10 juli 2023

In oktober 2021 hebben de fractieleiders van de meerderheidspartijen van het Belgisch parlement een studie en evaluatie gevraagd aan de Belgische universiteiten over de praktijk en de wetgeving van de vrijwillige zwangerschapsafbreking. Daarvoor werd een wetenschappelijk comité opgericht dat in april haar aanbevelingen en conclusies publiceerde.

De oorspronkelijke abortuswetgeving zocht een evenwicht tussen de bescherming van het ongeboren leven en de noodsituatie van de vrouw. De beschermwaardigheid vergroot naarmate de zwangerschap vordert: na 12 weken is abortus enkel mogelijk om medische redenen. Die uitgangspunten blijven actueel, al trachten voorstanders van een ongelimiteerd abortusrecht die principes weg te zetten als achterhaald. In 2018 was er een eerste aanpassing waarbij de noodsituatie werd geschrapt, het verhinderen van abortus als een misdrijf werd bestempeld, een verwijzingsplicht voor de arts werd ingevoerd en de bedenktermijn in geval van hoge spoed werd afgeschaft.

De verlenging van de abortustermijn

Jaarlijks trekken tussen de 330 en 800 Belgische vrouwen naar Nederland voor een zwangerschapsafbreking. Daarom pleit het comité in België voor een abortustermijn tot 18 weken zwangerschap, enkele weken onder de levensvatbaarheidsgrens.

Tijdens de werkzaamheden van het comité in 2022 en 2023 was er een debat over de pijnbeleving van de foetus: de wetenschap is daarover niet eenduidig. Sommige studies wijzen erop dat de foetus vanaf 12 weken pijn zou kunnen voelen, maar dit is voor het comité geen reden om een veiligheidsmarge te hanteren. Zij legt de grens tussen 22 en 26 weken na de conceptie.

Het beleven van pijn als voorwaarde om een abortus uit te voeren, is merkwaardig: als iemand geen pijn voelt, dan is er blijkbaar geen beletsel om het leven te beëindigen.

Na de periode van 12 weken zwangerschap blijft abortus tot aan de geboorte mogelijk omwille van ernstige medische redenen bij zowel het kind als de vrouw. De voorwaarden worden wel versoepeld. Nu moet er sprake zijn van “zekerheid” van een bijzonder ernstige en ongeneeslijke aandoening bij het ongeboren kind. In de toekomst zou het gaan om een ernstig risico, wat minder rechtszekerheid aan het ongeboren kind biedt. Ook zou de vrouw haar zwangerschap tijdens de hele duur kunnen afbreken als zij ernstige mentale problemen ondervindt.

De afschaffing van de bedenktijd

Het comité stelt voor om de huidige bedenktijd te vervangen door een flexibele termijn. De bedenktijd is echter nodig om na te gaan of alternatieven zoals adoptie, tijdelijke opvang via pleegouderschap of toch zelf ouder worden geen oplossing kunnen bieden. Jammer genoeg worden die opties en de bedenktijd gestigmatiseerd als ouderwets, vrouwonvriendelijk of een aantasting van het zelfbeschikkingsrecht. Alleen als alle andere opties effectief ter sprake komen, kan de vrouw een doordachte en geïnformeerde keuze maken die zowel de vrouw als haar ongeboren kind en de samenleving ten goede komt.

Abortus als onderdeel van de gezondheidszorg

Voor het comité maakt abortus deel uit van de gezondheidszorg. Daardoor zouden de rechten van de patiënten beter beschermd zijn op het vlak van informatie met garanties op een kwaliteitsvolle praktijkuitvoering in de gezondheidszorg. De erkenning van abortus als een volwaardig gezondheidsrecht zorgt ervoor dat deze handeling als een gewone ingreep wordt beschouwd waarbij het voor gezondheidswerkers moeilijker wordt om zich te beroepen op het gewetensbezwaar.

De uitbreiding naar 18 weken vraagt nieuwe faciliteiten waar deze ingrepen kunnen plaatsvinden. Abortussen in de tweede trimester worden uitgevoerd door middel van de medicamenteuze abortus waarbij de bevalling wordt ingeleid of door chirurgische abortus. Deze laatste methode werd door een lid van het comité bestempeld als gewelddadig, anachronistisch en incoherent als er een andere techniek beschikbaar is.

Uit het strafrecht?

Vrouwen die buiten de wettelijke voorwaarden een abortus laten uitvoeren, zouden niet meer worden bestraft. Alleen artsen of andere zorgverstrekkers zouden nog kunnen worden gesanctioneerd, met als hallucinant gevolg dat in die situatie elke zwangerschap kan worden onderbroken tot vóór het geboortemoment zonder strafrechtelijke gevolgen voor de vrouw.

Als enkel het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw telt zonder rekening te houden met het belang van het ongeboren kind, dan is zelfs de keuze voor een abortus tijdens de hele zwangerschap ideologisch te verantwoorden.

Conclusie

Alhoewel het comité het evenwicht tussen de bescherming van het ongeboren kind en het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw benadrukt, zal de goedkeuring van de voorstellen die bescherming uithollen.

Een samenleving mag het abortusdebat voeren met wijzigingen aan de wetgeving, maar dan wel één waarbij eveneens het ongeboren leven, in welk stadium het zich ook bevindt, onze bescherming geniet. Ook die rechten verdienen een plaats in de Belgische grondwet.

Dit artikel verscheen eerder in het magazine Leef, nummer 3, juni 2023