PVH 22e jaargang – 2015 nr. 2, p. 003
Overgenomen uit dagblad TROUW 16 oktober 2015
 

‘Euthanasie is niet altijd de oplossing’

Alwin Kuiken

Interview met Huisarts Ronald Hulsebosch.

Dokter Hulsebosch voelt zich steeds ongemakkelijker bij euthanasie.
“De maatschappij heeft ons in een soort God-positie geplaatst.”

Een sterfbed hoort bij het leven, je kunt het niet overslaan, dacht Ronald Hulsebosch (61), huisarts in Den Haag, toen hij enige tijd geleden aan het bed stond van een stervende patiënt. De man had terminale kanker en volgens Hulsebosch nog hooguit een dag te leven. Hoewel zijn patiënt omringd was door dierbaren en nauwelijks pijn had, wilde hij toch graag euthanasie. “Hij zei: ‘Laten we er maar een einde aan maken. Dan kan iedereen verder met zijn leven’. Hij kon zich niet overgeven en had angst voor het lijden dat hem misschien nog te wachten stond.”

Hulsebosch, die in zijn loopbaan zo’n dertig keer euthanasie verleende, weigerde. Een prettig sterfbed werd het niet. Vorige maand schreef hij erover in vakblad Medisch Contact. Hij gebruikte de casus in een breder betoog, waarin hij de huidige euthanasiepraktijk ‘gemakzuchtig’ noemde en ‘een remedie voor wie bang is voor de dood’.

Waar Hulsebosch tot aan de euthanasiewet in 2002 regelmatig met een goed gevoel iets strafbaars deed, zo schreef hij, voelt hij zich de laatste jaren soms niet goed meer bij wat hij doet. Steeds vaker bekruipt hem het gevoel: was dit lijden eigenlijk wel ondraaglijk en uitzichtloos?

Euthanasie is volgens hem van een laatste redmiddel tot een gewaardeerde manier van doodgaan geworden; een moedige daad, een bewijs dat iemand tot het laatst aan toe aan de touwtjes heeft getrokken. Maar wat Hulsebosch in zijn praktijk in het Haagse Mariahoeve ziet, is vooral angst voor het onbekende en voor controleverlies. Het onvermogen om los te laten.
Alleen kankerpatiënten
Wat provocerend stelde hij daarom voor om ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’, de criteria om euthanasie te kunnen krijgen, te schrappen en om euthanasie alleen nog beschikbaar te stellen voor terminale kankerpatiënten.

Voor- en tegenstanders buitelden over elkaar heen. SGP en ChristenUnie willen inmiddels van minister Schippers (volksgezondheid) weten of er inderdaad mensen zijn die euthanasie krijgen om onder een natuurlijk sterfbed uit te komen. Sommige artsen reageerden instemmend op het voorstel van Hulsebosch, anderen als door een wesp gestoken. Wilde deze Haagse arts soms iedereen in de kou laten staan die geen kanker heeft, niet op korte termijn doodgaat, maar wel lijdt?

Hulsebosch: “Dat klinkt wreed. En zo heb ik dat niet bedoeld. Maar er mag wel wat meer begrip komen voor het feit dat het leven niet altijd leuk is. Hoezo moet euthanasie dan de oplossing zijn? Lijden is onlosmakelijk verbonden met het leven. Ik heb soms dertigers in mijn praktijk die komen vragen hoe het werkt met wilsbeschikkingen. Ik vind dat niet normaal. Waarom zou je daar veertig, vijftig jaar voor je dood al mee bezig zijn?”
Schikken in het lot
De huisarts merkt de laatste tien, vijftien jaar dat zijn patiënten steeds minder zijn geneigd om die onprettige kant van het leven te accepteren. “Men wil, nee eist, dat hun lijden wordt gezien. Ik denk dat het een welvaartsgegeven is. Wij hebben weinig te maken gehad met armoede en lijden en zijn grootgebracht met veel aandacht. Patiënten van tachtig jaar en ouder zijn nog wel geneigd zich te schikken in hun lot. Maar dat geldt niet voor hun kinderen.”

Terwijl de angst voor het onbekende volgens hem vaak onterecht is. “Door het buitenland is ons weleens verweten dat we in allerijl zo’n liberaal euthanasiesysteem hebben opgetuigd, omdat onze palliatieve zorg onder de maat was. Dat was ook zo. Maar dat is enorm verbeterd. Er is een aparte opleiding voor gekomen. Ik vind het lijden in de laatste levensfase eerlijk gezegd wel meevallen.”

Ook het lijden van de angstige patiënt wiens euthanasieverzoek hij weigerde, was onder controle, zegt Hulsebosch. “Tja, ik heb angst lager op de ladder gezet dan fysiek lijden. Is dat terecht? Misschien niet. Maar waarom is het aan mij om daarover te oordelen?”
Niet-medisch probleem
Daar zit hem de kneep van zijn betoog. Want steeds meer euthanasie speelt zich af aan de randen van wat mogelijk is, zo bleek vorige week nog uit de recente jaarcijfers van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie. Opnieuw was er een forse stijging van het aantal Nederlanders met dementie of psychiatrische klachten dat euthanasie kreeg.

Wat Hulsebosch betreft, wringt daar de schoen. “Artsen zijn opgeleid om maar een beperkt deel van lijden te kunnen vaststellen, zoals pijn of benauwdheid. Over al die andere aspecten kan ik echt niet meer zeggen dan de bakker om de hoek. Euthanasie wordt gezien als het oplossen van een medisch probleem. Maar vaak is het probleem niet-medisch van aard. Toch wordt het bij artsen neergelegd. Ik vind dat niet terecht.”

Euthanasie alleen beschikbaar stellen voor terminale kankerpatiënten, dat was misschien wat te kort door de bocht, zegt hij nu. Maar een langere lijst met enkel terminale aandoeningen, daar staat hij nog steeds achter. “Dan weet iedereen waar hij aan toe is. Nu is het te breed geworden. Dat mensen hun autonomie verliezen, of angstig zijn, dat vind ik geen valide argument. In elk geval niet om mij te vragen om iemands leven te beëindigen. Andere artsen die ik spreek, denken er niet anders over. Alleen verwijzen zij dit soort aanvragen gemakshalve door naar de Levenseindekliniek.”

Waarom Hulsebosch hier nu mee komt? “Ik heb mezelf dat ook afgevraagd. Het is iets principieels. Twintig jaar geleden zou ik dit niet gezegd hebben. Maar ik ben ouder, en heb meer gezien, ook privé. Een sterfbed kan ook mooi zijn. Men praat, zorgt, komt nader tot elkaar. Conflicten worden opgelost. De laatste fase hoort gewoon bij het leven. Dat kun je niet zomaar overslaan. Dat kan ook nut hebben.”

Toch was het sterfbed van de patiënt bij wie hij euthanasie weigerde niet mooi, eerder wanhopig. Later sprak hij er op zijn verzoek nog eens over met diens weduwe. Ze begreep zijn standpunt, zegt hij, maar had het niet erg gevonden als hij zijn verzoek had ingewilligd. Ze vond dat haar man te veel angst had gehad.

Wat daar het nut van was? Achteraf gezien, zegt hij, had hij misschien in een eerder stadium moeten laten weten hoe hij erin stond. Wellicht had zijn patiënt dan overgedragen kunnen worden aan een andere arts. Maar liever bekijkt hij de zaak in een breder perspectief. “Waarom moet ík daarover beslissen? Kijk waar artsen goed in zijn. En beperk euthanasie tot dat gebied. Daarbuiten lijden mensen ook. Het zou niet iets moeten zijn waar artsen zich over moeten buigen. Veel collega’s zijn zo ijdel dat ze zich gevleid voelen als mensen zich tot hen wenden. Ik doe daar niet aan mee. De maatschappij heeft ons in een soort God-positie geplaatst. Ik denk oprecht niet dat dat goed is.”

Ronald Hulsebosch: ‘Wat ik vaak zie is de angst voor het onbekende en controleverlies. Het onvermogen om los te laten.’



* * * * *
top

 

 

 

 

Vandaag is het

 

Meest recente wijziging
28 March, 2016 9:29