Thema’s aangaande Levenseinde (berichten)

Arts in euthanasiezaak wel schuldig, maar geen straf

Openbaar Ministerie 26 augustus 2019 – Arrondissementsparket Den Haag Hoe verhoudt de plicht het kwetsbare leven te beschermen zich tot het recht op zelfbeschikking van wilsonbekwamen? Dat is de kernvraag…

Openbaar Ministerie 26 augustus 2019 – Arrondissementsparket Den Haag

Hoe verhoudt de plicht het kwetsbare leven te beschermen zich tot het recht op zelfbeschikking van wilsonbekwamen? Dat is de kernvraag in de euthanasiezaak die vandaag en woensdag 28 augustus op zitting staat.

In deze zaak gaat het om euthanasie bij een dementerende patiënte die ten tijde van de uitvoering wilsonbekwaam was maar wel aanspreekbaar. Met deze eerste euthanasiezaak sinds de invoering van de ‘Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek’ wil het OM bijdragen aan meer duidelijkheid over euthanasie bij wilsonbekwamen. Met name als deze nog wél kunnen communiceren.

Op 22 april 2016 verrichtte een inmiddels 68-jarige en gepensioneerde verpleeghuisarts euthanasie bij een dementerende vrouw die was opgenomen in een Haags verpleeghuis. De 74-jarige vrouw had een schriftelijke wilsverklaring opgesteld waarin stond dat zij euthanasie wilde wanneer zij wegens dementie zou worden opgenomen in een verpleeghuis en zij zelf de tijd daarvoor rijp achtte. Maar toen zij eenmaal was opgenomen, gaf de patiënte gemengde signalen over haar doodswens. Toch ging de verpleeghuisarts in goed overleg met de familie over tot euthanasie.

Het OM gaat ervan uit dat de verpleeghuisarts met de beste intenties heeft gehandeld. Maar volgens de officier van justitie gaat het in deze zaak om een belangrijke vraag die aan de rechter moet worden voorgelegd. Namelijk, hoe moeten artsen omgaan met euthanasie bij wilsonbekwame patiënten die nog wél kunnen communiceren en die daarbij aangeven (in afwijking van hun eerdere wilsverklaring) een levenswens te hebben. In deze casus oordeelde de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg eerder ook nog dat de wilsverklaring dubbelzinnig was. Ook deze vraag wordt voorgelegd aan de rechter.

Het OM vindt de wilsverklaring duidelijk, maar vindt ook dat, zolang de vrouw in staat was tot communiceren, de verpleeghuisarts met haar in gesprek had moeten blijven over haar doods- dan wel levenswens. En zolang dat gesprek reden tot twijfel gaf, had de verpleeghuisarts moeten afzien van euthanasie.

Euthanasie is ingrijpend en onomkeerbaar. Daarbij hoort voor de betrokken arts een zware verantwoordingsplicht. Het is dan heel belangrijk dat de juiste procedures worden gevolgd. In dit geval concludeerde de officier dat de verpleeghuisarts niet aan alle zorgvuldigheidseisen voor euthanasie heeft voldaan en onvoldoende zorgvuldig is geweest. Eerder kwamen de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg tot dezelfde conclusie.

Toch eiste de officier geen straf tegen de verpleeghuisarts, wel een schuldigverklaring. Daarbij hield hij rekening met haar goede intenties, haar volledige medewerking en het feit dat zij al is getroffen door de vervolging en de eerdere tuchtrechtelijke procedure.

Over twee weken doet de rechtbank uitspraak.

Bron: https://www.om.nl/@106521/arts-euthanasiezaak/

Reacties uitgeschakeld voor Arts in euthanasiezaak wel schuldig, maar geen straf

Betere informatie over palliatieve zorg

Rijksoverheid, Nieuwsbericht | 20-06-2019. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is een campagne gestart rondom de bewustwording en mogelijkheden van palliatieve zorg. Deze vorm van zorg en hulp is…

Rijksoverheid, Nieuwsbericht | 20-06-2019.

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is een campagne gestart rondom de bewustwording en mogelijkheden van palliatieve zorg. Deze vorm van zorg en hulp is gericht op mensen die zich in de laatste fase van het leven bevinden. Met het concept ‘Ik heb te horen gekregen dat ik doodga. Maar tot die tijd leef ik’, benadrukt de campagne dat als iemand uitbehandeld is, het leven en de zorg niet stopt. Palliatieve zorg helpt om de beleving van deze periode zo positief mogelijk te maken en ondersteunt mensen om nog te doen wat ze belangrijk vinden.

Het echte verhaal

Het is voor mensen nog onvoldoende duidelijk wat palliatieve zorg is en wat de mogelijkheden zijn. Daar wil de campagne verandering in brengen. Echte mensen die zich in de laatste levensfase bevinden, vertellen hun verhaal. (Video)portretten schijnen een licht op de keuzes waar men mee te maken krijgt als het einde van het leven dichterbij komt. De campagne zet aan tot het tijdig nadenken en spreken over wat men wel en niet wil, zodat naasten en hulpverleners daarnaar kunnen handelen.

Om informatie over palliatieve zorg gebundeld aan te bieden is de website www.overpalliatievezorg.nl gerealiseerd waarop veel informatie te vinden is voor mensen die zich in hun laatste levensfase bevinden. Tot op heden was de informatie over palliatieve zorg versnipperd en daardoor niet goed vindbaar. Ook is voor patiënten nog vaak onduidelijk welke ondersteuning en zorg er verkregen kan worden en wie waarvoor verantwoordelijk is. Als iemand is uitbehandeld, zijn er nog vele zorgmogelijkheden beschikbaar om de kwaliteit van leven in de laatste fase te ondersteunen. Dat kan medische zorg zijn, maar ook psychosociale zorg en praktische ondersteuning.

De campagne is ontwikkeld in nauwe samenwerking met betrokken veldpartijen in de palliatieve zorg. Naast de website wordt de campagne ondersteund met media die verdieping aan de boodschap kunnen bieden.

120.000 mensen per jaar in Nederland

Jaarlijkse sterven er ongeveer 150.000 mensen, waarvan 80 procent van de gevallen voor de arts niet onverwacht komt. Dat betekent dat per jaar rond de 120.000 mensen  palliatieve zorg nodig kunnen hebben. Uit onderzoek is gebleken dat patiënten die goede palliatieve zorg krijgen zich beter voelen in de laatste fase van hun leven.

 

Links:

https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-volksgezondheid-welzijn-en-sport/nieuws/2019/06/20/betere-informatie-over-palliatieve-zorg

https://www.overpalliatievezorg.nl/

 

Reacties uitgeschakeld voor Betere informatie over palliatieve zorg

Zes jaar na zaak-Tuitjenhorn: ‘Artsen nog onzeker over palliatieve sedatie.

NOS Nieuwsuur, 4 mei 2019. Huisarts Nico Tromp wijkt in 2013 af van de richtlijnen om een stervende kankerpatiënt palliatief te kunnen sederen, het opzettelijk verlagen van het bewustzijn. Nadat…

NOS Nieuwsuur, 4 mei 2019.

Huisarts Nico Tromp wijkt in 2013 af van de richtlijnen om een stervende kankerpatiënt palliatief te kunnen sederen, het opzettelijk verlagen van het bewustzijn. Nadat dit via zijn coassistent wordt gemeld bij de Inspectie, wordt Tromp beschuldigd van moord. Korte tijd later maakt hij een einde aan zijn leven. Over het verhaal van Tromp is nu een documentaire uitgebracht: De Zaak Tuitjenhorn.

Wat zijn de gevolgen van de zaak voor artsen en voor palliatieve sedatie in Nederland?

Weerbarstig

“De zaak Tuitjenhorn heeft voor heel veel onrust, angst en onzekerheid in de medische wereld gezorgd over hoe je palliatieve sedatie nu precies moet uitvoeren”, zegt Kees Besse, anesthesioloog aan het Radboudumc.

Besse schreef mee aan de richtlijn voor palliatieve sedatie en werd opgevoerd als deskundige toen de zaak-Tromp voor de Raad van State kwam. Hij vertelt dat artsen bang zijn dat ze juridisch in de problemen komen wanneer zij zich niet aan de richtlijn houden.

“Ik heb die richtlijn mede opgesteld. Ik kan je zeggen: in 90 procent van de gevallen kun je met de richtlijn uit de voeten. In 10 procent van de gevallen is het juist je taak als arts om ervan af te wijken. Je bent er voor de patiënt. Je hebt ervoor doorgeleerd om altijd zelf te blijven nadenken.”

Bovendien kan het proces van palliatieve sedatie erg moeilijk zijn. “Als het allemaal moeilijk gaat, zit ik soms wel drie tot vier uur aan het bed van de patiënt tot hij goed gesedeerd is. In de echt moeilijke gevallen is er geen plafond aan medicatie. En natuurlijk wil je dan als arts overleggen en alles goed opschrijven en vastleggen. Maar weet je, de realiteit is soms nu eenmaal wat weerbarstiger.”

De kwestie Tuitjenhorn

In 2013 bezoekt huisarts Nico Tromp uit Tuitjenhorn, net terug van vakantie, een terminale patiënt. Dat doet hij samen met een co-assistent. De situatie is ernstig; de patiënt is stervende, erg benauwd en lijdt ondraaglijk. Tromp dient daarom een grote hoeveelheid medicijnen toe om het lijden te verlichten en de patiënt in slaap te brengen. Korte tijd daarna overlijdt de patiënt.

Het handelen van Tromp komt aan het licht via de co-assistent. Haar begeleider bij het AMC neemt geen contact op met de huisarts maar maakt direct een melding bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

Nico Tromp wordt daarna door het Openbaar Ministerie aangeklaagd voor moord, de Inspectie zet hem op non-actief en brengt dat met naam en toenaam naar buiten. Daarna pleegt Nico Tromp zelfmoord.

Florien van Heest is huisarts en herkent de onrust waar Besse over vertelt. “De zaak gaf mij als huisarts een onzeker gevoel, eigenlijk eerder nog een onveilig gevoel.” Van Heest vindt dat er buitenproportioneel is gereageerd door instanties. “Het liep volledig uit de hand. Hij werd beschuldigd van moord. Ik vind het onwerkelijk. Waar was het basisvertrouwen in hem, dat er in iedere arts moet zijn, dat hij beste met de patiënt voor had?”

Van Heest merkte dat er veel vragen door haar hoofd spookten toen zij zelf voor het eerst na de zaak een sedatie moest uitvoeren. “Pak ik dit nu wel zorgvuldig genoeg aan? Heb ik echt voldoende met de verpleegkundige overlegd en met de familie? Is er geen co-assistent die iets verkeerd kan hebben geïnterpreteerd?”

Zo behandel je een huisarts die altijd goed heeft gefunctioneerd niet. Van die vertrouwensbreuk hebben artsen nu nog last.

Kees Besse, anesthesioloog

Zowel Besse als Van Heest vinden dat de zaak van huisarts Tromp niet bij het OM thuishoorde. “Tuitjenhorn was eerder een zaak voor een tuchtcollege, dan kijken vakgenoten er naar”, aldus Van Heest. “Die weten hoe ingewikkeld en weerbarstig de praktijk is.”

Ook Besse vindt dat het eerder een tuchtzaak had moeten zijn: “Wat waren de omstandigheden? Je hoort met mensen uit het vak daarover van gedachten te wisselen. Dat is de normale gang van zaken. Dit hoort niet thuis bij justitie. Zo behandel je een huisarts die altijd goed heeft gefunctioneerd niet. En van die vertrouwensbreuk hebben artsen nu nog last.”

Les

Besse en Van Heest vinden het belangrijk dat er een les getrokken wordt uit de zaak Tuitjenhorn. Van Heest: “Wanneer zich een extreme situatie voordoet in de praktijk, hoop ik dat er onmiddellijk iemand uit de beroepsgroep met de desbetreffende arts gaat sparren over wat is er gebeurd en waarom. En dat het niet uitmondt in een strafzaak of schorsing door de inspectie op basis van een verklaring van iemand die het vak nog aan het leren is.”

Besse vindt dat de inspectie een gebaar moet maken en moet stellen dat ze in soortgelijke gevallen hier anders mee om zullen gaan. “Dat is waar dokters, ik ook, behoefte aan hebben. Niet dat we bij een zeer moeilijk onderdeel van ons vak ineens een mes in de rug krijgen gestoken van de inspectie. Laten we alsjeblieft leren van deze casus.”

 

 

 

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Zes jaar na zaak-Tuitjenhorn: ‘Artsen nog onzeker over palliatieve sedatie.

Veroordeling Heringa wegens bieden van hulp bij zelfdoding moeder blijft in stand

Hoge Raad, 16 april 2019. De veroordeling van de heer Heringa wegens het bieden van hulp aan zijn bejaarde (stief)moeder om een einde aan haar leven te maken, blijft in…

Hoge Raad, 16 april 2019.

De veroordeling van de heer Heringa wegens het bieden van hulp aan zijn bejaarde (stief)moeder om een einde aan haar leven te maken, blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De 99-jarige (stief)moeder van Heringa verbleef in een verzorgingstehuis. Zij leed aan hartfalen, had ernstige rugklachten en was nagenoeg blind. In juni 2008 heeft Heringa, die geen arts is, haar op haar uitdrukkelijke verzoek medicijnen verstrekt die zij heeft ingenomen, waarna zij is overleden. Heringa heeft het hele proces op video opgenomen, waaronder een gesprek waarin zijn (stief)moeder zei dat zij klaar was met het leven. De beeldopnamen zijn op 8 februari 2010 in de documentaire ‘De laatste wens van Moek. Een zelf geregisseerde dood’ uitgezonden in het programma Netwerk. Daarop is Heringa vervolgd wegens strafbare hulp bij zelfdoding. Heringa heeft zich in de strafzaak beroepen op noodtoestand, een vorm van overmacht, omdat de huisarts had geweigerd medewerking te verlenen aan euthanasie en hij zich moreel verplicht voelde zijn (stief)moeder te helpen bij het realiseren van de door haar uitdrukkelijk gewenste dood.

De Hoge Raad sprak zich eerder ook al uit over deze zaak. In zijn uitspraak van 14 maart 2017 vernietigde de Hoge Raad het oordeel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat de door Heringa geboden hulp niet strafbaar was. De zaak werd verwezen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Dit Hof oordeelde dat Heringa geen beroep kan doen op noodtoestand, zodat de door hem geboden hulp bij zelfdoding wel strafbaar is. Heringa had begrip voor de wens van zijn (stief)moeder en stond erachter. Hij heeft niet getracht, ook niet met tussenkomst van anderen, zijn (stief)moeder op andere gedachten te brengen. Heringa heeft de huisarts van zijn (stief)moeder geraadpleegd over haar verlangen om te sterven. Deze arts vond dat er niet werd voldaan aan de voorwaarden om euthanasie toe te passen. Heringa is ook niet te rade gegaan bij andere artsen die hier mogelijk anders tegenaan hadden kunnen kijken en evenmin zijn aangedragen alternatieven serieus in overweging genomen. Het Hof legde Heringa een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op. Tegen deze veroordeling stelde Heringa beroep in cassatie in. In cassatie is onder meer geklaagd over de verwerping door het gerechtshof van het beroep op overmacht in de zin van noodtoestand.

Advocaat-generaal Bleichrodt zag in zijn advies aan de Hoge Raad van 18 december 2018 geen reden om de uitspraak van het Hof te vernietigen.

Ook de Hoge Raad komt tot dit oordeel. Bij de beoordeling van het beroep op overmacht heeft het gerechtshof tot uitgangspunt genomen dat de Nederlandse wet bepaalt dat euthanasie alleen door een arts mag worden uitgevoerd en dan alleen nog onder bijzondere omstandigheden en wanneer bepaalde zorgvuldigheidseisen worden gevolgd. Het Hof heeft vervolgens onderzocht of zich in dit geval uitzonderlijke omstandigheden hebben voorgedaan die maken dat de handelingen van Heringa toch gerechtvaardigd zijn. Het Hof heeft geoordeeld dat daarvan geen sprake is en het verweer verworpen. De Hoge Raad is van oordeel dat het gerechtshof dat in dit geval heeft kunnen aannemen en dit ook voldoende heeft gemotiveerd. Er is niet aannemelijk geworden dat er geen redelijk alternatief was voor de door Heringa gemaakte keuze om zijn (stief)moeder bij haar zelfdoding behulpzaam te zijn of voor de manier waarop de uitvoering van die keuze heeft plaatsgevonden.

Ook de overige cassatieklachten worden door de Hoge Raad verworpen. De veroordeling is daarmee definitief.

Reacties uitgeschakeld voor Veroordeling Heringa wegens bieden van hulp bij zelfdoding moeder blijft in stand

Artsen melden niet altijd alle feiten over euthanasie

ND 11 april 2019, door Gerard Beverdam. De commissies die meldingen van euthanasie beoordelen, krijgen soms niet alle relevante feiten aangereikt. Daarom moeten zij in gevallen waarin wordt getwijfeld over…

ND 11 april 2019, door Gerard Beverdam.

De commissies die meldingen van euthanasie beoordelen, krijgen soms niet alle relevante feiten aangereikt. Daarom moeten zij in gevallen waarin wordt getwijfeld over de zorgvuldigheid, indringender vragen stellen aan de betrokken arts.

Den Haag

Dat schrijft Jacob Kohnstamm, voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE), in het jaarverslag over 2018. Hij gaat daarmee in op de strafrechtelijke onderzoeken die het Openbaar Ministerie (OM) doet naar een aantal euthanasiezaken. Volgens Kohnstamm zijn bij onderzoeken van het OM in enkele gevallen ‘andere en soms nieuwe feiten naar voren gekomen’. Hij wijst erop dat het OM een betrokken arts als verdachte hoort, en dat er ook familieleden van de overleden patiënt onder ede kunnen worden gehoord. ‘Niet uit te sluiten valt, dat er ten gevolge daarvan feiten naar voren komen die in het gesprek tussen de arts en de toetsingscommissies niet boven water zijn gekomen.’

Uit het jaarverslag blijkt dat het OM in twee van de vier strafrechtelijke onderzoeken naar euthanasiezaken uit 2017 die niet volgens de regels waren verlopen, de zaak heeft geseponeerd. Dat betekent dat de arts die de euthanasie meldde, niet verder wordt vervolgd. Kohnstamm trekt uit de inhoud van de twee geseponeerde zaken de conclusie dat, als een arts door een toetsingscommissie wordt uitgenodigd voor een gesprek, de commissieleden zich ‘vasthoudender moeten opstellen om de relevante feiten en omstandigheden boven water te krijgen’.

Kritischer

Het Openbaar Ministerie stelt zich de laatste tijd kritischer op in euthanasiezaken die door de toetsingscommissies als ‘niet zorgvuldig’ zijn beoordeeld. Sinds de invoering van de Euthanasiewet kwam het nog nooit tot daadwerkelijke vervolging, maar ten minste één zaak wordt nu voor de rechter gebracht. Een specialist ­ouderengeneeskunde moet nog voor de rechter verschijnen, omdat zij in 2017 euthanasie verleende aan een demente vrouw die haar verzoek niet mondeling kon bevestigen. Het was onduidelijk of de vrouw ondraaglijk leed, en de schriftelijke wilsverklaring van de betrokken patiënte was ook onduidelijk.

In het jaarverslag noemt Kohnstamm de toetsing van euthanasiezaken voor de betrokken artsen ‘spanningsvol’, zeker als het OM eraan te pas komt. Toch benadrukt de RTE-voorzitter dat er voor artsen geen reden is voor grote bezorgdheid, omdat verreweg de meeste euthanasiezaken door de RTE als zorgvuldig worden beoordeeld.

In 2018 is het aantal meldingen van euthanasie iets teruggelopen, blijkt uit het jaarverslag. Er kwamen 6126 meldingen binnen, tegen 6585 in 2017. In zes zaken die in 2018 werden gemeld, vonden de RTE dat niet volgens alle zorgvuldigheidseisen was gehandeld. In vijf van deze zaken is door het OM intussen besloten dat er toch geen strafvervolging komt.

Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) heeft eerder al opdracht gegeven voor een onderzoek naar de stijging van het aantal euthanasiezaken in de jaren tot en met 2017, en in dit onderzoek wordt nu ook de daling uit 2018 meegenomen. Voor de zomer verwacht de bewindsman de uitkomsten. <

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Artsen melden niet altijd alle feiten over euthanasie

Meer regie over de dood, maar niemand weet hoe

Nederlands Dagblad, 11 maart 2019, door Gerard Beverdam. Euthanasie-arts: ‘Een antwoord vinden op de vraag welke kant het op moet met voltooid leven, is heel lastig.’ Den Haag Stel dat je…

Nederlands Dagblad, 11 maart 2019, door Gerard Beverdam.

Euthanasie-arts: ‘Een antwoord vinden op de vraag welke kant het op moet met voltooid leven, is heel lastig.’

Den Haag

Stel dat je iets wilt regelen voor mensen die ‘klaar met leven’ maar niet ziek zijn. Hoe dóé je dat dan? Het is VVD-Kamerlid Ockje Tellegen die een scherpe conclusie trekt. ‘Het ‘hoe’ is een stuk weerbarstiger dan wij misschien zouden willen. Begrijp me goed: wij willen die stap graag zetten, maar wel met draagvlak in de samenleving. Als wij denken: “rennen maar”, en er zitten te weinig waarborgen in, dan krijgen we het tegendeel van draagvlak.’

Maar de discussie over hoe die waarborgen vorm moeten krijgen, schiet alle kanten op. Maandag organiseerde D66-Kamerlid Pia Dijkstra een gesprek over de ‘levenseindebegeleider’, die in de toekomst wellicht mensen mag helpen bij een ‘waardig levenseinde’. Maar wie is dat? Een arts? Een verpleegkundige? Een geestelijk verzorger? De bijeenkomst levert een kakofonie aan meningen op. Totdat Ton Vink van de Filosofische Praktijk voor levenseindevragen zegt: ‘Als we niet weten wat een voltooid leven is, is het knap lastig er een wet over te maken.’

Vink heeft mensen begeleid met een doodswens, die soms ook stierven in zijn bijzijn. ‘Ik ben blij dat ik nooit hoefde te zeggen: goed, ik zal u de middelen geven.’ Want daarmee komt volgens hem de finale beslissing toch weer bij de begeleider te liggen, in plaats van bij de persoon zelf. ‘Een oudere zou liever een drankje in de kast willen hebben, dat hij kan innemen als hij dat wil.’ Daarmee raakt Vink aan een punt dat telkens opspeelt in het ‘voltooid leven’-debat: voorstanders willen liever zélf de regie over hun dood, dan dat ze afhankelijk zijn van een ander.

een soort Euthanasiewet

D66’er Dijkstra heeft een wetsvoorstel gemaakt over stervenshulp bij ‘voltooid leven’. Daarin staat dat twee levenseindebegeleiders een verzoek tot stervenshulp moeten ­beoordelen; ook moeten zij rapporteren aan een toetsingscommissie. Een soort Euthanasiewet dus, maar dan zonder de eis dat je ‘uitzichtloos en ondraaglijk’ lijdt.

Geestelijk verzorger Erwin Kamp – werkzaam bij Defensie – oppert dat zijn vakgenoten gestald kunnen worden bij huisartsen, om zich met alle zingevingsvragen bezig te houden. Zij zouden soms bij de huisarts kunnen bepleiten dat iemand in aanmerking komt voor levensbeëindiging. Jacintha de Roeck, adviseur medische ethiek van de Vlaamse liberale partij Open Vld, protesteert. ‘Lang niet alle huisartsen werken mee aan euthanasie, en bij ‘voltooid leven’ zal dat nog minder zijn. Hoeveel mensen zijn er dan echt geholpen?’ Net als Vink zegt ook zij dat je met een tweede oordeel van een arts bovendien ‘weer in de medische route terechtkomt’.

Ouderen vinden het vaak prettig dat er over het levenseinde gepraat kan worden, zegt psychiater Ria van der Meer, die als SCEN-arts ook euthanasieverzoeken beoordeelt. Maar over de waarborgen rond ‘voltooid leven’ zegt ze: ‘Het is heel lastig welke kant het op moet.’ Zo is bij ouderen een depressie moeilijk te herkennen, terwijl dit beslist gezien moet worden als iemand om stervenshulp vraagt.

Aan het eind klinkt Dijkstra zuinigjes, als ze zegt dat ze de gedachtewisseling zal ‘meenemen’ bij de verdere uitwerking van haar wetsvoorstel. <

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Meer regie over de dood, maar niemand weet hoe

Bestuurssecretaris Rozemarijn Schalkx: ‘Ouderen zijn vaak helemaal niet zo vrij hun keuzes’

Volkskrant, 8 maart 2019, door Marjon Bolwijn. Dit artikel gaat over de vraag of een doodswens op oudere leeftijd wel zo autonoom tot stand komt. Er kan sprake zijn van…

Volkskrant, 8 maart 2019, door Marjon Bolwijn.

Dit artikel gaat over de vraag of een doodswens op oudere leeftijd wel zo autonoom tot stand komt. Er kan sprake zijn van zachte of harde dwang van de omgeving, zo stelt de auteur in dit artikel. Dit is een valkuil ingeval levensbeëindiging door hulp bij zelfdoding bij ouderen legaal zou worden. De vrije wil van kwetsbare ouderen is niet te toetsen. Bovendien een recht op euthanasie en hulp bij zelfdoding bestaat juridisch gezien niet [red.].

Bestuurssecretaris Rozemarijn Schalkx (41) veranderde van mening over autonomie in de laatste levensfase.‘De overheid moet ouderen beschermen tegen druk uit de omgeving.’

Oude standpunt

‘Je kunt als mens in alle vrijheid en zonder beïnvloeding van de buitenwereld beslissingen nemen over je eigen leven. Een mens kan volledig autonoom zijn. Ook in de laatste levensfase, bij een duurzame doodswens. Om die reden ben ik ervoor dat niet alleen mensen die lichamelijk zwaar en uitzichtloos lijden recht hebben op euthanasie, maar ook mensen die hun leven al lange tijd voltooid vinden en geen perspectief meer zien. De mens is een vrij wezen. Dat betekent dat iemand met een nog heldere geest in volledige autonomie kan bepalen wanneer het genoeg is geweest.

….

Nieuwe standpunt

‘Volledige autonomie bestaat niet. Een mens is in de eerste plaats afhankelijk door zijn verbondenheid met anderen. Hij is afhankelijk van aandacht, liefde en erkenning. Dat is de kern van het mens-zijn. Die afhankelijkheid beperkt zijn autonomie. Dat geldt voor iedereen, maar ouderen zijn daarin het kwetsbaarst. De ervaring van de vrouw met haar boze dochter toont aan dat hun relatie niet gelijkwaardig is. Dat is een relatie zelden. Door de grote afhankelijkheid van ouderen in zorg en aandacht kan ik me situaties indenken waarbij een bejaarde zijn of haar leven niet meer de moeite waard vindt. Doordat naasten impliciet die boodschap afgeven. Doordat ze niet meer langskomen, doordat ze de erfenis belangrijker vinden dan hun bestaan, doordat ze de zorg als last ervaren. Doordat de maatschappij het heeft over de hoge kosten van de vergrijzing.

Dit artikel kunt u verder lezen via deze link.

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Bestuurssecretaris Rozemarijn Schalkx: ‘Ouderen zijn vaak helemaal niet zo vrij hun keuzes’

VN: ‘Recht op abortus’. Hoe juridische soevereiniteit lidstaten wordt genegeerd

NJB, 05 februari 2019, door mr. Marie-Thérèse Hengst.  De auteur is jurist internationaal en Europees recht. Het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties (HRC) vindt dat lidstaten niet zelf hun abortuswetgeving…

  • NJB, 05 februari 2019, door mr. Marie-Thérèse Hengst.  De auteur is jurist internationaal en Europees recht.

Het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties (HRC) vindt dat lidstaten niet zelf hun abortuswetgeving mogen bepalen en zet de deur verder open naar een recht op abortus. Dat blijkt uit de General Comment (GC) die het comité op 30 oktober 2018 aannam. Hiermee adviseert het HRC de VN-lidstaten over de interpretatie van het artikel 6 (het recht op leven) van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR).

Zie https://www.njb.nl/blog/vn-recht-op-abortus-hoe-juridische-soevereiniteit.30953.lynkx

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor VN: ‘Recht op abortus’. Hoe juridische soevereiniteit lidstaten wordt genegeerd

‘Voltooid leven’: Wie zelfbeschikking claimt, roept betutteling over zich af

Katholiek Nieuwsblad, dd. 23 november 2018: Interview met schrijver Paul Frissen door Caroline Spilt.  D66 wil verruiming van de bestaande euthanasiewetgeving, omdat dat de autonomie vergroot. Hoogleraar Paul Frissen wil…

Katholiek Nieuwsblad, dd. 23 november 2018: Interview met schrijver Paul Frissen door Caroline Spilt. 

D66 wil verruiming van de bestaande euthanasiewetgeving, omdat dat de autonomie vergroot. Hoogleraar Paul Frissen wil diezelfde wetgeving verstrengen omdat dat de autonomie vergroot. Hetzelfde streven, een tegenovergesteld standpunt: over die paradox gaat Frissens nieuwe boek.

Ooit snoten we onze neus voluit, vervolgens in onze ellenboog en tegenwoordig in een zakdoek. Sinds pakweg 1800 wordt in de westerse wereld alles wat menselijkerwijs mogelijk is gedaan om de gezondheidszorg te verbeteren, lang te leven en lijdende mensen bij te staan. Dat noemen we beschaving. Maar alles doen voor wie zwak is, valt ook hulp verlenen bij sterven daaronder? Of blijft dat doden en houden we dat strafbaar?

Afkeer van betutteling

Als de meerderheid zelf wil kunnen beslissen over de eigen dood, dan faciliteren we dat, zegt D66. En een groeiende meerderheid wil dat. Mensen die persoonlijk ervaren dat hun leven volooid is, krijgen recht op staatshulp om dat leven te beëindigen, in plaats van dat artsen oordelen of lijden ondraaglijk en uitzichtloos is. Het betekent ook dat de arts niet langer illegaal handelt. Dat is nu nog wel zo, maar artsen worden niet vervolgd als ze aan zorgvuldigheidseisen hebben voldaan.

Deze politieke wens van D66 is gestoeld op de gedachte ‘als ik niet zelf over mijn dood mag beslissen, doet een ander dat, en dat is paternalisme’. Die afkeer van betutteling deelt Paul Frissen, decaan van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in Den Haag en hoogleraar Bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg. “We hebben opvattingen over emancipatie, die subsidiëren we en leggen we uit. We hebben opvattingen over hoe dik je mag zijn en bouwen daar programma’s omheen. Dat preventieakkoord? Verschrikkelijk…”

Toch deelt u in het voltooid leven-debat het standpunt van D66 niet. De ene mens wil bij ziekte vechten tot het einde, de ander niet. Op de vraag hoe je hun beiden de meeste vrijheid geeft, antwoordt D66: door zelfbeschikking. Dat klinkt logisch.

“Het gekke aan die redenering is dat men streeft naar autonomie, maar dan wel gefaciliteerd door de staat of dokter of een andere hulpverlener. Dat mag je zeggen, maar daarmee is het geen autonome kwestie, want je vraagt een ander om iets te doen wat nu illegaal is. Het recht om te doden is voorbehouden aan de staat, om ons tegen elkaar te beschermen. De staat heeft taken die immoreel zijn als de burger ze uitvoert: de staat mag doden, oorlog voeren, gevangen zetten, belasting heffen. Die taken zijn een staatsmonopolie om anarchie te voorkomen. Andersom, als we te veel vastleggen, worden we totalitair. Die kant ga je op als je het monopolie gaat delen. Dan moeten we gaan bepalen welke vorm van doodslag mag, hoe een goede dood en dus een goed leven eruit ziet.”

Is het erg als we dat doen?

“Ja. Als de staat kiest voor een specifieke ethische opvatting verliest ze haar neutraliteit. Zeker Nederland kenmerkt zich door een grote traditie waarin heel veel ethische kwesties in de samenleving zelf werden behandeld. De verzuiling is daar een voorbeeld van. De staat was een relatief neutraal systeem om die pluraliteit in stand te houden.”

Toch zijn er op een paar thema’s afspraken nodig. Op welke leeftijd je mag trouwen bijvoorbeeld, en wat we doen met de volksgezondheid.

“Dan maak je afspraken over hoe met het verschil om te gaan. Dat is het enige wat je moet afspreken: wat is verboden? Filosofe Hannah Arendt zei ooit dat de grootsheid maar ook het verwarrende van wetten is, dat ze je alleen vertellen wat je níet mag doen, en nooit wat je zou móeten doen. Het verbod is milder dan het gebod. Verbieden is minder dwingend dan voorschrijven.”

Minder voorschrijven is exact het doel van verruiming van de wet. Hoe legt u uit dat je je daarmee júist op het vlak van het gebod gaat begeven?

“Als het wetsvoorstel van D66 wordt aangenomen, wordt er ook een nieuwe categorie professionals geïntroduceerd. Dat is een fundamentele verandering. In de huidige wetgeving is het oordeel puur medisch. Dat moet ook, want de dokter is voor sommige dingen wel opgeleid en voor andere dingen niet. Een dokter kan de uitzichtloosheid van het lijden beoordelen want hij weet welke behandeling bij welk ziektebeeld nog mogelijk is. Maar nu komt er een beroepsgroep die criteria moet ontwikkelen over wanneer het bestaan ondraaglijk is. Ik weet niet of ik in een samenleving zou willen leven waar een beroepsgroep bestaat die de toegang tot de dood regelt. Als enige professie.”

Die beroepsgroep stelt criteria op voor de ‘toegang tot de medicijnkast’ – zo oud, zo ziek et cetera – maar als je daarbinnen valt, ben je toch nog altijd zelf degene die kiest? Dat is toch niet door de meerderheid bepaald?
“De criteria worden door een politieke meerderheid bepaald.”

Wat is daar erg aan?

“Dan kan iedereen die binnen die criteria valt, aanbellen en zeggen: ‘Ik wil graag pillen.’ Dat lijkt me zeer onwenselijk! Er is immers een grote categorie mensen met een doodswens van wie we toch vinden dat ze niet dood moeten gaan. Als iemand bovenop een flat staat, dan willen jij en ik niet dat er tegen brandweer, politie en verpleegkundige gezegd wordt: ‘Hij wil het zelf. Laat maar springen.’

Omdat we dat een onaangenaam gezicht vinden, zou de weg naar de apotheek moeten worden geopend via een nieuwe beroepsgroep met de sleutel van de medicijnkast. Wanneer kan deze groep de sleutel weigeren en zeggen: ‘Nou nee, dacht het niet’? Wanneer is de doodswens legitiem? Het is opmerkelijk dat artsen zelf steeds meer bezwaren formuleren. Kun je bij dementie de wilsverklaring bevestigen? En in de psychiatrie is altijd de vraag: is de doodswens onderdeel van het ziektebeeld? Negatieve waarden zoals ondraaglijkheid zijn van een andere orde dan positieve waarden over wanneer een leven voltooid is. Als we de wet gaan verruimen, zullen die positieve waarden via politiek debat door de meerderheid worden geformuleerd. Begin dit jaar kwam GroenLinks met een initiatiefnota, Lachend Tachtig. Daarin wordt voorgesteld alle 65-plussers bij binnenkomst in het ziekenhuis te screenen op kwetsbaarheid. De nota stelt dat bij mensen wier levensverwachting korter is dan zes maanden, risico op overbehandeling bestaat. Dan komt er een complex iets op gang waarin de waarde van het voortgezette leven wordt bepaald. Dat moet dan. Wie bepaalt? De familie, de zorgverzekeraar, de dokter? ‘Ach, is dat het nou wel waard? Zou u dat wel doen? Het is toch mooi geweest?’ De voormalige Raad voor Volksgezondheid was voorstander van een maat, de quality adjusted life year, die de kosten van de gezondheidszorg afzet tegen het aantal jaar dat je nog te leven hebt keer 80.000 euro.”

U bedoelt dat je wel sterk in je schoenen moet staan om desondanks te zeggen: ‘Ik vind die extra twee maanden toch de kosten waard’?

“Vindt u dat geen reële angst? In zo’n situatie gaan hoogopgeleide types de dokter ompraten, terwijl mensen aan de onderkant van de samenleving, die toch wat minder bureaucratisch competent zijn, dan een probleem hebben.

Al die opvattingen zijn sympathiek, en in chique termen gesteld: ‘de kwaliteit van leven’, ‘overbehandeling’. Ik weet best dat er keuzes gemaakt moeten worden als ik in een ziekenhuis kom waar één IC-bed is, en er komt ook een vitale sporter van 28 binnen. Maar ik zou liever niet opgeschreven willen hebben hoe die keuze gemaakt moet worden. Want dan komen er afspraken, afspraken worden vastgelegd in regelgeving, dan komen er protocollen en de protocollen worden op een gegeven moment gecodificeerde wetgeving. Dan gaan we politiek bepalen wanneer iemand dood moet gaan.”

Paul Frissen, Staat en taboe – Politiek van de goede dood. Uitg. Boom, hb., 200 pp., € 29,90, ISBN 978 90 24424 20 7

 

 

Reacties uitgeschakeld voor ‘Voltooid leven’: Wie zelfbeschikking claimt, roept betutteling over zich af

Verpleeghuisarts vervolgd voor euthanasie bij demente vrouw

Openbaar Ministerie, 9 november 2018. Een verpleeghuisarts die in april 2016 euthanasie uitvoerde bij een 74-jarige demente en wilsonbekwame vrouw, wordt vervolgd. Het College van procureurs-generaal heeft dit besloten op basis van…

Openbaar Ministerie, 9 november 2018.

Een verpleeghuisarts die in april 2016 euthanasie uitvoerde bij een 74-jarige demente en wilsonbekwame vrouw, wordt vervolgd. Het College van procureurs-generaal heeft dit besloten op basis van strafrechtelijk onderzoek. Het is de eerste keer dat het Openbaar Ministerie (OM) een arts vervolgt voor euthanasie sinds de invoering van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in 2002. In deze zaak spelen belangrijke rechtsvragen over de levensbeëindiging van dementerenden. Om deze vragen beantwoord te krijgen, legt het OM deze specifieke kwestie nu aan de rechter voor.

De Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) concludeerde begin 2017 dat de arts in deze zaak niet zorgvuldig heeft gehandeld. Volgens de RTE had de vrouw enkele jaren voor haar opname in het verzorgingstehuis een wilsverklaring opgesteld, maar was die onduidelijk en tegenstrijdig. Ook heeft de arts volgens de RTE een grens overschreden bij de uitvoering van de euthanasie. De RTE stuurde de zaak zoals gebruikelijk bij een oordeel ‘onzorgvuldig’ door naar het OM voor een strafrechtelijke beoordeling.

Het College concludeerde in september 2017 dat er dusdanige verdenkingen waren ten aanzien van het zorgvuldig handelen van de arts dat nader strafrechtelijk onderzoek nodig was. Dat onderzoek is uitgevoerd door een officier van justitie van parket Den Haag, omdat het verpleeghuis waar de vrouw verbleef, gevestigd is binnen dit arrondissement. Na uitvoerig onderzoek is ook de officier van justitie tot het oordeel gekomen dat de verpleeghuisarts niet heeft gehandeld volgens de wettelijke normen. Het OM vindt het belangrijk dat de rechter beoordeelt of de arts mocht vertrouwen op de wilsverklaring van de vrouw. Daarnaast verwijt het OM de arts dat deze zonder dit bij de vrouw te verifiëren ervan uitging dat de vrouw nog steeds dood wilde. De vrouw had weliswaar regelmatig gezegd te willen sterven, maar had ook verschillende keren gezegd niet dood te willen. Naar het oordeel van het OM had de arts bij de vrouw moeten nagaan of zij nog steeds een doodswens had door dit met haar te bespreken. Dat zij inmiddels dement was geworden doet hieraan niet af, omdat de wet, volgens het OM, ook in zo’n situatie van de arts verlangt dat het euthanasieverzoek wordt geverifieerd. Deze twee rechtsvragen over de levensbeëindiging van dementerenden, rechtvaardigen dat deze zaak aan de strafrechter wordt voorgelegd.

Wanneer de zaak door de rechtbank Den Haag wordt behandeld, is nog niet bekend.

Het OM verwacht binnen enkele weken uitsluitsel te geven over andere strafrechtelijke onderzoeken naar mogelijk strafbare euthanasie. Op dit moment lopen er nog twee strafrechtelijke onderzoeken bij parket Noord-Holland. In twee andere euthanasiezaken waarin een strafrechtelijk onderzoek was ingesteld, heeft het College recent besloten deze zaken te seponeren.

 

Reacties uitgeschakeld voor Verpleeghuisarts vervolgd voor euthanasie bij demente vrouw

Type uw zoekwoord in onderstaand veld. Druk hierna op enter/return om te zoeken

Spring naar toolbar