PVH 8e jaargang – 2001 nr. 4, p. 101-106

Door Mw. mr. A. Bokhorst
juridisch medewerker bij de Nederlandse Patiënten Vereniging

Lezing gehouden op het voorjaarssymposium van de JPV en het NAV op 19 mei 2001 te Utrecht

CASUS I

Marieke, 26 jaar oud, komt tijdens haar vakantie in de bergen in een onweersbui
terecht en wordt getroffen door de bliksem. Zij wordt met ernstige verwondingen
in het ziekenhuis opgenomen. Na drie maanden blijkt zij nog steeds
niet bij bewustzijn te zijn en wordt de prognose steeds somberder. Uit
de onderzoeken blijkt dat de kans dat Marieke ooit nog bij zal komen
zeer gering is. De arts confronteert de ouders van Marieke met de
vooruitzichten en geeft aan eventuele complicaties niet meer te zullen
behandelen. “Dat heeft toch geen zin meer De ouders wijzen op
de Levenswensverklaring die hun dochter ingevuld heeft waaruit blijkt
dat zij daar in het verleden anders over dacht.
De arts kijkt de ouders ongeloofwaardig aan en zegt… “maar dat
slaat toch niet op deze situatie, dit kan toch niemand gewild hebben” .
. . .

CASUS II

Anton is een man van 35 jaar met manische depressiviteit.Al sinds zijn puberteit
heeft hij last van periodes van depressiviteit afgewisseld met periodes
van sterke opgewondenheid en onder nemingslust, waarbij hij de realiteit
volledig uit het oog verliest. Daar tussenin gaat het lange periodes
redelijk goed met hem en is hij in staat een normaal leven te leiden.
Met name de periodes dat hij manisch is zorgen voor grote problemen.
De laatste keer wist hij zeker dat hij minister-president van Nederland
was en gaf enorme sommen geld uit. Dagenlang kwam hij niet in zijn
eigen huis en sliep overal en nergens. Pas nadat hij in een opwelling
de prullenbakken op het station in brand had gestoken werd hij gedwongen
opgenomen.
Eenmaal weer terug in zijn eigen huis wordt hij door de hele buurt gemeden.
Alles wat hij in de afgelopen jaren had opgebouwd lijkt hem nu bij de handen
af te breken.
Anton zou graag in zijn goede dagen toestemming geven om in een voorkomend
geval eerder behandeld te kunnen worden . . . .

CASUS III

De heer Stravers is 90 jaar en woont sinds kort in een psycho geriatrisch
verpleeghuis. Steeds duidelijker symptomen van dementie maakten
het voor zijn vrouw onmogelijk nog langer thuis voor hem
te zorgen. Eenmaal in het verpleeghuis komt er een wilsverklaring
boven water die de heer Stravers jaren gelden heeft ingevuld. In deze
verklaring stelt de heer Stravers dat tot levensbeëindiging
moet worden overgegaan wanneer zijn cognitieve vermogens
ernstig achter uit gaan, zoals bij dementie. In het teamoverleg zijn de meningen
verdeeld. De verpleeghuis arts vraagt zich af wat hij meneer
nog te bieden heeft omdat hij deze situatie nooit gewild zou hebben.
Hij geeft aan dat levensbeëindiging hier een reële optie
is die overwogen moet worden nu de heer Stravers zo nadrukkelijk
zijn wensen te kennen heeft gegeven.
De verzorgenden van de afdeling benadrukken dat de heer Stravers
het naar zijn zin lijkt te hebben op de afdeling en geniet
van de andere bewoners. Zij begrijpen niet dat de arts zelfs
maar durft te denken aan levensbeëindiging nu er van lijden in het geheel
geen sprake lijkt te zijn.

Situaties zoals hiervoor beschreven kom ik met enige regelmaat
tegen in mijn werk hij de afdeling belangenbehartiging van
de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV).

Zo op het oog drie heel verschillende situaties.Toch worden een aantal dingen duidelijk.

SCHRIFTELIJKE WILSVERKLARINGEN

– Er bestaat bij patiënten de behoefte om van te voren zaken te regelen met
betrekking tot hun behandeling, voor het moment dat ze niet meer zelf
kunnen beslissen.
– Voor een arts is het van belang om duidelijk te weten wat
de wensen van de patiënt waren toen hij nog zelf kon beslissen.
– Niet voor elke situatie bestaat er de mogelijkheid om van te voren
je wil vast te leggen.

Om tegemoet te komen aan de gerechtvaardigde wensen van patiënten en
artsen zijn er de zogenaamde wilsverklaringen.
Deze wilsverklaringen vormen het onder werp van dit artikel. Ik zal in mijn bijdrage
de volgende punten bespreken.
1. Wat is een wilsverklaring?
2. Welke verklaringen zijn er en wat is hun juridische status?
3. Wat is de waarde van wilsverklaringen?

WAT IS EEN WILSVERKLARING?

Wilsverklaring is op zich een breed begrip. In de context waarover
ik het nu heb is een wilsverklaring1: een document dat een patiënt
opstelt op het moment dat hij nog in staat is tot een redelijke
waardering van zijn belangen ter zake, en er toe strekt eventuele
beslissingen over medische handelingen en verzorging in de toekomst,
wanneer hij niet meer wilsbekwaam zal zijn, te beïnvloeden.

Kenmerkend is dus dat men vooruit wil grijpen op mogelijk toekomstige
gebeurtenissen. Of de situatie die men beschrijft zich ooit voor
zal doen weet niemand. Maar om uiteenlopende redenen kan men
de behoefte hebben zijn wil vooraf kenbaar te maken. De schriftelijke
wilsverklaring is daar een geschikt middel voor.

WELKE WILSVERKLARINGEN ZIJN ER EN WELKE
JURIDISCHE ASPECTEN SPELEN DAARBIJ EEN ROL?

In principe zijn er zoveel wilsverklaringen denkbaar als er patiënten
zijn. Voor een wilsverklaring bestaan name.- lijk geen vormvereisten
of voorschriften met betrekking tot de inhoud. Zelfs wanneer we ons
beperken tot de schriftelijke wilsverklaringen zijn de mogelijkheden onbeperkt.
Iedereen kan namelijk zijn wil op papier zet ten en dit voorzien van
datum en handtekening. Over het algemeen is het raadzaam
om verklaringen van tijd tot tijd te actualiseren. De ervaring leert
namelijk dat ideeën over welke behandeling nog wel en welke niet aangewezen
is, in verschillende levensfasen sterk kan verschillen. Er wordt wel
gesproken over een termijn van vijf jaar maar dit vormt geen wettelijk
vereiste. Dit genoemd hebbend beperk ik me tot de meest voor komende
standaard wilsverklaringen die we op dit moment kennen. Het gebruiken van
standaardverklaringen verhoogt de herkenbaarheid voor de artsen. Het nadeel
ervan is dat persoonlijke nuances in een aantal gevallen geen plek krijgen.

Een wilsverklaring is een rechtshandeling. Dit betekent dat bij het
bespreken van de juridische aspecten van wilsverklaringen de regels
uit het Burgerlijk Wetboek (boek 3) van toepassing zijn.Voor het aangaan
van een rechtshandeling is wilsbekwaamheid noodzakelijk. Het ontbreken
van wilsbekwaamheid maakt de rechtshandeling vernietigbaar of nietig.
Een praktisch probleem bij alle schriftelijke wilsverklaringen is dat het
voor de arts in veel gevallen niet mogelijk is om na te gaan of de
patiënt bij het opstellen van de wilsverklaring wilsbekwaam was. Wanneer
het echter duidelijk is dat dit niet het geval geweest kan zijn mag hij
de wilsverklaring niet behandelen als de wil van de patiënt. In dit geval
zou goed hulpverlenerschap zich verzetten tegen het afgaan op de verklaring.

De scheidslijn tussen wilsbekwaamheid en wilsonbekwaamheid is niet
een scherpe. De zinsnede “in staat tot een “redelijke waardering
van zijn belangen” in de definitie van wilsverklaring duidt daar
al op. Er is een glooiende overgang van volledig wilsbekwaam naar volledig
wilsonbekwaam. Het zal duidelijk zijn dat de meeste proble men zich
in de praktijk voordoen in het grijze gebied. Toch is het van belang
om vast te stellen wanneer iemand wilsbekwaam is. Zowel om de waarde van een
van te voren afgegeven verklaring te toetsen als wel om te bepalen
of het moment van inwerking treden van de verklaring is aangebroken. Juist omdat
de gevolgen ver strekkend kunnen zijn is het van belang om zorgvuldig
vast te stellen of iemand al dan niet wilsbekwaam is.

Zonder te veel te willen simplificeren kan gezegd worden dat iemand
wilsbekwaam wordt beschouwd ten aanzien van een bepaald onderwerp
indien2:
-aan hem de nodige informatie is
gegeven voor het nemen van een beslissing,
– terwijl die informatie is afgestemd
op het bevattingsvermogen van de patiënt,
– voor zover dat met het oog op de aard en de reikwijd
te van de te nemen beslissing noodzakelijk is,
– en de patiënt er dán blijk van geeft de informatie te begrijpen.

Bovenstaande omschrijving geeft aan dat dezelfde persoon dus
voor sommige onderwerpen meer wilsbekwaam geacht kan
worden dan voor andere onderwerpen, Op grond van voldoende
en begrijpelijke informartie moet de wil gevormd kunnen worden en
vervolgens aantoonbaar kunnen worden geuit.
In sommige gevallen kan de wil wel gevormd worden maar
als deze niet kan worden geuit is iemand daarmee toch
wilsonbekwaam.
Als we kijken welke wilsverklaringen in omloop zijn dan
zijn deze in te delen in vier categorieën waarvan ik er
drie nader wil bespreken.
1. de aanwijzing van een vertegenwoordiger van de patiënt
2. aanwijzingen omtrent behandelbeslissingen tijdens leven
3. een verzoek om levensbeëindiging
4. beslissingen die eerst na de dood van de betrokken persoon
effectueerbaar zijn (zoals een donorcodicil). Deze categorie valt
buiten het bestek van deze bespreking.

Ad 1. Het aanwijzen van een vertegenwoordiger van de patiënt.

De WGBO (Wet op de Geneeskundige Behandelings overeenkomst)
geeft de mogelijkheid dat de hulpverlener zijn verplichtingen
jegens de patiënt nakomt tegenover een persoon die door de
patiënt daartoe gemachtigd is. In de praktijk is dat met
name de verplichting om infor matie over de behandeling
te verschaffen en het toestem ming vragen yoor de behandeling.
Als patiënt kan je iemand uitkiezen die op dezelfde manier in het
leven staat als je zelf doet. Het geeft dan een vertrouwd
gevoel dat deze vertegenwoordiger voor je belangen zal opkomen wanneer
je dat zelf niet meer kunt.Voor de arts kan een vertegenwoordiger
ook een hulp zijn om overeenkomstig de wensen van de patiënt
te handelen.

De volmacht van de NVVE

Voor dit doel geeft de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige
Euthanasie een standaard volmacht uit. Deze volmacht
wordt veelal gecombineerd met één van de andere
verklaringen van de NVVE.

In de nog te bespreken Zorgverklaring van MAIA en de NPV-Levenswensverklaring
wordt ook de mogelijkheid geboden een vertegenwoordiger aan te wijzen.
De omvang van de bevoegdheid van een door de patiënt aangewezen
vertegenwoordiger is vergelijkbaar met de bevoegdheid
van de mentor of de curator. Wanneer er echter een mentor
of een curator door de rechter is aan gewezen gaat deze v66r de door de patiënt
aangewezen vertegenwoordiger. De verklaring waarin een
vertegen woordiger wordt aangewezen levert in de praktijk
waarschijnlijk niet zo snel problemen op. De naam van
de vertegenwoordiger moet goed leesbaar zijn en de verklaring moet kennelijk door
de patiënt zelf zijn opgesteld. De arts moet volgens de wet gegronde
redenen hebben wil hij van deze verklaring afwijken.

Ad 2. Aanwijzingen omtrent behandelbeslissingen tijdens leven.

De grootste categorie wordt door deze groep wilsverkla
ringen gevormd. In de samenleving leven tal van opvattingen
over hoe ver je mag gaan met doorbehandelen in moeilijke
situaties. Wat de één normaal medisch handelen vindt,
wordt door de ander als “Francoachtige toestanden” aangeduid.
Bij patiënten leeft daarom de behoefte om tenminste op nog
enige manier invloed uit te oefenen op de behandeling.
Van deze categorie wilsverklaringen verwachten de
patiënten dan ook vaak heel veel, terwijl artsen in de praktijk
interpretatiemoeiljkheden blijken te hebben. Laten we
eens kijken naar de verklaringen in deze categorie.

Gemeenschappelijk bij deze verklaringen is dat men concrete
uitspraken doet over toekomstige behandelingen. De verklaringen
bevatten instructies aan de hulpverlener om concreet
omschreven behandelingen in te zetten dan wel na te
laten in bepaalde toekomstige situaties.

Het is echter niet eenvoudig om van te voren een juiste
voorstelling te maken van situaties die zouden kunnen
optreden.
– Hoe voelt het om dement te zijn?
– Hoe lang wil ik dat er doorbehandeld wordt wanneer herstel
niet meer mogelijk is?
– Hoe ziet het leven eruit na een slechts ten dele
gelukte reanimatie?
– Welke behandelingen en zorg zou ik willen hebben
wanneer mijn einde nadert?

Wil je een verklaring hierover invullen dan zal je toch over dit soort
vragen na moeten denken, vaak terwijl je nog gezond bent. De vraag is
of dat wel goed mogelijk is.

Men onderscheidt in deze groep verklaringen wel twee hoofdcategorieën;
namelijk negatieve en positieve wils verklaringen.Van een negatieve
wilsverklaring is sprake wanneer hij een opdracht bevat tot nalaten
van de handelingen waarop de verklaring betrekking heeft. Een positieve
wilsverklaring bevat daarentegen juist een opdracht tot bepaalde handelingen.
Sommige verklaringen bevatten kenmerken uit beide groepen.

NEGATIEVE WILSVERKLARINGEN

De niet-reanimerenpas van de NVVE
Sommige mensen willen niet gereanimeerd worden.
Om artsen en reddingswerkers op de hoogte te brengen
van deze wens ondertekent men de niet-reanimerenpas.
Een bijbehorende penning moet de betreffende hulpverleners
wijzen op het bestaan van deze pas. Een arts zal in
beginsel deze wens moeten respecteren. Wanneer hij toch
over gaat tot reanimatie loopt hij de kans voor de rechter
gedaagd te worden voor mishandeling. Immers, behandelen
zonder toestemming komt neer op mishandelen.

Het behandelverbod van de NVVE

Het behandelverbod wordt door de NVVE wel gezien als een
alternatief voor euthanasie.Wanneer de gronden voor euthanasie
niet aanwezig zijn of de arts weigert mee te werken aan euthanasie
wil men door het staken van de behandeling de dood naderbij brengen.
Maar ook andere overwegingen kunnen maken dat iemand bepaalde
behandelingen niet wil ondergaan.

In deze verklaring geeft men aan onder welke omstandigheden
men afziet van de beschreven soorten behandelingen.
In de praktijk kan dit voor artsen problemen opleveren.
Een voorbeeld. In een aantal gevallen zal het weigeren
van antibiotica de dood tot gevolg kunnen hebben. Echter
wat te doen als de beschreven weigering slechts een verlenging
of verergering van het lijden zal betekenen? Is de hulpverlener in die
situaties gehouden de behandeling te staken ook als hij weet dat de
patiënt de situatie die dan ontstaat nooit gewild zou hebben?
Het lijkt dus van belang om het behandelverbod altijd te combineren
met het aanwijzen van een vertegenwoordiger. Op deze manier kan
samen gezocht worden naar de juiste interpretatie van de verklaring.
Want anders dan bij de straks te bespreken euthanasieverklaring, is de
arts verplicht om deze verklaring te respecteren en er naar te handelen. Het
is dan wel van belang dat het voor de arts duidelijk is wat hij wel en niet
mag doen.

Een ander probleem bij deze verklaring is dat een leek
medische beslissingen gaat beschrijven terwijl hij veelal
de noodzakelijke kennis daarvoor te kort komt. Ernstige situaties
die zelden voorkomen worden door de patiënt als schrikbeeld ervaren.
Op dit schrikbeeld worden verregaande beslissingen van te voren genomen.
Ook hier geldt “De mens lijdt het meest, door het lijden dat men vreest
en dat nimmer op komt dagen.

CREDOCARD

Ook de Credocard, uitgegeven door het Katholiek Nieuwsblad zou als een
negatieve wilsverklaring geken merkt kunnen worden. De drager van deze
kaart geeft aan dat hij katholiek is en wil dat er onder geen enkele omstandigheid
euthanasie op hem wordt toegepast. Hoewel de kaart duidelijkheid verschaft
aan arts en patiënt is de juridisch waarde ervan gering. immers,
voor een zorgvuldig uitgevoerde euthanasie is een verzoek
van de patiënt noodzakelijk. De drager van de Credocard zal een dergelijk verzoek
niet doen en blijft daarmee gevrijwaard van euthanasie. Beter zou zijn om te spreken
van de afwijzing van elke vorm van levensbeëindigend handelen. In
de achterliggende tijd zijn er gesprekken op gang gekomen tussen
het Katholiek Nieuwsblad en de Nederlandse Patiënten Vereniging.
Dit heeft geresulteerd in het samengaan van de Credocard en de
NPV Levenswensverklaring, waarbij de gevoelswaarde van de Credocard
en de inhoudelijke onderbouwing van de NPV-Levenswensverklaring gebundeld
worden. De verklaring zal NPV-Levenswensverklaring heten en vergezeld gaan van een
pasje gelijkend op de huidige Credocard.

CURA VERA niet-behandelverklaring

Een minder bekende vorm van negatieve wilsverklaring is de
niet-behandelverklaring  van Cura Vera (betekent werkelijke zorg)
Hun motto is de door de patiënt gewenste zorg binnen het maatschappelijk
haalbare. Op welke punten deze niet behandelverklaring afwijkt
van het behandelverbod van de NVVE is mij niet bekend.

POSITIEVE WILSVERKLARINGEN

De NPV-Levensverklaring

De NPV-Levenswensverklaring is aan te duiden als een positieve
wilsverklaring met een enkel kenmerk van een negatieve wilsverklaring.
Het kenmerk van de negatieve wilsbeschikking zit hem in het feit
dat elke vorm van levensbeëindigend handelen wordt afgewezen.
De verdere strekking van de verklaring is die van een positieve
wilsverklaring. Met deze verklaring geeft de houder aan dat hij
optimale medische en verpleegkundige zorg wil, gericht op zijn
genezing. Wanneer dit niet meer mogelijk is moet de zorg gericht zijn
op welbevinden en het behoud van de bestaande situatie. Echter
wanneer het stervensproces onomkeerbaar is ingetreden moet de arts
terug treden en moet er ruimte gegeven worden om te sterven.

Hoewel met deze verklaring in principe het normale medisch handelen
wordt gevraagd blijkt uit de casus waarmee ik dit artikel begon
dat het gedachtegoed van deze verklaring niet meer door elke
arts gedeeld wordt.
Een arts kan juridisch gezien niet gedwongen worden een behandeling
in te stellen die tegen zijn eigen geweten in gaat. Het blijkt
dat sommige artsen niet bereid zijn de strekklng van de Levenswensverklaring
te volgen.
In die gevallen moet de vertegenwoordiger van de patiënt op zoek
naar een arts die wel bereid is conform de verklaring te handelen.
Te verwachten is dat dit in de toekomst alleen maar vaker zal
voorkomen.

De Zorgverklaring van MAIA

Een andere positieve wilsverklaring in deze categorie is de zorgverklaring
van de Stichting Maia. In deze verklaring kan aangegeven worden
hoe men wil dat de zorg er uit ziet in de fase waarin men niet
meer wilsbekwaarn is. De opzet is die van een positieve wilsverklaring.
Naar zijn inhoud vormt hij een mengeling van de NPV Levenswensverklaring en het
behandelverbod van de NVVE. Daarmee zijn de eerder genoemde interpretatiemoeilijkheden
genoemd bij het behandelverbod ook van toepassing op de zorgverklaring
van MAIA.

Zelfbindingsverklaringen

Een hele aparte groep positieve wilsverklaringen wordt gevormd
door de zelfbindingsverklaringen. Ze behoren in de groep positieve
wilsverklaringen omdat zij een opdracht bevatten tot een bepaalde
handeling. De verklaring geeft uitdrukking aan de wens van de
patiënt voor situaties waarin hij psychisch ontregeld raakt. Dit kan
onder meer het geval zijn bij schizofrenie, manische depressiviteit
en terugkerende psychoses. Op de momen ten dat de patiënt weer meer
in balans is verklaart hij hoe hij wil dat er gereageerd zal
worden op toekomstige ontregelingen. Tijdens zo’n ontregeling weigert
de patiënt vaak zijn medicatie en behandeling. Met een zelfbindingsverklaring
geeft de patiënt aan dat de hulpverleners zijn wil van dat moment
mogen en zelfs moeten negeren. De gedachte daarachter is dat
op die manier voorkomen wordt dat de situatie zover uit de hand loopt dat een
gedwongen opname moet volgen met alle ontwrichtende gevolgen van dien.

Juridisch gezien is dit een problematische wilsverklaring. De
patiënt vraagt namelijk van de arts om in de toekomst zijn wil te
negeren, terwijl de wet die ruimte niet biedt aan de arts.

De grens van de mogelijkheden van zelfbinding worden op dit moment
namelijk gevormd door artikel 7:465 lid 6 WGBO en artikel 38
lid 5 Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen
(BOPZ). Daar wordt geregeld dat, bij verzet van de patiënt, een behandeling
van ingrijpende aard pas mag worden toegepast ter voor koming van kennelijk
ernstig nadeel voor de patiënt of zoals de BOPZ dat beschrijft bij gevaar
voor één of meerdere personen, diensten of goederen.

Bij de zelfbindingsverklaring vraagt de patiënt dus om eerder in
te grijpen dan de wet aangeeft ook als hij zich op dat moment
in de toekomst verzet. Inmiddels wordt onderzoek verricht naar
de wenselijkheid van wetswijziging. Gedacht wordt aan een regeling
voor zelfbindingsverklaringen in de BOPZ.

Ad 3. Het verzoek om levensbeëindiging

Hoewel het verzoek tot levensbeëindiging als positieve wilsverklaring
is te duiden wordt hij hier toch apart behandeld, Op een aantal
punten is hij namelijk slecht in de categorie “behandelbeslissingen” onder
te brengen omdat er bij euthanasie geen sprake is van (normaal)
medisch handelen, Op het moment van schrijven is euthanasie formeel
nog strafbaar.
Helaas weten we allemaal dat het nog een pennenstreek verwijderd
is van de legalisering, nu ook de Eerste Kamer voor het wetsvoor
stel heeft gestemd.
Echter ook in de toekomstige situatie ontstaat er geen recht
op euthanasie. De arts is niet verplicht om aan de verklaring
gehoor te geven. Wel zal bij het inwerking treden van de Wet “toetsing van
levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding” de euthanasieverldaring
een wettelijke status krijgen. Een correct opgestelde euthanasieverklaring
wordt geacht het verzoek van de patiënt te kunnen vervangen.

WAARDE VAN WILSVERKLARINGEN IN DE PRAKTIJK

In de huidige gezondheidszorg komt er steeds meer aandacht voor
schriftelijke wilsverklaringen.Voor zover dat samenhangt met
de vertechnisering en juridisering van de gezondheidszorg is
dat niet alleen maar een positief teken. De arts-patiënt relatie is in
de eerste plaats een vertrouwensrelatie en moet dat ook blijven.
Juridische aspecten kunnen daar wel een plaats in hebben, maar
dat moet wel ter ondersteuning van de vertrouwensrelatie blijven.
De wilsverklaring kan echter ook als kapstok voor een
goed gesprek worden gebruikt en daarmee de vertrouwensrelatie ondersteunen.
Een aantal patiënten ontleent een te groot gevoel van zekerheid uit
het feit dat ze een wilsverklaring hebben ingevuld. Zoals we
zagen verschilt het per verklaring hoeveel rechtskracht hij in de praktijk
heeft. Natuurlijk is het goed om daar waar dat mogelijk is zaken helder te maken.
Een positieve functie van de verklaring is dat de mensen “gedwongen” worden
om na te denken over deze hele essentiële materie. Iets wat je van
nature maar liever van je afschuift, komt door de aandacht voor
de wilsverklaringen wel onder de aandacht bij de mensen. Zeker wanneer
er steeds meer uiteenlopende meningen binnen de maatschappij ontstaan is het
goed om helderheid te verschaffen. De wilsverklaringen kunnen daarin een functie hebben.

Het zelfbeschikkingsrecht staat hoog in het vaandel in de Nederlandse
Gezondheidszorg. Zelf beschikken over leven en dood is de normaalste
zaak van de wereld geworden.Vanuit dat standpunt gezien kan je kanttekeningen
plaatsen bij de schriftelijke wilsverklaringen. Zo is de euthanasieverklaring
een uiterste poging oni te allen tijde zelf te blijven beschikken
en in die zin negatief te duiden, Toch zie je diezelfde krampachtigheid
soms ook bij de mensen die de Levenswensverklaring invullen. Ook zij willen
dan de zaken in eigen hand houden, zij het vanuit een andere
overtuiging.
We mogen en moeten het menselijk leven beschermen als een kostbaar
geschenk. Maar de wetenschap dat het uiteindelijk niet de mens is die
het laatste woord heeft, kan ons behoeden voor al te overspannen verwachtingen
van wilsverklaringen.

NOTEN

1.Juridische status van wilsverklaringen in de gezondheidszorg, Tweede
kamer, vergaderjaar 1999-2000, 26 885, nr. 1 p2.
2. idem p. 3.