestigingen in het land. Daarnaast zijn er vier onafhankelijke grootstedelijke bureaus in Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam. Samen bieden we al meer dan 75 jaar lang op verschillende manieren gerichte ondersteuning bij:
– het voorkomen van een onbedoelde zwangerschap;
– de gevolgen van een onbedoelde zwangerschap: zoals abortus, zelf opvoeden van het kind, een voornemen tot afstand doen ter adoptie, of vormen van pleeggezinplaatsingen;
– zwangerschapsverlies of het uitblijven van een gewenste zwangerschap;
– nazorg adoptie en (internationale) zoekacties naar familieleden.

De Fiom biedt, naast de hulpverlening aan haar cliënten, hulp aan alle mensen die voor de betreffende cliënt belangrijk zijn; vrouwen, (ex) partners, mannen en eventueel ouders die invloed hebben op een beslissing bij tiener- en adolescentenzwangerschappen.

Het aanbod van de Fiom bestaat uit: besluitvormingsgesprekken en nazorg verwerkingsbijeenkomsten, zowel individueel als systeem en in groepsvorm.

Uitgangspunten hierbij zijn dat:
– de zelfbeschikking van de vrouw centraal staat;
– abortus, afstand doen ter adoptie, een pleeggezinplaatsing of het kind zelf opvoeden voor de Fiom in principe gelijkwaardige opties zijn;
– de hulpverlener een open houding heeft en geen vooringenomen standpunt inneemt naar de hierboven genoemde mogelijkheden (dit is iets anders dan een mening hebben);
– de hulpverlener aansluit bij de fase/het proces waarin de vrouw (en haar partner/ verwekker) zich bevindt.

Om u de Fiom te helpen plaatsen in het veld rondom vrouwen die onbedoeld zwanger zijn, wil ik u een overzicht geven van momenten waarop vrouwen en mannen psychosociale en medische hulp kunnen zoeken.

Als U naar het plaatje kijkt, ziet U dat er verschillende momenten zijn waarop de vrouw/ man met verschillende hulpverleners in contact kan/kunnen komen. Huisartsen bijvoorbeeld krijgen vrouwen in de spreekkamer die zelf soms nog niet weten dat zij zwanger zijn, maar zich melden met bepaalde klachten. Of zij zien vrouwen die hun besluit voor een abortus al genomen hebben en willen weten hoe ze nu verder moeten handelen.

 

Bij de Fiom komen alleen dié vrouwen en mannen die verwezen worden of hulp zoeken bij hun besluitvorming en/of verwerking.

Verwijzen naar de Fiom

U kunt mensen naar een Fiom-bureau in het land verwijzen zonder dat zij een verwijsbrief nodig hebben. Ook kunt u hen, maar dan alleen voor informatie, verwijzen naar de website (http://www.fiom.nl) De site geeft een goed overzicht van het aanbod van de Fiom. De cliënt kan dan eventueel na het bezoeken van de site op eigen initiatief telefonisch een afspraak maken.

Binnen twee dagen wordt hen een besluitvormingsgesprek aangeboden. Bij het maken van de afspraak zal zowel de vrouw als de man worden uitgenodigd. Het is natuurlijk ook mogelijk om apart te komen. De gesprekken zijn gratis en worden op maat aangeboden. Als blijkt dat er behoefte is aan meer dan één gesprek, kunnen meer afspraken volgen. Een afspraak duurt gemiddeld vijf kwartier.

Het doel van de gesprekken is dat vrouwen, wanneer zij onbedoeld zwanger zijn, eventueel samen met hun partner, tot een voor zichzelf verantwoord besluit komen.
Veelal hebben mensen zelf al veel gedacht en gesproken. Belangrijk is om datgene te bespreken wat men bewust of onbewust niet hardop mag of durft te zeggen, op tafel te krijgen.

Dit doen we in gesprek met de vrouw en de man, soms met hen apart, door te vragen naar:
– de oorzaak van de zwangerschap: vaak wordt genoemd: het idee dat je van een keer onveilig vrijen niet zwanger wordt;
– het anticonceptie gebruik;
– de duur van de zwangerschap;
– een mogelijke relatie: is de (ex)partner/verwekker op de hoogte en zo ja: wat vindt hij er van;
– hoe de vrouw de zwangerschap ervaart;
– psychosociale hulpverleningsgeschiedenis;
– en indien nodig: wordt er informatie gegeven over wat er technisch gezien gebeurt bij een abortusingreep.

door te helpen met:
– het ordenen van gevoelens en gedachten:
– gevoelens zoals verdriet, onmacht, paniek;
– gedachten zoals wat de omgeving zal vinden van het feit dat ik zwanger ben of van de beslissing die ik neem.

door informatie te geven over en het onderzoeken van de mogelijkheden:
– zwangerschap uitdragen of afbreken;
– het kind zelf opvoeden;
– afstaan ter adoptie;
– of een vorm van alternatieve opvoedmogelijkheden zoals een pleegplaatsing.

door te bespreken:
– hoe iemand in andere gevallen keuzes maakt;
– hoe gaan man en vrouw ermee om wanneer zij samen een besluit moeten nemen, maar van mening verschillen?
– wie is er uit de omgeving op de hoogte, wat zijn de reacties?

Wat we ook doen, is nagaan wat de betekenis van een bepaalde optie voor de vrouw (en haar omgeving) is (ethische waarden, eigen vooroordelen).

Door het in kaart te brengen van consequenties die een bepaalde keuze met zich meebrengen: waar ziet de vrouw (man) mogelijk problemen en hoe kan ze daar haar verantwoordelijk voor nemen? Bijvoorbeeld met betrekking tot de omgeving of zichzelf, het wel/niet hebben van een geschikt huis, werk, opleiding of financiën.

Bijzondere aandacht
Aspecten die binnen de Fiom-hulpverlening bijzondere aandacht krijgen, zijn onder andere:
– besluitvorming door minderjarigen
– herhaalde abortus
– gevaar (eerwraak, seksueel misbruik)
– zwangerschapsafbreking na prenataal onderzoek (het gaat vaak om een gewenste zwangerschap)
– besluitvorming bij gevorderde zwangerschappen

De ervaring leert dat de meeste beslissingen niet worden genomen op basis van omstandigheden, maar gebaseerd op een combinatie van:
– hoe zijn mijn/onze omstandigheden;
– wat is de betekenis van deze zwangerschap;
– wat heb ik, we, te bieden en
– hoe kan ik op een voor mij/voor ons, verantwoorde manier verder met het leven als ik keuze A of als ik Keuze B maak?

Verwerking
Vrouwen die een abortus hebben ondergaan en na kortere of langere tijd psychische of lichamelijke klachten ondervinden, kunnen voor individuele en/of systeem begeleiding bij de Fiom terecht. Ook biedt de Fiom een aantal keer per jaar groepsbijeenkomsten aan in de vorm van twee themadagen. Hier kunnen per keer maximaal tien vrouwen aan deelnemen. De meerwaarde van deze groepshulpverlening is dat door herkenning en erkenning vrouwen steun aan elkaar hebben.

De rode draad van de hulpverlening is dat de vrouwen:
– vrede leren hebben met de beslissing die zij genomen hebben;
– leren verantwoordelijkheid te nemen voor hun beslissing; en
– leren om te gaan met de consequenties voor het leven van nu.

Onderwerpen die in verschillende werkvormen aan de orde komen, zijn:
– schuld, schuldgevoel, schaamte, spijt;
– wat zijn de klachten (bijv. depressie), negatieve gevolgen;
– negatieve overtuigingen als gevolg van de keuze voor abortus;
– de relatie, toen en nu;
– contact met omgeving;
– levensvisie en geloofsovertuiging;
– afscheid en rouwverwerking.

Van vrouwen die zich bij de Fiom melden in verband met klachten of problemen naar aanleiding van de abortus, horen we vaak:
– dat ze hun beslissing uit handen hebben gegeven en zich hebben laten leiden door anderen, door paniek of de tijdsdruk.
– Dat vrouwen hebben gekozen voor een abortus omdat ze hun partner niet wilden verliezen. Meestal werd de relatie later toch verbroken.
– Dat wanneer vrouwen klachten hebben, het lang niet altijd wil zeggen dat zij ook spijt hebben van hun beslissing.

Uit evaluaties blijkt dat verwerking heel goed mogelijk is.

“Ik heb zojuist geschetst hoe de Fiom invulling geeft aan de begeleiding van vrouwen die onbedoeld zwanger zijn geraakt en die twijfelen over het al dan niet uitdragen van die zwangerschap. Ook ben ik kort ingegaan op onze hulpverlening bij verwerkingsproblematiek. In alle gevallen is het van belang om aan te sluiten bij de fase of het proces waarin de vrouw zich bevindt. Alleen zo kan adequate hulp geboden worden”.

Richtlijn

Ook in de te ontwikkelen richtlijn moet het besluitvormings- en/of verwerkingsproces van de vrouw centraal staan: op welke momenten past welke hulp, geboden door welke hulpverlener? Het hele veld rondom vrouwen die onbedoeld zwanger zijn geraakt heeft hier naar onze mening een verantwoordelijkheid in.

De Fiom pleit er dan ook voor om met elkaar in gesprek te gaan over een multidisciplinaire richtlijn, ook al lopen meningen over abortus, door medische, wetenschappelijke of op geloof of ervaring gebaseerde visies, uit elkaar. We moeten daarbij de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid centraal stellen, namelijk: hoe kunnen wij, het veld, er voor zorgen dat een vrouw die onbedoeld zwanger is, in staat is een besluit te nemen waar zij, en haar partner, de rest van hun leven mee verder kunnen; waar zij hun verantwoordelijkheid voor kunnen nemen? En hoe kunnen wij er met elkaar voor zorgen dat eventuele problemen na een abortusingreep zo snel mogelijk herkend worden en de vrouw/man zo snel mogelijke de juiste hulp krijgt?

De Fiom is voor een multidisciplinaire richtlijn. Het woord zegt het al: deze moet onderschreven worden door alle partijen. Als dat centraal staat in de discussie dan denken wij graag mee.

Bijdrage van Lia Miltenburg: zij is werkzaam bij de Stichting Ambulante Fiom als maatschappelijk werker.