Wetsvoorstel Voltooid Leven ingediend

In 2017 was de discussie over voltooide levens een gevoelig onderwerp bij de kabinetsformatie. Initiatiefneemster Pia Dijkstra (D66) kwam namelijk nog vóór de formatie met een wetsvoorstel voor legalisering van hulp bij zelfdoding bij mensen vanaf 75 jaar. Volgens het regeerakkoord faciliteert het kabinet een “brede discussie over waardig ouder worden, de reikwijdte en toepassing van de huidige euthanasiewetgeving en het onderwerp voltooid leven”. In 2018 startte een onderzoek naar de omvang en omstandigheden van de groep mensen met een doodswens, omdat zij hun hun leven voltooid achten. Maar nog voordat de onderzoeksresultaten bekend waren, barstte de campagne van D66 vorig jaar al los. Vrijdag 17 juli 2020 diende Dijkstra het wetsvoorstel in.

In januari van dit jaar werden de onderzoeksresultaten gepresenteerd uit het PERSPECTIEF-onderzoek gepresenteerd. Dat onderzoek stond onder leiding van dr. Els van Wijngaarden en is uitgevoerd door de Universiteit voor Humanistiek en het Julius Centrum van het UMC Utrecht. Het onderzoek was gedaan in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en gefinancierd door ZonMw. Uit dat onderzoek bleek dat naar schatting 0,18% van alle 55-plussers een wens tot levensbeëindiging heeft, zonder dat zij ernstig ziek zijn. Dat komt neer op iets meer dan 10.000 mensen. Ruim een derde van deze groep zou graag hulp bij zelfdoding krijgen. Twee derde heeft de voorkeur om het leven zelf te beëindigen.

Een goede dood, wie wil dat nu niet? Maar waar gaat dat over?

Nergens ter wereld is het ‘euthanasiasme’ zo groot als in Nederland. Hoewel de huidige euthanasiewet euthanasie al mogelijk maakt bij ondraaglijk, uitzichtloos lijden op medische grondslag en bij een opeenstapeling van ouderdomsklachten, is het kennelijk nog niet genoeg. Lobbygroepen bepleiten dat ook aan gezonde ouderen  die hun leven voltooid achten op maatschappelijke grondslag , zoals eenzaamheid, sociale druk en gebrek aan voldoende zorg, van staatswege hulp bij zelfdoding moet worden geboden. Het wetsvoorstel van D66 getuigt daarom niet van barmhartigheid, maar van een dreigend moreel verval van de staat.

Verder laat dit wetsvoorstel zien hoe verblindend de ideologie van zelfbeschikking kan zijn. Werkelijke autonomie en zelfbeschikking zijn namelijk illusies. Want mensen zijn gevoelig voor externe invloeden. Ons denken, voelen en gedrag worden in hoge mate door onze omgeving bepaald. Het collectieve beeld van de samenleving over ouderen beïnvloedt ook weer het zelfbeeld van de ouderen.

Levenseindebegeleider

Op basis van het wetsvoorstel is de betrokkenheid van een arts bij deze zelfdodingshulp niet vereist, evenmin een medische grondslag van het lijden. Een nieuwe beroepsgroep moet worden opgeleid als ‘levenseindebegeleider’. Dit kan bijvoorbeeld een gezondheidspsycholoog, verpleegkundige of psychotherapeut met speciale vervolgopleiding zijn. De levenseindebegeleider moet nagaan of de doodswens van de verzoeker ‘weloverwogen, duurzaam en vrijwillig’ is. Daartoe moet hij minimaal twee gesprekken voeren met de verzoeker waar minimaal twee maanden tussen zitten. Daarbij consulteert hij minstens één andere onafhankelijke levenseindebegeleider. Die voert minstens één gesprek met de verzoeker, controleert bovenstaande criteria en legt schriftelijk zijn advies vast. De levenseindebegeleider krijgt voorts de bevoegdheid om het dodelijke middel voor te schrijven, waarop de apotheek het middel mag verschaffen aan de levenseindebegeleider. In zijn bijzijn mag de verzoeker het zelfdodingsmiddel innemen.

Wetswijziging

Tevens stelt D66 voor om een aantal bestaande wetten te wijzigen, zoals het Wetboek van Strafrecht (WvSr). In Nederland is hulp bij zelfdoding namelijk strafbaar. Wie iemand opzettelijk doodt op diens uitdrukkelijk verzoek, iemand helpt bij de zelfdoding of iemand middelen voor de zelfdoding verschaft, pleegt een misdrijf tegen het leven (artikel 293 lid 1 en 294 lid 1 en 2 WvSr.).

Ook de Geneesmiddelenwet en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (de Wet BIG) dienen te worden aangepast, om de bevoegdheden van de nieuwe beroepsgroep te regelen. Voor wat betreft de melding aan de lijkschouwer, de verslaglegging, de toetsing en de rol van het Openbaar Ministerie wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de Wet Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL), de zogenoemde euthanasiewet.

Staat moet burgers beschermen

Het wetsvoorstel van D66 vraagt de Nederlandse staat om hulp bij zelfdoding van 75-plussers te faciliteren. Maar van oudsher stellen staten regels op juist ter bescherming van de levens van hun burgers. De Nederlandse staat is daarbij gebonden aan diverse mensenrechtenverdragen die zijn gebaseerd op het beginsel van de menselijke waardigheid. Uit bijvoorbeeld artikel 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de jurisprudentie van Europees Hof voor de Rechten van de Mens blijkt dat de Nederlandse staat de levens van kwetsbare personen in zijn samenleving moet beschermen, ongeacht de kwaliteit van die levens. Ook in de huidige samenleving moeten we ons realiseren dat alle burgers wezenlijke aandacht en zorg moeten krijgen.

Klik hier voor meer informatie over hulp bij zelfdoding zonder medische grondslag.