admin

Ruim 300 mensen kopen ‘laatste wil-poeder’

NRC.nl: 8 februari 2018 Auteur: Enzo van Steenbergen   De Coöperatie Laatste Wil heeft dodelijk poeder geregeld voor meer dan 300 van haar leden. Dat kan strafbaar zijn. Uit documenten…

NRC.nl: 8 februari 2018

Auteur: Enzo van Steenbergen

 

De Coöperatie Laatste Wil heeft dodelijk poeder geregeld voor meer dan 300 van haar leden. Dat kan strafbaar zijn. Uit documenten blijkt hoe de coöperatie de distributie heeft aangepakt.

„Houd ik nog wel cliënten over?” Frank Vandendries van de Stichting LevenseindeCounseling (drie medewerkers) bedoelt het schertsend. Hij begeleidt al jaren mensen met vragen over het einde van hun leven. Het zijn meestal ouderen die zich afvragen hoe ze hun laatste jaren zinvol kunnen besteden.

Sommigen willen ook weten hoe ze, als het zo ver is, op een pijnloze manier een einde aan hun leven kunnen maken. Zij willen dat zelf doen en er niet altijd met een dokter over praten. Soms omdat ze nog gezond zijn en geen kans maken te voldoen aan de eisen van de euthanasiewet, soms omdat ze vinden dat een arts niets te maken heeft met hun doodswens. Vandendries geeft hun dan onder meer informatie over hoe ze aan dodelijke middelen kunnen komen. Zoals Vandendries zijn er veel ‘levenseindebegeleiders’. Bij de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) werken, als vrijwilliger, ongeveer honderd ‘levenseindeconsulenten’.

Stichting De Einder heeft er tien en een handvol levenseindebegeleiders werkt zelfstandig. Hun ‘cliëntenbestand’ zou, zoals Vandendries vermoedt, opgeschud kunnen worden door een nieuwe en radicale speler op de ‘markt’: de Coöperatie Laatste Wil. Deze coöperatie maakte in september bekend een legaal middel te hebben gevonden waarmee mensen op humane manier een einde aan hun leven kunnen maken. Het gaat om een conserveermiddel dat ook in ziekenhuizen wordt gebruikt om schimmel tegen te gaan. De interesse is groot: het ledenaantal van de coöperatie groeide in enkele maanden van 3.400 naar 20.000 leden. Meer dan 300 mensen hebben inmiddels het ‘Middel X’ in huis. Uit protocollen en contracten die onlangs werden gedeeld met leden (NRC kreeg ze in bezit) blijkt nu voor het eerst hoe de coöperatie de distributie heeft aangepakt.

‘Humaan laatstewilmiddel’

Over zo’n ‘humaan laatstewilmiddel’ is al fel maatschappelijk debat sinds Huib Drion begin jaren negentig kwam met zijn idee voor de ‘Pil van Drion’. Daarna werd wel de euthanasiewet (2002) ingevoerd die regelt dat mensen die „ondraaglijk en uitzichtloos lijden” euthanasie kunnen krijgen, als twee artsen dat constateren. Maar er waren daarnaast ook altijd mensen die niet ernstig en uitzichtloos lijden, maar toch een weloverwogen doodswens hadden.

D66 bereidt een wet voor die (in principe gezonde) mensen met een ‘voltooid leven’ de mogelijkheid geeft op hulp bij zelfdoding. Het ‘Middel X’ is de eerste échte poging een ‘Pil van Drion’ te introduceren.

Hoe werkt het? Mensen worden lid van een inkoopgroep. Het is de bedoeling dat ze een informatiebijeenkomst bezoeken. De naam van het middel blijft geheim: alleen inkopers kennen die. De ‘inkoper’ koopt het middel in bulk en verdeelt het onder individuele leden, die hem hebben gemachtigd. De leden kopen 2 gram van het poeder in combinatie met een kluis (180 euro), die geopend kan worden met hun vingerafdruk.
Via een contract moeten leden beloven het middel alleen zelf te gebruiken en de organisatie niet „aansprakelijk” te stellen voor „eventuele schade”. De CLW wil daarmee aangeven dat de leden „autonome en verantwoordelijke individuen zijn die over hun eigen leven en dood willen beschikken”, zegt CLW-voorzitter Jos van Wijk. De coöperatie probeert zorgvuldig te handelen, blijkt uit de protocollen en contracten. Mensen moeten minstens een half jaar lid zijn voordat zij zich bij een inkoopgroep kunnen aansluiten. Dat geldt als bedenktijd. Ze kunnen het middel alleen kopen in combinatie met de kluis. Inkopers krijgen „een verantwoordelijkheid” om te kijken of de leden wilsbekwaam zijn en weten wat ze doen. Het CLW-bestuur vindt dat leden zich bewust moeten zijn van eventuele risico’s. Zo gaat de controle op wilsbekwaamheid niet verder dan het inschattingsvermogen van de inkopers en projectleiders en worden bij het kluisje ook reservesleutels geleverd.

Positieve reacties

In het kleine wereldje van levenseindebegeleiders zijn de reacties op de snelle ontwikkeling van de coöperatie overwegend positief. Eindelijk, zeggen veel begeleiders, is er een ‘laatstewilmiddel’ dat mensen in staat stelt tot échte zelfbeschikking. De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde, met 167.000 leden, laat weten dat het „een enorme stap” is voor mensen die „niet afhankelijk willen zijn van artsen of andere hulpverleners”. Philip Nitschke, de Australische schrijver van het Vredige Pil-handboek waarin buitenlandse adressen staan waar euthanatica te koop zijn, zegt : „Ik sta vierkant achter de filosofie van de coöperatie.” Maar zorgen zijn er ook. Anders dan levenseindebegeleiders gaat de CLW geen diepgaande gesprekken aan met leden over hun wilsbekwaamheid of de achtergrond van hun wens te sterven.

Levenseindecounselor Ton Vink uit Velp is bang dat psychisch kwetsbare mensen te eenvoudig aan het dodelijke middel kunnen komen. „Tussen de mensen die lid zijn geworden, zitten zeker kwetsbaren.” Mensen die willen sterven op een zelfgekozen moment en zonder arts, gaan wereldwijd op zoek naar een dodelijk middel. NRC volgt hun spoor. Lees ook: Dodelijk poeder in een feestelijke envelop.

Frank Vandendries begrijpt, net als Vink en Nitschke, niet dat CLW de naam van het middel geheim wil houden. „Het verbaast me dat zoveel duizenden mensen een middel in huis willen waarvan ze niet weten wat het is”, zegt Vandendries. Hij ziet dat de coöperatie veilig probeert te handelen met een biometrisch kluisje, protocollen en contracten, maar vindt dat er sprake is van „schijnveiligheid”. Zegt een half jaar lid zijn, wel iets over de zorgvuldigheid en het weloverwogen zijn van een levenseindebesluit? Counselors zoals Vandendries willen juist het gesprek aangaan om mensen niet in een isolement te laten zitten met hun afwegingen: daar ziet hij een groot verschil. CLW-voorzitter Jos van Wijk ziet dat ook: „De CLW bemoeit zich niet op voorhand met motieven van geïnteresseerden.”

Dan zijn er nog de mogelijke juridische risico’s. Ton Vink, de levenseindecounselor uit Velp, publiceert deze vrijdag een artikel in het Nederlands Juristenblad waarin hij betoogt dat de CLW-werkwijze strafbare hulp bij zelfdoding zou zijn. Hij wijst erop dat het Openbaar Ministerie de lijn hanteert dat mensen die interesse hebben in humane zelfdoding alleen mogen worden gewezen op openbare informatie en hun morele steun mag worden geboden.

Spannende strijd

Vink schrijft: „Geselecteerde leden van de CLW zullen het middel voor de zelfdoding bestellen en aan andere leden leveren. Omdat het middel geheim moet blijven, wordt de informatie die zij daarbij voor het gebruik verstrekken tot instructie. Zodra de zelfdoding volgt betekent dat een overtreding van artikel 294 (hulp bij zelfdoding)”. Op het juridisch vlak lijkt zich een spannende strijd aan te dienen. De 180 euro die leden betalen voor het dodelijke poeder, schrijft de CLW, wordt onder meer gebruikt om een juridisch fonds op te richten. Jos van Wijk maakt zich geen zorgen over mogelijke vervolging, zegt hij. Zijn coöperatie geeft leden volgens hem alleen informatie over „werking, bijwerkingen, veiligheidsaspecten en alternatieven”. Hij voegt toe: „De rest doen ze zelf.”

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Ruim 300 mensen kopen ‘laatste wil-poeder’

Honderden kopen ‘laatste wil-poeder’

NRC.nl: 8 februari 2018 Auteur: Enzo van Steenbergen   Coöperatie Laatste Wil faciliteert de aankoop van dodelijk poeder door leden. Dat kan strafbaar zijn. Meer dan 300 mensen hebben een dodelijk…

NRC.nl: 8 februari 2018

Auteur: Enzo van Steenbergen

 

Coöperatie Laatste Wil faciliteert de aankoop van dodelijk poeder door leden. Dat kan strafbaar zijn. Meer dan 300 mensen hebben een dodelijk poeder besteld via een van de gezamenlijke inkoopgroepen die de Coöperatie Laatste Wil (CLW) landelijk heeft opgezet.

Volgens de coöperatie hebben de mensen dit middel op eigen initiatief besteld nadat zij vorig jaar september had bekendgemaakt een legaal te verkrijgen poeder te hebben gevonden waarmee mensen op humane manier hun leven kunnen beëindigen. Daarnaar was de organisatie, voorvechter van zelfbeschikkingsrecht, al jaren op zoek.

U kunt dit artikel verder lezen via deze link.

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Honderden kopen ‘laatste wil-poeder’

Euthanasie? Soms geldt: ‘Je weet niet wat je mist’

10 februari 2018 Auteur: Rob Brunting   De Week van de Euthanasie is weer begonnen. De traditionele feestweek van de NVVE staat dit jaar in het teken van de naasten. Ik moest…

10 februari 2018

Auteur: Rob Brunting

 

De Week van de Euthanasie is weer begonnen. De traditionele feestweek van de NVVE staat dit jaar in het teken van de naasten. Ik moest daarbij direct denken aan Marcel. Hij was ongeneeslijk ziek, had zijn euthanasie in feite al rond, maar realiseerde zich toen opeens dat zijn sterven ook zijn naasten raakte.

Marcel was 55 jaar toen ik hem ontmoette. Hij had darmkanker met doorgroei in de blaas en uitzaaiingen in de longen. Hij was getrouwd en had twee zonen. Direct nadat bleek dat hij ongeneeslijk ziek was, was hij met mijn huisarts over euthanasie gaan praten. ‘Mijn hele leven lang heb ik zelfstandig beslissingen genomen’, zei hij tegen hem. ‘Ik ben gewend grip te hebben op mijn leven. Controle. Dat wil ik ook hebben over het einde ervan. Het is immers míjn leven, en dus ook míjn dood.’ De huisarts zegde – op termijn – de gewenste euthanasie toe.

In de weken daarna openbaarden zich tal van fysieke klachten. Marcel bezocht zijn huisarts en vroeg hem of de euthanasie uitgevoerd kon worden. Marcel was er slecht aan toe; de huisarts gaf hem nog drie weken te leven. De voor wetgeving benodigde tweede arts gaf ook een akkoord aan de euthanasie. ‘Eigenlijk hoefden we alleen nog maar de agenda’s te trekken om een datum en tijdstip te prikken.’

En toen overviel Marcel iets. Hij had het gevoel nog niet helemaal klaar te zijn voor die euthanasie. Hij koos voor opname in een hospice. ‘Ik dacht: ‘Daar moet ik nog even naar toe.’ Als het slecht met mij gaat, kan ik terugvallen op de euthanasie-optie. Gaat het goed, nou, dan zien we wel weer verder.’

In het hospice knapte hij op. Hoe dat kwam? Hij had geen idee. Mogelijk door de rust, en door de aandacht die hij daar kreeg. ‘Dat heeft krachten in mij losgemaakt. Ik kwam weer uit bed. Ging de woonkamer in. Maakte contact met andere bewoners. Zodra de zon scheen, zat ik buiten op het terras. Ik voelde me goed. Geen haar op mijn hoofd die nog aan euthanasie dacht.’

Die keuze voor euthanasie… Marcel noemt het achteraf een paniekreactie. Ingegeven door het moment, ingegeven door emotie. ‘Er waren toen opeens zoveel onzekerheden, dat vond ik moeilijk. Door voor euthanasie te kiezen had ik in ieder geval één zekerheid terug, zo voelde dat toen. Ik kijk daar nu anders naar. Ik moet proberen te vertrouwen op het beoordelingsvermogen van mezelf, op de momenten dat het ertoe doet. Ik hoef niet zo stellig te zijn over de nabije toekomst. Bovendien: ik ben wel de enige die sterft, maar ik heb ook te maken met mijn vrouw, mijn kinderen en met al die mensen in het hospice om mij heen. Beslissingen nemen, dat is dus niet alleen aan mij.’

Toen ik Marcel sprak, was het inmiddels een half jaar later, en woonde hij weer thuis. Zijn beslissing om voor euthanasie te kiezen, nam hij destijds in zijn eentje. ‘Ik vergat dat mijn sterven ook mijn naasten raakte. Ik probeerde me voor te stellen dat ik één van mijn zoons was. Zijn vader zegt dan dat hij het leven niet meer de moeite waard vindt en dood wil. Hoe groot is dan de kans dat hij daar een verkeerde vertaalslag aan geeft? Horen mijn zoons mij dan ook zeggen dat ik hén niet de moeite waard vindt? Wat voor een signaal geef je af als je zegt dat je dood wilt? Daarover ben ik aan het denken gegaan.’

Het denkwerk heeft er bij Marcel voor gezorgd dat hij uiteindelijk nog driekwart jaar zeer waardevolle dagen met zijn vrouw, kinderen en tal van familieleden en vrienden heeft kunnen doorbrengen. Hij is in alle rust overleden, zonder euthanasie. Op zijn ervaring is de oneliner ‘Euthanasie? Je weet niet wat je mist’ van toepassing.

Een mooie slogan voor deze Week van de Euthanasie?

Reacties uitgeschakeld voor Euthanasie? Soms geldt: ‘Je weet niet wat je mist’

Anoniem doodsmiddel is absoluut dieptepunt

NRC.nl 10 februari 2018 Column Auteur: Rosanne Hertzberger, microbioloog   Bij Coöperatie Laatste Wil kun je nu een anoniem moordpoeder bestellen. Je hoeft alleen maar lid te worden en een…

NRC.nl 10 februari 2018

Column

Auteur: Rosanne Hertzberger, microbioloog

 

Bij Coöperatie Laatste Wil kun je nu een anoniem moordpoeder bestellen. Je hoeft alleen maar lid te worden en een formuliertje te ondertekenen dat het allemaal uit vrije wil is, dat je wilsbekwaam bent en je kunt ‘Middel X’ ophalen bij een tussenpersoon. Je belooft uiteraard plechtig dat je absoluut niet van het voorgeschreven reglement van de coöperatie zult afwijken en er zeer zekers nooit iets strafbaars mee zult doen – maar goed, dat beloven Amerikanen ook bij aanschaf van een semi-automatisch AR15-geweer. Ik kan me voorstellen dat iemand als Willem Holleeder in zijn hoogtijdagen ook wel interesse had gehad in een inschrijving bij de coöperatie. Controle of gesprek is er toch nauwelijks. Dan had hij zijn kompanen bij de koffie op een iets minder bloederige manier kunnen assisteren bij hun Laatste Wil.

Handig aan het poeder is dat je helemaal niet hoeft te wachten tot je klaar bent met het leven. Je kunt het ook nu alvast bestellen en bewaren voor het geval dat. Een beetje vroegtijdige inschrijving bij de coöperatie is misschien zelfs wel verstandig, ook in de bloei van je leven. Ik heb immers ook een brandblusser en een koolmonoxidemelder in huis. Ik kreeg laatst zelfs een doosje jodiumpillen opgestuurd voor het geval er een kernramp plaatsvindt. Welke kans is groter? Dat Borssele explodeert? Of dat ik straks als mijn tweede kindje geboren is een plotselinge aanval krijg van Laatste Wil? Nee, eigenlijk is het tegenwoordig gewoon onverantwoordelijk om zo’n Laatste Wil poeder niet in huis te hebben.

Ik heb wel nog wat vragen over pietluttige details. Bijvoorbeeld wie er eigenlijk gaat controleren hoe en of dit middel werkt. Moeten we aannemen van een buurvrouw dat het poeder haar oude tante een zachte waardige dood had bezorgd? Heeft het middel interacties met andere medicijnen? Op welke proefdieren is het getest? Wat is een goede dosis en bij welk lichaamsgewicht? Zit er nét genoeg in de envelop om oma van 60 kilo te doden? Of heeft de Coöperatie het zekere voor het onzekere genomen en is het een dusdanige overdosis dat er ook genoeg is voor manlief? Die had eigenlijk nog wél lol in het leven, maar ja, zo zonder partner is het leven straks waarschijnlijk ook niet meer zo leuk.

Nog een scenario: stel dat artsen in de komende jaren ineens een sterke toename zien van mensen die heel benauwd, met veel pijn, onrustig en angstig op de eerste hulp arriveren, omdat het middel toch, onverwacht, niet zo goed werkte als de Coöperatie beweert? Mogen artsen in zo’n geval dan wél weten wat het is, en wie gaat het hen dan vertellen? Moet je magen leegpompen? Intuberen?

Wat doe je als ze in coma raken en blijven? Hopen op een longontsteking? Niemand weet het antwoord. De nauwelijks gecontroleerde verstrekking van een anoniem doodsmiddel is een absolute mijlpaal in het afglijden van de zorgvuldigheidseisen bij het levenseindedossier. Ooit vonden we in geval van mensonterend lijden het acceptabel als een arts actief iemand deed sterven, mits er aan allerlei voorwaarden werd voldaan. Nu is de zorgvuldigheid in handen van een groepje mensen dat denkt dat iedereen net zo resoluut en autonoom en eerlijk is als ze op het ondertekende formuliertje aangeven.

Weet u, zelfs als je van mening bent dat een zelfstandige, weloverwogen, niet-medische doodswens gehonoreerd moet worden, dan nog moet je rekening houden met de praktijk. In tijden dat het individualisme hoogtij viert en we meer en meer in onze eigen bubbels leven, kunnen we het ons nauwelijks meer voorstellen, maar niet iedereen is zo geletterd, weloverwogen en zeker van zijn zaak als de voorbeelden die telkens weer terugkomen in de media. Mensen doen gekke dingen. Ze lezen geen bijsluiters. Ze maken fouten of stomme beslissingen. En dan zijn er ook nog mensen die twijfelen. Wier doodswens wegebt nu de dagen weer langer worden, of voor wie een stevige dosis antidepressiva die eventuele Laatste Wil zomaar kan veranderen in een sombere dinsdagmiddag-Wil. Wie controleert dat? Vertrouwen we dat toe aan dat clubje levenseinde-enthousiastelingen van de Coöperatie? Ze zullen het vast ontzettend goed bedoelen en toch lijkt het me een bijzonder slecht idee. Sterker nog, ik denk dat het hoog tijd is om ze strafrechtelijk te vervolgen.

 

Reacties uitgeschakeld voor Anoniem doodsmiddel is absoluut dieptepunt

Artsen en notarissen stemmen werk rond levenseinde af

Medisch Contact, 13 september 2017 Achter het nieuws, door Eva Nyst Patiënten bespreken wensen omtrent hun levenseinde niet alleen met de dokter, maar ook met de notaris. Alleen weten beide…

Medisch Contact, 13 september 2017

Achter het nieuws, door Eva Nyst

Patiënten bespreken wensen omtrent hun levenseinde niet alleen met de dokter, maar ook met de notaris. Alleen weten beide professionals vaak niet wat bij de ander is vastgelegd. Notarissenorganisatie en artsenfederatie publiceren daarom samen de vernieuwde handreiking Tijdig praten over het levenseinde.

ADVERTENTIE

Notarissen die doodleuk euthanasieverzoeken vastlegden en artsen die bij gebrek aan een vertegenwoordiger van een demente patiënt zelf maar beslissingen namen. En geen van beide vaklieden kwam op het idee om contact op te nemen met de ander. Artsen zijn eigenwijs en notarissen verdienen goed geld met contracten over zaken waar ze niks mee te maken hebben, klonken de verwijten over en weer. Maar nu steeds meer Nederlanders de regie over het levenseinde naar zich toe trekken, moeten deze professionals in gesprek om irritaties uit de weg te ruimen.

Levenstestament

Al eeuwen maken mensen een testament op over hun nalatenschap. Maar steeds vaker krijgt de notaris de vraag om een sinds 2007 bestaand ‘levenstestament’ op te stellen. De kern hiervan vormt de volmacht waarin de vertegenwoordiging wordt geregeld in het geval iemand niet meer voor zichzelf kan beslissen. Als dementie toeslaat bijvoorbeeld, wat inmiddels één op de vijf Nederlanders overkomt. In 2013 waren er ruim 22 duizend inschrijvingen in het centrale register voor levenstestamenten, vorig jaar al 91 duizend.

‘We begonnen als notarissen om de zakelijke kant vast te leggen, maar kregen al gauw de vraag om ook medische zaken te regelen. De notarissen hebben toen iets bedacht, maar dat riep weerstand op in de medische wereld’, schetst Madeleine Hillen, juridisch adviseur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB), de aanloop van de samenwerking tussen de notariële en medische wereld. ‘De KNMG had in 2012 de handreiking Tijdig spreken over het levenseinde uitgebracht, maar daarin stond niets over de groeiende praktijk van het levenstestament’, zegt Hillen.

De KNB en de KNMG besloten de handen ineen te slaan. Samen met Patiëntenfederatie Nederland, het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en een tiental organisaties voor patiënten, ouderen en artsen presenteren ze deze week de herziene uitgave Tijdig praten over het levenseinde. Er is een versie voor de patiënt en een voor de arts. Sinds november werken de notarissen bovendien met een nieuwe versie van het levenstestament die ‘KNMG-proof’ is, zegt de Nijmeegse huisarts Marianne Dees, die namens het NHG aan de verschillende uitgaven voor artsen en notarissen meewerkte. ‘Palliatieve zorg en palliatieve sedatie worden nu bijvoorbeeld niet meer door elkaar heen gebruikt’, noemt Dees als verbetering ten opzichte van de vorige versie.

Misverstanden

Niet alleen in het veld, maar zelfs onder de leden van de Werkgroep Levenstestament waar huisarts Dees deel van uitmaakte, waren er irritaties. Dees: ‘In het begin vlogen we elkaar bijna in de haren. “Waar bemoei jij je mee?” zeiden we over en weer. Dat lag deels aan een verschil in taal. We gebruikten verschillende woorden voor iets maar bleken uiteindelijk hetzelfde te willen: het beste voor de patiënt en cliënt’, zegt Dees. Ze vroeg zich in het begin bijvoorbeeld ook af hoe een notaris weet of iemand wilsbekwaam is. ‘De notaris maakte mij toen duidelijk dat ze de hele dag door de inschatting moet maken of iemand wilsbekwaam is en dat ze daar een stappenplan voor heeft. Het bleek een vast onderdeel van haar vak.’

Een notaris moet aldoor inschatten of iemand wilsbekwaam is

Ook Hillen, die namens het notariaat in de werkgroep zat, herinnert zich de misverstanden bij de aanvang van de samenwerking. ‘De vrees was dat de notarissen zich uit winstbejag zouden opdringen in een gebied waar ze helemaal niets mee te maken hebben. Nou, dat is helemaal niet zo. Het is meer een extra service vanuit het notariaat, want mensen zitten vaak al bij de notaris om zakelijke aspecten te regelen. Als je wilsonbekwaam wordt, dan gaat het leven gewoon door, dus dat zakelijke gedeelte moet geregeld worden. Als mensen dan komen met de vraag: ik wil dat medische stuk graag meenemen, dan willen wij niet zeggen: “Dat mag ik niet doen want dat vindt de arts niet goed.” Want daar is geen juridische reden voor.’

Notarissen en artsen spraken af dat de rechtskundige naar de medicus verwijst als cliënten iets medisch via het notariaat regelen. De notaris wijst de cliënt erop dat hij de wilsverklaring aan zijn arts moet geven en ook dat hij zijn vertegenwoordiger op de hoogte moet stellen van diens taak. Hillen: ‘De notaris helpt bij het formuleren van de wensen over het levenseinde. De praktijk wijst uit dat mensen dat heel lastig vinden. Het gaat er dan natuurlijk eigenlijk om dat ze formuleren wat voor hen belangrijk is. Het gaat om de invulling van vage termen als uitzichtloos lijden en een waardige staat van leven, die voor ieder wat anders betekenen. Iedereen moet voor zichzelf invullen wat dat voor hem of haar betekent. Mensen kunnen dat goed formuleren, als ze maar geholpen worden door iemand die de juiste vragen stelt. Dat kunnen notarissen’, zegt Hillen.

Handreiking

Er is ook een handreiking bij het levenstestament gekomen voor de notaris. Daarin staan medische begrippen op een rijtje, zoals wat het verschil is tussen een behandelverbod en een euthanasieverzoek, en dat een verzoek niet betekent dat iemand recht heeft op euthanasie. Hillen: ‘Dat was ook een van de ergernissen bij artsen. Ze vreesden dat het levenstestament zou leiden tot het gevoel dat iemand recht heeft op euthanasie omdat het in een akte is vastgelegd.’

Aan de andere kant leidden twijfelgevallen bij het vaststellen van wilsbekwaamheid in het verleden tot irritaties bij notarissen, omdat bijvoorbeeld de huisarts niet thuis gaf als de notaris hierover navraag wilde doen. ‘Maar dit is nu opgelost met de samenwerking met de Vereniging van Indicerende en adviserende Artsen. Zij kunnen een verklaring over de wilsbekwaamheid afgeven omdat ze geen behandelend arts zijn’, zegt Hillen. Andere ergernis van notarissen is dat artsen hun werk niet serieus nemen. Hillen: ‘Cliënten komen soms boos terug aan hun tafel nadat de arts over vastgelegde zaken heeft gezegd: “Ja, maar daar doe ik niks mee, dat is voor mij waardeloos.” Dat doet geen recht aan de cliënt en niet aan het werk van de notaris’, zegt Hillen.

Voor artsen is het belangrijk te weten dat als de patiënt wensen op papier heeft gezet met daaronder naam, handtekening en datum, deze schriftelijke wilsverklaring geldig is, zo valt in de handreiking te lezen. Huisarts Dees: ‘Een arts kan het beste een kopie van een levenstestament inscannen in het dossier. Zelf leg ik in het dossier ook altijd de gemachtigde vast en haar telefoonnummer.’

 

Reacties uitgeschakeld voor Artsen en notarissen stemmen werk rond levenseinde af

Toename palliatieve sedatie vraagt om gedetailleerd onderzoek

Trouw, 24 november 2017, door Elise van Hoek-Burgerhart is manager beleidsbeïnvloeding van de NPV, en Rob Bruntink is expert op het gebied van palliatieve zorg. Palliatieve sedatie in de laatste levensfase is…

Trouw, 24 november 2017, door Elise van Hoek-Burgerhart is manager beleidsbeïnvloeding van de NPV, en Rob Bruntink is expert op het gebied van palliatieve zorg.

Palliatieve sedatie in de laatste levensfase is de afgelopen vijftien jaar enorm gestegen; een op de vijf Nederlanders sterft inmiddels gesedeerd, terwijl de behandeling voorheen alleen in noodsituaties voorkwam. Het is hoog tijd voor onderzoek hiernaar, betogen Elise van Hoek-Burgerhart van de NPV en Rob Bruntink, expert palliatieve zorg, op de opiniepagina van Trouw.

In discussies over de laatste levensfase gaat al vele decennia de meeste aandacht uit naar euthanasie. Dit is begrijpelijk, omdat euthanasie een uitzonderlijke handeling is, die zowel aan de kant van patiënt en naasten als aan de kant van de dokter veel vragen en emoties oproept.

Toch is het van groot belang dat de maatschappelijke discussie zich toespitst op een andere behandeling die in de laatste levensfase veelvuldig voorkomt: palliatieve sedatie. In tegenstelling tot euthanasie is dit een normale medische handeling. Daarbij wordt ernstig lijden verlicht door het bewustzijn van de patiënt te verlagen, zodat hij zijn lijden niet meer ervaart. In de praktijk is sedatie dikwijls nodig totdat de patiënt sterft.

De behandeling is altijd bedoeld geweest voor noodsituaties: de dokter staat met de rug tegen de muur, weet niet meer wat te doen om het lijden te verlichten en kan met palliatieve sedatie voor een soort paardemiddel kiezen. Palliatieve sedatie is immers een heftige behandeling: de patiënt wordt buiten bewustzijn gebracht en is niet meer in staat tot communicatie. Het doel is lijden verlichten, niet leven beëindigen. Bijnamen in de volksmond als ‘euthanasie light’ of ‘langzame euthanasie’ kloppen dus niet, maar geven wel te denken. Blijkbaar weten mensen het verschil niet.

‘Langzame euthanasie’ of ‘euthanasie light’, zulke bijnamen kloppen niet, maar geven wel te denken

Transparantie rondom het sterfbed vinden we in Nederland erg belangrijk. Vandaar ook dat het toepassen van euthanasie of hulp bij zelfdoding gepaard gaat met een verplicht meldings- en toetsingstraject. En vandaar ook dat de overheid om de vijf jaar de euthanasiepraktijk minutieus laat onderzoeken. Hoe vaak euthanasie voorkomt, wie het krijgt, wat de verwachte levensverkorting is, etcetera.

Toename

Een meldings- en toetsingstraject bestaat niet rond palliatieve sedatie. Maar sinds 2001 kijken onderzoekers wel naar de mate waarin palliatieve sedatie voorkomt. Dit cijfer stijgt enorm. Van 6 procent van de sterfbedden (2001) via 12 (2010) tot 18 procent in 2016.

Enorme aantallen

Concreet gaat het momenteel om iets minder dan 27.000 keer, op een totaal van 145.000 overlijdens per jaar.

Dat zijn enorme aantallen. Een belangrijke vraag is waarom dat aantal zo stijgt. Voor de zo gewenste transparantie rond het sterfbed zou een antwoord op die vraag zeer welkom zijn. Vooralsnog moeten we het doen met enkele suggesties voor antwoorden, zoals: de kennis onder artsen over palliatieve sedatie neemt toe of de patiënten lijden steeds meer, waardoor de roep om palliatieve sedatie gegroeid is.

Wat we ook niet weten is wat de kwaliteit is van al die palliatieve sedaties. Verlopen ze goed? Had de patiënt een stem in de behandeling of niet? Kijken de nabestaanden er ’tevreden’ op terug? Zijn zij tijdens de palliatieve sedatie – die meestal één à twee dagen duurt voordat de dood intreedt – goed begeleid? Voldeden al die sedaties aan de voorwaarden van de richtlijn?Genoeg reden voor gedetailleerd onderzoek, dunkt ons. Tot de resultaten daarvan bekend zijn, kan overwogen worden dokters extra te stimuleren altijd een team van deskundigen op gebied van palliatieve zorg in te schakelen (zogeheten consultatieteams palliatieve zorg), alvorens zij ertoe overgaan.

 

Reacties uitgeschakeld voor Toename palliatieve sedatie vraagt om gedetailleerd onderzoek

Kom op voor de gewetensvrijheid

Katholiek Nieuwsblad, 8 december 2017, Opinie Wie in de gezondheidszorg werkt, heeft een recht op erkenning van zijn of haar gewetensbezwaren. Dat lijkt logisch, maar in concrete gevallen kan het moeilijk…

Katholiek Nieuwsblad, 8 december 2017, Opinie

Wie in de gezondheidszorg werkt, heeft een recht op erkenning van zijn of haar gewetensbezwaren. Dat lijkt logisch, maar in concrete gevallen kan het moeilijk zijn om je op dat recht te beroepen. Daarom moeten we ervoor opkomen, stelt Juristenvereniging Pro Vita.

Hulpverleners kunnen gewetensbezwaren hebben tegen het uitvoeren van bepaalde handelingen, zoals niet betrokken willen zijn bij levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding. Recht op erkenning van gewetensbezwaren is een fundamenteel mensenrecht en staat beschreven in internationale verdragen; het kan worden beperkt als de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen in gevaar komt.

Beperktere ruimte

Het Nederlands recht biedt een hulpverlener echter beperktere ruimte om zich te beroepen op zijn geweten. Een huisarts of specialist die zelfstandig een beroep of bedrijf uitoefent kan een behandelingsovereenkomst met een patiënt ‘wel’ of ‘niet’ aangaan. Een thuiszorgorganisatie of ziekenhuis gaat ook een behandelingsovereenkomst aan, maar iemand die in dienstverband werkt, heeft geen keuze. Als een verpleegkundige niet wil meewerken aan euthanasie, moet de werkgever daartoe de ruimte bieden. Dit kan geen reden zijn voor ontslag, tenzij dit voor de werkgever tot onoverkomelijke organisatorische bezwaren leidt.

Een arts mag weigeren om levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding uit te voeren, handelingen die in beginsel strafbaar zijn. Een probleem kan ontstaan als levensbeëindigende handelingen worden gekwalificeerd als ‘normaal medisch handelen’.

Niet eten en drinken

Zo kunnen hulpverleners gewetensbezwaren hebben als patiënten bewust afzien van eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen. (Wat niet te verwarren is met het natuurlijke proces waarbij een stervende patiënt steeds minder eet en drinkt, omdat het lichaam daar geen behoefte meer aan heeft. Dit komt vaak voor en roept meestal geen vragen op.)

Bewust eten en drinken weigeren, om het leven te beëindigen, roept wel vragen op. Sommige artsen en organisaties wijzen patiënten op deze mogelijkheid, in geval zij zelf niet bereid zijn tot euthanasie,  of als niet voldaan wordt aan de zorgvuldigheidscriteria uit de Euthanasiewet.

Kritische kanttekeningen

Artsenfederatie KNMG en beroepsvereniging van zorgprofessionals V&VN presenteerden in 2015 de handreiking ‘Zorg voor mensen die bewust afzien van eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen’. Daarin wordt het weigeren van eten en drinken vergeleken met het weigeren van een behandeling waar het overlijden op volgt. Eten en drinken weigeren wordt niet als zelfdoding beschouwd, maar als gebruikmaken van het zelfbeschikkingsrecht. Een hulpverlener of mantelzorger mag dan geen voedsel en vocht toedienen.

Daar zijn kritische kanttekeningen bij te maken. Zo wordt een leeftijdsgrens genoemd van minimaal 60 jaar en is er geen second opinion vereist. Ook mag de patiënt afzien van diagnostiek en eventuele behandelingen, zelfs als sprake is van een depressie. Hoe weten we dan of deze patiënt wilsbekwaam is en dus zijn zelfbeschikkingsrecht uitoefent? Is het onthouden van vocht en voedsel dan niet in strijd met het meest fundamentele dat je een medemens moet geven?

Moeilijk

Als de patiënt overlijdt door eten en drinken te weigeren, wordt een natuurlijke dood gerapporteerd. Er is geen meldingsplicht en toetsing achteraf, zoals die bestaan bij euthanasie of hulp bij zelfdoding.

In tegenstelling tot euthanasie en hulp bij zelfdoding, is er bij het bewust afzien van eten en drinken geen directe relatie tussen handelingen van de hulpverlener en het bespoedigen van het levenseinde. Wel maakt de hulpverlener het de patiënt mogelijk om het zelfgekozen levenseinde te bespoedigen. Dit kan gewetensbezwaren opleveren.

Hulpverleners met gewetensbezwaren kunnen de zorg overdragen aan een collega. Zij moeten dan zorg verlenen tot het moment van de overdracht. Problematischer is ook hier de situatie van hulpverleners en verpleegkundigen die in dienstverband werken. Het is moeilijker om een beroep te doen op gewetensvrijheid, vooral als de werkgever het recht daarop niet respecteert.

Plicht tot handelen

Wij moeten allen opkomen voor het recht op gewetensvrijheid – opdat iedere visie evenveel gewicht in de schaal legt. Wellicht rust een grotere plicht tot het opkomen van deze belangen op de schouders van hen die kennis over deze materie hebben. Hetzij vanwege hun religieuze wortels, hetzij vanwege hun kennis van de mensenrechten. Immers, uit het voorrecht van kennis, vloeit de plicht tot handelen voort.

 Juristenvereniging Pro Vita mengt zich sinds 1983 in het maatschappelijk debat over de waardigheid van het menselijk leven. Info: voorzitter@provita.nl

Reacties uitgeschakeld voor Kom op voor de gewetensvrijheid

‘Doodswens te vaak gehonoreerd – betrek psychiater’

Euthanasie van psychiatrisch patiënten kan zonder oordeel van de psychiater. Psychiaters zijn bezorgd.   Frederiek Weeda, interview van Esther van Fenema, psyciater, op 22 november 2017 in NRC   Binnen…

Euthanasie van psychiatrisch patiënten kan zonder oordeel van de psychiater. Psychiaters zijn bezorgd.

 

  • Frederiek Weeda, interview van Esther van Fenema, psyciater, op 22 november 2017 in NRC

 

Binnen een week ondertekenden zeventig psychiaters een open brief waarin ze hun collega’s oproepen zorgvuldiger om te gaan met euthanasie bij patiënten. Nederland telt zo’n 10.000 psychiatrisch patiënten met een chronische doodswens. Vorig jaar vroegen 1.100 van hen euthanasie, 60 kregen het. Gesprek met psychiater Esther van Fenema (LUMC, Leiden), die de brief opstelde met de Amsterdamse psychiater Bram Bakker.

Waar maakt u zich zorgen over?

„Ik ben niet tegen euthanasie. En niemand twijfelt eraan dat sommige psychiatrisch patiënten ondraaglijk lijden. Maar de uitzichtloosheid, voorwaarde voor euthanasie, is bij hen vaak twijfelachtig. Zijn alle behandelingen geprobeerd? Zijn ze goed uitgevoerd? Wanneer weet je of bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie bij een depressieve patiënt goed is gegeven? In tijden van bezuinigingen en wachtlijsten in de psychiatrie is dat helemaal onzeker.”

Van de 60 psychiatrische patiënten die in 2016 euthanasie kregen, waren er 46 bij de Levenseindekliniek.

„Dat is een groep artsen die op verzoek door het land reist om euthanasie toe te passen als de huisarts of medisch specialist dat niet wil. Die hebben veel te weinig psychiaters in huis. Terwijl je écht een psychiater nodig hebt om te beoordelen of een psychiatrisch patiënt ondraaglijk en uitzichtloos lijdt. Het liefst een die de patiënt al langer kent. Het zorgelijke is dat de regionale commissies die euthanasie achteraf toetsen, het nu niet als voorwaarde stellen dat een psychiater die second opinion geeft.”

Willen veel patiënten die níét uitzichtloos lijden wel euthanasie?

„Ja. Bij het LUMC krijgen we regelmatig verzoeken voor een second opinion over een patiënt die euthanasie wil. In tien jaar waren er maar drie à vier bij wie echt alle behandelmogelijkheden waren uitgeput.”

Uw afdeling wees alle andere euthanasie-verzoeken dus af?

„Ja, we zeiden: er zijn nog mogelijkheden voor deze persoon. Maar anderen keuren de euthanasie dan soms tóch goed. Uit Amerikaans onderzoek naar 66 Nederlandse gevallen van euthanasie op psychiatrisch patiënten tussen 2011 en 2014 bleek dat de meerderheid van de patiënten níét alle bewezen effectieve therapieën had gekregen. Bij een kwart waren de betrokken artsen het oneens of euthanasie wel een goed besluit was. Die patiënten zijn dan dood, hè. Dat is niet terug te draaien.”

Is euthanasie bij een psychiatrisch patiënt anders dan bij een terminale kankerpatiënt?

„Een doodswens kan symptoom zijn van een depressie. Maar die kan ook weer verdwijnen – met medicijnen, na een mooie reis of een nieuwe verliefdheid. Ik heb patiënten die zeggen: ‘Als ik in een depressie nog eens roep dat ik euthanasie wil, doe het dan niet, alsjeblieft.’ Psychiatrische ziektes zijn gebonden aan aanleg én omstandigheden. Eenzaam op driehoog is voor een patiënt slechter dan in een woongroep met goede zorg. Er is maar een hele kleine groep die echt niet meer te behandelen is.”

 

Reacties uitgeschakeld voor ‘Doodswens te vaak gehonoreerd – betrek psychiater’

Verontrustende cultuuromslag rond de zelfgekozen dood

Opinie door Boudewijn Chabot, psychiater voor ouderen en onderzoeker van het zelfgekozen levenseinde, op 16 juni 2017 in NRC   Bericht voor de formatietafel. De Euthanasiewet biedt geen bescherming aan mensen…

Opinie door Boudewijn Chabot, psychiater voor ouderen en onderzoeker van het zelfgekozen levenseinde, op 16 juni 2017 in NRC

 

Bericht voor de formatietafel.

De Euthanasiewet biedt geen bescherming aan mensen met dementie en psychiatrische problemen, schrijft Boudewijn Chabot. „Geruisloos wordt de fundering van de wet uitgehold.”

Ruim twintig jaar geleden stond ik in de beklaagdenbank bij de Hoge Raad. Ik had, tien jaar voor de Euthanasiewet, een dodelijke drank gegeven aan een vijftigjarige, lichamelijk gezonde maatschappelijk werker. Het oordeel: ‘schuldig zonder straf’. Ik streed – en strijd – voor zelfbeschikking. Toch maak ik mij nu zorgen over het tempo waarin het plegen van euthanasie bij demente en chronisch psychiatrische patiënten toeneemt.

Onlangs verscheen de derde evaluatie van de Euthanasiewet, die in 2002 in werking trad. En net als voorgaande keren was de toon positief. „De doelen van de wet zijn gerealiseerd. Alle actoren zijn tevreden over inhoud en functioneren van de wet.” Dat klinkt goed, maar is het niet. Want achter deze tevredenheid gaan problemen schuil die de onderzoekers niet benoemen.

Om te begrijpen wat er is misgegaan, moet de lezer de drie belangrijkste zorgvuldigheidseisen in de wet kennen. Er moet sprake zijn van 1. een vrijwillig en weloverwogen verzoek; 2. ondraaglijk en uitzichtloos lijden; 3. er is geen andere redelijke oplossing dan euthanasie.

De tweede en derde eis hangen nauw met elkaar samen want als een andere oplossing, zoals specialistische palliatieve zorg, zich aandient, is het lijden niet uitzichtloos. Weigert de patiënt die optie, dan zal de arts niet overtuigd zijn van een ‘ondraaglijk’ lijden en zal hij geen euthanasie verlenen.

Minstens even belangrijk is wat er niet in de wet staat. Er hoeft geen lichamelijke ziekte te zijn en de arts hoeft geen behandelrelatie met de patiënt te hebben. Veel artsen en burgers dachten dat dit wel het geval was. Maar dergelijke beperkingen zijn bewust weggelaten om ruimte te laten voor de ontwikkeling van begrippen als ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’.

In de laatste tien jaar steeg het aantal meldingen van euthanasie van afgerond tweeduizend naar zesduizend per jaar. Burgers vragen er vaker om, artsen zijn er vaker toe bereid en consulenten die de artsen begeleiden geven vaker groen licht. De toetsingscommissie vond in 2016 slechts 10 van de 6.091 (0,16 procent) gevallen onzorgvuldig.

Dit alles wijst op een cultuuromslag rond de zelfgekozen dood onder de vleugels van de arts. Blijkbaar geven artsen gehoor aan de toenemende vraag naar euthanasie bij allerlei nare ziekten, met name bij kanker. Deze toename op zichzelf verontrust mij niet – ook niet als het aantal over een paar jaar de tienduizend passeert.

Wat mij wél verontrust, is de stijging van het aantal keren dat euthanasie werd verleend aan dementen, van 12 in 2009 naar 141 in 2016, en aan chronisch psychiatrische patiënten, van 0 naar 60. Dat aantal is klein, zult u zeggen. Maar let op de snelle toename van hersenziekten als dementie en chronisch psychiatrische ziekten. Daaraan lijden meer dan honderdduizend patiënten en hun ziekte geneest vrijwel nooit. Juist bij deze groepen heeft de financiële uitkleding van de zorg de kwaliteit van leven aangetast. Je kan op je vingers natellen dat door dit alles het aantal euthanasiegevallen de pan uit kan rijzen.

Opvallend vaak voeren artsen van de Stichting Levenseindekliniek de euthanasie bij deze patiënten uit, terwijl zij uit principe nooit patiënten voor hun ziekte behandelen. In 2015 werd een kwart van euthanasie bij dementen door deze artsen verleend, in 2016 was dat opgelopen tot eenderde. In 2015 ook, pleegden artsen van de Levenseindekliniek 60 procent van de euthanasie bij chronisch psychiatrische patiënten, in 2016 was dat gestegen tot 75 procent (46 van de 60 mensen).

Toch is er enig besef dat er iets niet goed is gegaan, want de toetsingscommissie is sinds kort versterkt met een paar specialisten op het terrein van de ouderengeneeskunde en psychiatrie. Hun stem zal echter verloren gaan in het koor van de vijfenveertig commissieleden die de huidige ‘jurisprudentie’ hebben gemaakt.

Deze getallen zijn overigens niet zo terug te vinden in het jaarverslag van de commissie of in de tabellen van de onderzoekers. Dat in 2016 in totaal zestig keer euthanasie bij psychiatrische patiënten is verleend, is in het jaarverslag van de toetsingscommissie te lezen. Maar daar staat niet dat dit verzoek 46 keer is ingewilligd door een arts van de Levenseindekliniek. Dat aantal moet je in het jaarverslag van de Levenseindekliniek zoeken. Is deze mist toevallig?

Hoeksteen van de wet

Is er nog een rem op deze ontwikkeling mogelijk? Niet door de toetsingscommissie – die kan niet terugkomen op haar ‘jurisprudentie’. Reeds in 2012, bij de tweede wetsevaluatie, kwam aan het licht dat er binnen de toetsingscommissie nooit meer wordt gediscussieerd over de vraag of er wel voldaan is aan de eis van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De commissieleden vonden dit moeilijk te beoordelen, zo bleek reeds bij de vorige wetsevaluatie: „Als de meldende arts en de consulent het lijden al ondraaglijk vonden, wie zijn wij dan om hier nog wat over te zeggen”.

De interpretatie van deze hoeksteen van de wet kwam toen al neer op wat arts en consulent accepteren als ondraaglijk en uitzichtloos lijden.

Dat blijkt ook uit de beoordelingen. In 2016 oordeelde de commissie slechts in 1 van de 201 gevallen van euthanasie bij dementie en psychiatrie dat het oordeel onzorgvuldig was, omdat niet aan de eis van ‘ondraaglijk lijden’ was voldaan. Welk probleem lost die toetsing, die jaarlijks zo’n vier miljoen euro kost, eigenlijk op? De onderzoekers beantwoorden deze vraag niet.

Ooit was verhuizen naar een verpleeghuis of behandeling met een ander medicijn een ‘redelijk alternatief’ voor euthanasie. Dat diende op z’n minst geprobeerd te worden. Veel artsen accepteren inmiddels dat een patiënt een redelijk alternatief kan weigeren zonder dat dit euthanasie in de weg staat. Ook die rem is verdwenen.

De Hoge Raad had in het Chabot-arrest nog „uitzonderlijke grote behoedzaamheid” bij psychiatrische patiënten als voorwaarde gesteld. Die woorden zijn versleten, want nu mag een redelijk alternatief voor de dood worden geweigerd en krijgt de euthanasie van de commissie toch het stempel zorgvuldig. Dit is al vele jaren het geval, want ook bij de vorige wetsevaluatie vond de meerderheid van de toetsingscommissie niet dat artsen te makkelijk accepteren dat patiënten een redelijke andere oplossing weigeren.

Binnen de Levenseindekliniek is een groepscultuur ontstaan waarin euthanasie als heilzame arbeid wordt beschouwd 

Ethicus Govert den Hartogh die jarenlang in de toetsingscommissie zat, heeft dit sluipende proces van uitholling gesignaleerd: „De patiënt lijdt ondraaglijk als hij zegt dat hij ondraaglijk lijdt, en een alternatief is geen redelijke alternatief als de patiënt het afwijst. In feite voegen die eisen dan weinig meer toe aan de eis van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.”

De erosie van mooie woorden doet denken aan hoe het is gegaan met de abortuswet. Om abortus te krijgen moest de vrouw in een ‘noodtoestand’ verkeren. Al snel wist iedere vrouw dat ze kreeg wat ze wilde als ze er om vroeg en elke andere oplossing voor abortus afwees. De Nederlandse wetgever is op moreel terrein vaker creatief geweest met grote woorden die na enige tijd hun angel geheel verloren. Denk aan de ‘duurzame ontwrichting’ die vereist was voor een echtscheiding.

Dat wettelijke termijnen uitslijten, hoeft geen probleem te zijn. Soms leidt dat tot een aanpassing van de wet, zoals bij duurzame ontwrichting. Soms ook accepteren we dat het kernbegrip in de wet is uitgehold ten gunste van zelfbeschikking, zoals bij abortus. Het probleem is wel dat de toetsingscommissie euthanasie in haar jaarverslagen blijft spreken van ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’, alsof die woorden bij toetsing nog daadwerkelijk groot gewicht in de schaal leggen.

Door de onderzoekers wordt wel het toenemend belang van zelfbeschikking gesignaleerd, maar niet de uitgesleten betekenis van de twee andere wettelijke eisen. Geruisloos wordt de fundering van de wet uitgehold.

De artsen die binnen de Levenseindekliniek werken, beschouwen zich als een ‘voorhoede’ en noemen de kliniek een ‘expertisecentrum’. Helaas is er weinig expertise in palliatieve behandelingen om de eenvoudige reden dat als een patiënt behandeling afwijst, dat als een uiting van zelfbeschikking wordt geaccepteerd.

In 2016 verrichtten de circa veertig artsen die parttime in de Levenseindekliniek werken 498 keer euthanasie. Gemiddeld komt dat neer op 12 keer euthanasie per arts, elke maand één. Binnen de kliniek is een groepscultuur ontstaan waarin euthanasie als heilzame arbeid wordt beschouwd, met name ook bij ernstige dementen en chronisch psychiatrische patiënten. Dat de Levenseindekliniek ook veel verzoeken afwijst, doet daar niets aan af. Bij de kliniek melden zich ook veel mensen die nu eenmaal niet voor euthanasie in aanmerking komen.

Wat gebeurt er met artsen voor wie een dodelijke injectie maandelijkse routine wordt? Het ontbreekt hen vast niet aan goede bedoelingen, maar beseffen ze ook dat ze een vuurtje aanblazen dat een brand kan worden doordat ze de doodsverlangens van kwetsbare mensen aanwakkeren die nu nog met hun handicap proberen te leven?

De Levenseindekliniek werft nu actief psychiaters. Zij rechtvaardigt dit door op de lange wachtlijst te wijzen. Hun taak: uitzichtloos en ondraaglijk lijden van psychiatrische patiënten opheffen door euthanasie te verlenen. Elke keer als de kliniek in het nieuws komt, meldt zich opnieuw een golf ‘uitbehandelde’ depressieve patiënten aan die zelden goed behandeld zijn. Want sinds de chronische psychiatrie door bezuinigingen een diagnose-recept-bedrijf is geworden, is goede behandeling schaars.

De nieuw geworven psychiaters hoeven geen behandelrelatie met de patiënt aan te gaan. Dat heeft de toetsingscommissie geaccepteerd in het geval van ernstige lichamelijke ziekten. Nu heeft zij dit ook op van toepassing verklaard op niet te genezen hersenziekten – zonder daarover discussie te voeren met de psychiatrische beroepsgroep overigens.

Sinds de chronische psychiatrie door bezuinigingen een diagnose-recept-bedrijf is geworden, is goede behandeling schaars

Dat is een overhaaste stap geweest. Zonder behandelrelatie kunnen veruit de meeste psychiaters niet betrouwbaar vaststellen of een doodswens de zwaarst wegende, duurzame wens is. Ook mét een behandelrelatie blijft dat lastig. Maar een psychiater van de kliniek zonder behandelrelatie kan dat in minder dan tien ‘diepgaande’ gesprekken? Tja …

Bij dementie is er een ander knelpunt. Aan de Euthanasiewet is toegevoegd dat een schriftelijke wilsverklaring het mondelinge verzoek kan vervangen, terwijl de andere zorgvuldigheidseisen van overeenkomstige toepassing blijven.

Volgens ethicus Den Hartogh betekent dit dat bij een wilsonbekwame demente patiënt twee van de drie wettelijke eisen vervallen – de eis van een weloverwogen verzoek en de eis van redelijke alternatieven proberen – omdat deze niet van toepassing kúnnen zijn.

Blijft over de eis dat er sprake moet zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Maar ondraaglijk lijden is bij gevorderde dementie vaak lastig vast te stellen, zoals vijf hoogleraren ouderengeneeskunde onlangs in NRC stelden. De persoonlijke inkleuring van ‘lijden’ bij dementie speelt een grote rol.

Lees ook het opiniestuk dat zij destijds schreven:

Nee, niet heimelijk euthanasie plegen.

Toch blijkt die onzekerheid voor de toetsingscommissie geen probleem. Als een arts en een specialist ouderengeneeskunde opschrijven dat een persoon met dementie ondraaglijk lijdt, dan stelt de commissie een enkele keer wel een vraag, maar doet ze verder niet moeilijk.

Door de erosie van ‘ondraaglijk lijden’ en het gelijkstellen van een schriftelijke wilsverklaring met een mondeling verzoek is de deur voor euthanasie bij ernstige dementie wijd open gezet.

Dan rest er bij ernstige dementie nog één formidabel obstakel: hoe doe je dat, iemand dood maken die daar niet aan meewerkt omdat hij geen enkel besef heeft van wat er gaat gebeuren? Al in 2012 is in NRC beschreven hoe dat in zijn werk ging. Een echtgenoot voerde in de pap aan zijn diep demente vrouw een slaapmiddel vóór dat de huisarts met de dodelijke spuit kwam. De toetsingscommissie vermeldde destijds niets over deze hulp. Ook bij latere gevallen van euthanasie bij vergevorderde dementie zweeg zij over de precieze uitvoering.

In 2016 zijn drie gevallen gemeld van euthanasie bij diep demente personen die hun doodswens niet konden bevestigen. Eén van de drie is als onzorgvuldig beoordeeld door de commissie; haar wilsverklaring was voor verschillende interpretatie vatbaar. Ook de uitvoering was onzorgvuldig; de arts had eerst heimelijk een slaapmiddel in de koffie gedaan. Toen de patiënte versuft op bed lag en er een hoge dosis zou worden toegediend, kwam ze met schrikogen overeind en moest ze door familie worden vastgehouden. De arts verklaarde dat zij bewust was doorgegaan.

Zo kan een arts iemand heimelijk dood maken, want na een slaapmiddel kun je je niet langer verzetten. Zo nodig wordt fysieke dwang gebruikt. Een grote groep artsen noemde dat ‘stiekem’ en liet in een paginagrote advertentie, onder meer in NRC, de samenleving weten dit niet te zullen doen.

Lees ook het pamflet van de 220 artsen:

Artsen: dementerenden kunnen te eenvoudig euthanasie krijgen.

De geschiedenis herhaalt zich

In de derde evaluatie van de wet staat over het heimelijk toedienen van een dodelijke middel bij diep dementen deze opmerkelijke zin: „Dit kan in deze gevallen inherent zijn aan de aard van de situatie en werd tot nu toe niet eerder geproblematiseerd.”

Heimelijk toedienen van medicatie is dus eerder voorgekomen, maar werd nooit eerder in een jaarverslag vermeld. Dat is vreemd omdat de commissie artsen relatief vaak ondervraagt over de toegediende medicijnen en afwijzingen van de richtlijn voor euthanasie relatief vaak als onzorgvuldig beoordeelt. Bij een diep demente persoon gaat het om moreel problematisch handelen: hoe maak je iemand dood die niet begrijpt dat hij doodgemaakt gaat worden? Zwijgen over de precieze uitvoering lijkt in de verste verte niet op de transparantie die de commissie van artsen verwacht.

De onderzoekers vergoelijken dit onder de pet houden als „inherent aan de aard van de situatie”. Wanneer het gaat om een weerloos mens doodmaken, dient alles wat ‘inherent is aan de situatie’ volstrekt helder in het oordeel en het jaarverslag te staan. De toetsingscommissie schiet tekort in transparantie, al vijf jaar lang. En de onderzoekers strijken deze plooi glad.

Zou het Openbaar Ministerie na vijftien jaar achterover leunen nu zijn verantwoordelijkheid nemen en de zaak aan de rechter voorleggen? Toen de toetsingscommissie eerder een euthanasie als onzorgvuldig beoordeelde op alle drie wettelijke eisen, vervolgde het OM niet.

Bij ernstige dementie kunnen de volgende rechtsvragen alleen door de Hoge Raad gezaghebbend worden beantwoorden: Mogen mensen heimelijk worden dood gemaakt? Is dat niet een vorm van dwang omdat mogelijk verzet hier wordt uitgeschakeld? Juist bij euthanasie van een weerloos mens moet toch elke schijn van dwang worden voorkomen.

Het OM kan in de zaak van de vrouw die alsnog met schrikogen overeind kwam, een cassatie in belang der wet instellen. Dan legt het de zaak direct aan de Hoge Raad voor. Ik acht de kans groot dat het OM ook nu weer achterover leunt. In dat geval kunnen specialisten ouderengeneeskunde, die groot belang hebben bij helderheid over deze rechtsvraag, bij het gerechtshof in beroep gaan tegen de beslissing om niet te vervolgen.

De geschiedenis herhaalt zich bij wetgeving van morele hete hangijzers. Zelfbeschikking rond het levenseinde blijkt voor veel burgers even belangrijk als bij abortus. Het verbaast dan ook niet dat de eerste zorgvuldigheidseis, een vrijwillig en weloverwogen verzoek, aan belang heeft gewonnen. En dat deze eis de andere twee zorgvuldigheidseisen naar de marge heeft gedrukt. Wat wel verbaast is dat het rookgordijn rond ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’ in de derde wetsevaluatie door de onderzoekers nog altijd blijft opgetrokken.

Waar is het mis gegaan met de Euthanasiewet? De euthanasiepraktijk loopt uit de hand omdat de wettelijke eisen waarmee artsen bij lichamelijke zieke burgers redelijk uit de voeten kunnen, zonder beperking van toepassing zijn verklaard op kwetsbare patiënten met ongeneeslijke hersenziekten. In de psychiatrie verdween een essentiële beperking toen voor euthanasie geen behandelrelatie nodig bleek. Bij dementie verdween zo’n beperking door de schriftelijke wilsverklaring gelijk te stellen met een actueel mondeling verzoek. En ten slotte ging het goed mis toen de toetsingscommissie verzweeg dat wilsonbekwame mensen heimelijk zijn dood gemaakt.

Ik zie niet hoe we de geest weer in de fles krijgen. Het zou al heel wat zijn als we erkennen dat hij er uit is.

 

Reacties uitgeschakeld voor Verontrustende cultuuromslag rond de zelfgekozen dood

Uitroeien van eenvoudige erfelijke ziekten weer stap dichterbij met CRISPR-Cas

Gen-verandering CRISPR-Cas heeft twee nieuwe kunststukjes opgeleverd. Beide zijn geschikt om mono-genetische ziekten weg te manipuleren. Wim Köhler, 27 oktober 2017 in NRC Structuur van bètaglobine Erfelijke ziekten die door…

Gen-verandering

CRISPR-Cas heeft twee nieuwe kunststukjes opgeleverd. Beide zijn geschikt om mono-genetische ziekten weg te manipuleren.

  • Wim Köhler, 27 oktober 2017 in NRC

Structuur van bètaglobine

Erfelijke ziekten die door mutatie van één base in het DNA ontstaan kunnen worden uitgeroeid. Althans: het moleculaire instrumentarium ligt klaar.

In Nature van afgelopen donderdag beschrijft de groep van David Liu van Harvard en het Broad Institute het laatste kunststukje: een set moleculen die een letter A op een bepaalde plaats in de erfelijke code gericht opspoort en dan ‘redigeert’ zodat er voortaan een G staat. Het lukt zonder de DNA-keten helemaal doormidden te knippen. Dat is een groot voordeel, want het betekent dat er geen losse stukken aan elkaar hoeven te worden geplakt – met de kans op de introductie van nieuwe ziekteverwekkende genen.

Erfelijke ziekten die door één genmutatie ontstaan zijn de klassieke (eerst ontdekte) erfelijke ziekten, zoals taaislijmziekte, sikkelcelanemie en inmiddels en duizenden andere, vaak zeer zeldzame ziekten. Bij die monogenetische ziekte is één letter in de erfelijke code (een base) in het DNA, temidden van miljarden andere, veranderd en daardoor ziekteverwekkend.

Base editing heet de nieuwe techniek. De verandering van A naar G, waar de groep van Liu nu over publiceert, leidt tot verandering van de vaste lettercombinatie A-T in G-C. Eerder dit jaar had de groep van Liu het moleculaire instrument om G-C naar A-T over te zetten gepubliceerd. Daarmee zijn nu alle lettercombinaties veranderbaar. De methode werkt in alle cellen, van bacterie tot mens.

Ter illustratie repareerde Liu (bijna foutloos) twee ziekteveroorzakende genen in celkweken van menselijke cellen, onder andere het gen voor bèta-globine. Er is nog veel aanvullend onderzoek nodig voordat menselijke embryo’s echt gerepareerd gaan worden. Het betekent ook nog lang niet het eind van alle monogenetische ziekten, want sommige van die ziekten, zoals sommige spierdystrofieën, ontstaan berucht vaak steeds opnieuw. Om die de novo erfelijke ziekten tegen te gaan moet ieder embryo op een hele reeks monogenetische ziekten worden onderzocht. Waarna een reparatie moet plaatsvinden. Niemand heeft een idee hoe je dat moet doen zolang niet alle kinderen via ivf worden verwekt en in een kunstbaarmoeder opgroeien.

Niemand? Misschien de groep van Feng Zhang dat ook in het Broad Institute en aan Harvard werkt. In Science van afgelopen vrijdag onthullen ze ook een techniek om gericht basen te veranderen, niet in DNA, maar in RNA. Het betekent dat bij iemand met een erfelijke ziekte de genmutatie in het DNA blijft bestaan. En dat er wordt ingegrepen als voorafgaand aan de eiwitsynthese messenger-RNA-moleculen worden gemaakt. Als die RNA-moleculen efficiënt worden hersteld, ontstaat er gezond-werkend eiwit op basis van een gen met een ziekmakende mutatie. Om iemand te genezen is levenslange therapie nodig, tenzij de ziekte tijdens de groei ontstaat, door een gen dat maar kort in het leven in het leven actief is. Zeng en zijn groep ontwikkelden de moleculen die het RNA vinden en gericht veranderen. Dat lukte in celkweken, maar of er ook ‘gezonde’ eiwitten ontstonden vertellen ze nog niet.

Beide nieuwe technieken zijn varianten van de CRISPR-Cas-techniek. Dat is een bacterieel moleculair mechanisme dat de wereld van genverandering en gentherapie de laatste jaren rigoreus op zijn kop heeft gezet. Zo rigoreus dat iedereen vindt dat de ontdekkers zo snel mogelijk een Nobelprijs moeten krijgen. Maar een slopende octrooistrijd over de commerciële rechten schijnt toekenning in de weg te staan.

 

Reacties uitgeschakeld voor Uitroeien van eenvoudige erfelijke ziekten weer stap dichterbij met CRISPR-Cas

Type uw zoekwoord in onderstaand veld. Druk hierna op enter/return om te zoeken

Spring naar toolbar