Interview met Theo Boer bij zijn afscheid van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie

Abonnees van Trouw lezen vandaag in het katern de Verdieping een uitgebreid interview met Theo Boer, waarin hij terugkijkt op de dilemma’s waarmee hij geconfronteerd werd als lid van de Toetsingscommissie Euthanasie. De Nederlandse euthanasiewet was volgens hem geen vergissing. “Maar we hadden wel beter moeten nadenken over de criteria. Ondraaglijk lijden is achteraf gezien een heel lastig criterium.”

Euthanasieartsen gaan soms te snel mee in beweringen van patiënten dat ze ondraaglijk lijden. Het valt daardoor niet uit te sluiten dat in Nederland euthanasie is verleend aan mensen die nog waardevolle jaren te leven hadden. Dat zegt ethicus Theo Boer, die in september na ruim negen jaar afscheid nam van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie. In die jaren beoordeelde hij ruim 4000 gevallen van euthanasie. Op grond van die ervaring concludeert Boer (54) dat artsen, de politiek, en de toetsingscommissies serieus zouden moeten overwegen om de euthanasiewet nog eens goed tegen het licht te houden.

Vijf toetsingscommissies beoordelen in Nederland achteraf of artsen zich bij de uitvoering van euthanasie aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen hebben gehouden. Dat gaat volgens Boer niet altijd probleemloos.

Ondraaglijk lijden

De kneep zit hem volgens de hoogleraar Ethiek van de Zorg aan de Theologische Universiteit Kampen in de vereiste dat de arts overtuigd moet zijn dat de patiënt ondraaglijk lijdt. “Uit de dossiers valt op te maken dat artsen nogal eens gêne hebben om tegen een patiënt te zeggen: ‘U lijdt niet ondraaglijk’. Dat is begrijpelijk, want het is bijna onmenselijk om dat te zeggen.” Wat er precies in die dossiers staat, mag Boer niet zeggen.

De toetsingscommissies kunnen achteraf niet zélf vaststellen of iemand ondraaglijk leed. Ze moeten afgaan op wat artsen zeggen. “Er zijn dossiers, vooral bij de Levenseindekliniek, waarbij ik zeg: ‘Dat gaat wel erg hard.’ Maar als een dokter zegt: ‘Voor deze mevrouw, of meneer is het leven de komende maanden, jaren verschrikkelijk’, bijvoorbeeld omdat een mantelzorger is overleden, heb je dat als commissie maar te respecteren.”
Volgens de ethicus is hierover bij de totstandkoming van de wet, die in 2002 van kracht werd, niet goed genoeg nagedacht. In de eerste jaren na invoering had Boer minder problemen met de bepaling over ondraaglijk lijden omdat vrijwel alleen mensen met een terminale, lichamelijke aandoening euthanasie kregen.

Knoop in de maag

Sinds euthanasie vaker werd verleend aan mensen die nog geruime tijd te leven hadden, zat Boer na zijn werk bij de commissie af en toe met ‘een knoop zijn maag’. Het valt volgens hem, met name bij de Levenseindekliniek, niet uit te sluiten dat patiënten euthanasie hebben gekregen die nog ‘waardevolle jaren’ voor de boeg hadden.

Hij wil daarom in de wet of in de toetsing ervan een sterkere medische component inbouwen. Dat sommige aandoeningen wellicht buiten de boot vallen, weegt volgens Boer niet op tegen de voordelen van een objectiever criterium. Gaan de ontwikkelingen op deze wijze door, dan verwacht hij een sterke toename van het aantal gevallen van euthanasie omdat mensen niet in een verpleeghuis opgenomen willen worden. Hij ziet dat nu al gebeuren.

“Ik denk dan aan gevallen waarbij één van de twee, een acute, terminale aandoening krijgt, en waarbij de zorgafhankelijke partner zegt: ‘Zonder mijn geliefde wil ik niet door.’ Als zo iemand opname in een verpleeghuis beschouwt als ondraaglijk lijden en de arts daarin meegaat, dan kun je naar de letter van de wet moeilijk om het oordeel ‘zorgvuldig’ heen.”

Scherper toetsen is volgens Boer nu vrijwel onmogelijk. “Er liggen al goedgekeurde dossiers, waarnaar verwezen kan worden. Die jurisprudentie draai je niet zomaar terug. Maar je kunt wel pas op de plaats maken.”

Hij bepleit een adempauze waarin wordt afgesproken dat er niet nóg meer baanbrekende gevallen bijkomen. Als het aan hem ligt, komt er een commissie die een publieke en partij overstijgende discussie gaat voeren. Deze zou moeten gaan over de vraag welke euthanasiepraktijk in Nederland het meest toekomstbestendig en veilig is.

PS: Th.A. Boer, ex-lid van de toetsingscommissie euthanasie, en sinds juni 2015 hoogleraar aan de Theologische Universiteit Kampen

Met toestemming overgenomen uit dagblad Trouw – Alwin Kuiken − 07/11/14, 06:50