Samenvatting

Men hoort vaak over het ‘recht op abortus’. Deze woorden worden zo vaak gebezigd en zo vaak in een adem genoemd met reproductieve rechten, dat men het – begrijpelijkerwijs – voor waar aanneemt. Echter, een juridisch recht op abortus bestaat niet. In dit artikel zet ik uiteen wat dan wel de juridische status van abortus is binnen het Nederlands recht, het Europese mensenrechtenrecht en het internationaal publiekrecht.

Summary

We often hear about the ‘right to abortion’. These words are so often used and many times in the context of reproductive rights, that it is understandable that the public takes it to be truth. However, a legal right to abortion does not exist. In this article I will explain what legal status abortion does have in Dutch law, European human rights law and public international law.

Inleiding

Men spreekt vaak van het ‘recht op abortus’ als onderdeel van reproductieve rechten. Dit gebeurt zo vaak, dat men het – begrijpelijkerwijs – voor waar aanneemt. Maar een juridisch recht op abortus bestaat niet. Wat dan wel de juridische status van abortus is, leg ik uit in dit artikel. Daarbij kijk ik naar het Nederlands recht, het Europese mensenrechtenrecht en het internationaal publiekrecht.

 Nederlands recht

Binnen het Nederlands recht bestaat er geen recht op abortus. Sterker nog, het is in beginsel zelfs strafbaar.1 Er geldt echter een uitzondering op deze strafbaarheid in het geval van een ‘noodsituatie’ van een vrouw.2 Wat er onder ‘noodsituatie’ wordt verstaan, legt de wetgever niet uit. Doch, met meer dan 30.000 abortussen per jaar3 komt deze uitzondering op de strafbaarheid zo vaak voor en lijkt het zo geaccepteerd in onze samenleving, dat het in de praktijk de hoofdregel lijkt.

Europees recht

Op grond van het Europees mensenrechtenrecht bestaat er eveneens geen recht op abortus.4 De vraag die hierbij centraal staat is of een ongeborene valt onder de definitie van ‘persoon’, zoals genoemd in artikel 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit artikel gaat over het recht op leven. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) liet de beantwoording van die vraag altijd aan de lidstaten over om dit te bepalen, maar zelf sloot het de ongeborene niet uit van dit artikel toen het zei:

“that it is neither desirable, nor even possible as matters stand, to answer in the abstract the question whether the unborn child is a person for the purposes of Article 2 of the Convention.”5

Tevens erkende het de menselijkheid van de ongeborene dat bescherming verdient:

“it may be regarded as common ground between States that the embryo/foetus belongs to the human race”6 en dat het daarom, “require[s] protection in the name of human dignity.”7

Een van de rechters8 in dezelfde zaak voegde daar in een aparte uitspraak aan toe dat, als artikel 2 helemaal niet kan worden toegepast, het dan überhaupt geen zin heeft de bescherming van het ongeboren kind op basis van dat artikel te onderzoeken:

“Had Article 2 been considered to be entirely inapplicable, there would have been no point—and this applies to the present case also—in examining the question of foetal protection and the possible violation of Article 2, or in using this reasoning to find that there had been no violation of that provision.”9

Wel gaf het Hof aan dat landen gedwongen en pijnlijke abortussen moeten voorkomen. Hierdoor zijn landen dus niet helemaal vrij in hun abortuswetgeving, maar moeten ze betrokken belangen en rechten tegen elkaar afwegen. Ook moet een land dat abortus toestaat, zorgen voor een coherente abortuswetgeving die voldoende rekening houdt met de verschillende belangen op een manier die in overeenstemming is met het EVRM.10

Internationaal recht

Evenmin bestaat er op grond van het internationaal publiekrecht een recht op abortus.11 Binnen dit rechtsgebied valt abortus in de categorie reproductieve rechten en reproductieve gezondheidszorg. Dat er geen recht op abortus bestaat, blijkt uit twee documenten van de Verenigde Naties (VN): de Programme of Action of the International Conference on Population and Development (‘Action Plan’) uit 1994 en de Beijing Declaration and Platform for Action (‘Beijing Declaration’) uit 1995.

De Action Plan en de Beijing Declaration spreken niet van een recht op abortus. Sterker nog, ze wijzen abortus als gezinsplanning expliciet af en moedigen landen aan er alles aan te doen de behoefte aan abortus weg te nemen.12 Daarbij komt dat de definities van gezinsplanning en reproductieve rechten deels overeenkomen.13 En hoewel de documenten er niet duidelijk over zijn, kan daardoor naar mijn mening gezinsplanning tot een reproductief recht gerekend worden. En juist de expliciete uitsluiting van abortus als gezinsplanning, betekent dus een automatische uitsluiting van abortus als reproductief recht. Tevens geeft de VN in deze documenten aan dat de regels over abortus nationaal of lokaal moeten worden bepaald. Door dit aan de landen zelf over te laten, kan er geen sprake zijn van een internationaal recht op abortus.14

Verder bevestigde de VN in september 2015 deze visie opnieuw in een VN-resolutie15 naar aanleiding van de Conferentie rondom de Millenniumdoelen die in New York plaatsvond. Zo verwijst Doel 5, dat gaat over gendergelijkheid en het sterker maken van vrouwen en meisjes,16 naar de Action Plan en de Beijing Declaration. Ook herhaalde de Commission on the Status of Women dit jaar op 24 maart dit standpunt in haar jaarlijkse Agreed Conclusions.17 Het woord abortus kwam er niet eens in voor.

Conclusie

Hoewel men vaak spreekt van het ‘recht’ op abortus, bestaat deze niet in juridische zin. Het Nederlandse recht kent geen recht op abortus en stelt het in beginsel zelfs strafbaar. Er geldt echter een uitzondering op deze strafbaarheid in het geval van een ‘noodsituatie’ van een vrouw. De wetgever geeft echter niet aan wat onder een ‘noodsituatie’ moet worden verstaan.

Ook binnen het Europees mensenrechtenrecht is er geen recht op abortus en is zelfs de rechtspositie van de ongeborene onduidelijk. Het EHRM erkent wel de menselijkheid van de ongeborene en geeft aan dat het bescherming verdient. Ook zegt het Hof dat de lidstaten gedwongen en pijnlijke abortussen moeten voorkomen en dat hun abortuswetgeving ruimte moeten laten voor een afweging van belangen op een manier die in overeenstemming is met het EVRM. Hiermee zijn landen dus niet geheel vrij in hun abortuswetgeving.

Evenmin bestaat er op grond van het internationaal publiekrecht een recht op abortus. Abortus valt onder de categorie reproductieve rechten en reproductieve gezondheidszorg. Dat er geen recht op abortus kan bestaan, blijkt uit twee VN-documenten, de Action Plan uit 1994 en de Beijing Declaration uit 1995. De twee documenten wijzen abortus zelfs expliciet af als vorm van gezinsplanning. Aangezien gezinsplanning tot een reproductief recht kan worden gerekend, sluit dit abortus automatisch uit als reproductief recht. Deze houding is opnieuw bevestigd in 2015 door de VN naar aanleiding van de Conferentie rondom de Millenniumdoelen en in maart dit jaar door de VN Commission on the Status of Women.

Bronnenlijst

Jaarrapportage 2015 van de Wet afbreking zwangerschap

Abortion in European Law: Human Rights, social rights and the new cultural trend, 2015, Grégor Puppinck, PhD, Ave Maria International Law Journal

Programme of Action adopted at the International Conference on Population and Development Cairo, 5–13 September 1994 20th Anniversary

Beijing Declaration and Platform for Action, September 1995

Resolution 70/1 adopted by the General Assembly on 25 September 2015 Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development van 2015

Voetnoten

1. Artikel 296 lid 1 t/m 4 Wetboek van Strafrecht
2. Artikel 296 lid 5 Wetboek van Strafrecht jo artikel 5 lid 1 Wet van 1 mei 1981, houdende regelen met betrekking tot het afbreken van zwangerschap (‘Wet Afbreking Zwangerschap’)
3. In 2015 vonden in totaal 30.803 zwangerschapsafbrekingen plaats, p. 11, Jaarrapportage 2015 van de Wet afbreking zwangerschap
4. Dit rechtsgebied vindt zijn basis in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
5. Vo v. France, 2004-VIII Eur. Ct. H.R., § 85.
6. Vo v. France, 2004-VIII Eur. Ct. H.R., §84
7. Vo v. France, 2004-VIII Eur. Ct. H.R. 67 §84
8. separate opinion Judge Jean-Paul Costa
9. Separate opinion judge Costa, joined by judge Traja to Vo v. France, 2004-VIII Eur. Ct. H.R. 67 § 10
10. P. and S. v. Poland § 99 , A, B and C at § 249, and R.R. v. Poland, 2011 Eur. H.R. Ct. § 187, and Tysiąc v. Poland, 2007 Eur. Ct. H.R. §116.
11. Dit rechtsgebied geldt voor de gehele internationale gemeenschap en regelt de juridische betrekkingen tussen internationale rechtspersonen, zoals landen en internationale organisaties.
12. p.89, para. 8.25 Programme of Action adopted at the International Conference on Population and Development Cairo, 5–13 September 1994 20th Anniversary
13. Family Planning: “decide freely and responsibly the number and spacing of their children and to have the information and means to do so and to ensure informed choices and make available a full range of safe and effective methods” p.64 Action Plan, Reproductieve rechten: “the basic right of all couples and individuals to decide freely and responsibly the number, spacing and timing of their children and to have the information and means to do so,”, p.60 Action Plan
14. Action Plan, p. 90, Beijing Platform p40 sub k
15. Resolution 70/1 adopted by the General Assembly on 25 September 2015 Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development van 2015
16. Resolution 70/1, p. 18 , ‘Goal 5. Achieve gender equality and empower all women and girls’.
17. CSW61 Agreed Conclusions, 24 March 2017 van de Commission on the Status of Women, 61st session, 13 – 24 March 2017