2 oktober 2022

In zijn essay Dood op verzoek is de Abe Geldhof* bijzonder kritisch over de mogelijkheid voor psychische patiënten om euthanasie te vragen op basis van louter psychisch lijden. Vanuit zijn opleiding als psychoanalyticus, als professor in de klinische psychologie en op basis van de eigen ervaringen ziet hij de ravages die de euthanasiepraktijk in de psychiatrie aanricht.

België versus Nederland

België kent sinds 2002 een euthanasiewetgeving[1] dat onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid biedt om een verzoek in te dienen om het leven opzettelijk te beëindigen. Daarbij maakt zij een onderscheid tussen fysisch en psychisch lijden. Alhoewel bij de parlementaire besprekingen euthanasie op basis van louter psychisch lijden werd uitgesloten,[2] blijkt uit het meest recente verslag van de Belgische Federale Controle- en Evaluatiecommissie dat 24 personen die leden aan psychiatrische aandoeningen kozen voor euthanasie.[3] Het aantal personen dat voor deze vorm van sterven opteert op basis van een combinatie van psychisch en fysiek lijden ligt echter veel hoger: het gaat om meer dan 80 % van de aangegeven gevallen.[4] Het is bovendien niet duidelijk in hoeverre bijvoorbeeld bij euthanasie omwille van ouderdomskwalen – waarbij ook psychiatrische aandoeningen veelvuldig voorkomen – het psychisch lijden een al dan niet beslissende rol speelt. Als het gaat om minderjarigen, kan euthanasie enkel op basis van fysiek lijden.

In Nederland is euthanasie en hulp bij zelfdoding eveneens sinds 2002 wettelijk geregeld.[5] De Nederlandse wetgeving maakt geen onderscheid tussen deze beide vormen van lijden.[6] In een baanbrekende uitspraak[7] heeft het hoogste rechtscollege op dit rechtsgebied, de Hoge Raad, wel gesteld dat ook uitzichtloos psychisch lijden een reden kan zijn voor euthanasie of hulp bij zelfdoding. Er is bij patiënten met psychisch lijden een verscherpte aandacht nodig bij de beoordeling van de wettelijke zorgvuldigheidseisen inzake “vrijwilligheid” en “weloverwogenheid” als het gaat om de wilsbekwaamheid.[8]

Vier problematische clichés

De vaakst geuite rechtvaardigingen voor euthanasie bij psychisch lijden getuigen volgens de auteur eerder van retoriek en vooringenomenheid, dan van een doordacht klinisch oordeel over de aard van en dynamiek in psychisch lijden.

Zo zou zelfbeschikking in de eerste plaats een recht op euthanasie inhouden. Toch is het steeds een ander, de arts, die over het einde moet beslissen en dit einde ook moet realiseren. Het zelfbeschikkingsrecht is daarom een begrensd recht: euthanasie raakt immers ook het leven van anderen, van geliefden van naasten en van de hulpverleners die medeplichtig worden gemaakt.

De psychiatrie zou zich ook schuldig maken aan therapeutische hardnekkigheid door telkens weer nieuwe behandelingen of therapieën voor te stellen, ook al hebben ze geen of zeer weinig nut. Therapeutische hardnekkigheid doet zich bijvoorbeeld voor bij kankerpatiënten waar een zoveelste chemo de levenskwaliteit van een patiënt ernstig doet dalen zonder dat dit bijdraagt aan een herstel of meer comfort. Deze manier van denken uit de medische wereld kan je niet zomaar overbrengen in de psychotherapie. Therapie bij louter psychisch lijden is steeds een poging om lijden te verzachten en per definitie een keuze voor het leven, terwijl in het leven zelf iets ondraaglijk zit dat onoplosbaar is. Het lijden is inherent aan het menselijk leven en maakt tot ons tot mens.

Een derde vaak gehoorde redenering om euthanasie bij psychisch lijden toe te laten is dat bij een goedgekeurd verzoek mensen het leven opnieuw een kans willen geven. Ook deze veronderstelling is niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en houdt het risico in dat de persoon dit als een goedkeuring van het euthanasieverzoek interpreteert. Meer nog, het kan voor sommigen betekenen dat ze het gevoel krijgen dat ze worden opgegeven.

Levensbeëindigend handelen op verzoek zou tot slot minder erg zou zijn dan suïcide: euthanasie is in die gedachtegang een beter alternatief en wordt dan beschouwd als waardiger en draaglijker. Sterven door zelfdoding en sterven door euthanasie zijn niet inwisselbaar. Het is bovendien surrealistisch dat – wat in de praktijk al is voorgekomen – een zorgteam tegelijkertijd wordt bekritiseerd omdat het niet voldoende zou doen om de dood te voorkomen én niet voorziet in een uitgewerkte euthanasieprocedure om de dood te faciliteren….

Al deze veronderstellingen worden door de auteur één voor één ontkracht en de aannames ervan betekenen zelfs een gevaar voor de hulpverlening. Zij ondergraven de psychotherapie zelf en leiden tot meer aanvragen en tot conclusies die niet bijdragen tot het welzijn van de patiënten maar de patiënten doen kiezen voor de dood.

Introductie van euthanasie in de psychiatrie leidt tot verontrustende vaststellingen

De mogelijkheid van euthanasie in de psychiatrie leidt tot verontrustende vaststellingen. Ten eerste zorgt het voor een kortsluiting in de dynamiek van het ziekteproces, eigen aan het psychische lijden dat onvoorspelbaar is en onderhevig aan storingen van buitenaf. Niet ingaan op een euthanasieaanvraag kan een zeer doordachte en klinische pertinente therapeutische interventie zijn, maar de wetgever verplicht een arts om bij een weigering de patiënt door te sturen naar een collega die welwillender staat tegenover dat verzoek. De Belgische wet is recent in die zin aangepast[9] en het gevaar bestaat dat ook andere beroepsgroepen, zoals psychologen, een zelfde verplichting wordt opgelegd.

Ten derde blijkt uit de praktijk dat euthanasie omwille van louter psychisch lijden een rechtvaardiging kan zijn om patiënten op te geven. Zo wordt in het boek het voorbeeld gegeven van een dame die werd bestempeld als een lastpost tot ze een aanvraag tot euthanasie indiende. Toen werd ze ineens door haar hulpverleners begripvol bejegend en werd haar dodelijk verzoek uiteindelijk ingewilligd.

Tot slot bevinden hulpverleners zich in een hopeloze situatie: door de onvoorspelbaarheid en de totaal andere dynamiek dan bij fysieke pijn, kan bij psychisch lijden nooit worden hard gemaakt of een behandeling of therapie al dan niet nog zal aanslaan. De arts wordt echter door de wet in een positie geplaatst om een uitspraak te doen over de uitzichtloosheid en de onbehandelbaarheid van de patiënt wat in werkelijkheid niet kan worden gedaan.

Het slopen van de laatste barrière tegen zelfdestructie

De auteur verzet zich tegen het dogma van de autonomie die overheerst in de beeldvorming en in de media als het over euthanasie gaat. Onder het mom van vrijheid en zelfbeschikkingsrecht wordt het radicaal beëindigen van het lijden door euthanasie genormaliseerd als één van de mogelijkheden die de gezondheidszorg aanbiedt. De autonomie van de psychiatrische patiënt wordt echter beperkt door heel wat factoren zoals een verstoorde realiteitsbeleving, ongecontroleerde agressieve impulsen, een verminderd onderscheidingsvermogen. … Met al deze elementen wordt echter veel te weinig rekening gehouden bij het al dan niet inwilligen van het verzoek. De bureaucratisering van de geestelijke hulpverlening ziet de mens meer en meer als een machine of een computer: psychische problemen zijn in die zienswijze een fout in de hersenen, onafhankelijk van de maatschappelijke context. Een dergelijke opvatting past trouwens goed in een managementlogica. Een liberale ideologie die zelfbeschikking als hoogste goed beschouwt, gaat ervan uitgaat dat alle problemen efficiënt kunnen worden opgelost, bijvoorbeeld door psychisch lijden radicaal op te lossen via de zelfgekozen dood.

Een ontluisterende inkijk

Dit boek biedt een ontluisterende inkijk op de Belgische euthanasiepraktijk in de psychiatrie en waarschuwt ons voor de gevolgen van deze ontwikkelingen. Aan de hand van sterke argumenten en gestoeld op concrete voorbeelden, schetst de auteur hoe verkeerde veronderstellingen leiden tot verontrustende ontwikkelingen waarbij levensbeëindigend handelen op verzoek verwordt tot één van de mogelijke opties van therapie. Maar hoe coherent is het dogma van de autonomie als de lijdende mens de psychiater confronteert met de ambiguïteit van elk spreken en met de grenzen van die autonomie? Geldhof ziet geen problemen in het opzettelijk beëindigen van het leven op iemands verzoek als het gaat om fysiek lijden. Toch blijkt dat ook in die situaties – die veel talrijker zijn – het psychisch lijden een grote rol te spelen bij het verzoek. Dit aspect biedt zeker stof voor verder onderzoek want het aantal gemelde gevallen in die categorie stijgt ieder jaar.

Dit boek kan ik aanbevelen aan iedereen die zich wil verdiepen in de mechanismen die ervoor zorgen dat euthanasie bij psychisch lijden wordt toegestaan op basis van onduidelijke en zelfs foutieve aannames. Daardoor worden in heel wat situaties euthanasie verleend aan kwetsbare personen die, mits de nodige ondersteuning en begeleiding, wel degelijk een kwaliteitsvol en zinvol leven kunnen leiden maar nu kiezen voor de dood.

*Abe Geldhof is gastprofessor in de klinische psychologie (UGent en Arteveldehogeschool) en psychoanalyticus in Gent. Hij is ook lid van de Kring voor Psychoanalyse, van de New Lacanian School en van de World Association of Psychoanalysis.
Hij schreef het essay Dood op verzoek”  (2021), uitgeverij EPO.

Voetnoten

[1] Wet van 28 mei 2002 betreffende euthanasie.

[2] Verslag namens de Commissie voor de Justitie over het wetsontwerp betreffende de euthanasie, wetsvoorstel betreffende de problemen rond het levenseinde en de toestand van ongeneeslijk zieke patiënten en wetsvoorstel op de euthanasie, Parl. St., Kamer, 2001-02, nr. 50, 1488/009, p. 19.

[3] Persbericht van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie, 31 maart 2022 : EUTHANASIE Cijfers van 2021.

[4] Persbericht van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie, 31 maart 2022 : EUTHANASIE Cijfers van 2021.

[5] Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl).

[6] Artikel 2b van Wtl.

[7] HR 21-06-1994, NJ 1994, 656, Chabot.

[8] Website Nederlandse Juristenvereniging Pro Vita: https://provita.nl/vraagstukken-met-betrekking-tot-het-levenseinde-def/levensbeeindiging-of-hulp-bij-zelfdoding-bij-psychische-aandoening/

[9] Wet van 15 maart 2020 tot wijziging van de wetgeving betreffende de euthanasie.