PVH 10e jaargang – 2003 nr. 1, p. 31-32

Door D. Lok
tot voor kort relatiemanager van Pro Life Zorgverzekeringen

Ter inleiding het volgende: er zijn in Nederland  twee christelijke zorgverzekeraars,
DVZ (Achmea) en Pro Life (Agis). Je mag ook zeggen:
twee zorgverzekeraars met dezelfde principes en uitgangspunten als het
Nederlands Artsenverbond. Daarnaast is er een patiëntenvereniging,
de NPV, met meer dan 80.000 leden. Wat betreft de bij ons gedachtegoed
betrokkenen praten wij derhalve (aan de voorzichtige kant), bij vermenigvuldigen
van een factor 3, over 250.000 mensen. De verzekeringen tellen echter
samen niet meer dan 30.000 verzekerden. Volgens het NIPO (onderzoek
uit 2000) wenst 4,5% van alle Nederlanders christelijke zorg. Momenteel
is er circa 1 % voorhanden. Een niet geringe discrepantie tussen vraag
en aanbod. Hoe serieus is echter die vraag?
In 2002 is op verzoek van DVZ en Pro Life een onderzoek gedaan door
het NIPO in samenwerking met. het Prof. Dr. G.A. Lindeboom Instituut.
In de doelgroep blijkt de vraag naar een genormeerde verzekeraar 4 tot
2 %, in heel Nederland 0 %. Kortom: er blijkt maar een zeer geringe
vraag. Wanneer er gevraagd wordt naar keuzen in het algemeen zijn er
wel verschillen, met name betreffende de vraag omtrent de levensbeschouwing
van de verzekeraar, maar deze komen niet tot uiting in de praktische
keuzen van mensen. Dan praten wij immers over een half miljoen landgenoten.
Die zijn niet terug te vinden als leden of verzekerden. Blijven wij
bij de verzekeraar: zelfs niet waar 44 % van de doelgroep zegt er meer
geld voor over te hebben (wat nu niet meer een belemmering kan zijn,
daar de premies markt-conform zijn).

Vraag

Nederland geheel Doelgroep Beschermwaardigheid van menselijk leven belangrijk?
54%
94%
Waarden en normen belangrijk?
75%
91%
Levensbeschouwing verzekeraar belangrijk?
30%
70%
Aandacht voor palliatieve zorg belangrijk?
80%
87%

Waar is er dan groter onderscheid te vinden?
Het NIPO vroeg naar datgene waartegen men bezwaren maakt.

Abortus provocatus
18%
93%
Euthanasie
11%
90%
Vruchtwaterpunctie
2%
21%
Geslachtsverandering bij transsexualitiet
23%
77%
Anticonceptiepil
1%
14%
IVF
6%
22%

Vraag 1: Wie bepaalt wat er verzekerd wordt? Hoe groot is de invloed van de verzekerde?
Heeft de zorgverzekeraar een (opvoedende) taak van toerusting en waarschuwing?

Wat blijkt uit de getallen is, dat er nog veel moet worden gedaan aan bewustwording.
Ook in de eigen doelgroep. Dat zal moeten worden gedaan
vanuit een platform waarin de drie partijen vertegenwoordigd
zijn als kernorganisatie. Juist vandaag is vanuit de stuurgroep ‘Zicht
op zorg’ een dergelijk platform van zorgaanbieders in de gereformeerde
gezindte opgericht. Een eerste stap waarbij nog groei noodzakelijk
is om de doelen echt te bereiken. Onder de zorgaanbieders behoort
ook het Nederlands Artsenverbond. Wil het driehoeksoverleg een sterk
karakter krijgen, dan zal dat mede gedragen moeten worden door
een samenbundeling van artsen. Daar ligt een taak voor het NAV. Er lijkt immers
ook daar een grote ondervertegenwoordiging. Maar ook voor de
verzekeraars staat de vraag ter discussie: hoeveel garantie is er wat betreft hun
pro life zijn en – blijven? Beide zijn onderdeel van een groter
geheel. Waar ligt uiteindelijk de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen?
Hier speelt de omvang zeker een grote rol!

Vraag 2. Of er een pro life-platform moet komen staat niet ter discussie,
maar hoe versterk je daarin de partijen aanbieders en verzekeraars?

Uitgaande van een dergelijk platform, dat ook naar de politiek invloed
kan uitoefenen en in het veld zijn partij mee kan blazen, kan het zijn
dat de hulpvrager aan de verzekeraar vraagt om identiteitgebonden zorg
en dat een verzekeraar contracten aangaat met partners die daaraan kunnen
voldoen. Bij voorbeeld een contract aangaat met het NAV, specifiek betreffend
haar leden. Is dat haalbaar, zo’n gesloten circuit?

Vraag 3. Hoe voorkom je dat etikettering leidt tot afstoting of zelfs
uitsluiting van groepen zorgvragers? Profilering lijkt noodzakelijk,
maar er zitten schaduwzijden aan, waarover wij wellicht ons licht kunnen
laten schijnen.

Met name over de laatste vraag is tijdens de sessies gesproken.
Hoe open of gesloten kun je als hulpverlener zijn. Is het geplaatst
zijn in het vakje ‘pro life’ geen aanleiding om als eerstelijnswerker,
b.v. huisarts, bepaalde vragen niet meer te horen omdat de hulpvragers
je gaan mijden? Mis je dan juist niet net diegenen die jouw hulp het
meest nodig hebben? Het oprichten van een platform is een goede gedachte,
wellicht te koppelen aan het ‘Zorg om Leven’ platform dat
reeds bestaat. Profilering is noodzaak om onze ideeën en argumenten
goed voor het voetlicht te krijgen. Je te veel profileren als
hulpverlener kent echter duidelijk schaduwzijden, met name in
de eerstelijn. Daarom is over dit onderwerp en deze ontwikkeling zeker het laatste
woord nog niet gesproken. Wel hebben wij een paar eerste, voorzichtige,
stappen gezet.