NOS Nieuwsuur, 4 mei 2019.

Huisarts Nico Tromp wijkt in 2013 af van de richtlijnen om een stervende kankerpatiënt palliatief te kunnen sederen, het opzettelijk verlagen van het bewustzijn. Nadat dit via zijn coassistent wordt gemeld bij de Inspectie, wordt Tromp beschuldigd van moord. Korte tijd later maakt hij een einde aan zijn leven. Over het verhaal van Tromp is nu een documentaire uitgebracht: De Zaak Tuitjenhorn.

Wat zijn de gevolgen van de zaak voor artsen en voor palliatieve sedatie in Nederland?

Weerbarstig

“De zaak Tuitjenhorn heeft voor heel veel onrust, angst en onzekerheid in de medische wereld gezorgd over hoe je palliatieve sedatie nu precies moet uitvoeren”, zegt Kees Besse, anesthesioloog aan het Radboudumc.

Besse schreef mee aan de richtlijn voor palliatieve sedatie en werd opgevoerd als deskundige toen de zaak-Tromp voor de Raad van State kwam. Hij vertelt dat artsen bang zijn dat ze juridisch in de problemen komen wanneer zij zich niet aan de richtlijn houden.

“Ik heb die richtlijn mede opgesteld. Ik kan je zeggen: in 90 procent van de gevallen kun je met de richtlijn uit de voeten. In 10 procent van de gevallen is het juist je taak als arts om ervan af te wijken. Je bent er voor de patiënt. Je hebt ervoor doorgeleerd om altijd zelf te blijven nadenken.”

Bovendien kan het proces van palliatieve sedatie erg moeilijk zijn. “Als het allemaal moeilijk gaat, zit ik soms wel drie tot vier uur aan het bed van de patiënt tot hij goed gesedeerd is. In de echt moeilijke gevallen is er geen plafond aan medicatie. En natuurlijk wil je dan als arts overleggen en alles goed opschrijven en vastleggen. Maar weet je, de realiteit is soms nu eenmaal wat weerbarstiger.”

De kwestie Tuitjenhorn

In 2013 bezoekt huisarts Nico Tromp uit Tuitjenhorn, net terug van vakantie, een terminale patiënt. Dat doet hij samen met een co-assistent. De situatie is ernstig; de patiënt is stervende, erg benauwd en lijdt ondraaglijk. Tromp dient daarom een grote hoeveelheid medicijnen toe om het lijden te verlichten en de patiënt in slaap te brengen. Korte tijd daarna overlijdt de patiënt.

Het handelen van Tromp komt aan het licht via de co-assistent. Haar begeleider bij het AMC neemt geen contact op met de huisarts maar maakt direct een melding bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

Nico Tromp wordt daarna door het Openbaar Ministerie aangeklaagd voor moord, de Inspectie zet hem op non-actief en brengt dat met naam en toenaam naar buiten. Daarna pleegt Nico Tromp zelfmoord.

Florien van Heest is huisarts en herkent de onrust waar Besse over vertelt. “De zaak gaf mij als huisarts een onzeker gevoel, eigenlijk eerder nog een onveilig gevoel.” Van Heest vindt dat er buitenproportioneel is gereageerd door instanties. “Het liep volledig uit de hand. Hij werd beschuldigd van moord. Ik vind het onwerkelijk. Waar was het basisvertrouwen in hem, dat er in iedere arts moet zijn, dat hij beste met de patiënt voor had?”

Van Heest merkte dat er veel vragen door haar hoofd spookten toen zij zelf voor het eerst na de zaak een sedatie moest uitvoeren. “Pak ik dit nu wel zorgvuldig genoeg aan? Heb ik echt voldoende met de verpleegkundige overlegd en met de familie? Is er geen co-assistent die iets verkeerd kan hebben geïnterpreteerd?”

Zo behandel je een huisarts die altijd goed heeft gefunctioneerd niet. Van die vertrouwensbreuk hebben artsen nu nog last.

Kees Besse, anesthesioloog

Zowel Besse als Van Heest vinden dat de zaak van huisarts Tromp niet bij het OM thuishoorde. “Tuitjenhorn was eerder een zaak voor een tuchtcollege, dan kijken vakgenoten er naar”, aldus Van Heest. “Die weten hoe ingewikkeld en weerbarstig de praktijk is.”

Ook Besse vindt dat het eerder een tuchtzaak had moeten zijn: “Wat waren de omstandigheden? Je hoort met mensen uit het vak daarover van gedachten te wisselen. Dat is de normale gang van zaken. Dit hoort niet thuis bij justitie. Zo behandel je een huisarts die altijd goed heeft gefunctioneerd niet. En van die vertrouwensbreuk hebben artsen nu nog last.”

Les

Besse en Van Heest vinden het belangrijk dat er een les getrokken wordt uit de zaak Tuitjenhorn. Van Heest: “Wanneer zich een extreme situatie voordoet in de praktijk, hoop ik dat er onmiddellijk iemand uit de beroepsgroep met de desbetreffende arts gaat sparren over wat is er gebeurd en waarom. En dat het niet uitmondt in een strafzaak of schorsing door de inspectie op basis van een verklaring van iemand die het vak nog aan het leren is.”

Besse vindt dat de inspectie een gebaar moet maken en moet stellen dat ze in soortgelijke gevallen hier anders mee om zullen gaan. “Dat is waar dokters, ik ook, behoefte aan hebben. Niet dat we bij een zeer moeilijk onderdeel van ons vak ineens een mes in de rug krijgen gestoken van de inspectie. Laten we alsjeblieft leren van deze casus.”