Dit verslag is een schriftelijke neerslag van een bijdrage aan het lustrumsymposium ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van het Nederlands Artsenverbond op 22 november 2002, met als thema: “Menselijke waardigheid vormgeven in de medische zorg, maar hoe?
Kiezen met zorg
Inleiding
Ter inleiding het volgende: er zijn in Nederland twee christelijke zorgverzekeraars, DVZ (Achmea) en Pro Life (Agis). Je mag ook zeggen: twee zorgverzekeraars met dezelfde principes en uitgangspunten als het Nederlands Artsenverbond. Daarnaast is er een patiëntenvereniging, de NPV, met meer dan 80.000 leden. Wat betreft de bij ons gedachtegoed betrokkenen praten wij derhalve (aan de voorzichtige kant), bij vermenigvuldigen van een factor 3, over 250.000 mensen. De verzekeringen tellen echter samen niet meer dan 30.000 verzekerden. Volgens het NIPO (onderzoek uit 2000) wenst 4,5% van alle Nederlanders christelijke zorg. Momenteel is er circa 1 % voorhanden. Een niet geringe discrepantie tussen vraag en aanbod. Hoe serieus is echter die vraag?
In 2002 is op verzoek van DVZ en Pro Life een onderzoek gedaan door het NIPO in samenwerking met. het Prof. Dr. G.A. Lindeboom Instituut. In de doelgroep blijkt de vraag naar een genormeerde verzekeraar 4 tot 2 %, in heel Nederland 0 %. Kortom: er blijkt maar een zeer geringe vraag. Wanneer er gevraagd wordt naar keuzen in het algemeen zijn er wel verschillen, met name betreffende de vraag omtrent de levensbeschouwing van de verzekeraar, maar deze komen niet tot uiting in de praktische keuzen van mensen. Dan praten wij immers over een half miljoen landgenoten. Die zijn niet terug te vinden als leden of verzekerden. Blijven wij bij de verzekeraar: zelfs niet waar 44 % van de doelgroep zegt er meer geld voor over te hebben (wat nu niet meer een belemmering kan zijn, daar de premies markt-conform zijn).
Vraag Nederland geheel Doelgroep
Beschermwaardigheid van menselijk leven belangrijk? 54% 94%
Waarden en normen belangrijk? 75% 91%
Levensbeschouwing verzekeraar belangrijk? 30% 70%
Aandacht voor palliatieve zorg belangrijk? 80% 87%
Waar is er dan groter onderscheid te vinden? Het NIPO vroeg naar datgene waartegen men bezwaren maakt.
Abortus provocatus 18% 93%
Euthanasie 11% 90%
Vruchtwaterpunctie 2% 21%
Geslachtsverandering bij transseksualiteit 23% 77%
Anticonceptiepil 1% 14%
IVF 6% 22%
Vraag 1: Wie bepaalt wat er verzekerd wordt? Hoe groot is de invloed van de verzekerde? Heeft de zorgverzekeraar een (opvoedende) taak van toerusting en waarschuwing?
Wat blijkt uit de getallen is, dat er nog veel moet worden gedaan aan bewustwording. Ook in de eigen doelgroep. Dat zal moeten worden gedaan vanuit een platform waarin de drie partijen vertegenwoordigd zijn als kernorganisatie. Juist vandaag is vanuit de stuurgroep ‘Zicht op zorg’ een dergelijk platform van zorgaanbieders in de gereformeerde gezindte opgericht. Een eerste stap waarbij nog groei noodzakelijk is om de doelen echt te bereiken. Onder de zorgaanbieders behoort ook het Nederlands Artsenverbond. Wil het driehoeksoverleg een sterk karakter krijgen, dan zal dat mede gedragen moeten worden door een samenbundeling van artsen. Daar ligt een taak voor het NAV. Er lijkt immers ook daar een grote ondervertegenwoordiging. Maar ook voor de verzekeraars staat de vraag ter discussie: hoeveel garantie is er wat betreft hun pro life zijn en – blijven? Beide zijn onderdeel van een groter geheel. Waar ligt uiteindelijk de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen? Hier speelt de omvang zeker een grote rol!
Vraag 2. Of er een pro life-platform moet komen staat niet ter discussie, maar hoe versterk je daarin de partijen aanbieders en verzekeraars?
Uitgaande van een dergelijk platform, dat ook naar de politiek invloed kan uitoefenen en in het veld zijn partij mee kan blazen, kan het zijn dat de hulpvrager aan de verzekeraar vraagt om identiteitsgebonden zorg en dat een verzekeraar contracten aangaat met partners die daaraan kunnen voldoen. Bij voorbeeld een contract aangaat met het NAV, specifiek betreffend haar leden. Is dat haalbaar, zo’n gesloten circuit?
Vraag 3. Hoe voorkom je dat etikettering leidt tot afstoting of zelfs uitsluiting van groepen zorgvragers? Profilering lijkt noodzakelijk, maar er zitten schaduwzijden aan, waarover wij wellicht ons licht kunnen laten schijnen.
Met name over de laatste vraag is tijdens de sessies gesproken. Hoe open of gesloten kun je als hulpverlener zijn. Is het geplaatst zijn in het vakje ‘pro life’ geen aanleiding om als eerstelijnswerker, b.v. huisarts, bepaalde vragen niet meer te horen omdat de hulpvragers je gaan mijden? Mis je dan juist niet net diegenen die jouw hulp het meest nodig hebben? Het oprichten van een platform is een goede gedachte, wellicht te koppelen aan het ‘Zorg om Leven’ platform dat reeds bestaat. Profilering is noodzaak om onze ideeën en argumenten goed voor het voetlicht te krijgen. Je te veel profileren als hulpverlener kent echter duidelijk schaduwzijden, met name in de eerstelijn. Daarom is over dit onderwerp en deze ontwikkeling zeker het laatste woord nog niet gesproken. Wel hebben wij een paar eerste, voorzichtige, stappen gezet.
PS: Dhr. D. Lok, tot voor kort relatiemanager van Pro Life Zorgverzekeringen