PVH 10e jaargang – 2003 nr. 1, p. 33-34

Door B.R. Tjaden
huisarts

Uitgaande van onze gebruikelijke, primair biologisch georiënteerde
kijk op de mens en zijn ziekte is het de moeite waard stap voor stap
tot een ruimer perspectief op die zieke mens te komen. Ziekte blijkt
dan uiteindelijk niet een uitsluitend negatieve rol te spelen in de
biografie, het kan ook opgevat worden als een life-event met potentie
dat kan helpen een volgende en nieuwe stap in het leven te zetten.

Vanwaar mijn belangstelling voor dit onderwerp?

De belangstelling voor de samenhang van ziekte en biografie komt voort
uit een persoonlijke ervaring. 17 Jaar oud raakte ik betrokken bij een
sportongeval waarbij ik aan één oog nagenoeg blind werd.
Als gevolg hiervan nam mijn leven noodgedwongen een andere wending en
ik leerde ervan dat dingen die je overkomen ook nieuwe ontwikkelingen
mogelijk kunnen maken. Later merkte ik in mijn werk als medicus dat
deze ervaring niet op zich staat en ook voor anderen kan gelden.

Onze kijk op ziekte

Het verband tussen biografie en ziekte is niet makkelijk te leggen als
je een strikt biologisch perspectief op ziekte en gezondheid hanteert.
Zonder aan de vele verdiensten van een dergelijk perspectief afbreuk
te willen doen, zal het elke arts duidelijk zijn dat een strikte hantering
ervan ertoe kan leiden het contact met de mens achter de ziekte uit
het oog te verliezen. Het bio-psycho-sociale model zoals we dit kennen
uit m.n. de revalidatiegeneeskunde is een veel geschikter uitgangspunt
om een meer compleet beeld van de patiënt te krijgen en ook te
houden. In dit model wordt naast de biologische aspecten aandacht gegeven
aan de psychologische (o.a. de coping-stijl van de patiënt) en
sociale (gevolgen van de ziekte voor de sociale situatie van de patiënt
inclusief diens gezins-en werkleven) gevolgen die een ziekte kan hebben.

Een vierde dimensie

In mijn praktijk als (antroposofisch) huisarts blijkt het vruchtbaar
nog een vierde dimensie van een ziekte te onderscheiden. Dit is de biografische
dimensie. Uitgangspunt daarbij is dat de biografie van een mens opgevat
kan worden als een hoogst individuele ontwikkelingsweg. Op die weg kan
je van allerlei overkomen, ook een ziekte. Om zo naar ziekte te kijken
is het essentieel dat je de patiënt eerst de vraag voorlegt naar
de zogenaamde locus-of control. Overkomt de ziekte je, ben je er het
slachtoffer van (outer locus) of ben je ondanks de ziekte met alle vaak
verstrekkende gevolgen ervan zelf degene die de regie kan houden (inner
locus)? Anders gezegd: je spreekt iemand aan op zijn actieve leiderschapskwaliteiten.
Het opvallende nu is dat elk mens deze veel meer tot zijn beschikking
heeft dan deze zelf denkt.

Actief leiderschap

In de laatste jaren is een aantal interessante publicaties verschenen
over deze actieve vorm van leiderschap. Een voorbeeld hiervan is het
boek van Joseph Jaworski ‘Synchroniciteit, de innerlijke weg naar
leiderschap’. Dit boek is een fascinerend autobiografisch verslag.
De schrijver is een telg uit een zeer bekende Amerikaanse advocatenfamilie.
Vader Jaworski was één van de openbare aanklagers van
Nixon tijdens het Watergate-proces. Het boek is een hoogst persoonlijk
verslag van een zoektocht naar de aard van leiderschap. Daarbij ontdekt
de schrijver het fenomeen synchroniciteit. Dit is een door C.G. Jung
beschreven verschijnsel, waarbij er sprake is van het tegelijkertijd
plaatsvinden van ogenschijnlijk los van elkaar staande gebeurtenissen,
waarbij bij nader inzien echter wel degelijk sprake is van een onderling
verband. Jaworski beschrijft hoe hij ontdekte dat er een nieuwe vorm
van leiderschap ontstaat wanneer je bij het nemen van besluiten met
synchroniciteit rekening houdt. Het is een vorm van leiderschap die
je in staat stelt mee te gaan met de stroom van het leven, waarbij de
eigen microkosmos meebeweegt met macrokosmische, spirituele invloeden.
Het beginpunt van de ontdekkingsreis van Jaworski is een levenscrisis,
die ontstaat nadat zijn vrouw hem totaal onverwacht en van de ene op
de andere dag verlaat. Jaworski noemt zijn tocht in navolging van Campbell
de reis van de krijger. Vaak is een levenscrisis (zoals ook een ziekte
deze kan uitlokken) het begin van wat uiteindelijk een belangrijke stap
in de menselijke ontwikkeling blijkt te zijn. Campbell onderscheidt
daarbij een aantal fases: oproep tot avontuur (bijv. in de vorm van
een crisis), gidsen en helpers (vaak onverwachte hulp uit allerlei richtingen),
pad van beproevingen met de uiterste vuurproef, terugkeer en geschenk
(in de zin van de vruchten van de onderneming).

De relatie tussen de patiënt en de hulpverlener

In onze tijd, waarin de mondigheid van de vaak goed geïnformeerde
patiënt steeds belangrijker wordt, lijkt een benadering van de
mens en zijn ziekte waarbij een dergelijke actieve vorm van leiderschap
een rol speelt aan een behoefte te voldoen. Het spreekt vanzelf dat
dit invloed heeft op de relatie tussen de patiënt en de hulpverlener.
In die relatie, waarbij de medische deskundigheid vanzelfsprekend voor
de hulpverlener het belangrijkste uitgangspunt blijft, gaat vooral de
vraag meespelen naar de rol, de betekenis (inclusief de vraag naar de
zin ervan) en ook de eventuele potentie van een ziekte in het leven
van de patiënt. Stilstaan bij deze vragen betekent voor beiden
naar mijn ervaring vaak een grote verrijking van de onderlinge relatie,
die in deze tijd van geprotocolleerde behandelingen er een nieuwe dimensie
aan kan geven.

BRONNEN

Joseph Jaworski, Synchroniciteit, de innerlijke weg naar leiderschap, Zeist 2000
Joseph Campbell, De held met de duizend gezichten, Amsterdam 1990