admin

Onbeperkt vruchtbaar

Nederlands Dagblad, 13 juni 2018, BOEKBESPREKING, door Arthur Alderliesten Boek “Onbeperkt vruchtbaar”: auteur Larissa Pans. Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam. 240 blz. € 19,99   Het boek Onbeperkt Vruchtbaar gaat…

Nederlands Dagblad, 13 juni 2018, BOEKBESPREKING, door Arthur Alderliesten

Boek “Onbeperkt vruchtbaar”: auteur Larissa Pans. Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam. 240 blz. € 19,99

 

Het boek Onbeperkt Vruchtbaar gaat over de mogelijkheden en de dilemma’s die opgerekte vruchtbaarheid met zich meebrengt en nodigt uit tot gesprek.

Op achtendertigjarige leeftijd vond journalist Larissa Pans zichzelf met een dikke buik al een oude moeder. Tot haar fascinatie zag ze in het ziekenhuis echter nog veel oudere zwangere vrouwen rondlopen. Haar gynaecoloog vertelde over vruchtbaarheidstoerisme. Daarover wilde ze meer weten.

Pans verdiepte zich in het onderwerp en voerde gesprekken met gynaecologen, fertiliteitsartsen, ethici, oude moeders en politici. Het resultaat is een informatief boek van ruim tweehonderd pagina’s. De vruchtbaarheidsindustrie begon met ivf, die deze zomer veertig jaar bestaat. Vrouwen stellen het krijgen van een kind uit, maar dat pakt niet altijd goed uit. De kwaliteit van eicellen neemt af wanneer vrouwen ouder dan dertig zijn. Zwangerschappen op hogere leeftijd hebben meer risico op complicaties, miskramen en vroeggeboortes.

Laat moederschap is een proces. Vrouwen die niet op een natuurlijke manier zwanger kunnen of willen worden, kunnen tot hun vijftigste gebruikmaken van een ivf-behandeling. Als je eicellen tenminste goed genoeg zijn. Zo niet, dan kun je een donor zoeken in je directe omgeving. Lukt dat niet, dan kun je in het buitenland eicellen kopen. Deze laat je vervolgens met het zaad van je partner bevruchten. Heb je geen partner, dan kun je een bevruchte eicel kopen. Een embryo dus. Voor deze handel kun je terecht in Griekenland, Spanje of Oekraïne. Het brengt de schrijver tot de verbijsterende conclusie dat vruchtbaarheidstechnologieën zijn verworden tot commerciële handel.

Stel moederschap als het even kan niet uit, gaf Pans onlangs aan in een interview met BNR Nieuwsradio. Laat moederschap is niet zozeer een feministische verworvenheid, al geeft uitstel wat meer keuzevrijheid. Voor vroeger moederschap is een mentaliteitsverandering, een cultuuromslag nodig, bepleit ze.

Gaandeweg de totstandkoming van het boek kwamen de belangen van het (ongeboren) kind scherper op Pans’ netvlies te staan. De situatie van een kind dat voortkomt uit (anonieme) donatie, is enigszins te vergelijken met adoptie. Kinderen zijn daardoor onzeker over hun afstamming, met alle gevolgen voor hun identiteitsgevoel. Met Onbeperkt vruchtbaar heeft Larissa Pans het maatschappelijk gesprek een noodzakelijk zetje gegeven. Dit gesprek moet verder en roept verdiepingsvragen op. Hoe kunnen de rechten van het (ongeboren) kind worden geborgd? Wat zijn die rechten? Welke moraal ligt er onder die rechten? Hoe verhoudt de beschermwaardigheid van het leven vanaf de conceptie zich tot de morele vragen rond de vruchtbaarheidsindustrie?

Wat in Nederland niet kan en mag, mag en kan in het buitenland wel, waardoor er een bloeiende internationale industrie is ontstaan. Het politieke gesprek kan zich daarom niet beperken tot de Nederlandse wetgeving en zal op Europees niveau moeten worden opgepakt. Een restrictieve werking is dan nauwelijks te verwachten, omdat diverse Europese landen juist ruimere wetgeving kennen. Wat zijn de verwachtingen en mogelijkheden? ■

Reacties uitgeschakeld voor Onbeperkt vruchtbaar

Het taboe op abortus heeft twee kanten

Friesch Dagblad, 02 juli 2018, pagina 10. Auteur: Arthur Alderliesten is directeur van de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind   Feminisme lijkt wat terug van weggeweest. Dat betekent ook vernieuwde aandacht voor…

Friesch Dagblad, 02 juli 2018, pagina 10.

Auteur: Arthur Alderliesten is directeur van de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind

 

Feminisme lijkt wat terug van weggeweest. Dat betekent ook vernieuwde aandacht voor abortus. De VBOK plaatst een aantal kanttekeningen.

Het essay van Jennie Barbier in de Volkskrant van 15 juni legt ook de koppeling tussen feminisme en abortus. Abortus is verworden tot icoon van vrouwenrechten en daarom is Barbier bang. Bang dat het recht op abortus wordt afgepakt, waarvoor juist hard is gevochten door vroegere generaties feministen. Met bijna jaloerse blikken richting Ierland en Argentinië waar nu ‘overwinningen’
worden behaald in het legaliseren van abortus, ziet ze in Nederland het taboe op abortus alleen maar toenemen. Een paar kanttekeningen bij haar analyse. Eenzijdigheid Het siert Jennie Barbier dat ze openlijk spreekt over haar persoonlijke ervaring met abortus. Dat het ingrijpend is blijkt ook uit haar verhaal. Maar Barbier benadert het vraagstuk van eenzijdig: die van de vrouw en haar recht. Laten we het ook eens hebben over de ander die in het geding is: het ongeboren kind. Heel veel mensen vinden het menselijk leven vanaf het prilste begin beschermwaardig. Hoe je het wendt of keert: abortus provocatus beëindigt ongeboren menselijk leven, geeft het kind niet de kans geboren te worden.

Kritiek is nog geen taboe

Voor Barbier is elke reden voor een abortus legitiem. De Nederlandse wet echter ademt een andere geest. Die zegt dat iedere afbreking van zwangerschap met zorgvuldigheid moet worden genomen en alleen wanneer de noodsituatie van de vrouw deze onontkoombaar maakt (Wet afbreking zwangerschap, artikel 5). Deze zorgvuldigheid is ingebouwd omdat abortus een ingrijpende beslissing is. Dat het geen gewone medische ingreep is, blijkt er wel uit dat de wetgeving onderdeel is van het strafrecht. Het is daarom niet vreemd dat de Barbier constateert dat financiële of
andere praktische overwegingen om tot abortus over te gaan maatschappelijk niet op volledige steun kunnen rekenen. De wetgeving en het moreel besef in de samenleving liggen blijkbaar in elkaars verlengde. Barbier constateert dat er een banale, alledaagse werkelijkheid schuilt achter de ongeveer dertigduizend abortussen die jaarlijks in Nederland worden uitgevoerd. Een aspect van die banale werkelijkheid is dat in bijna de helft van het aantal abortussen financiën een rol speelt (overigens vrijwel altijd in combinatie met andere factoren). Redenen waaraan iets te doen is.
Redenen die een abortus volgens de constructie van de wet geen legitimatie vormen, wanneer deze overkomelijk zijn. En in de praktijk van de hulpverlening blijken dergelijke noodsituaties dikwijls oplosbaar te zijn. Dat komt het ongeboren kind ten goede, maar is ook blijk van goede zorg voor vrouwen.

Psychologische gevolgen

‘De vrouwen die ik sprak over abortus gingen niet van schuld of spijt’, schrijft Barbier. Logisch, ze zit in haar eigen progressieve bubbel, zo schrijft ze zelf al.

Maatschappelijk werkers die dagelijks te maken hebben met abortusproblematiek kennen ook de andere kant. Dagelijks spreken zij vrouwen die zoeken naar verwerking van gevoelens van schuld, spijt en schaamte. Uit het Rutgersonderzoek Seksuele gezondheid in Nederland 2009 bleek dat vier van de tien ondervraagde vrouwen geen negatieve gevolgen van een abortus ondervinden. Daarnaast staan echter zes van tien vrouwen die die wél ervaren. Zij kampen met psychosociale klachten als depressie, boosheid, spijt of schaamte. Hoe helpen we deze vrouwen verder? Door de gevoelens te erkennen of ontkennen? Iedere vrouw ervaart een abortus anders. Zeg haar niet hoe ze dat moet doen. Zo doorbreken we het taboe.

Hoe doorbreken we het taboe?

Barbier kreeg het gevoel dat het gepaster was om over haar abortus te zwijgen: ‘fluistercultuur werkt taboe in de hand’. Ik stem in met haar gedachte dat het helpt om het taboe op het spreken over abortus te doorbreken. Daarom twee vragen om het gesprek verder te brengen:
1. Kan het zo zijn dat juist het continue gehamer op abortus als recht van de vrouw mede het taboe in stand houdt? Want hoe moeilijk is het voor vrouwen om te zeggen dat ze spijt hebben van een abortus, omdat juist dát het icoon is geworden van het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw?
2. Wat is goede (postabortus) begeleiding? Waarmee wordt een vrouw werkelijk geholpen en hoe helpt het doorbreken van het taboe

Reacties uitgeschakeld voor Het taboe op abortus heeft twee kanten

De intenties van embryokweek zijn lovenswaardig, de consequenties niet

TROUW, 25 juni 2018, opinie / rubriek ethiek, door Prof. dr. Theo Boer en drs. Arthur Alderliesten. Het verbod op het kweken van embryo’s is er niet voor niets, betogen Theo…

TROUW, 25 juni 2018, opinie / rubriek ethiek, door Prof. dr. Theo Boer en drs. Arthur Alderliesten.

Het verbod op het kweken van embryo’s is er niet voor niets, betogen Theo Boer, hoogleraar Ethiek van de zorg aan de Theologische Universiteit Kampen, en Arthur Alderliesten, directeur van de VBOK, de organisatie die zich inzet voor de bescherming van het ongeboren kind.

Wetenschappers pleiten hartstochtelijk voor het toestaan van embryokweek. Tijdens een zitting in de Tweede Kamer stelden zij dat deze stap nodig is om ‘kinderziekten’ bij ivf weg te kunnen nemen. Door onderzoek met embryo’s hoopt men de kweekvloeistoffen die bij ivf nodig zijn, te vervolmaken. Een te laag geboortegewicht bij ivf-baby’s zou dan tot het verleden behoren. Ook hoopt men op termijn het aantal geslaagde ivf-behandelingen te kunnen verhogen, wat zou leiden tot minder verspilling van embryo’s.

Genetische aandoeningen

Maar deze beperkte toepassingen lijken nog maar het begin. Coen Brummer verdedigde op de website van Trouw eerder het gebruik van kweekembryo’s ten behoeve van genetische modificatie bij embryo’s. Daardoor zouden we genetische aandoeningen kunnen genezen.

Hoewel we de intenties lovenswaardig vinden, hebben wij moeite met de middelen en de consequenties.

Een embryo is menselijk leven. Wanneer we niet ingrijpen door abortus of het niet gebruiken als onderzoeksmateriaal, en de natuur het niet afstoot, dan groeit er uit dat klompje cellen een mens. Een uniek menselijk organisme met de codes voor geslacht, haarkleur, uiterlijk en karakter. Dat is niet bedoeld om te eindigen als onderzoeksmateriaal, maar om zich te ontwikkelen en geboren te worden.

Het lijkt ons bovendien onwaarschijnlijk dat de kweek van embryo’s beperkt zal blijven tot genoemde toepassing van ivf-verbetering. Alom pleiten wetenschappers voor het toestaan van experimenten met het genetisch bewerken van een embryo d.m.v. de CRISPR-CAS9-methode. Hiermee wordt het mogelijk om een stukje ‘ziek’ DNA uit een cel te knippen en te vervangen door niet-aangedaan DNA. Idealiter kunnen hiermee erfelijke aandoeningen worden voorkomen, maar het is onduidelijk of het ooit veilig zal zijn om veranderingen aan te brengen in het erfelijk materiaal in de kiembaan. Deze veranderingen zijn bovendien permanent en worden, met bijwerkingen, doorgegeven aan volgende generaties.

Doel heiligt niet alle middelen

Ons laatste bezwaar betreft de gevolgen van deze technologieën voor de samenleving. Als menselijk leven zozeer geïnstrumentaliseerd wordt, wat zegt dat over ons respect voor ‘leven aan de rand’ – beginnend, eindigend, gekwetst, wilsonbekwaam? Leed voorkomen is een kenmerk van een cultuur bij uitstek, maar een beschaving kenmerkt zich ook door de kunst om je ambities ‘bij te schaven’. Het doel heiligt niet alle middelen. Technologische aspiraties kunnen ons afleiden van de kunst om met het bestaan in al zijn grilligheid om te gaan. Bovendien dragen deze ontwikkelingen verder bij aan de visie dat kinderen een ‘project’ worden.

Om deze redenen bepleiten wij een instandhouding van het verbod op het kweken van embryo’s. Voorstanders van embryokweek betogen dat we door het gebruik van embryo’s die bij ivf overblijven toch al menselijk leven instrumenteel gebruiken. Dat klopt. We bepleiten daarom dat er bij ivf niet meer embryo’s worden gecreëerd dan er kans hebben om in de baarmoeder geplaatst te worden. Maar ook restembryo’s zijn toch in principe gecreëerd vanuit de oprechte intentie dat zij kans maken geboren te worden. Bij gekweekte embryo’s is die mogelijkheid op voorhand bewust afgesloten. Dat betekent een nog verder gaande instrumentalisering van menselijk leven. Die kant moeten niet op willen.

 

 

Reacties uitgeschakeld voor De intenties van embryokweek zijn lovenswaardig, de consequenties niet

Nieuwe Euthanasiecode van de RET wijst op valkuilen

Medisch Contact, achter het nieuws, 17 mei 2018. Auteur: Eva Nyst is journalist bij Medisch Contact en heeft als aandachtsgebieden veiligheid, recht, ethiek en preventie. De voorzitter van de toetsingscommissies euthanasie,…

Medisch Contact, achter het nieuws, 17 mei 2018. Auteur: Eva Nyst is journalist bij Medisch Contact en heeft als aandachtsgebieden veiligheid, recht, ethiek en preventie.

De voorzitter van de toetsingscommissies euthanasie, Jacob Kohnstamm, presenteerde deze week bij het jaarverslag de nieuwe Euthanasiecode van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Het is een actualisering van de Code of Practice uit 2015, met een nieuwe naam en een index. De euthanasiewet zelf is sinds 2002 niet veranderd, maar op basis van bijvoorbeeld een uitspraak van de tuchtrechter – een arts die geen euthanasie wil uitvoeren moet dit zo vroeg mogelijk duidelijk maken – en op basis van voortschrijdend inzicht bij de RTE – de consulent moet de patiënt ook alleen spreken – zijn ‘preciseringen’ aangebracht in het document dat de ‘toetsingspraktijk toelicht’.

Voltooid leven

Zo is een duidelijker onderscheid gemaakt tussen de voltooid leven problematiek enerzijds en de stapeling van ouderdomsklachten anderzijds. Want zelfs artsen weten vaak niet wat wordt bedoeld met voltooid leven, zegt Kohnstamm. Hij zag het onlangs nog: een meldend arts sprak van ‘voltooid leven’ bij een patiënt met uitbehandelde kanker. ‘Bij ons rezen de haren te berge bij deze woorden, maar in dit geval was er helemaal geen sprake van een patiënt die “oud en der dagen zat” was.’ Hij benadrukt nog eens dat euthanasie in geval van voltooid leven niet is toegestaan. Wel kan een patiënt euthanasie vragen vanwege een stapeling van ouderdomsaandoeningen. Dan is er sprake van een medische grondslag.

Premedicatie

Een passage waar ‘onwaarschijnlijk hard aan is gesleuteld, zonder dat die echt bevredigend is’, gaat over premedicatie bij euthanasie op basis van een schriftelijke wilsverklaring, vertelt Kohnstamm. Waar volgens de oude Code of Practice de eis van een medisch zorgvuldige uitvoering ‘geen bijzonderheden’ opleverde bij een schriftelijk verzoek, ziet de nieuwe Euthanasiecode risico’s. Want als een vergevorderd demente patiënt zich van de uitvoering van de euthanasie niet meer bewust is, kan hij als reactie op pijn of van schrik weerstand lijken te bieden. Precies dat deed zich voor in de eerste zaak waarnaar het Openbaar Ministerie strafrechtelijk onderzoek doet, zaak 2016-85. De nieuwe code formuleert omzichtig dat premedicatie onderdeel kan zijn van goed medisch handelen: ‘De wet noch de wetsgeschiedenis bieden aanknopingspunten hoe dan te handelen. Algemene regels zijn op dit punt daarom niet te geven. Als de arts verwacht dat de patiënt bij de uitvoering met pijn- of schrikreacties zou kunnen reageren, is het geven van premedicatie (bijvoorbeeld midazolam) niet ongebruikelijk.’ Goede dossiervorming is onontbeerlijk voor de beoordeling, benadrukt de RTE.

Schriftelijke wilsverklaring

De RTE ziet naast de behoefte aan premedicatie meer haken en ogen aan euthanasie bij gevorderde dementie, maar de wet staat dit via een schriftelijke wilsverklaring wel toe. Het lag maatschappelijk al op een goudschaaltje toen begin 2017 ruim 450 artsen de petitie ‘Niet stiekem bij dementie’ ondertekenden. Ethicus Berna van Baarsen stapte uit de RTE omdat ze het niet eens was met het wetsartikel dat dit mogelijk maakt. Dat leverde een golf aan reacties op van artsen die het met haar eens waren. Kohnstamm betreurt het vertrek van Van Baarsen uit zijn commissie, maar zegt: ‘Het verwijt dat wij ons aan de wet houden, vind ik een compliment.’ En dan startte ook nog het strafrechtelijk onderzoek naar zaak 2016-85 van een diepdemente vrouw met een wilsverklaring. De RTE maakt in de nieuwe code in een voetnoot bekend dat artsen die wilsonbekwame patiënten met een wilsverklaring euthanaseren standaard worden uitgenodigd voor een mondelinge toelichting. Niet ter ontmoediging, aldus Kohnstamm, maar om zicht te krijgen op zo’n complexe zaak. De RTE heeft immers ‘maar zeer beperkt ervaring’ met dergelijke zaken – drie in 2016 en drie in 2017. ‘Oordeelsvorming hierover is nog in ontwikkeling’, waarschuwt de Euthanasiecode. Volgens Kohnstamm was dit de bedoeling van de wetgever: ‘De wet beschrijft dingen in abstractie om ruimte te laten voor nieuwe inzichten in de medische praktijk.’ Te midden van deze turbulentie was het RTE-oordeel over zaak 2016-85 desalniettemin: ‘onzorgvuldig’. Kohnstamm: ‘In het geval van 2016-85 kreeg de patiënt niet alleen premedicatie, maar werd ze ook door de familie vastgehouden zodat de arts het euthanaticum kon inspuiten. Daarbij was de wilsverklaring niet eenduidig. We publiceren binnenkort overigens een casus op basis van een schriftelijke wilsverklaring die naar ons oordeel zorgvuldig is verlopen. Het kan dus wel.’

Het verwijt dat wij ons aan de wet houden, vind ik een compliment

Psychiatrische patiënten

Ook de passages over psychiatrie zijn in de code aangepast. Naast de reguliere SCEN-arts moet bij deze patiënten nu altijd een psychiater worden geraadpleegd. In de nieuwe tekst staat dat als het raadplegen van zowel een deskundige als een consulent een ‘onoverkomelijke’ belasting voor de patiënt betekent, dat één persoon mag zijn. Voorheen stond daar ‘onnodige’ belasting. De Euthanasiecode kent geen invloeden van de herziene euthanasierichtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), zegt Kohnstamm. De publicatie daarvan laat al een tijdje op zich wachten. ‘We volgen dat op gepaste afstand. Wij zijn niet gebonden aan richtlijnen, wel aan de wet. We nemen ze wel mee, maar stel dat de NVvP besluit dat alleen de eigen, behandelend psychiater euthanasie mag uitvoeren. Dan moet eerst de wet worden veranderd voor we ons daaraan gaan houden, want die zegt nu niet dat het de behandelend geneesheer moet zijn.’

Openbaar Ministerie

Behalve met beroepsorganisaties heeft de RTE ook nog te maken met het Openbaar Ministerie. De gevolgen van de strafrechtelijke onderzoeken door het OM volgt de RTE nauwlettend. Kohnstamm: ‘Stel dat er een zaak komt waarbij de rechter tot vrijspraak komt, dan heeft dat consequenties voor onze oordeelsvorming over nieuwe meldingen. Het uitspreken van een onzorgvuldigheidsoordeel doen we al heel nauwkeurig, dus daarin zal dit onderzoek geen verandering brengen. Wel horen we dat het onder artsen sterk leeft. Nu vier zaken tegelijk in de publiciteit zijn gekomen, worden artsen misschien terughoudender met euthanasie.’ Om artsen te ontzien is Kohnstamm voorstander van cassatie in het belang der wet, waarbij een rechterlijke uitspraak wordt gevraagd over het oordeel van de RTE zonder dat de arts voor de rechter komt. ‘Dat pleidooi heeft aan actualiteitswaarde gewonnen nu het OM onderzoeken aankondigt en de derde evaluatiecommissie van de euthanasiewet bovendien aanbeveelt hiervan studie te maken’, zegt Kohnstamm. Strafrechtelijk onderzoek doen is het recht van het OM, stelt hij. ‘Alleen is de vraag of deze casussen zich lenen voor het van strafbankje naar strafbankje zeulen van een arts. Dat stuit mij tegen de borst. Terwijl de vraag gerechtigd is of ons onzorgvuldigheidsoordeel volgens de hoogste rechtsinstantie juist is geweest. Procureur-generaal Rinus Otte stelde voor dat euthanasiezaken bijvoorbeeld buiten de rechter om door het OM kunnen worden afgedaan. Ik ben er meer voor om zaken met nieuwe rechtsvragen, bijvoorbeeld 2016-85, direct aan de Hoge Raad voor te leggen.’

 

Reacties uitgeschakeld voor Nieuwe Euthanasiecode van de RET wijst op valkuilen

Het embryo: ondefinieerbaar bijzonder

Prof. dr. Theo A. Boer, position paper ter gelegenheid van het rondetafelgesprek van de TK, inzake de Embryowet, op 4 juni 2018; Groningen/Kampen/Utrecht, 23 mei 2018 Het embryo: ondefinieerbaar bijzonder…

Prof. dr. Theo A. Boer, position paper ter gelegenheid van het rondetafelgesprek van de TK, inzake de Embryowet, op 4 juni 2018; Groningen/Kampen/Utrecht, 23 mei 2018

Het embryo: ondefinieerbaar bijzonder

Wat een embryo precies is – behalve in biologische zin – weten we niet en zullen we waarschijnlijk ook nooit weten. De biologie en de embryologie zijn niet in staat om op normatief-antropologische vragen antwoorden te geven. Wat we slechts weten is dat we aan mensen een unieke en onvervreemdbare onaantastbaarheid toekennen, en wat we ook weten is dat embryo’s aan hun begin staan (sommigen zeggen: ‘zij ontwikkelen zich tot mens’, anderen ‘zij ontwikkelen zich als mens’). Menselijke embryo’s hebben een waarde die is verbonden met de oneindige waarde die we aan mensen toekennen. De combinatie van deze onzekerheid én van de intuïtie dat er met menselijke embryo’s iets bijzonders aan de hand is, is door de jaren heen en nog steeds, in Nederland en daarbuiten, reden om met bijzondere behoedzaamheid met embryo’s om te gaan. De Embryowet is er niet voor niets, en de rondetafel over de eventuele verruiming van de Embryowet evenmin. Er staan waarden op het spel waar we de vinger niet achter krijgen. Bij alle diversiteit tussen ethici op dit terrein zou je bijna vergeten dat we op dit punt ook veel gemeenschappelijks hebben. Die waarde heet: beschermwaardigheid.

Erfelijke aandoeningen opsporen, verhelpen

Nog een punt van overeenkomst is het streven om ziekten (in dit geval ziekten en aandoeningen die genetische wortels hebben) te voorkomen, te genezen en draaglijk te maken. Dat is naast onderzoek naar verbetering van de fertiliteit het belangrijkste motief achter embryo-onderzoek. Die goede intentie staat hier niet ter discussie.

Waar het ethisch wel schuurt, zijn de volgende punten:

  • In hoeverre rechtvaardigt het nastreven van de ene waarde het zuiver instrumenteel gebruik van de andere waarde? Moet de Kantiaanse imperatief ‘nooit een mensenleven zuiver als instrument beschouwen’, mutatis mutandis niet ook op onderzoek met individueel menselijk leven in zijn beginstadium worden toegepast? Wij hebben er in Nederland voor gekozen om onderzoek met vroege embryo’s onder zeer strikte voorwaarden toe te staan. Het is zinvol om ons te realiseren dat op dit punt ook de bestaande praktijk al een compromis is waarvan Kant zich waarschijnlijk in zijn graf zou omdraaien.
  • Genetische modificatie op het niveau van de kiembaan (één van de belangrijkste vormen van door embryologen gewenst onderzoek) is in het verleden breed afgewezen en nog altijd wil ik pleiten voor deze terughoudendheid. Ingrijpen in de kiembaan betekent ingrijpen in het mysterie van iemands persoonlijke identiteit. De ene generatie gaat nóg nadrukkelijker dan voorheen bepalen hoe toekomstige generaties eruit zullen zien. Culture zet zijn zegetocht op nature Bovendien zullen de eerste kinderen die uiteindelijk na dit onderzoek tot stand komen, feitelijk een generatie proefpersonen zijn, die voor dit onderzoek geen toestemming hebben kunnen geven en wel de eventuele (wellicht ingrijpende) gevolgen en ongewenste bijeffecten van genetisch ingrijpen moeten ondergaan.
  • Het bestaande moratorium op het kweken van embryo’s speciaal voor onderzoek legt onderzoekers die over meer dan alleen restembryo’s na IVF willen beschikken, beperkingen op. Toch is het zinvol om ons te realiseren dat ook het toestaan van het gebruik van restembryo’s al het resultaat is van een maatschappelijk compromis tussen botsende waarden.
  • Onvoldoende is bekend over de gevolgen van embryo-onderzoek op de langere termijn. Wanneer wij onderzoek doen met en aan embryo’s, hetzij voor diagnostiek, hetzij met het oog op in te grijpen in het genetisch materiaal, zullen de gevolgen zich dan beperken tot het verhelpen van ziekten of zullen zich op termijn ook andere doelen aandienen? Biologisch gesproken is de grens tussen bestrijding van ziekten en mensverbetering flinterdun. In de media wordt regelmatig de indruk gewekt dat we met behulp van genetisch onderzoek op termijn een ziektevrije samenleving kunnen creëren. (Vergelijk wat Dorien Pessers ‘verlossingsfantasieën’ noemt.) Dat kan leiden tot overspannen verwachtingen en een té groot credit voor genetisch onderzoek met embryo’s.
  • Veelvuldig wordt verwezen naar het feit dat Nederland op dit terrein niet wil achterlopen. Mij interesseert de vraag naar de empirische basis. In hoeveel van de ruim 200 landen in de wereld wordt anno 2018 embryo-onderzoek verricht waarbij de onderzoekers over meer middelen en ruimere wettelijke kaders kunnen beschikken dan Nederland?
  • Gezien het feit dat embryo-onderzoek moreel gevoelig ligt, is een van de zeer belangrijke vragen of alle mogelijkheden tot alternatief onderzoek al zijn uitgeput. Concreet is te denken aan onderzoek met behulp van dierlijke embryo’s en onderzoek met pluripotente stamcellen.
  • De suggestie dat Nederland ‘niet achter moet lopen’ suggereert dat ruimere mogelijkheden van onderzoek met menselijke embryo’s een vorm van vooruitgang zijn. Dat moge zuiver technisch zo zijn, maar daarmee is nog allerminst de vraag beantwoord of dit ook cultureel een vooruitgang is. Een cultuur (be-schaving) kenmerkt zich behalve door ontwikkeling en ontdekking immers steeds ook door terughoudendheid.

 

De position papers van de overige deelnemers aan het ronde tafelgesprek zijn te vinden op de website van de Tweede Kamer:

 

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Het embryo: ondefinieerbaar bijzonder

‘Hoe euthanasie ons land veranderde’

Langzaamaan is er in Nederland een cultuur van de dood aan het ontstaan. We leggen minder nadruk op volhouden, met lijden omgaan, elkaar erdoorheen slepen, hoop houden. En andere landen…

Langzaamaan is er in Nederland een cultuur van de dood aan het ontstaan. We leggen minder nadruk op volhouden, met lijden omgaan, elkaar erdoorheen slepen, hoop houden. En andere landen schrikken daarvan.

AuteurTheo Boer, universitair docent ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit en Lindeboom hoogleraar Ethiek van de Zorg aan de Theologische Universiteit Kampen

Nederlands Dagblad, 26 april 2018

 

Het was me de week wel weer. Eind vorige week mocht ik de Deense ethiekraad toespreken, een breed samengesteld gezelschap dat de Deense overheid adviseert over ethische kwesties. Deze week mocht ik in Lissabon spreken voor een groot publiek in de Katholieke Universiteit van Portugal en later deze week volgde een televisie-interview met de Turkse zender TRT. De vraag is steeds dezelfde: ‘U hebt verstand van de Nederlandse euthanasiepraktijk en u bent daar kritisch over. Wilt u ons dat uitleggen?’

Bij de Levenseindekliniek is de arts-patiëntrelatie gebaseerd op de euthanasiewens. En artsen bieden daar geen alternatieven meer.

Nu ben ik patriot genoeg om te weten dat we onze goede reputatie niet op het spel moeten zetten. Aan de Nederlandse euthanasiepraktijk is ook veel goed.

Aan een internationaal publiek maak ik dus altijd duidelijk dat ik overtuigd ben van de integriteit van de betrokken artsen. En dat ik mij – anders dan veel rooms-katholieken – euthanasie als noodmaatregel wel degelijk kan voorstellen.

onstuitbare opmars

Dat is ook in lijn met de Nederlandse wet, die zegt dat doding op verzoek nog steeds verboden is en alleen van geval tot geval te rechtvaardigen is. Vanwege dit precaire evenwicht – voorafgegaan door jarenlang polderen en omgeven door een toetsingsprocedure en vijfjaarlijkse evaluaties – kreeg Nederland internationaal het nodige aanzien.

Toch is het mijn indruk dat ook onder veel vrijdenkende buitenlanders de bewondering aan het afnemen is. Dat heeft alles te maken met de ontwikkelingen van de laatste twaalf jaar.

De euthanasiemeldingen zijn aan een onstuitbare opmars bezig, ondanks het feit dat er steeds betere zorg aan het levenseinde bestaat.

De aanleidingen voor euthanasie verbreedden zich, van terminale situaties naar elke ervaring van langdurig ondraaglijk lijden, ongeacht de medische oorzaak en de levensverwachting.

Jaarlijks sterven honderden mensen die nog jaren – velen van hen zelfs tientallen jaren – hadden kunnen leven.

arts-patiëntrelatie

Euthanasie wordt steeds verder uit de bestaande arts-patiëntrelatie losgeweekt. De Levenseindekliniek – waar de arts-patiëntrelatie gebaseerd is op de euthanasiewens en waar artsen geen alternatieven kunnen bieden – stevent af op 1000 gevallen in 2018.

Zelfs de geroemde transparantie is maar relatief: landelijk worden 1300 euthanasiegevallen niet gemeld, meer dan ooit sinds de Euthanasiewet in werking trad. En dan laten we de 200 gevallen van levensbeëindiging zónder verzoek nog onbesproken.

dood als oplossing

Nog een punt van zorg is de niet aflatende campagne voor de dood als oplossing bij ernstig lijden. Er is vrijwel geen dag dat we er in de media niet ergens iets over vernemen.

Journalist Gerbert van Loenen onderzocht (2015) veertig mediaproducties over euthanasie en ontdekte dit stramien: geen moeilijke vragen, steevast empathie en bewondering.

Een recent voorbeeld is hoe De Stentor eind januari aandacht besteedde aan de euthanasie bij de 29-jarige Aurelia Brouwers. Acht bladzijden euthanasie in één krant, de overlijdensadvertentie paginagroot op de voorpagina, interviews met psychiaters en alles met één boodschap: complex, maar toch vooral dapper, integer, barmhartig, taboedoorbrekend. Ook voor het religieuze publiek was gezorgd: God vindt euthanasie óók goed. Zo is het gebouw aan alle kanten dichtgetimmerd.

Maar is euthanasie dan geen goed alternatief voor een gewelddadige zelfdoding? In individuele gevallen misschien wel. Maar lang niet alle suïcides kunnen worden voorkomen door een aanbod van euthanasie, simpelweg omdat het vaak gaat om impulssuïcides, waarbij de betrokkene bovendien bewust een gewelddadige manier kiest.

Ondertussen blijken de suïcidecijfers hier harder te stijgen dan in de landen om ons heen die géén euthanasie kennen: de afgelopen tien jaar daalden de zelfdodingscijfers in Duitsland met 10 procent, maar gingen ze in Nederland juist met ruim 30 procent omhoog.

wanhoop in de cultuur

Langzaamaan is er in Nederland een cultuur van de dood aan het ontstaan. Want zoals we weten sinds Goethes roman Die Leiden des jungen Werthers (1774) – de zelfdoding van de jonge hoofdpersoon werd in het echt door velen nagevolgd – is wanhoop ook een cultureel verschijnsel. Ik acht inmiddels bewezen dat legalisering van euthanasie onze samenleving diepgaand heeft veranderd – we leggen minder nadruk op volhouden, met lijden omgaan, elkaar erdoorheen slepen, hoop houden.

En hoewel inmiddels wel wat tegenstemmen zijn te horen (zoals bij voltooid leven en dementie), is het einde van de ingeslagen weg nog ongewis.

toekomstbeeld

Veel buitenlanders die – zoals wij dat ooit deden – euthanasie als nood­oplossing kunnen billijken, schrikken bij dit toekomstbeeld.

De weinige landen die ons zijn nagevolgd, nemen aanzienlijk strengere eisen in hun wetten op: volledige wilsbekwaamheid tot het einde en een spoedig te verwachten, natuurlijk levenseinde zijn daar maar twee voorbeelden van.

Binnenkort ‘mag ik weer’, nu op Harvard Law School. Ik ben bang dat ik het niet mooier kan maken.

 

 

Reacties uitgeschakeld voor ‘Hoe euthanasie ons land veranderde’

Artsen en ouderen positief over ‘kwetsbaarheidstest’

NRC 23 april 2018, door Enzo van Steenbergen en Frederiek Weeda. Het voorstel van GroenLinks om ouderen te testen voor een ingrijpende behandeling is goed ontvangen. „Een opname is niet…

NRC 23 april 2018, door Enzo van Steenbergen en Frederiek Weeda.

Het voorstel van GroenLinks om ouderen te testen voor een ingrijpende behandeling is goed ontvangen. „Een opname is niet altijd de goede keuze.”

De ouderenbond ANBO, artsenorganisatie KNMG en Verenso, de vereniging van specialisten ouderengeneeskunde, reageren positief op het voorstel van Kamerlid Corinne Ellemeet (GroenLinks) om ouderen die in het ziekenhuis komen te testen op kwetsbaarheid voordat ze een ingrijpende behandeling krijgen zoals een operatie, chemokuur of dialyse.

In haar maandag gepresenteerde initiatiefnota Lachend tachtig (Initiatiefnota Corinne Ellemeet GroenLinks, Zorg in Evenwicht) bepleit Ellemeet dat arts en oudere patiënt afzien van ingrijpende, dure, behandelingen die patiënten „slechter het ziekenhuis uit laten komen dan ze erin gingen”. Enkele ziekenhuizen, zoals het Leidse LUMC en het HagaZiekenhuis in Den Haag, doen sinds kort zo’n kwetsbaarheidstest bij alle 70-plussers die binnenkomen.

Dit artikel kunt u verder lezen via deze link.

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Artsen en ouderen positief over ‘kwetsbaarheidstest’

‘De beste zorg is soms ook om ouderen niet te behandelen’

Corinne Ellemeet: Veel ouderen hebben het zwaar – of ze thuis wonen of niet, stelt GroenLinks in een initiatiefnota. Aan eindeloos behandelen is niet altijd behoefte. En ja, minder medisch ingrijpen…

Corinne Ellemeet: Veel ouderen hebben het zwaar – of ze thuis wonen of niet, stelt GroenLinks in een initiatiefnota. Aan eindeloos behandelen is niet altijd behoefte. En ja, minder medisch ingrijpen kan ook geld schelen.

Interview van Enzo van Steenbergen met Corinne Ellemeet /Groen Links in NRC 22 april 2018.

 

Ze noemt het „de olifant in de kamer” in Haagse debatten over ouderenzorg: praten over hoge kosten van operaties bij oude mensen in het ziekenhuis. GroenLinks-Tweede Kamerlid Corinne Ellemeet wil er niet langer omheen draaien: er moet beter gekeken worden naar het nut van operaties bij mensen op leeftijd. En ja, dat zal bijdragen aan het betaalbaar houden van de zorg.

U kunt dit artikel lezen via deze link.

 

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor ‘De beste zorg is soms ook om ouderen niet te behandelen’

Donordilemma’s

Elsevier weekblad, 17 maart 2018 Auteur: Joppe Gloerich   ORGANEN/ Uit de vele reacties blijkt hoe beladen de vernieuwde donorwet is. Dat Eerste en Tweede Kamer zich hebben uitgesproken, betekent…

Elsevier weekblad, 17 maart 2018

Auteur: Joppe Gloerich

 

ORGANEN/ Uit de vele reacties blijkt hoe beladen de vernieuwde donorwet is.

Dat Eerste en Tweede Kamer zich hebben uitgesproken, betekent niet dat de emoties zijn verdwenen. Een omstreden wet ontleed aan de hand van drie stellingen. “Hersendood is niet echt dood”; “Van nabestaanden wordt te veel gevraagd”; “Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam geldt ook na de dood.”

zie: https://provita.nl/wp-content/uploads/2018/04/2018-03-17-Elsevier-Donordilemmas.pdf

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Donordilemma’s

Het abortuscijfer is het hoogst in de provincies Flevoland gevolgd door Noord- en Zuid-Holland

Abortusregistratie Nederland, 23 maart 2018   Het abortuscijfer is het hoogst in de provincies Flevoland gevolgd door Noord- en Zuid-Holland, met meer dan 11 zwangerschapsafbrekingen per 1.000 vrouwen van 15-44…

Abortusregistratie Nederland, 23 maart 2018

 

Het abortuscijfer is het hoogst in de provincies Flevoland gevolgd door Noord- en Zuid-Holland, met meer dan 11 zwangerschapsafbrekingen per 1.000 vrouwen van 15-44 jaar. #abortus https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/seksueel-risicogedrag/regionaal-

 

Reactie Nederlandse Patientenvereniging (NPV): en dan besef je dat ‘abortus’ weinig te maken heeft met zelfbeschikking, maar alles met invloed omgeving: druk/dwang of ontbreken sociale steun, aanbod abortusklinieken en etniciteit.

Reacties uitgeschakeld voor Het abortuscijfer is het hoogst in de provincies Flevoland gevolgd door Noord- en Zuid-Holland

Type uw zoekwoord in onderstaand veld. Druk hierna op enter/return om te zoeken

Spring naar toolbar