admin

Kabinet: ruimte voor hulp bij zelfdoding bij voltooid leven

Mensen die weloverwogen menen dat hun leven voltooid is, moeten onder strikte en zorgvuldige criteria in staat worden gesteld dit leven op een voor hen waardige wijze af te sluiten….

Mensen die weloverwogen menen dat hun leven voltooid is, moeten onder strikte en zorgvuldige criteria in staat worden gesteld dit leven op een voor hen waardige wijze af te sluiten. Het kabinet wil in overleg met verschillende zorgpartijen een nieuwe wet uitwerken, waarin dit uitgangspunt wordt vormgegeven. Het gaat dan om een systematiek aanvullend op en naast de huidige euthanasiewet. De ministers Edith Schippers (VWS) en Ard van der Steur (VenJ) schrijven dit vandaag namens het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer. Zij reageren hiermee op het rapport ‘Voltooid Leven’ van de commissie-Schnabel.

Reacties uitgeschakeld voor Kabinet: ruimte voor hulp bij zelfdoding bij voltooid leven

Pro Vita Humana – Symposium 3 februari 2007

    JPV – NAV – PVH – SYMPOSIUM-VOORAANKONDIGINGEN EN -INFORMATIE Het Nederlands Artsenverbond en Juristenvereniging Pro Vita organiseren een symposium over een sterk in de belangstelling staand onderwerp: Levensbeëindiging…

 

 

JPV – NAV – PVH –
SYMPOSIUM-VOORAANKONDIGINGEN EN -INFORMATIE

Het Nederlands Artsenverbond en Juristenvereniging Pro Vita organiseren een symposium over een sterk in de belangstelling staand onderwerp:

Levensbeëindiging
van pasgeboren baby’s en late zwangerschapsafbreking


Zaterdag
10 juni 2006

vergadercentrum Hoog-Brabant Ð Utrecht

Artsen willen meer duidelijkheid over
de strafrechtelijke beoordeling van levensbeëindiging
bij pasgeborenen en late
zwangerschapsafbreking, schrijft het kabinet in
een brief aan de Tweede Kamer.

Het zogenaamde “Gronings protocol” haalde regelmatig het nieuws.
Dit protocol diende als voorbeeld voor het “Protocol actieve
levensbeëindiging
bij ernstig zieke pasgeboren”, dat in juli 2005 door de artsenorganisatie
KNMG als landelijke richtlijn is aanvaard. De Nederlandse
Vereniging voor Kindergeneeskunde wil een vergelijkbare regeling invoeren
voor gevallen van late zwangerschapsafbreking, oftewel het afbreken
van zwangerschap na 24 weken.

De staatssecretaris van VWS en de minister van Justitie willen
de artsen tegemoet komen door een toetsingsprocedure voor te stellen voor zowel levensbeëindiging
bij ernstig lijdende pasgeborenen als voor late zwangerschapsafbreking. Deze
vormen van levensbeëindiging blijven strafbaar, maar er wordt een
commissie in het leven geroepen die het Openbaar Ministerie in concrete zaken
voorziet van een deskundigenoordeel (zowel juridisch, medisch als
ethisch). Het gaat om een toetsing achteraf van de genomen medische
beslissing. Ook worden zorgvuldigheidsnormen
verwoordt en een meldingsformulier ontwikkeld
met een processtappenplan voor de arts
op basis van eerder verschenen werk van de beroepsgroep.

Op het symposium zullen deskundige sprekers toelichten
wat de regelingen precies inhouden en deze kritisch onder de loep nemen.
De dagelijkse neonatologische medische praktijk
zal aan de hand van casuïstiek worden besproken.

PROGRAMMA
09.30 -10.00 uur
Ontvangst met koffie / thee
10.00-10.10 uur
Opening door de dagvoorzitter

 

10.10-10.55 uur
T.H.R. de Jong, kinderneurochirurg, Erasmus MC, Rotterdam
11.00-11.45 uur

Prof. mr. dr. J.H. Hubben, hoogleraar gezondheidsrecht,
faculteit rechtsgeleerdheid, Rijksuniversiteit Groningen
11.45-12.30 uur
Pauze met broodje en koffie / thee
12.30-13.30 uur
Forumdiscussie
13.30-13.40 uur
Afsluiting door dagvoorzitter
14.00 uur
Ledenvergaderingen van resp. JPV en NAV

 

 


* *
* * *

top

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vandaag is het

Meest recente wijziging
2 September, 2016 15:44

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Pro Vita Humana – Symposium 3 februari 2007

Edwin Kreulen – Interview met Prof.Dr T.A. Boer (overgenomen uit Dagblad TROUW 3 juni 2016) – Embryo is het kind van de rekening

    PVH 23e jaargang – 2016 nr. 1, p. 003 Overgenomen uit Dagblad TROUW 3 juni 2016 Verruiming embryowet Wees voorzichtig met het kweken van embryo’s, waarschuwt medisch ethicus…

 

 


PVH 23e jaargang – 2016 nr. 1, p. 003
Overgenomen uit Dagblad TROUW 3 juni 2016

Verruiming embryowet

Wees voorzichtig met het kweken van embryo’s,
waarschuwt medisch ethicus Theo Boer.

‘Ook aan de rafelranden van het leven is bescherming nodig.’

Lees ook het Lindeblad van 1 juni 2016, 2e artikel.

Edwin Kreulen

Interview met Prof.Dr T.A. Boer, noogleraar op de Lindeboom Leerstoel voor Ethiek van de Zorg aan de Theologische Universiteit Kampen

Of een embryo eigenlijk al een mens is? Ik weet dat niet met zekerheid”, zegt Theo Boer. “Maar ik kan het ook niet uitsluiten. Het enige wat we zeker weten, is dat het uniek individueel menselijk leven betreft. Ontwikkelt het zich tót mens, of zoals anderen zullen zeggen: ontwikkelt het zich áls mens? Dat geheim van het leven kennen we niet. En daarom moeten we voorzichtig zijn.”

Boer heeft grote schroom bij de verruiming die minister Edith Schippers voorstaat (zie kader). “Bij twijfel niet inhalen”, zo verwoordt hij dat. “Ik ben er zeker niet volledig tegenstander van. Maar het gaat nu te snel. Schippers wil het buiten het parlement om regelen. Zo hoort het niet.”

Tekenend voor het gemak waarmee voorstanders over embryo’s praten, vindt hij een foto van een paar cellen die D66-Kamerlid Pia Dijkstra rondtwitterde direct nadat het besluit van Schippers bekend werd. “Dat beeld suggereert dat je met een paar cellen wel kunt gaan experimenteren. Maar als je mij onder een microscoop legt, heb je grote kans dat je ook alleen maar cellen ziet.”

Is dat niet wat behoudzuchtig: wie altijd twijfelt zal nooit inhalen en ook nooit vooruitkomen. “Als de voordelen duidelijk aanwezig zijn, moet je wel inhalen”, zegt Boer. “Maar er zijn nog andere mogelijkheden. Het is bijvoorbeeld gebruikelijk om voordat je gaat experimenteren met mensen, eerst onderzoek met dieren af te wachten. Dat kan veel nuttige inzichten opleveren. Die stap dreigt nu te worden overgeslagen.”

Voorstanders wijzen erop dat wetenschappers nu al met embryo’s werken: zogeheten restmateriaal dat overblijft na ivf-pogingen. Boer: “Maar die embryo’s zijn ontstaan vanuit de wens op voortplanting. Daarna bleven ze over, omdat de kinderwens al vervuld was. Die intentie is heel belangrijk, zeker als je niet uitsluit dat ook die embryo’s al een mens zijn.”

MEDISCHE ETHIEK

De medisch ethicus is hoogleraar aan de Theologische Universiteiten te Groningen en Kampen. Ach, zullen de voorstanders van verruiming van de embryowet dan wellicht denken: een christelijke tegenstander. Met Bijbelse argumenten als: God kent mij al vanaf het begin. Daar hoeven wij ons niets van aan te trekken. “Dat is jammer”, zegt Boer. “De beschermwaardigheid van het leven is een groot goed, die is ook vastgelegd in het regeerakkoord.” Daarin staat over medische ethiek: ‘Leidend is het beginsel van zelfbeschikking, altijd in samenhang met menselijke waardigheid, goede zorg en beschermwaardigheid van het leven.’ Boer: “Je kunt zeggen: een embryo zit aan de rand van het leven. Maar ook aan de rafelranden van het leven is bescherming nodig. Stel dat je zou zeggen dat je drie mensen kunt redden door er één op te offeren? Dat je iemand van straat plukt omdat hij met zijn organen meerdere anderen kan redden? Zo wil je niet redeneren. Maar voor een embryo lijken die argumenten ineens helemaal niet meer te gelden. Het embryo is het kind van de rekening.”

Het doel van meer embryo-onderzoek – betere voortplanting – daar is Boer niet tegen. “Integendeel, ik vind dat prima. Dat past ook goed in de protestantse traditie. Daar zul je hoogstens wat onvrede vinden met het gebruik van donormateriaal. Maar iemand die door ziekte onvruchtbaar dreigt te worden, helpen met betere technieken om later toch zwanger te worden, dat lijkt mij heel goed.

“Ik zou wel pleiten voor beperkingen. Willen we echt dat het gewoon wordt dat een vrouw van 58 moeder wordt? Als je die mogelijkheid aanbiedt, zul je zien dat men het moment van kinderen krijgen gaat uitstellen. We moeten ons afvragen wat het betekent voor die kinderen om oudere ouders te hebben. En bedenken dat de kinderen die geboren worden met die betere technieken, op hun beurt mogelijk ook verminderd vruchtbaar zijn. Dat heeft ook weer gevolgen als die generatie kinderen wil. Maar dat zijn allemaal praktische argumenten, geen principes. We moeten niet denken dat het leven van a tot z maakbaar is.”

BELOFTE

En de belofte van onderzoekers en minister dat met deze verruiming beter onderzoek mogelijk is naar erfelijke ziekten? “Ja, dat vind ik een heel steekhoudend argument”, zegt Boer. “Dat zou goed onderzoek zijn. In mijn afweging zou dat argument alleen niet de doorslag geven. Zeker niet met de huidige snelheid van besluitvorming.”

Onder ethici in Nederland bespeurt Boer weinig discussie hierover. “De grote meerderheid is liberaal: de autonomie van de wilsbekwame mens staat bij hen centraal. ‘Ik beslis’, daar gaat het om in de liberale ethiek. Maar er is ook een andere benadering, de gemeenschapsgerichte ethiek. Die houdt zich bezig met vragen als ‘wat betekent het voor de ander dat ik iets beslis’?”

De heerschappij van die liberale ‘D66-ethiek’ ziet Boer in het embryowetdebat, maar ook bij andere kwesties. “De meeste ethici maken zich er druk om dat iemand die dement wordt en die in zijn wilsbeschikking ooit aandrong op euthanasie in die situatie, dat die dat recht ook krijgt. Met kwetsbare mensen of met wilsonbekwamen weten we ons tegenwoordig geen raad.”

EMBRYOKWEEK VOOR ONDERZOEKSDOELEN

Verruiming van de embryowet is al lang de wens van wetenschappers. De wet is twee keer geëvalueerd en daarbij werd gewezen op de voordelen van embryokweek zuiver voor onderzoeksdoelen. Sinds een paar jaar staat de wet het toe om restembryo’s – die overschieten na ivf – te gebruiken. Voor veel onderzoeken leveren die net niet het goede materiaal. In haar aankondiging eind vorige week van de wetsverruiming noemt minister Edith Schippers onderzoek naar het voorkomen van erfelijke ziektes en naar betere voortplantingstechnieken. Bij dat laatste gaat het om mensen die nu niet vruchtbaar zijn, of die door ziekte onvruchtbaar dreigen te worden en hun genetisch materiaal willen invriezen.

De verruiming geldt alleen voor onderzoek. Alle onderzoeksvoorstellen worden streng beoordeeld en iedere betrokkene moet toestemming geven voor het gebruik van zijn of haar lichamelijk materiaal, aldus Schippers. De Maastrichtse hoogleraar medische ethiek Guido de Wert toonde zich direct voorstander. Volgens hem gaat het om noodzakelijk onderzoek dat anders enkel in het buitenland kan worden uitgevoerd.

THEO BOER SCHUWT TEGENSPRAAK NIET

Geboren Rotterdammer Theo Boer (56) is opgeleid als theoloog en vanaf 2001 werkzaam als docent ethiek. Vanaf 2014 bekleedt hij de bijzondere leerstoel Ethiek van de Zorg bij de Theologische Universiteiten te Groningen en Kampen.

In zijn oratie vorig jaar wees hij op de nadelen van de ‘voorspellende geneeskunde’ zoals de Total Body Scan. Dat soort preventief medisch onderzoek zou volgens Boer vooral angst aanwakkeren bij gezonde mensen, die eraan beginnen om later maar niet de schuld te krijgen als zou blijken dat ze een ziekte onder de leden zouden hebben.

Theo Boer was negen jaar lang lid van een Regionale Toetsingscommissie Euthanasie. Toenmalig justitieminister Winnie Sorgdrager vroeg hem in die commissie om ook de ’tegenspraak’ te organiseren. Bij zijn afscheid van die commissie waarschuwde hij ervoor om het lijden niet te snel als ‘ondraaglijk’ te beschouwen: hij zag verschillende mensen die euthanasie kregen, maar waarschijnlijk nog goede jaren voor de boeg gehad zouden hebben.



* * * * *
top

 

 

 

 

Vandaag is het

 

Meest recente wijziging
1 August, 2016 9:11

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Edwin Kreulen – Interview met Prof.Dr T.A. Boer (overgenomen uit Dagblad TROUW 3 juni 2016) – Embryo is het kind van de rekening

Adriaan van Es, huisarts en SCEN-arts – Verzacht het lijden tijdig (overgenomen uit Medisch Contact nr. 24, pp. 18-20 van16 juni 2016) –

    PVH 23e jaargang – 2016 nr. 1, p. 004 Overgenomen uit Medisch Contact nr. 24 van 16 juni 2016, pp. 18-20 OPINIE Onvoldoende palliatieve zorg leidt tot vraag…

 

 


PVH 23e jaargang – 2016 nr. 1, p. 004
Overgenomen uit Medisch Contact nr. 24 van 16 juni 2016, pp. 18-20

OPINIE

Onvoldoende palliatieve zorg leidt tot vraag om euthanasie

‘Palliatieve zorg is in Nederland het stiefkindje van de stervenshulp gebleven.’
Beeld: Getty Images

Een peiling onder SCEN-artsen in de regio Gooi-Eemland-Noordwest-Veluwe doet vermoeden dat de kwaliteit van de palliatieve zorg te wensen overlaat. Hierdoor komt euthanasie sneller in beeld dan nodig is. Huisarts en SCEN-arts Adriaan van Es pleit voor tijdige Steun en Consultatie Palliatieve Zorg.

Casus 1
Een 78-jarige vrouw met terminale COPD en hartfalen heeft aan de longarts haar euthanasiewens geuit, en aan de huisarts herhaald. Zij is moe, uitgeput en kortademig. Tijdens de consultatie blijkt de kortademigheid dominant in de ondraaglijkheid van haar lijden. Opvallend is dat zij geen morfine krijgt. Op de vraag of zij bij toediening van morfine, waardoor de kortademigheid wellicht zou verminderen, haar euthanasiewens zou handhaven, liet zij weten bij deze wens te blijven.

Casus 2
Een 77-jarige man is opgenomen in het ziekenhuis met een oesofaguscarcinoom en metastasen in longen, lever en skelet. Hij gaat snel achteruit, heeft veel pijn en is uitgeput. De behandelend chirurg is bereid om de euthanasie uit te voeren. Hij krijgt geen pijnmedicatie. Patiënt zegt dat de ondraaglijkheid van zijn lijden bestaat uit de ernstige pijn en de uitputting. Hij laat weten dat beleidsaanpassing door adequate pijnmedicatie zijn euthanasiewens niet zou verminderen.
Een SCEN-consultatie is meestal de laatste stap vóór de uitvoering van euthanasie. Regelmatig komt het voor dat de SCEN-arts een patiënt ziet met onvoldoende behandelde klachten, vooral pijn en benauwdheid. Soms kan op grond van het toetsingscriterium ‘ontbreken van een redelijke andere oplossing’ een negatief advies worden gegeven (casus 3), maar heel vaak is dit niet meer redelijk of mogelijk (casus 1 en 2).
Geconfronteerd met de vraag: ‘Indien u een beleidsverandering – bijvoorbeeld medicatie – zou worden geboden die uw lijden kan verlichten of opheffen (bijvoorbeeld benauwdheid of pijn), zou u dan afzien van uw vraag om euthanasie?’, is de ervaring veelal dat de patiënt blijft bij zijn vraag om euthanasie. De SCEN-arts voelt zich dan vaak onmachtig, want adequate palliatieve zorg had het lijden kunnen verlichten en dan had de euthanasie anders, later of in het geheel niet hoeven plaats te vinden.

Casus 3
Een 80-jarige vrouw met terminaal hartfalen met frequente opnames wegens exacerbaties krijgt van de cardioloog te horen dat er geen uitzicht meer is op verbetering van haar situatie, met name de benauwdheid. Zij gaf aan meteen euthanasie te willen en de cardioloog was bereid deze te geven.
Tijdens het consultatiegesprek zegt patiënte dat de ondraaglijkheid van haar lijden vooral bestaat uit de benauwdheid. Vanwege de abruptheid van haar besluit, en omdat er nog geen adequaat palliatief beleid was ingesteld, werd een negatief SCEN-advies gegeven.
Twee maanden later – waarin wel een adequaat palliatief beleid is ingesteld – is door de huisarts een nieuw SCEN-advies gevraagd. Dit was positief en zij kreeg euthanasie.

Een SCEN-consultatie is meestal de laatste stap vóór de uitvoering van euthanasie. Regelmatig komt het voor dat de SCEN-arts een patiënt ziet met onvoldoende behandelde klachten, vooral pijn en benauwdheid. Soms kan op grond van het toetsingscriterium ‘ontbreken van een redelijke andere oplossing’ een negatief advies worden gegeven (casus 3), maar heel vaak is dit niet meer redelijk of mogelijk (casus 1 en 2).

Geconfronteerd met de vraag: ‘Indien u een beleidsverandering – bijvoorbeeld medicatie – zou worden geboden die uw lijden kan verlichten of opheffen (bijvoorbeeld benauwdheid of pijn), zou u dan afzien van uw vraag om euthanasie?’, is de ervaring veelal dat de patiënt blijft bij zijn vraag om euthanasie. De SCEN-arts voelt zich dan vaak onmachtig, want adequate palliatieve zorg had het lijden kunnen verlichten en dan had de euthanasie anders, later of in het geheel niet hoeven plaats te vinden.

ONMACHT EN FRUSTRATIE

In de SCEN-intervisiegroep Gooi-Eemland-Noordwest-Veluwe is om die reden een peiling gehouden hoe vaak een dergelijke situatie zich voordoet, hoe de leden deze ervaren en wat ze ermee doen.

De conclusie van deze peiling is dat het probleem van het signaleren van tekortschietende palliatieve zorg bij de euthanasievraag door de meerderheid van de intervisiegroep wordt herkend en gedeeld. De frequentie waarmee dit gebeurt, varieert van 3 tot 15 procent (één tot vier keer per jaar).

Het is moeilijk een exact aantal te geven; echter een percentage van 3-15 op het aantal meldingen van de Regionale Toetsingscommissie (RTC) in 2014 (5306) suggereert dat er dan in een paar honderd (tussen 160 en 800) gevallen sprake is van onvoldoende palliatieve zorg. Er is dan geen rekening gehouden met het feit dat er meer SCEN-consultaties zijn dan RTC-meldingen.

‘Adequate palliatieve zorg had het lijden kunnen verlichten’
De geschetste problematiek leidt bij sommige respondenten tot onmacht en frustratie. Een van de SCEN-artsen, die werd gebeld door een huisarts voor een euthanasieconsultatie bij een patiënte met een gemetastaseerd pancreascarcinoom, herinnert zich: ‘Er was sprake van veel pleuravocht door pleuritis carcinomatosa, met forse benauwdheid. (…) Ik trof een ernstig zieke patiënte aan, zeer benauwd, tot stikkens toe. Dit bestond al bijna een week. (…) De huisarts had haar wel regelmatig bezocht, maar geen morfine gegeven.’

Over SCEN-consultatie en onvoldoende palliatieve zorg schreef een SCEN-arts: ‘Vroeger ging ik veel verder met adviseren, nu adviseer ik het palliatieteam; dat moet “erin geramd” worden.’

En een andere SCEN-arts: ‘Ik vertel de consultvrager mondeling dat in het palliatieve traject naar mijn idee iets is blijven liggen, maar dat dat in deze casus geen consequenties meer heeft. Ik doe dit meer als aandachtspunt voor een eventuele volgende patiënt. Ik zet er niets van in het verslag.’

Uit de SCEN-evaluatie (2010) van het EMGO-instituut van de VU en het AMC blijkt dat ’60 procent van de SCEN-artsen weleens een situatie heeft meegemaakt waarin de palliatieve zorg tekortschoot’.(1) Dit rapport problematiseert tekortschietende palliatieve zorg als onderdeel van de vraag om euthanasie niet.

MEER DAN MEDICATIE

Patiënten hebben recht op goede palliatieve zorg, die méér is dan het toedienen van adequate medicatie. De LESA (Landelijke Eerstelijns Samenwerkingsafspraak) Palliatieve zorg is hier duidelijk over: ‘De zorg is zowel gericht op lichamelijke als op emotionele, spirituele en sociale aspecten.'(2) Ook de richtlijn Palliatieve zorg is duidelijk: ‘Ook het verwerkings- en aanpassingsproces, de interacties met de omgeving, de beleving van de ziekte en zingevingvraagstukken horen hier integraal bij.'(3)
Bij bovengenoemde peiling in de intervisiegroep werd vooral gekeken naar de farmacotherapeutische aspecten van de palliatieve zorg. Het lijkt waarschijnlijk dat wanneer het volle spectrum (alle domeinen) van de palliatieve zorg zou worden betrokken bij het oordeel van de SCEN-arts, er een nog groter percentage tekortschietende palliatieve zorg als onderdeel van de euthanasievraag naar voren zou komen.

Een patiënt kan goede redenen hebben om palliatieve zorg te weigeren
PSYCHOSOCIAAL LIJDEN

Palliatieve zorg in zijn volle omvang zal veelal een multidisciplinaire aanpak vergen. Dit is ook het standpunt van de KNMG: ‘Psychosociaal of existentieel lijden behoort dan ook tot het domein van de geneeskunde. Maar wanneer deze dimensie meer gewicht in de schaal legt bij de beoordeling of het lijden ondraaglijk is, zijn deskundigen op het terrein van psychosociale en zingevingsproblematiek (…) aangewezen bij het (mede) beoordelen daarvan.'(4)
De vraag is echter op welke wijze palliatieve zorg kan worden geborgd voor alle patiënten die daarvoor in aanmerking komen. In de ‘wereld van de euthanasie’ lijkt deze borging afwezig. De RTC’s toetsen of aan de wettelijke criteria voldaan is, en daarin wordt palliatieve zorg niet expliciet genoemd. De ‘Code of Practice’ van de RTC stelt: ‘Rond het levenseinde speelt palliatieve zorg (waaronder begrepen pijnbestrijding en palliatieve sedatie) een belangrijke rol. In gevallen waarin het lijden van de patiënt (in overwegende mate) samenhangt met pijn, kan pijnstilling een alternatief zijn voor euthanasie. Een patiënt kan echter goede redenen hebben om palliatieve zorg te weigeren, bijvoorbeeld omdat hij niet suf wil worden (door hogere doseringen morfine) of zijn bewustzijn niet wil verliezen (door palliatieve sedatie). Belangrijk is dat de arts de patiënt goed voorlicht over de voor- en nadelen van palliatieve zorg, maar de uiteindelijke beslissing om van deze optie gebruik te maken, ligt bij de patiënt.'(5) Dit lijkt een formulering vanuit het perspectief van euthanasie en niet vanuit het primaat van palliatieve zorg, nog afgezien van het dubieuze statement over morfine en sufheid.

STIEFKINDJE

Pijnspecialist en anesthesioloog Paul Lieverse vraagt zich af (in Trouw, januari 2015) waarom in Nederland ‘palliatieve zorg het stiefkindje van de stervenshulp is gebleven’, en vervolgt: ‘Palliatieve zorg kwam in Nederland nauwelijks van de grond; hier werd ze gezien als een stuiptrekking van een traditionele minderheid die zich niet kon verzoenen met euthanasie als moderne variant van stervensbegeleiding, recht door zee, transparant, toetsbaar en politiek correct.'(6)
Er zijn goede ontwikkelingen om palliatieve zorg te bevorderen, zoals de komst van palliatieve afdelingen in ziekenhuizen, hospices, de kaderopleiding palliatieve zorg voor huisartsen en initiatieven als de PaTz-teams (Palliatieve Thuiszorg).(7) Een verbinding met de wereld van SCEN lijkt echter te ontbreken. De peiling in onze groep onderstreept het belang van een dergelijke verbinding. Iedereen heeft recht op adequate palliatieve zorg, zodra die geïndiceerd is, en een vraag om euthanasie mag niet ontstaan omdat deze zorg tekortschiet.
Wordt het niet tijd dat er voor iedere ‘uitbehandelde’ patiënt een tijdige Steun en Consultatie Palliatieve Zorg komt?



* * * * *
top

 

 

 

 

Vandaag is het

 

Meest recente wijziging
1 August, 2016 8:47

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Adriaan van Es, huisarts en SCEN-arts – Verzacht het lijden tijdig (overgenomen uit Medisch Contact nr. 24, pp. 18-20 van16 juni 2016) –

Alle reden voor evaluatie van abortuswet – Esmé Wiegman – van Mewppelen Scheppink & Elise van Hoek – Burgerhart

    Nieuwe ontwikkelingen – 2016 Alle reden voor evaluatie van abortuswet Esmé Wiegman – van Meppelen Scheppink Directeur NPV | Zorg voor leven Elise van Hoek – Burgerhart Beleidsmedewerker…

 

 


Nieuwe ontwikkelingen – 2016

Alle reden voor evaluatie van abortuswet

Esmé Wiegman – van Meppelen Scheppink
Directeur NPV | Zorg voor leven

Elise van Hoek – Burgerhart
Beleidsmedewerker bij NPV | Zorg voor leven

“Het is gangbaar en professioneel om wetgeving te evalueren. De abortuswet bestaat inmiddels 35 jaar en is één keer geëvalueerd. Dit is opmerkelijk, omdat het om een beladen onderwerp gaat.”

Er is alle reden toe om de abortuswet te evalueren, betogen Esmé Wiegmanvan Meppelen Scheppink en Elise van Hoek-Burgerhart.

Even haalde abortus weer de voorpagina’s (RD 2-3). De SGP gaf TNS NIPO opdracht voor een onafhankelijk onderzoek naar abortus. Draagvlak om de abortuswet af te schaffen is er niet. Een roep om meer openheid en zichtbaarheid is er wel. Het is daarom ook terecht dat de minister als reactie een evaluatie van de abortuswet toezegde.

Het is gangbaar en professioneel om wetgeving te evalueren. De abortuswet bestaat inmiddels 35 jaar en is één keer geëvalueerd. Dit is opmerkelijk, omdat het om een beladen onderwerp gaat. De euthanasiewet wordt bijvoorbeeld iedere vijf jaar geëvalueerd. Daarnaast wordt euthanasie vooraf (door een eigen arts en een tweede controlerende SCEN-arts) en achteraf (door een toetsingscommissie en eventueel het openbaar ministerie) gecontroleerd. Deze afspraken zijn gemaakt om burgers, patiënten en artsen te beschermen.

Gezond Hoe anders is de abortuspraktijk. Een zwangere vrouw heeft vooraf een bedenktijd van vijf dagen. Achteraf toetst de inspectie bij de abortuskliniek of er een toestemmingsverklaring in haar dossier zat. Dat is alles.

Over de ernst van haar noodsituatie, of deze uitzichtloos of ondraaglijk was, weten we niets. Of met haar de nodige alternatieven besproken zijn, ook niet. Of zij weloverwogen en zonder dwang haar keuze maakte, blijft geheim. Haar arts hoefde niet te overleggen met een collega. Haar dossier komt niet op de tafel van een toetsingscommissie. Bij twijfel over zorgvuldigheid is er geen wetgever die haar arts aanspreekt.

Het is buitengewoon opmerkelijk dat Nederland zo anders omgaat met abortus dan met euthanasie. In België worden de redenen van een vrouw voor haar abortus geregistreerd. In Israël geeft een toetsingscommissie bestaande uit twee artsen en een maatschappelijk werker toestemming aan een zwangere vrouw voor haar abortus.

Natuurlijk kun je kritisch zijn op een wetsevaluatie. Vooral als je veel liever de hele abortuswet ziet verdwijnen. Ook evaluaties kennen hun beperkingen: hoe iemand denkt over een onderwerp, bepaalt de vraagstelling en de interpretatie van de uitkomsten. Dat zie je duidelijk terug bij de evaluatie van de euthanasiewet. Die levert heel veel cijfers op, maar geeft geen antwoord op vragen als: Hoe gezond of schadelijk is het bestaan van euthanasie voor de waarde die wij aan het leven hechten? Hoe gezond of schadelijk is het bestaan van euthanasie voor hoe wij omgaan met lijden? Hoe gezond of schadelijk is de gedachte dat euthanasie een af te dwingen recht is?

Toch zijn wij blij dat Den Haag zich voorbereidt op een evaluatie van de abortuswet. Wij doen enkele suggesties om te onderzoeken: Zijn de belangen en het recht op bescherming van het ongeboren kind gewaarborgd? Voldoen voorlichting en nazorg? Wat zijn opvattingen over de relatie tussen seksualiteit, anticonceptie en abortus? Hoe gezond of schadelijk is een abortus voor een vrouw?

Wij zien ook uit naar aanbevelingen: Hoe wenselijk is de maatschappelijke trend waarbij alle aandacht uitgaat naar de keuze van de vrouw zonder zicht op de beschermwaardigheid van het ongeboren kind? Hoe wenselijk is het dat besluitvorming en behandeling op dezelfde plek plaatsvinden? Welke maatregelen worden er genomen om abortus terug te dringen?

In een samenleving waar een op de zeven zwangerschappen wordt afgebroken, zijn dit belangrijke vragen. We zien dan ook vol verwachting uit naar deze evaluatie.


* * * * *
top

 

 

 

Vandaag is het

 

Meest recente wijziging
28 March, 2016 12:59

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Alle reden voor evaluatie van abortuswet – Esmé Wiegman – van Mewppelen Scheppink & Elise van Hoek – Burgerhart

Pleidooi voor palliatieve Zorg, Paus Franciscus

    PVH 22e jaargang – 2015 nr. 2, p. 002         “Abandonment is the gravest sickness of the elderly, and also the greatest injustice they can suffer” Paus Franciscus 5…

 

 


PVH 22e jaargang – 2015 nr. 2, p. 002

        “Abandonment is the gravest sickness of the elderly,
and also the greatest injustice they can suffer”

Paus Franciscus

5 maart 2015 – Vertaling: J.A. Raymakers, Stichting Medische Ethiek

Toespraak van Paus Franciscus tot de deelnemers van de 21ste Plenaire Vergadering van de Pauselijke Academie voor het Leven, “Assistance to the Elderly and Palliative Care”

De palliatieve zorg is de uitdrukking van de echt menselijke houding om de zorg voor een ander op zich te nemen, in het bijzonder van wie lijdt. Het is het bewijs dat de menselijke persoon altijd kostbaar blijft, ook als die getekend is door ouderdom en ziekte. Inderdaad de persoon, in welke omstandigheden hij ook verkeert, is een goed, voor zichzelf en voor de anderen en wordt door God bemind. Daardoor voelen we de verantwoordelijkheid hem bij te staan en zo goed mogelijk te begeleiden wanneer zijn leven erg broos wordt en wanneer de voltooiing van het aardse bestaan nadert.

Het Bijbelse gebod dat ons vraagt om onze ouders te eren herinnert ons in brede zin aan de eer die we verschuldigd zijn aan alle ouderen. God heeft een dubbele belofte aan dit gebod verbonden: “Opdat ge lang moogt leven”(Ex 20,12) en “gelukkig zijn” (Deut 5, 16). De trouw aan het vierde gebod verzekert ons niet alleen van de gave van de aarde maar bovenal van de mogelijkheid ervan te genieten. Inderdaad, de wijsheid die ons de waarde van de bejaarde persoon doet erkennen en ons er toe brengt haar te eren is dezelfde wijsheid die ons met instemming doet waarderen de talrijke gaven die we dagelijks uit de hand van de Vader, van zijn voorzienigheid ontvangen en daardoor gelukkig zijn. Het gebod onthult ons de fundamentele opvoedkundige betrekking tussen ouders en kinderen, de ouderen en de jongeren onder verwijzing naar de bewaking en de overdracht van het godsdienstige onderricht en de wijsheid aan de komende generaties. Het in ere houden van dit onderricht en hen die het overdragen is een bron van leven en van zegen.

Daarentegen bevat de Bijbel een ernstige waarschuwing voor hen die hun ouders verwaarlozen of mishandelen (vgl. Ex 21, 17; Lev 20, 9). Datzelfde oordeel geldt vandaag wanneer de ouders, als zij oud en minder nuttig zijn geworden, gemarginaliseerd worden tot verwaarlozing toe; hoeveel voorbeelden hebben we daar niet van!

Het woord van God is altijd levend en we zien heel goed welke vooraanstaande plaats het gebod inneemt in de harde realiteit van de hedendaagse maatschappij, waar de logica van de nuttigheid de overhand heeft over die van de solidariteit en de vrijgevigheid, zelfs binnen de gezinnen. Laten we daarom met een volgzaam hart luisteren naar het woord van God, dat tot ons komt in de geboden die, laten we dat steeds bedenken, geen knellende banden zijn maar woorden van leven.

“Eren” kan vandaag de dag zuiver vertaald worden als: het moeten hebben van een groot respect en de zorg op zich nemen voor hen die door hun fysieke of maatschappelijke situatie dreigen te worden alleen gelaten om te sterven of te doen sterven. De gehele geneeskunde heeft binnen de maatschappij een speciale rol als getuige van de eer die we verschuldigd zijn aan de oudere persoon en aan ieder menselijk wezen. Wetenschappelijk bewijs en doelmatigheid kunnen niet de enige criteria zijn die het handelen van de artsen regeren, evenmin als de voorschriften van de gezondheidsorganisatie en het economische voordeel. Een staat mag niet denken dat hij aan de gezondheidszorg kan verdienen. In tegendeel, geen plicht is voor een maatschappij belangrijker dan het bewaken van de menselijke persoon.

Uw bent de komende dagen bezig met het onderzoek van nieuwe gebieden voor de toepassing van palliatieve zorg. Tot nu toe bestonden die in een waardevolle begeleiding van de oncologische patiënten, maar vandaag zijn er vele aandoeningen, vaak gebonden aan de ouderdom, gekenmerkt door een chronische progressieve achteruitgang, die baat kunnen hebben bij dit type zorg. De ouderen hebben in de eerste plaats de zorg van hun familieleden nodig wier genegenheid niet vervangen kan worden door een meer efficiënte organisatie of door nog meer competente en liefdevolle werkers in de gezondheidszorg. Wanneer de ouderen niet meer zelfstandig kunnen leven of gevorderde of terminale ziekten hebben dan moeten ze kunnen genieten van werkelijk menselijke hulp en adequate antwoorden ontvangen op hun noden dank zij de palliatieve zorg die geboden wordt ter completering en ondersteuning van de zorg die de familie geeft. De palliatieve zorg heeft tot doel het lijden in de finale fase van de ziekte te verlichten en tegelijkertijd de zieke te verzekeren van een werkelijk menselijke begeleiding (vgl. Encycliek Evangelium vitae, 65). Het is een belangrijke ondersteuning vooral voor de ouderen, zij die op grond van hun leeftijd steeds minder aandacht krijgen van de curatieve geneeskunde en vaak in de steek gelaten worden. Het in de steek gelaten worden is de ernstigste “ziekte” van de oudere en ook de grootste onrechtvaardigheid die hem kan overkomen. Zij die ons hebben geholpen op te groeien mogen niet in de steek gelaten worden wanneer ze behoefte hebben aan onze hulp, onze liefde en onze tederheid.

Daarom waardeer ik uw wetenschappelijke en culturele inzet om te verzekeren dat de palliatieve zorg allen kan bereiken die haar nodig hebben. Ik moedig de professionals en de studenten aan om zich te specialiseren in dit type zorg, dat niet minder waarde heeft omdat het “geen levens redt”. De palliatieve zorg verwerkelijkt iets dat even belangrijk is: de versterking van persoon. Ik spoor allen aan die zich om verschillende redenen inzetten op het gebied van de palliatieve zorg, om die inzet ten uitvoer te brengen in een geest van dienstbaarheid en te bedenken dat alle medische kennis pas echt wetenschap is in de edelste betekenis, als zij zich opstelt als hulp met het oog op het goed van de mens, een goed dat nooit bereikt kan worden in strijd met zijn leven en zijn waardigheid.

Het is dit vermogen van dienst aan het leven en aan de waardigheid van de zieke persoon, ook als die oud is, dat een maat is voor de ware vooruitgang van de geneeskunde en van de hele maatschappij. Ik herhaal de oproep van de heilige Johannes Paulus II: “Respecteer, verdedig, bemin en dien het leven, elk menselijk leven! Alleen langs die weg zul je rechtvaardigheid, vooruitgang, ware vrijheid, vrede en geluk vinden!”(ibid., 5).

Ik wens u toe dat u uw studie en onderzoek moogt voortzetten, opdat het werk van de bevordering en de verdediging van het leven steeds doeltreffender en vruchtbaarder moge zijn.



* * * * *
top

 

 


 

 

Vandaag is het

 

Meest recente wijziging
28 March, 2016 9:32

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Pleidooi voor palliatieve Zorg, Paus Franciscus

Alwin Kuiken – Interview – Huisarts Ronald Hulsebosch voelt zich steeds ongemakkelijker bij euthanasie (overgenomen uit dagblad TROUW 16 oktober 2015)

    PVH 22e jaargang – 2015 nr. 2, p. 003 Overgenomen uit dagblad TROUW 16 oktober 2015  ‘Euthanasie is niet altijd de oplossing’ Alwin Kuiken Interview met Huisarts Ronald…

 

 


PVH 22e jaargang – 2015 nr. 2, p. 003
Overgenomen uit dagblad TROUW 16 oktober 2015
 

‘Euthanasie is niet altijd de oplossing’

Alwin Kuiken

Interview met Huisarts Ronald Hulsebosch.

Dokter Hulsebosch voelt zich steeds ongemakkelijker bij euthanasie.
“De maatschappij heeft ons in een soort God-positie geplaatst.”

Een sterfbed hoort bij het leven, je kunt het niet overslaan, dacht Ronald Hulsebosch (61), huisarts in Den Haag, toen hij enige tijd geleden aan het bed stond van een stervende patiënt. De man had terminale kanker en volgens Hulsebosch nog hooguit een dag te leven. Hoewel zijn patiënt omringd was door dierbaren en nauwelijks pijn had, wilde hij toch graag euthanasie. “Hij zei: ‘Laten we er maar een einde aan maken. Dan kan iedereen verder met zijn leven’. Hij kon zich niet overgeven en had angst voor het lijden dat hem misschien nog te wachten stond.”

Hulsebosch, die in zijn loopbaan zo’n dertig keer euthanasie verleende, weigerde. Een prettig sterfbed werd het niet. Vorige maand schreef hij erover in vakblad Medisch Contact. Hij gebruikte de casus in een breder betoog, waarin hij de huidige euthanasiepraktijk ‘gemakzuchtig’ noemde en ‘een remedie voor wie bang is voor de dood’.

Waar Hulsebosch tot aan de euthanasiewet in 2002 regelmatig met een goed gevoel iets strafbaars deed, zo schreef hij, voelt hij zich de laatste jaren soms niet goed meer bij wat hij doet. Steeds vaker bekruipt hem het gevoel: was dit lijden eigenlijk wel ondraaglijk en uitzichtloos?

Euthanasie is volgens hem van een laatste redmiddel tot een gewaardeerde manier van doodgaan geworden; een moedige daad, een bewijs dat iemand tot het laatst aan toe aan de touwtjes heeft getrokken. Maar wat Hulsebosch in zijn praktijk in het Haagse Mariahoeve ziet, is vooral angst voor het onbekende en voor controleverlies. Het onvermogen om los te laten.
Alleen kankerpatiënten
Wat provocerend stelde hij daarom voor om ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’, de criteria om euthanasie te kunnen krijgen, te schrappen en om euthanasie alleen nog beschikbaar te stellen voor terminale kankerpatiënten.

Voor- en tegenstanders buitelden over elkaar heen. SGP en ChristenUnie willen inmiddels van minister Schippers (volksgezondheid) weten of er inderdaad mensen zijn die euthanasie krijgen om onder een natuurlijk sterfbed uit te komen. Sommige artsen reageerden instemmend op het voorstel van Hulsebosch, anderen als door een wesp gestoken. Wilde deze Haagse arts soms iedereen in de kou laten staan die geen kanker heeft, niet op korte termijn doodgaat, maar wel lijdt?

Hulsebosch: “Dat klinkt wreed. En zo heb ik dat niet bedoeld. Maar er mag wel wat meer begrip komen voor het feit dat het leven niet altijd leuk is. Hoezo moet euthanasie dan de oplossing zijn? Lijden is onlosmakelijk verbonden met het leven. Ik heb soms dertigers in mijn praktijk die komen vragen hoe het werkt met wilsbeschikkingen. Ik vind dat niet normaal. Waarom zou je daar veertig, vijftig jaar voor je dood al mee bezig zijn?”
Schikken in het lot
De huisarts merkt de laatste tien, vijftien jaar dat zijn patiënten steeds minder zijn geneigd om die onprettige kant van het leven te accepteren. “Men wil, nee eist, dat hun lijden wordt gezien. Ik denk dat het een welvaartsgegeven is. Wij hebben weinig te maken gehad met armoede en lijden en zijn grootgebracht met veel aandacht. Patiënten van tachtig jaar en ouder zijn nog wel geneigd zich te schikken in hun lot. Maar dat geldt niet voor hun kinderen.”

Terwijl de angst voor het onbekende volgens hem vaak onterecht is. “Door het buitenland is ons weleens verweten dat we in allerijl zo’n liberaal euthanasiesysteem hebben opgetuigd, omdat onze palliatieve zorg onder de maat was. Dat was ook zo. Maar dat is enorm verbeterd. Er is een aparte opleiding voor gekomen. Ik vind het lijden in de laatste levensfase eerlijk gezegd wel meevallen.”

Ook het lijden van de angstige patiënt wiens euthanasieverzoek hij weigerde, was onder controle, zegt Hulsebosch. “Tja, ik heb angst lager op de ladder gezet dan fysiek lijden. Is dat terecht? Misschien niet. Maar waarom is het aan mij om daarover te oordelen?”
Niet-medisch probleem
Daar zit hem de kneep van zijn betoog. Want steeds meer euthanasie speelt zich af aan de randen van wat mogelijk is, zo bleek vorige week nog uit de recente jaarcijfers van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie. Opnieuw was er een forse stijging van het aantal Nederlanders met dementie of psychiatrische klachten dat euthanasie kreeg.

Wat Hulsebosch betreft, wringt daar de schoen. “Artsen zijn opgeleid om maar een beperkt deel van lijden te kunnen vaststellen, zoals pijn of benauwdheid. Over al die andere aspecten kan ik echt niet meer zeggen dan de bakker om de hoek. Euthanasie wordt gezien als het oplossen van een medisch probleem. Maar vaak is het probleem niet-medisch van aard. Toch wordt het bij artsen neergelegd. Ik vind dat niet terecht.”

Euthanasie alleen beschikbaar stellen voor terminale kankerpatiënten, dat was misschien wat te kort door de bocht, zegt hij nu. Maar een langere lijst met enkel terminale aandoeningen, daar staat hij nog steeds achter. “Dan weet iedereen waar hij aan toe is. Nu is het te breed geworden. Dat mensen hun autonomie verliezen, of angstig zijn, dat vind ik geen valide argument. In elk geval niet om mij te vragen om iemands leven te beëindigen. Andere artsen die ik spreek, denken er niet anders over. Alleen verwijzen zij dit soort aanvragen gemakshalve door naar de Levenseindekliniek.”

Waarom Hulsebosch hier nu mee komt? “Ik heb mezelf dat ook afgevraagd. Het is iets principieels. Twintig jaar geleden zou ik dit niet gezegd hebben. Maar ik ben ouder, en heb meer gezien, ook privé. Een sterfbed kan ook mooi zijn. Men praat, zorgt, komt nader tot elkaar. Conflicten worden opgelost. De laatste fase hoort gewoon bij het leven. Dat kun je niet zomaar overslaan. Dat kan ook nut hebben.”

Toch was het sterfbed van de patiënt bij wie hij euthanasie weigerde niet mooi, eerder wanhopig. Later sprak hij er op zijn verzoek nog eens over met diens weduwe. Ze begreep zijn standpunt, zegt hij, maar had het niet erg gevonden als hij zijn verzoek had ingewilligd. Ze vond dat haar man te veel angst had gehad.

Wat daar het nut van was? Achteraf gezien, zegt hij, had hij misschien in een eerder stadium moeten laten weten hoe hij erin stond. Wellicht had zijn patiënt dan overgedragen kunnen worden aan een andere arts. Maar liever bekijkt hij de zaak in een breder perspectief. “Waarom moet ík daarover beslissen? Kijk waar artsen goed in zijn. En beperk euthanasie tot dat gebied. Daarbuiten lijden mensen ook. Het zou niet iets moeten zijn waar artsen zich over moeten buigen. Veel collega’s zijn zo ijdel dat ze zich gevleid voelen als mensen zich tot hen wenden. Ik doe daar niet aan mee. De maatschappij heeft ons in een soort God-positie geplaatst. Ik denk oprecht niet dat dat goed is.”

Ronald Hulsebosch: ‘Wat ik vaak zie is de angst voor het onbekende en controleverlies. Het onvermogen om los te laten.’



* * * * *
top

 

 

 

 

Vandaag is het

 

Meest recente wijziging
28 March, 2016 9:29
 

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Alwin Kuiken – Interview – Huisarts Ronald Hulsebosch voelt zich steeds ongemakkelijker bij euthanasie (overgenomen uit dagblad TROUW 16 oktober 2015)

Persbericht van de SGP n.a.v. de eerste uitwerking van de resultaten van haar onderzoek van NTS NIPO naar abortus op 2 maart 2016

    Nieuwe ontwikkelingen 2016 Over abortus – 2 maart De SGP heeft op 2 maart 2016 haar onderzoek van TNS-NIPO gepresenteerd. Wat wéten Nederlanders eigenlijk over situatie rond abortus…

 

 


Nieuwe ontwikkelingen 2016
Over abortus – 2 maart

De SGP heeft op 2 maart 2016 haar onderzoek van TNS-NIPO gepresenteerd.

Wat wéten Nederlanders eigenlijk over situatie rond abortus in ons land? En wat zijn hun standpunten bij ethische dilemma’s rond dit thema? Hoewel de abortuswet al 32 jaar oud is, is er nooit op deze schaal onderzoek gedaan naar de opvattingen van Nederlanders op dit thema. Het onderzoek dat TNS NIPO heeft verricht rond houding ten opzichte van abortus is dan ook uniek te noemen.

Voor de SGP zaten er, naast bekende stemverhoudingen, ook positieve verrassingen in het onderzoek. Om er slechts drie te noemen:

 

60% van de ondervraagden is het (helemaal) eens met de stelling: er moet vaker worden gekeken naar alternatieven voor een abortus (bijvoorbeeld adoptie of een pleeggezin)
58% is het (helemaal) eens met de stelling: het is belangrijk dat de redenen voor een abortus of het uitdragen van een zwangerschap geregistreerd worden.
81% van de ondervraagden wil onafhankelijk voorlichting rond abortus. Nu vinden deze gesprekken voornamelijk plaats in de abortuskliniek.

 

 

Beste plekken van voorlichting voor ongewenst zwangere vrouwen: onafhankelijke instellingen (41%), huisarts (40%).

Kees van der Staaij:

‘Wij waren ons ervan bewust dat een onderzoek óók kan betekenen dat er minder welgevallige dingen naar voren komen. Maar nóg erger vind ik dat er helemáál niet over gepraat wordt. Daarvoor ligt dit onderwerp ons te na aan het hart. Het wil er bij mij écht niet in dat er in Nederland maar liefst 30.000 noodsituaties per jaar zijn op basis waarvan een ongeboren kind wordt geaborteerd.

Positief verrast ben ik door de toch wel brede steun op thema’s die voor ons van belang zijn, zoals onafhankelijke voorlichting, reden-registratie en alternatieven voor abortus Daarnaast is het aardig om te zien dat bij diverse thema’s de politieke achterban genuanceerder denkt dan hun partij in de Kamer.

En wat ik hoopgevend vind is dat jongeren aanmerkelijk kritischer staan ten opzichte van abortus dan de oudere generatie. Dat spoort met wat ik zelf vaak waarneem als ik met jongeren in gesprek ga. Dat geeft me hoop voor de toekomst.’

Eerste uitwerking TNS-NIPO onderzoek abortus:  Abortus-onderzoek TNS Nipo.pdf.

 


* * * * *

 

 

 

Vandaag is het

 

Meest recente wijziging
28 March, 2016 9:06
 

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Persbericht van de SGP n.a.v. de eerste uitwerking van de resultaten van haar onderzoek van NTS NIPO naar abortus op 2 maart 2016

Reactie van de Nederlandse Patienten Vereniging (NPV) op onderzoek SGP en NTS NIPO naar abortus op 3 maart 2016

    Nieuwe ontwikkelingen Over abortus – 3 maart 2016 te 12:09 uur De SGP heeft op 2 maart 2016 haar onderzoek van TNS-NIPO gepresenteerd. De resultaten van het onderzoek…

 

 


Nieuwe ontwikkelingen
Over abortus – 3 maart 2016 te 12:09 uur

De SGP heeft op 2 maart 2016 haar onderzoek van TNS-NIPO gepresenteerd.

De resultaten van het onderzoek vindt u hier.

De belangrijkste uitkomsten vindt u in dit persbericht.

De NPV was uitgenodigd bij de presentatie in Nieuwspoort een eerste reactie te geven.

Voor de NPV-reactie, klik hier.

Reactie NPV op onderzoek SGP en TNS NIPO naar abortus:

Wat wéten Nederlanders eigenlijk over situatie rond abortus in ons land? En wat zijn hun standpunten bij ethische dilemma’s rond dit thema? Hoewel de abortuswet al 32 jaar oud is, is er nooit op deze schaal onderzoek gedaan naar de opvattingen van Nederlanders over dit thema. Daarom gaf de SGP opdracht aan TNS NIPO om onderzoek te doen naar houding van Nederlanders ten opzichte van abortus. De belangrijkste uitkomsten vindt u in dit persbericht en in de resultaten van het onderzoek.

REACTIE NPV

De NPV was uitgenodigd in Nieuwspoort een eerste reactie te geven. Dat deden we door dit statement.

De NPV is blij met een aantal belangrijke feiten die uit het onderzoek naar voren komen en roept de politiek op de uitkomsten uit dit onderzoek serieus te nemen. We deden deze aanbevelingen:

1. De Nederlandse bevolking is sterk voorstander van onafhankelijke voorlichting. De NPV deelt de conclusie dat voorlichting niet thuishoort bij de abortuskliniek, maar bij een onafhankelijke partij zoals huisarts, Fiom of Siriz.
2. Door onafhankelijke voorlichting kan er direct ook meer werk gemaakt worden van het wijzen op alternatieven voor abortus, zoals pleegzorg, maar ook op financiële steun en bij het voorzien van huisvesting voor ongewenst zwangere vrouwen. Het is wenselijk als er een richtlijn komt voor onafhankelijke voorlichting (dus niet door abortusklinieken) en er gewezen wordt op mogelijke alternatieven en ondersteuning.
3. Voor effectief beleid is goede registratie van de redenen waarom vrouwen kiezen voor een abortus of het uitdragen van de zwangerschap noodzakelijk. Dat gebeurt nu ook al in andere landen, zoals België. We zijn blij dat de Nederlandse bevolking er net zo over denkt en roepen de politiek op dit te regelen Nederland.
4. De NPV vindt het gewenst dat er meer aandacht komt voor fysieke en psychosociale gevolgen. Uit het onderzoek blijkt dat een grote meerderheid, ook vrouwen die zelf een abortus hebben ondergaan, denken dat er fysieke en psychosociale gevolgen zijn. In de politiek missen wij aandacht voor dat geluid. Abortus wordt vaak gezien als een gewone handeling. Wij roepen de politiek daarom op om de nazorg aan vrouwen te verbeteren. Ook is het wenselijk dat vrouwen vooraf goed geïnformeerd worden over risico’s en mogelijke gevolgen.
5. Het is gangbaar en professioneel om bestaande praktijken en wetgeving te evalueren. De NPV wil daarom dat er een nieuwe evaluatie van de abortuswet komt, omdat de laatste inmiddels is verouderd.


  Voorbereidingen verkiezingen 2017, Brief NPV aan politieke partijen.pdf


* * * * *
top

 

 

 

Vandaag is het

 

Meest recente wijziging
28 March, 2016 9:04
 

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Reactie van de Nederlandse Patienten Vereniging (NPV) op onderzoek SGP en NTS NIPO naar abortus op 3 maart 2016

Type uw zoekwoord in onderstaand veld. Druk hierna op enter/return om te zoeken

Spring naar toolbar