Dit artikel is een schriftelijke neerslag van een bijdrage aan het symposium “Schriftelijke wilsverklaringen”, georganiseerd door Juristenvereniging Pro Vita en het Nederlands Artsenverbond, op 19 mei 2001 te Utrecht.

CASUS I

Marieke, 26 jaar oud, komt tijdens haar vakantie in de bergen in een onweersbui terecht en wordt getroffen door de bliksem. Zij wordt met ernstige verwondingen in het ziekenhuis opgenomen. Na drie maanden blijkt zij nog steeds niet bij bewustzijn te zijn en wordt de prognose steeds somberder. Uit de onderzoeken blijkt dat de kans dat Marieke ooit nog bij zal komen zeer gering is. De arts confronteert de ouders van Marieke met de vooruitzichten en geeft aan eventuele complicaties niet meer te zullen behandelen. “Dat heeft toch geen zin meer De ouders wijzen op de Levenswensverklaring die hun dochter ingevuld heeft waaruit blijkt dat zij daar in het verleden anders over dacht. De arts kijkt de ouders ongeloofwaardig aan en zegt… “maar dat slaat toch niet op deze situatie, dit kan toch niemand gewild hebben” . . . .

CASUS II

Anton is een man van 35 jaar met manische depressiviteit. Al sinds zijn puberteit heeft hij last van periodes van depressiviteit afgewisseld met periodes van sterke opgewondenheid en onder nemingslust, waarbij hij de realiteit volledig uit het oog verliest. Daar tussenin gaat het lange periodes redelijk goed met hem en is hij in staat een normaal leven te leiden. Met name de periodes dat hij manisch is zorgen voor grote problemen. De laatste keer wist hij zeker dat hij minister-president van Nederland was en gaf enorme sommen geld uit. Dagenlang kwam hij niet in zijn eigen huis en sliep overal en nergens. Pas nadat hij in een opwelling de prullenbakken op het station in brand had gestoken werd hij gedwongen opgenomen. Eenmaal weer terug in zijn eigen huis wordt hij door de hele buurt gemeden. Alles wat hij in de afgelopen jaren had opgebouwd lijkt hem nu bij de handen af te breken. Anton zou graag in zijn goede dagen toestemming geven om in een voorkomend geval eerder behandeld te kunnen worden . . . .

CASUS III

De heer Stravers is 90 jaar en woont sinds kort in een psycho – geriatrisch verpleeghuis. Steeds duidelijker symptomen van dementie maakten het voor zijn vrouw onmogelijk nog langer thuis voor hem te zorgen. Eenmaal in het verpleeghuis komt er een wilsverklaring boven water die de heer Stravers jaren gelden heeft ingevuld. In deze verklaring stelt de heer Stravers dat tot levensbeëindiging moet worden overgegaan wanneer zijn cognitieve vermogens ernstig achter uit gaan, zoals bij dementie. In het teamoverleg zijn de meningen verdeeld. De verpleeghuis arts vraagt zich af wat hij meneer nog te bieden heeft omdat hij deze situatie nooit gewild zou hebben. Hij geeft aan dat levensbeëindiging hier een reële optie is die overwogen moet worden nu de heer Stravers zo nadrukkelijk zijn wensen te kennen heeft gegeven.
De verzorgenden van de afdeling benadrukken dat de heer Stravers het naar zijn zin lijkt te hebben op de afdeling en geniet van de andere bewoners. Zij begrijpen niet dat de arts zelfs maar durft te denken aan levensbeëindiging nu er van lijden in het geheel geen sprake lijkt te zijn.

Situaties zoals hiervoor beschreven kom ik met enige regelmaat tegen in mijn werk hij de afdeling belangenbehartiging van de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV).

Zo op het oog drie heel verschillende situaties. Toch worden een aantal dingen duidelijk.

SCHRIFTELIJKE WILSVERKLARINGEN

– Er bestaat bij patiënten de behoefte om van te voren zaken te regelen met betrekking tot hun behandeling, voor het moment dat ze niet meer zelf kunnen beslissen.
– Voor een arts is het van belang om duidelijk te weten wat de wensen van de patiënt waren toen hij nog zelf kon beslissen.
– Niet voor elke situatie bestaat er de mogelijkheid om van te voren je wil vast te leggen.

Om tegemoet te komen aan de gerechtvaardigde wensen van patiënten en artsen zijn er de zogenaamde wilsverklaringen. Deze wilsverklaringen vormen het onder werp van dit artikel. Ik zal in mijn bijdrage de volgende punten bespreken.

1. Wat is een wilsverklaring?
2. Welke verklaringen zijn er en wat is hun juridische status?
3. Wat is de waarde van wilsverklaringen?

WAT IS EEN WILSVERKLARING?

Wilsverklaring is op zich een breed begrip. In de context waarover ik het nu heb is een wilsverklaring1: een document dat een patiënt opstelt op het moment dat hij nog in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, en er toe strekt eventuele beslissingen over medische handelingen en verzorging in de toekomst, wanneer hij niet meer wilsbekwaam zal zijn, te beïnvloeden.

Kenmerkend is dus dat men vooruit wil grijpen op mogelijk toekomstige gebeurtenissen. Of de situatie die men beschrijft zich ooit voor zal doen weet niemand. Maar om uiteenlopende redenen kan men de behoefte hebben zijn wil vooraf kenbaar te maken. De schriftelijke wilsverklaring is daar een geschikt middel voor.

WELKE WILSVERKLARINGEN ZIJN ER EN WELKE JURIDISCHE ASPECTEN SPELEN DAARBIJ EEN ROL?

In principe zijn er zoveel wilsverklaringen denkbaar als er patiënten zijn. Voor een wilsverklaring bestaan name.- lijk geen vormvereisten of voorschriften met betrekking tot de inhoud. Zelfs wanneer we ons beperken tot de schriftelijke wilsverklaringen zijn de mogelijkheden onbeperkt. Iedereen kan namelijk zijn wil op papier zet ten en dit voorzien van datum en handtekening. Over het algemeen is het raadzaam om verklaringen van tijd tot tijd te actualiseren. De ervaring leert namelijk dat ideeën over welke behandeling nog wel en welke niet aangewezen is, in verschillende levensfasen sterk kan verschillen. Er wordt wel gesproken over een termijn van vijf jaar maar dit vormt geen wettelijk vereiste. Dit genoemd hebbend beperk ik me tot de meest voor komende standaard wilsverklaringen die we op dit moment kennen. Het gebruiken van standaardverklaringen verhoogt de herkenbaarheid voor de artsen. Het nadeel ervan is dat persoonlijke nuances in een aantal gevallen geen plek krijgen.

Een wilsverklaring is een rechtshandeling. Dit betekent dat bij het bespreken van de juridische aspecten van wilsverklaringen de regels uit het Burgerlijk Wetboek (boek 3) van toepassing zijn.Voor het aangaan van een rechtshandeling is wilsbekwaamheid noodzakelijk. Het ontbreken van wilsbekwaamheid maakt de rechtshandeling vernietigbaar of nietig. Een praktisch probleem bij alle schriftelijke wilsverklaringen is dat het voor de arts in veel gevallen niet mogelijk is om na te gaan of de patiënt bij het opstellen van de wilsverklaring wilsbekwaam was. Wanneer het echter duidelijk is dat dit niet het geval geweest kan zijn mag hij de wilsverklaring niet behandelen als de wil van de patiënt. In dit geval zou goed hulpverlenerschap zich verzetten tegen het afgaan op de verklaring.

De scheidslijn tussen wilsbekwaamheid en wilsonbekwaamheid is niet een scherpe. De zinsnede “in staat tot een “redelijke waardering van zijn belangen” in de definitie van wilsverklaring duidt daar al op. Er is een glooiende overgang van volledig wilsbekwaam naar volledig wilsonbekwaam. Het zal duidelijk zijn dat de meeste problemen zich in de praktijk voordoen in het grijze gebied. Toch is het van belang om vast te stellen wanneer iemand wilsbekwaam is. Zowel om de waarde van een van te voren afgegeven verklaring te toetsen als wel om te bepalen of het moment van inwerking treden van de verklaring is aangebroken. Juist omdat de gevolgen ver strekkend kunnen zijn is het van belang om zorgvuldig vast te stellen of iemand al dan niet wilsbekwaam is.

Zonder te veel te willen simplificeren kan gezegd worden dat iemand wilsbekwaam wordt beschouwd ten aanzien van een bepaald onderwerp indien2:
– aan hem de nodige informatie is gegeven voor het nemen van een beslissing,
– terwijl die informatie is afgestemd op het bevattingsvermogen van de patiënt,
– voor zover dat met het oog op de aard en de reikwijd te van de te nemen beslissing noodzakelijk is,
– en de patiënt er dán blijk van geeft de informatie te begrijpen.

Bovenstaande omschrijving geeft aan dat dezelfde persoon dus voor sommige onderwerpen meer wilsbekwaam geacht kan worden dan voor andere onderwerpen, Op grond van voldoende en begrijpelijke informatie moet de wil gevormd kunnen worden en vervolgens aantoonbaar kunnen worden geuit.
In sommige gevallen kan de wil wel gevormd worden maar als deze niet kan worden geuit is iemand daarmee toch wilsonbekwaam.
Als we kijken welke wilsverklaringen in omloop zijn dan zijn deze in te delen in vier categorieën waarvan ik er drie nader wil bespreken.
1. de aanwijzing van een vertegenwoordiger van de patiënt
2. aanwijzingen omtrent behandelbeslissingen tijdens leven
3. een verzoek om levensbeëindiging
4. beslissingen die eerst na de dood van de betrokken persoon effectueerbaar zijn (zoals een donorcodicil). Deze categorie valt buiten het bestek van deze bespreking.

Ad 1. Het aanwijzen van een vertegenwoordiger van de patiënt.
De WGBO (Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst) geeft de mogelijkheid dat de hulpverlener zijn verplichtingen jegens de patiënt nakomt tegenover een persoon die door de patiënt daartoe gemachtigd is. In de praktijk is dat met name de verplichting om informatie over de behandeling te verschaffen en het toestem ming vragen yoor de behandeling. Als patiënt kan je iemand uitkiezen die op dezelfde manier in het leven staat als je zelf doet. Het geeft dan een vertrouwd gevoel dat deze vertegenwoordiger voor je belangen zal opkomen wanneer je dat zelf niet meer kunt. Voor de arts kan een vertegenwoordiger ook een hulp zijn om overeenkomstig de wensen van de patiënt te handelen.

De volmacht van de NVVE
Voor dit doel geeft de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie een standaard volmacht uit. Deze volmacht wordt veelal gecombineerd met één van de andere verklaringen van de NVVE.

In de nog te bespreken Zorgverklaring van MAIA en de NPV-Levenswensverklaring wordt ook de mogelijkheid geboden een vertegenwoordiger aan te wijzen.

De omvang van de bevoegdheid van een door de patiënt aangewezen vertegenwoordiger is vergelijkbaar met de bevoegdheid van de mentor of de curator. Wanneer er echter een mentor of een curator door de rechter is aan gewezen gaat deze v66r de door de patiënt aangewezen vertegenwoordiger. De verklaring waarin een vertegenwoordiger wordt aangewezen levert in de praktijk waarschijnlijk niet zo snel problemen op. De naam van de vertegenwoordiger moet goed leesbaar zijn en de verklaring moet kennelijk door de patiënt zelf zijn opgesteld. De arts moet volgens de wet gegronde redenen hebben wil hij van deze verklaring afwijken.

Ad 2. Aanwijzingen omtrent behandelbeslissingen tijdens leven.
De grootste categorie wordt door deze groep wilsverklaringen gevormd. In de samenleving leven tal van opvattingen over hoe ver je mag gaan met doorbehandelen in moeilijke situaties. Wat de één normaal medisch handelen vindt, wordt door de ander als “Francoachtige toestanden” aangeduid. Bij patiënten leeft daarom de behoefte om tenminste op nog enige manier invloed uit te oefenen op de behandeling. Van deze categorie wilsverklaringen verwachten de patiënten dan ook vaak heel veel, terwijl artsen in de praktijk interpretatiemoeiljkheden blijken te hebben. Laten we eens kijken naar de verklaringen in deze categorie.

Gemeenschappelijk bij deze verklaringen is dat men concrete uitspraken doet over toekomstige behandelingen. De verklaringen bevatten instructies aan de hulpverlener om concreet omschreven behandelingen in te zetten dan wel na te laten in bepaalde toekomstige situaties.

Het is echter niet eenvoudig om van te voren een juiste voorstelling te maken van situaties die zouden kunnen optreden.
– Hoe voelt het om dement te zijn?
– Hoe lang wil ik dat er doorbehandeld wordt wanneer herstel niet meer mogelijk is?
– Hoe ziet het leven eruit na een slechts ten dele gelukte reanimatie?
– Welke behandelingen en zorg zou ik willen hebben wanneer mijn einde nadert?

Wil je een verklaring hierover invullen dan zal je toch over dit soort vragen na moeten denken, vaak terwijl je nog gezond bent. De vraag is of dat wel goed mogelijk is.

Men onderscheidt in deze groep verklaringen wel twee hoofdcategorieën; namelijk negatieve en positieve wilsverklaringen. Van een negatieve wilsverklaring is sprake wanneer hij een opdracht bevat tot nalaten van de handelingen waarop de verklaring betrekking heeft. Een positieve wilsverklaring bevat daarentegen juist een opdracht tot bepaalde handelingen.
Sommige verklaringen bevatten kenmerken uit beide groepen.

NEGATIEVE WILSVERKLARINGEN

De niet-reanimeerpas van de NVVE
Sommige mensen willen niet gereanimeerd worden. Om artsen en reddingswerkers op de hoogte te brengen van deze wens ondertekent men de niet-reanimerenpas. Een bijbehorende penning moet de betreffende hulpverleners wijzen op het bestaan van deze pas. Een arts zal in beginsel deze wens moeten respecteren. Wanneer hij toch over gaat tot reanimatie loopt hij de kans voor de rechter gedaagd te worden voor mishandeling. Immers, behandelen zonder toestemming komt neer op mishandelen.

Het behandelverbod van de NVVE
Het behandelverbod wordt door de NVVE wel gezien als een alternatief voor euthanasie. Wanneer de gronden voor euthanasie niet aanwezig zijn of de arts weigert mee te werken aan euthanasie wil men door het staken van de behandeling de dood naderbij brengen. Maar ook andere overwegingen kunnen maken dat iemand bepaalde behandelingen niet wil ondergaan.

In deze verklaring geeft men aan onder welke omstandigheden men afziet van de beschreven soorten behandelingen.
In de praktijk kan dit voor artsen problemen opleveren. Een voorbeeld. In een aantal gevallen zal het weigeren van antibiotica de dood tot gevolg kunnen hebben. Echter wat te doen als de beschreven weigering slechts een verlenging of verergering van het lijden zal betekenen? Is de hulpverlener in die situaties gehouden de behandeling te staken ook als hij weet dat de patiënt de situatie die dan ontstaat nooit gewild zou hebben? Het lijkt dus van belang om het behandelverbod altijd te combineren met het aanwijzen van een vertegenwoordiger. Op deze manier kan samen gezocht worden naar de juiste interpretatie van de verklaring. Want anders dan bij de straks te bespreken euthanasieverklaring, is de arts verplicht om deze verklaring te respecteren en er naar te handelen. Het is dan wel van belang dat het voor de arts duidelijk is wat hij wel en niet mag doen.

Een ander probleem bij deze verklaring is dat een leek medische beslissingen gaat beschrijven terwijl hij veelal de noodzakelijke kennis daarvoor te kort komt. Ernstige situaties die zelden voorkomen worden door de patiënt als schrikbeeld ervaren. Op dit schrikbeeld worden verregaande beslissingen van te voren genomen. Ook hier geldt “De mens lijdt het meest, door het lijden dat men vreest en dat nimmer op komt dagen.

CREDOCARD

Ook de Credocard, uitgegeven door het Katholiek Nieuwsblad zou als een negatieve wilsverklaring gekenmerkt kunnen worden. De drager van deze kaart geeft aan dat hij katholiek is en wil dat er onder geen enkele omstandigheid euthanasie op hem wordt toegepast. Hoewel de kaart duidelijkheid verschaft aan arts en patiënt is de juridisch waarde ervan gering. immers, voor een zorgvuldig uitgevoerde euthanasie is een verzoek van de patiënt noodzakelijk. De drager van de Credocard zal een dergelijk verzoek niet doen en blijft daarmee gevrijwaard van euthanasie. Beter zou zijn om te spreken van de afwijzing van elke vorm van levensbeëindigend handelen. In de achterliggende tijd zijn er gesprekken op gang gekomen tussen het Katholiek Nieuwsblad en de Nederlandse Patiënten Vereniging. Dit heeft geresulteerd in het samengaan van de Credocard en de NPV Levenswensverklaring, waarbij de gevoelswaarde van de Credocard en de inhoudelijke onderbouwing van de NPV-Levenswensverklaring gebundeld worden. De verklaring zal NPV-Levenswensverklaring heten en vergezeld gaan van een pasje gelijkend op de huidige Credocard.

CURA VERA niet-behandelverklaring
Een minder bekende vorm van negatieve wilsverklaring is de niet-behandelverklaring van Cura Vera (betekent werkelijke zorg)
Hun motto is de door de patiënt gewenste zorg binnen het maatschappelijk haalbare. Op welke punten deze niet behandelverklaring afwijkt van het behandelverbod van de NVVE is mij niet bekend.

POSITIEVE WILSVERKLARINGEN

De NPV-Levensverklaring
De NPV-Levenswensverklaring is aan te duiden als een positieve wilsverklaring met een enkel kenmerk van een negatieve wilsverklaring.
Het kenmerk van de negatieve wilsbeschikking zit hem in het feit dat elke vorm van levensbeëindigend handelen wordt afgewezen.
De verdere strekking van de verklaring is die van een positieve wilsverklaring. Met deze verklaring geeft de houder aan dat hij optimale medische en verpleegkundige zorg wil, gericht op zijn genezing. Wanneer dit niet meer mogelijk is moet de zorg gericht zijn op welbevinden en het behoud van de bestaande situatie. Echter wanneer het stervensproces onomkeerbaar is ingetreden moet de arts terug treden en moet er ruimte gegeven worden om te sterven.

Hoewel met deze verklaring in principe het normale medisch handelen wordt gevraagd blijkt uit de casus waarmee ik dit artikel begon dat het gedachtegoed van deze verklaring niet meer door elke arts gedeeld wordt. Een arts kan juridisch gezien niet gedwongen worden een behandeling in te stellen die tegen zijn eigen geweten in gaat. Het blijkt dat sommige artsen niet bereid zijn de strekking van de Levenswensverklaring te volgen. In die gevallen moet de vertegenwoordiger van de patiënt op zoek naar een arts die wel bereid is conform de verklaring te handelen. Te verwachten is dat dit in de toekomst alleen maar vaker zal voorkomen.

De Zorgverklaring van MAIA
Een andere positieve wilsverklaring in deze categorie is de zorgverklaring van de Stichting Maia. In deze verklaring kan aangegeven worden hoe men wil dat de zorg er uit ziet in de fase waarin men niet meer wilsbekwaam is. De opzet is die van een positieve wilsverklaring. Naar zijn inhoud vormt hij een mengeling van de NPV Levenswensverklaring en het behandelverbod van de NVVE. Daarmee zijn de eerder genoemde interpretatiemoeilijkheden genoemd bij het behandelverbod ook van toepassing op de zorgverklaring van MAIA.

Zelfbindingsverklaringen
Een hele aparte groep positieve wilsverklaringen wordt gevormd door de zelfbindingsverklaringen. Ze behoren in de groep positieve wilsverklaringen omdat zij een opdracht bevatten tot een bepaalde handeling. De verklaring geeft uitdrukking aan de wens van de patiënt voor situaties waarin hij psychisch ontregeld raakt. Dit kan onder meer het geval zijn bij schizofrenie, manische depressiviteit en terugkerende psychoses. Op de momenten dat de patiënt weer meer in balans is verklaart hij hoe hij wil dat er gereageerd zal worden op toekomstige ontregelingen. Tijdens zo’n ontregeling weigert de patiënt vaak zijn medicatie en behandeling. Met een zelfbindingsverklaring geeft de patiënt aan dat de hulpverleners zijn wil van dat moment mogen en zelfs moeten negeren. De gedachte daarachter is dat op die manier voorkomen wordt dat de situatie zover uit de hand loopt dat een gedwongen opname moet volgen met alle ontwrichtende gevolgen van dien.

Juridisch gezien is dit een problematische wilsverklaring. De patiënt vraagt namelijk van de arts om in de toekomst zijn wil te negeren, terwijl de wet die ruimte niet biedt aan de arts.

De grens van de mogelijkheden van zelfbinding worden op dit moment namelijk gevormd door artikel 7:465 lid 6 WGBO en artikel 38 lid 5 Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daar wordt geregeld dat, bij verzet van de patiënt, een behandeling van ingrijpende aard pas mag worden toegepast ter voorkoming van kennelijk ernstig nadeel voor de patiënt of zoals de BOPZ dat beschrijft bij gevaar voor één of meerdere personen, diensten of goederen.

Bij de zelfbindingsverklaring vraagt de patiënt dus om eerder in te grijpen dan de wet aangeeft ook als hij zich op dat moment in de toekomst verzet. Inmiddels wordt onderzoek verricht naar de wenselijkheid van wetswijziging. Gedacht wordt aan een regeling voor zelfbindingsverklaringen in de BOPZ.

Ad 3. Het verzoek om levensbeëindiging. Hoewel het verzoek tot levensbeëindiging als positieve wilsverklaring is te duiden wordt hij hier toch apart behandeld, Op een aantal punten is hij namelijk slecht in de categorie “behandelbeslissingen” onder te brengen omdat er bij euthanasie geen sprake is van (normaal) medisch handelen, Op het moment van schrijven is euthanasie formeel nog strafbaar. Helaas weten we allemaal dat het nog een pennenstreek verwijderd is van de legalisering, nu ook de Eerste Kamer voor het wetsvoorstel heeft gestemd.
Echter ook in de toekomstige situatie ontstaat er geen recht op euthanasie. De arts is niet verplicht om aan de verklaring gehoor te geven. Wel zal bij het inwerking treden van de Wet “toetsing van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding” de euthanasieverklaring een wettelijke status krijgen. Een correct opgestelde euthanasieverklaring wordt geacht het verzoek van de patiënt te kunnen vervangen.

WAARDE VAN WILSVERKLARINGEN IN DE PRAKTIJK

In de huidige gezondheidszorg komt er steeds meer aandacht voor schriftelijke wilsverklaringen. Voor zover dat samenhangt met de vertechnisering en juridisering van de gezondheidszorg is dat niet alleen maar een positief teken. De arts-patiënt relatie is in de eerste plaats een vertrouwensrelatie en moet dat ook blijven. Juridische aspecten kunnen daar wel een plaats in hebben, maar dat moet wel ter ondersteuning van de vertrouwensrelatie blijven. De wilsverklaring kan echter ook als kapstok voor een goed gesprek worden gebruikt en daarmee de vertrouwensrelatie ondersteunen.
Een aantal patiënten ontleent een te groot gevoel van zekerheid uit het feit dat ze een wilsverklaring hebben ingevuld. Zoals we zagen verschilt het per verklaring hoeveel rechtskracht hij in de praktijk heeft. Natuurlijk is het goed om daar waar dat mogelijk is zaken helder te maken.
Een positieve functie van de verklaring is dat de mensen “gedwongen” worden om na te denken over deze hele essentiële materie. Iets wat je van nature maar liever van je afschuift, komt door de aandacht voor de wilsverklaringen wel onder de aandacht bij de mensen. Zeker wanneer er steeds meer uiteenlopende meningen binnen de maatschappij ontstaan is het goed om helderheid te verschaffen. De wilsverklaringen kunnen daarin een functie hebben.

Het zelfbeschikkingsrecht staat hoog in het vaandel in de Nederlandse Gezondheidszorg. Zelf beschikken over leven en dood is de normaalste zaak van de wereld geworden. Vanuit dat standpunt gezien kan je kanttekeningen plaatsen bij de schriftelijke wilsverklaringen. Zo is de euthanasieverklaring een uiterste poging om te allen tijde zelf te blijven beschikken en in die zin negatief te duiden. Toch zie je diezelfde krampachtigheid soms ook bij de mensen die de Levenswensverklaring invullen. Ook zij willen dan de zaken in eigen hand houden, zij het vanuit een andere overtuiging.
We mogen en moeten het menselijk leven beschermen als een kostbaar geschenk. Maar de wetenschap dat het uiteindelijk niet de mens is die het laatste woord heeft, kan ons behoeden voor al te overspannen verwachtingen van wilsverklaringen.

PS: Mw. mr. A. Bokhorst is juridisch medewerker bij de Nederlandse Patiënten Vereniging. Lezing gehouden op het voorjaarssymposium van de JPV en het NAV op 19 mei 2001 te Utrecht.

NOTEN
1. Juridische status van wilsverklaringen in de gezondheidszorg, Tweede kamer, vergaderjaar 1999-2000, 26 885, nr. 1 p2.
2. idem p. 3. .