5 juli 2023

In Nederland groeide de afgelopen jaren het aantal bufferzones bij abortusklinieken. Bij een bufferzone moeten wakers op een afstand staan van de abortuskliniek, wat het lastiger maakt om mensen aan te spreken. Ook beperkt dit het demonstratierecht van de wakers. Maar het demonstratierecht is een mensenrecht, een gemeente mag dit recht dus niet zomaar beperken.

Het demonstratierecht is vastgelegd in onze Grondwet. Maar het staat ook onder meer in het Internationaal Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Demonstreren is dus een mensenrecht. Burgermeesters moeten demonstraties faciliteren en de demonstranten beschermen. Ook behoort een demonstratie plaats te vinden binnen het zicht- en hoorafstand van het doel.

Een burgermeester moet bij elke aanmelding van een demonstratie opnieuw kijken of hij beperkingen nodig vindt. Een burgermeester mag een demonstratie alleen beperken ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Dat staat in de Wet openbare manifestatie (WOM).

Meer beperkingen

Wakers kregen de afgelopen jaren vaker te maken met beperkingen. Abortusvoorstanders vinden het demonstratierecht wel waardevol. Maar ze zien het waken en aanspreken als een inbreuk op het grondrecht

op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de kliniekbezoekers. Zij zetten zich daarom in voor een bufferzone bij elke abortuskliniek. Zo riep het Humanistisch Verbond het publiek een aantal jaren terug op om burgermeesters een brief te schrijven met het verzoek om (ruimere) bufferzones in te stellen. Naar aanleiding daarvan organiseerde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in 2021 een bijeenkomst waarin besproken werd hoe gemeenten moesten omgaan met abortusdemonstraties.

Janneke Anker, coördinator waker bij Schreeuw om Leven, zag hoe ook de coronamaatregelen gebruikt werden om beperkingen op te leggen. “Vóór de coronapandemie was er al veel weerstand, zowel door voorbijgangers als vanuit gemeenten. Maar tijdens de pandemie gebruikten gemeenten de afstandsregel van 1,5 meter om afstand te creëren tussen de wakers en de bezoekers van de abortuskliniek.” Max Vermeij, advocaat van Schreeuw om Leven, noemt dit “gelegenheidsargumenten”. Maar andere gemeenten volgden deze redenering en langzamerhand ontstonden er bufferzones. “Na de afschaffing van de coronamaatregelen kon dit niet worden teruggedraaid”, vertelt Anker. Vervolgens werden nieuwe argumenten aangevoerd om bufferzones in stand te houden. Het ging dan bijvoorbeeld om de verkeersveiligheid of het gevaar voor de geestelijke gezondheid van de vrouwen die de kliniek bezochten.

Vermeij: “Er lopen nu een aantal rechtszaken van Schreeuw om Leven tegen onder meer Groningen, Arnhem en Eindhoven. De intensiteit verschilt per zaak. Maar ze gaan allemaal over wakers die bij de ingang van een abortuskliniek willen staan om een gesprek te kunnen beginnen. Maar wakers moeten van de gemeente naar de overkant van de kliniek, of 100 of 200 meter verderop staan. Daar procederen we tegen.”

Ondanks de weerstand heeft Anker wel goede ervaring met de uitvoerende kant van de overheid: “Het contact met gemeentelijke handhavers die komen observeren, is plezierig. Als er iets is, kun je dat zeggen. Ze houden alle belangen in beeld, ook de veiligheid van de wakers. Ook het contact met de gemeente als ik een demonstratie aanmeld, is goed”. Ook de politie handelt prima, vindt Anker. De weerstand komt vooral vanuit de burgermeesters die een politiek belang hebben en worden aangeschreven door pro-choice organisaties.”

Wat is een wanordelijkheid?

Burgermeesters stellen meestal beperkingen aan het waken ter voorkoming van wanordelijkheden. Er is echter geen definitie van het begrip wanordelijkheid. Ook is er geen consensus over wat een wanordelijkheid inhoudt. Amnesty International schreef in haar rapport dat eind 2022 uitkwam dat er pas sprake is van wanordelijkheid bij ‘grootschalige onlusten en rellen waarbij een groot aantal personen over de schreef gaat’. Ook moet er volgens de organisatie sprake zijn van bestuurlijke overmacht; de situatie is zelfs met voldoende politie-inzet niet te beteugelen.

Vermeij nuanceert dit: “Uit de Nederlandse rechtspraak blijkt dat het niet zo ver hoeft te komen. Maar het moet wel meer zijn dan een verstoring van de openbare orde.” Maar niet alle burgermeesters weten dit, lijkt het. Zo wijzen zij soms naar de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Daarin kan staan dat het aanspreken of achternalopen van iemand strafbaar is. Maar de APV gaat over de openbare orde. En omdat wanordelijkheid over meer gaat dan de openbare orde, kan een burgermeester zich niet alleen beroepen op de APV.

Verder hangt het gevaar voor wanordelijkheden af van de omstandigheden in een bepaalde situatie. Het maakt ook niet direct uit wie verantwoordelijk zijn voor de wanordelijkheden. “Wel wordt vaak gezegd dat de wakers agressie veroorzaken”, vertelt Anker. De wakers hebben namelijk soms te maken met (voornamelijk verbale) agressie van voorbijgangers. Ook ziet men het aanspreken als een wanordelijkheid omdat het hinderlijk of zelfs intimiderend zou zijn. Anker: “Maar we benaderen mensen juist met veel respect en geven alleen een folder. We praten alleen met iemand als die dat wil. Maar mensen zien dat vaak als hinderen en als iets dat leidt tot wanordelijkheden.” Opvallend genoeg lieten de burgermeesters in hun reactie op de eerder genoemde brievenactie van het Humanistische Verbond weten dat ze geen klachten hadden ontvangen over de wakers. Anker denkt dat de weerstand vooral komt door het onderwerp.

Naar Raad van State

In juli 2020 leek er duidelijkheid te zijn over het begrip wanordelijkheid. Een rechter oordeelde in een zaak tussen de pro-life organisatie Stichting Donum Domini en gemeente Heemstede dat het aanspreken van mensen onder wanordelijkheid viel. Volgens de rechter ging het bij het aanspreken niet meer om het uitdragen van een maatschappelijk probleem, maar om het aankaarten van een individuele zaak bij een individueel persoon. Hiervoor was het recht op demonstratie niet bedoeld, vond hij. Vermeij: “Diverse burgermeesters gebruikten de uitspraak als argument om beperkingen op te leggen aan wakers.”

Maar eind 2022 oordeelde een rechter in twee andere zaken over demonstraties bij dezelfde abortuskliniek –tussen Donum Domini en Pro-Life Heemstede tegen de gemeente Haarlem – dat het aanspreken geen wanordelijkheid was. Ook mochten de wakers van Pro-Life Heemstede bij de ingang van de abortuskliniek staan. En niet op 25 meter afstand zoals de gemeente graag wilde. In de zaak van Donum Domini oordeelde de rechter wel dat de wakers op 25 meter van de kliniek moesten staan. Maar niet in een demonstratievak aan de overkant van de kliniek met een drukke weg tussen de wakers en de kliniek, zoals de gemeente wilde. Dat vond de rechter een te grote inbreuk op het demonstratierecht.

De gemeente Haarlem ging daarna in beroep bij de Raad van State. Ze wil duidelijkheid over wat een wanordelijkheid is. De uitspraak – belangrijk voor het demonstratierecht in Nederland in het algemeen – wordt in de loop van 2023 verwacht. Volgens Vermeij is het Europees recht in het voordeel van de wakers: het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelde namelijk in 2017 dat de keuze voor de manier van demonstreren een belangrijk onderdeel is van het demonstratierecht. Als de uitspraak van de Raad van State in het nadeel van de wakers uitvalt, stapt Vermeij naar het EHRM.

Dit artikel verscheen eerder in het magazine Leef, nummer 2, April 2023