Door mr. Patrick Garré
De heer Garré is jurist bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid

In het wekelijkse actualiteitsprogramma ‘Pano’ (30 september 2020) op de Vlaamse Publieke Omroep VRT kwamen de tekortkomingen van de Belgische Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie (FCEE) opnieuw aan de oppervlakte.

Bij de invoering van de euthanasiewet in 2002 werd een speciale commissie opgericht die is samengesteld uit artsen, juristen en specialisten en als voornaamste doel heeft de registratieformulieren, die elke arts na de ingreep moet invullen, te controleren.[i] Bij ernstige onregelmatigheden moet de FCEE de geneesheer doorverwijzen naar het parket voor een mogelijke rechterlijke vervolging.

Daarnaast levert dit federaal overheidsorgaan tweejaarlijks een activiteitenverslag af met cijfers en ontwikkelingen over de euthanasiepraktijk aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers (de Belgische ‘Tweede Kamer’) dat ook een aantal aanbevelingen kan bevatten voor een betere werking van de wet.

Alleen verder onderzoek bij twijfels

Het registratieformulier bestaat uit twee delen: een verzegeld luik met de namen van de patiënt en van de betrokken artsen en een tweede deel met geanonimiseerde gegevens over de omstandigheden van de euthanasie. In eerste instantie krijgen de leden van de FCEE enkel het tweede deel te zien, dat bestaat uit een samenvatting. Alleen wanneer er twijfels bestaan, wordt ook het eerste deel geopend. Wanneer een juiste formulering wordt gehanteerd in dit tweede gedeelte en er zijn geen flagrante tegenstellingen te vinden in de verklaring van de euthanasiearts, is de kans op een mogelijke vervolging bij onregelmatigheden klein.

Commissie stelt weinig vragen over controversiële onderwerpen

De commissie, belast met de problematiek van ongeneeslijk zieke patiënten, heeft sinds haar oprichting meer dan 20.000 formulieren onderzocht, waarvan slechts één dossier werd doorgestuurd naar de gerechtelijke instanties. Tijdens de maandelijkse vergaderingen van twee tot drie uren worden 200 tot 300 dossiers afgewerkt. De meeste dossiers handelen over patiënten die lijden aan een vergevorderde kanker. Die vragen volgens de commissieleden weinig onderzoek, omdat euthanasie in dergelijke situaties “evident” zou zijn. Nochtans blijkt uit de tweejaarlijkse activiteitenverslagen dat ook de ondraaglijkheid, veroorzaakt door psychisch lijden, een grote rol speelt bij aandoeningen die vooral worden geassocieerd met uitgesproken fysiek lijden. Net de inschatting van dat psychisch lijden zorgt al jaren voor controverse. Ook over het aanbieden van een andere redelijke oplossing, zoals palliatieve sedatie of de inschatting van het terminale karakter van de ziekte of ongeval, stelt de FCEE zich nauwelijks vragen.

Gebrek aan toetsing

Verschillende commissieleden klagen aan dat ze, onder andere omwille van tijdsgebrek, de vaak summiere opsommingen en de anonimiteit, de mogelijkheid niet hebben om de feitelijkheid van de aangeleverde gegevens van de euthanasieartsen te toetsen aan de euthanasiewet. Daardoor kan FCEE de deskundigheid en de onafhankelijkheid van de artsen niet ten gronde onderzoeken.
Bovendien controleert de commissie ook dossiers van de artsen uit de commissie. Hierdoor beoordelen deze artsen vaak hun eigen dossiers en herkennen ze deze van collega’s (aan de hand van het handschrift), wat mogelijk kan leiden tot belangenvermenging. Ook kan een dossier pas naar het gerecht worden gestuurd als er binnen de commissie een tweederde  meerderheid bestaat, iets wat in de praktijk bijna nooit wordt gehaald. Er is sprake van laksheid, een gebrek aan transparantie, het oprekken van de wet en belangenvermenging.

Verschil met Nederland

Onderzoekster en ethicus Sigrid Sterckx van de  Universiteit van Gent  doet al gedurende 15 jaar onderzoek naar de werking van de FCEE. Volgens de academica vervult de commissie haar wettelijk opgelegde taken niet naar behoren. Uit een omvangrijke studie blijkt bovendien dat maar liefst één derde van de uitgevoerde euthanasiegevallen niet worden gemeld aan de commissie.[ii] Het is de arts die in België de doodsoorzaak vaststelt en de overlijdensakte opstelt, terwijl in Nederland een schouwarts verantwoordelijk is voor de overlijdensakte. Daardoor bestaat er bij onze noorderburen heel wat minder kans dat de euthanasie niet wordt geregistreerd: de schouwarts zal bij euthanasie of hulp bij zelfdoding immers steeds nagaan of er is voldaan aan de nodige wettelijke vereisten (zoals de registratie). Regelgeving die strikte bepalingen bevat, maar nauwelijks te controleren valt, ondermijnt de rechtszekerheid en het geloof in een goed werkend justitieel apparaat.

Wederwoord van de voorzitter van het FCEE

De voorzitter van de FCEE, Wim Distelmans, die zelf geregeld euthanasie uitvoert en zelf een groot pleitbezorger en voortrekker van de euthanasiewet is, noemt de kritiek een eenzijdige aanval op de commissie met weinig wederwoord.[iii] Telkens wijst hij op de strenge voorwaarden zoals een herhaald en vrijwillig verzoek van de patiënt, het ondraaglijk en  medisch uitzichtloos lijden, de aanwezigheid van een ernstige en ongeneeslijke ziekte of ongeval of het ontbreken van een redelijke oplossing. Distelmans legt ook sterk de nadruk op de zelfcontrole door de artsen, waardoor het voor hem evident is dat een arts nooit euthanasie zou uitvoeren als niet is voldaan aan de wettelijke bepalingen. Volgens hem moet de commissie niet ten gronde  oordelen over de euthanasie, maar  vormt zij vooral een buffer  tussen de medische wereld en het gerecht. Verder laat zij volgens Distelmans aan de rest van de wereld zien dat er controle is over de euthanasiezaken en geeft daarmee op moreel vlak legitimiteit aan de euthanasiewet . Ook zou het “ongelooflijk” taboe, als gevolg van ons christelijk verleden, ervoor zorgen dat een dergelijke beslissing nooit met enige lichtzinnigheid wordt genomen.

Nood aan evaluatie

Elke arts bepaalt echter zelf wat hij of zij onder deze voorwaarden verstaat: begrippen als ondraaglijkheid of uitzichtloosheid hebben voor iedere arts een andere invulling. Daardoor bestaat er te veel ruimte voor interpretatie bij het beoordelen van de ruim 2.500 dossiers[iv] die elk jaar door de commissie worden gecontroleerd. De wet bevat zelf de kiemen van onduidelijkheid en verwarring, waardoor de FCEE zonder veel moeite haar eigen interpretatie kan geven aan de zogenaamd duidelijke en objectieve voorwaarden.

De roep om een evaluatie van de euthanasiewet en de werking van de commissie klinkt in België steeds luider, maar er bestaat geen eensgezindheid over wat zo’n doorlichting precies moet inhouden. Tegenstanders pleiten voor strengere voorwaarden zoals het beperken van euthanasie zodat alleen fysiek lijden er onder valt of het verplicht doorlopen van een palliatief traject (wat waarschijnlijk zal leiden tot nieuwe vragen en interpretatiemoeilijkheden). Voorstanders willen juist een uitbreiding, bijvoorbeeld naar personen met een vergevorderde dementie. Zij vrezen bovendien dat een evaluatie kan leiden tot die hierboven vermelde strengere voorwaarden en als gevolg daarvan tot minder euthanasiegevallen. Dit zou volgens de voorstanders op termijn leiden kunnen leiden tot een uitholling van de euthanasiewet.

Het hellend vlak

Misschien is de ultieme vraag wel: heeft België een euthanasiewet nodig? Geen enkele rechter zal een arts veroordelen die kan aantonen dat hij het natuurlijk stervensproces heeft bespoedigd op verzoek van de patiënt om verder fysiek lijden te vermijden en er geen enkel alternatief bestond. Er zijn in België ook nog geen rechtszaken gevoerd over een euthanasie, behalve het assisenproces begin 2020. Bij de invoering in 2002 was het ook nooit de bedoeling dat bijvoorbeeld personen die psychisch ondraaglijk lijden, minderjarigen of mensen met een vergevorderde dementie er ook een beroep op zouden kunnen doen. Toch is dit reeds het geval voor de twee eerste categorieën en liggen in het Belgische parlement wetsvoorstellen op tafel om de laatste genoemde groep eveneens de kans te geven om euthanasie te vragen. Sommige politieke partijen willen  zelfs een debat over het voltooid leven waarbij mensen die niet ondraaglijk of uitzichtloos lijden als gevolg van een medische oorzaak er toch kunnen voor kiezen om hun leven te beëindigen. In Nederland is hier in 2020 zelfs al een wetsvoorstel voor ingediend.[v] Een wettelijk kader die het doden op verzoek in een noodsituatie mogelijk maakte, leidt blijkbaar tot de roep om voor steeds meer groepen in steeds meer situaties euthanasie en/of zelfdoding mogelijk te maken.

[i] Hoofdstuk V van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie.

[ii] Greet Pluymers,  “Pano” botst op misverstanden en mistoestanden bij euthanasie: “Ik wil niet meer hoeven te smeken”, VRT Nieuws, 30 september 2020, (https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/03/12/onrust-om-euthanasie/ )

[iii] Wim Distelmans: “De Federale Commissie Euthanasie als schietschijf”, VRT Nieuws, 8 oktober 2020 (https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/10/08/de-federale-commissie-euthanasie-als-schietschijf/)

[iv] Zie de verslagen van de FCEE op de website van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu: https://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/nl/advies-en-overlegorgaan/commissies/federale-controle-en-evaluatiecommissie-euthanasie

[v] Voorstel van wet van het Tweede Kamerlid Pia Dijkstra (D66) van 17 juli 2020 houdende toetsing van levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek en tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en enkele andere wetten (Wet toetsing levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek).