Nederlands Dagblad, 11 maart 2019, door Gerard Beverdam.

Euthanasie-arts: ‘Een antwoord vinden op de vraag welke kant het op moet met voltooid leven, is heel lastig.’

Den Haag

Stel dat je iets wilt regelen voor mensen die ‘klaar met leven’ maar niet ziek zijn. Hoe dóé je dat dan? Het is VVD-Kamerlid Ockje Tellegen die een scherpe conclusie trekt. ‘Het ‘hoe’ is een stuk weerbarstiger dan wij misschien zouden willen. Begrijp me goed: wij willen die stap graag zetten, maar wel met draagvlak in de samenleving. Als wij denken: “rennen maar”, en er zitten te weinig waarborgen in, dan krijgen we het tegendeel van draagvlak.’

Maar de discussie over hoe die waarborgen vorm moeten krijgen, schiet alle kanten op. Maandag organiseerde D66-Kamerlid Pia Dijkstra een gesprek over de ‘levenseindebegeleider’, die in de toekomst wellicht mensen mag helpen bij een ‘waardig levenseinde’. Maar wie is dat? Een arts? Een verpleegkundige? Een geestelijk verzorger? De bijeenkomst levert een kakofonie aan meningen op. Totdat Ton Vink van de Filosofische Praktijk voor levenseindevragen zegt: ‘Als we niet weten wat een voltooid leven is, is het knap lastig er een wet over te maken.’

Vink heeft mensen begeleid met een doodswens, die soms ook stierven in zijn bijzijn. ‘Ik ben blij dat ik nooit hoefde te zeggen: goed, ik zal u de middelen geven.’ Want daarmee komt volgens hem de finale beslissing toch weer bij de begeleider te liggen, in plaats van bij de persoon zelf. ‘Een oudere zou liever een drankje in de kast willen hebben, dat hij kan innemen als hij dat wil.’ Daarmee raakt Vink aan een punt dat telkens opspeelt in het ‘voltooid leven’-debat: voorstanders willen liever zélf de regie over hun dood, dan dat ze afhankelijk zijn van een ander.

een soort Euthanasiewet

D66’er Dijkstra heeft een wetsvoorstel gemaakt over stervenshulp bij ‘voltooid leven’. Daarin staat dat twee levenseindebegeleiders een verzoek tot stervenshulp moeten ­beoordelen; ook moeten zij rapporteren aan een toetsingscommissie. Een soort Euthanasiewet dus, maar dan zonder de eis dat je ‘uitzichtloos en ondraaglijk’ lijdt.

Geestelijk verzorger Erwin Kamp – werkzaam bij Defensie – oppert dat zijn vakgenoten gestald kunnen worden bij huisartsen, om zich met alle zingevingsvragen bezig te houden. Zij zouden soms bij de huisarts kunnen bepleiten dat iemand in aanmerking komt voor levensbeëindiging. Jacintha de Roeck, adviseur medische ethiek van de Vlaamse liberale partij Open Vld, protesteert. ‘Lang niet alle huisartsen werken mee aan euthanasie, en bij ‘voltooid leven’ zal dat nog minder zijn. Hoeveel mensen zijn er dan echt geholpen?’ Net als Vink zegt ook zij dat je met een tweede oordeel van een arts bovendien ‘weer in de medische route terechtkomt’.

Ouderen vinden het vaak prettig dat er over het levenseinde gepraat kan worden, zegt psychiater Ria van der Meer, die als SCEN-arts ook euthanasieverzoeken beoordeelt. Maar over de waarborgen rond ‘voltooid leven’ zegt ze: ‘Het is heel lastig welke kant het op moet.’ Zo is bij ouderen een depressie moeilijk te herkennen, terwijl dit beslist gezien moet worden als iemand om stervenshulp vraagt.

Aan het eind klinkt Dijkstra zuinigjes, als ze zegt dat ze de gedachtewisseling zal ‘meenemen’ bij de verdere uitwerking van haar wetsvoorstel. <