Dit verslag is een schriftelijke neerslag van een bijdrage aan het lustrumsymposium ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van het Nederlands Artsenverbond op 22 november 2002, met als thema: “Menselijke waardigheid vormgeven in de medische zorg, maar hoe?   

Menselijke waardigheid door een individualiserende kijk op ziekte

Uitgaande van onze gebruikelijke, primair biologisch georiënteerde kijk op de mens en zijn ziekte is het de moeite waard stap voor stap tot een ruimer perspectief op die zieke mens te komen. Ziekte blijkt dan uiteindelijk niet een uitsluitend negatieve rol te spelen in de biografie, het kan ook opgevat worden als een life-event met potentie dat kan helpen een volgende en nieuwe stap in het leven te zetten.

Vanwaar mijn belangstelling voor dit onderwerp?
De belangstelling voor de samenhang van ziekte en biografie komt voort uit een persoonlijke ervaring. 17 Jaar oud raakte ik betrokken bij een sportongeval waarbij ik aan één oog nagenoeg blind werd. Als gevolg hiervan nam mijn leven noodgedwongen een andere wending en ik leerde ervan dat dingen die je overkomen ook nieuwe ontwikkelingen mogelijk kunnen maken. Later merkte ik in mijn werk als medicus dat deze ervaring niet op zich staat en ook voor anderen kan gelden.

Onze kijk op ziekte
Het verband tussen biografie en ziekte is niet makkelijk te leggen als je een strikt biologisch perspectief op ziekte en gezondheid hanteert. Zonder aan de vele verdiensten van een dergelijk perspectief afbreuk te willen doen, zal het elke arts duidelijk zijn dat een strikte hantering ervan ertoe kan leiden het contact met de mens achter de ziekte uit het oog te verliezen. Het bio-psycho-sociale model zoals we dit kennen uit m.n. de revalidatiegeneeskunde is een veel geschikter uitgangspunt om een meer compleet beeld van de patiënt te krijgen en ook te houden. In dit model wordt naast de biologische aspecten aandacht gegeven aan de psychologische (o.a. de coping-stijl van de patiënt) en sociale (gevolgen van de ziekte voor de sociale situatie van de patiënt inclusief diens gezins-en werkleven) gevolgen die een ziekte kan hebben.

Een vierde dimensie
In mijn praktijk als (antroposofisch) huisarts blijkt het vruchtbaar nog een vierde dimensie van een ziekte te onderscheiden. Dit is de biografische dimensie. Uitgangspunt daarbij is dat de biografie van een mens opgevat kan worden als een hoogst individuele ontwikkelingsweg. Op die weg kan je van allerlei overkomen, ook een ziekte. Om zo naar ziekte te kijken is het essentieel dat je de patiënt eerst de vraag voorlegt naar de zogenaamde locus-of control. Overkomt de ziekte je, ben je er het slachtoffer van (outer locus) of ben je ondanks de ziekte met alle vaak verstrekkende gevolgen ervan zelf degene die de regie kan houden (inner locus)? Anders gezegd: je spreekt iemand aan op zijn actieve leiderschapskwaliteiten. Het opvallende nu is dat elk mens deze veel meer tot zijn beschikking heeft dan deze zelf denkt.

Actief leiderschap
In de laatste jaren is een aantal interessante publicaties verschenen over deze actieve vorm van leiderschap. Een voorbeeld hiervan is het boek van Joseph Jaworski ‘Synchroniciteit, de innerlijke weg naar leiderschap’. Dit boek is een fascinerend autobiografisch verslag. De schrijver is een telg uit een zeer bekende Amerikaanse advocatenfamilie. Vader Jaworski was één van de openbare aanklagers van Nixon tijdens het Watergate-proces. Het boek is een hoogst persoonlijk verslag van een zoektocht naar de aard van leiderschap. Daarbij ontdekt de schrijver het fenomeen synchroniciteit. Dit is een door C.G. Jung beschreven verschijnsel, waarbij er sprake is van het tegelijkertijd plaatsvinden van ogenschijnlijk los van elkaar staande gebeurtenissen, waarbij bij nader inzien echter wel degelijk sprake is van een onderling verband. Jaworski beschrijft hoe hij ontdekte dat er een nieuwe vorm van leiderschap ontstaat wanneer je bij het nemen van besluiten met synchroniciteit rekening houdt. Het is een vorm van leiderschap die je in staat stelt mee te gaan met de stroom van het leven, waarbij de eigen microkosmos meebeweegt met macrokosmische, spirituele invloeden. Het beginpunt van de ontdekkingsreis van Jaworski is een levenscrisis, die ontstaat nadat zijn vrouw hem totaal onverwacht en van de ene op de andere dag verlaat. Jaworski noemt zijn tocht in navolging van Campbell de reis van de krijger. Vaak is een levenscrisis (zoals ook een ziekte deze kan uitlokken) het begin van wat uiteindelijk een belangrijke stap in de menselijke ontwikkeling blijkt te zijn. Campbell onderscheidt daarbij een aantal fases: oproep tot avontuur (bijv. in de vorm van een crisis), gidsen en helpers (vaak onverwachte hulp uit allerlei richtingen), pad van beproevingen met de uiterste vuurproef, terugkeer en geschenk (in de zin van de vruchten van de onderneming).

De relatie tussen de patiënt en de hulpverlener
In onze tijd, waarin de mondigheid van de vaak goed geïnformeerde patiënt steeds belangrijker wordt, lijkt een benadering van de mens en zijn ziekte waarbij een dergelijke actieve vorm van leiderschap een rol speelt aan een behoefte te voldoen. Het spreekt vanzelf dat dit invloed heeft op de relatie tussen de patiënt en de hulpverlener. In die relatie, waarbij de medische deskundigheid vanzelfsprekend voor de hulpverlener het belangrijkste uitgangspunt blijft, gaat vooral de vraag meespelen naar de rol, de betekenis (inclusief de vraag naar de zin ervan) en ook de eventuele potentie van een ziekte in het leven van de patiënt. Stilstaan bij deze vragen betekent voor beiden naar mijn ervaring vaak een grote verrijking van de onderlinge relatie, die in deze tijd van geprotocolleerde behandelingen er een nieuwe dimensie aan kan geven.

PS: B.R. Tjaden is huisarts

BRONNEN
Joseph Jaworski, Synchroniciteit, de innerlijke weg naar leiderschap, Zeist 2000
Joseph Campbell, De held met de duizend gezichten, Amsterdam 1990