De niet-reanimerenpenning heeft geen juridische status, stelt Harmen van der Wilt, die oproept tot een grondig debat over de penning en actie van het ministerie. Deze week tekenden prolifejuristen bezwaar aan tegen de zienswijze van de staatssecretaris met betrekking tot de penning.

Op 1 oktober heeft de Nederlandse Reanimatie Raad (NRR) zijn nieuwe richtlijn ”Starten, niet starten en stoppen van de reanimatie” het levenslicht laten zien. De richtlijn bevat medisch-inhoudelijke aanwijzingen voor het handelen, maar geeft ook een juridische interpretatie weer van de status van de niet-reanimerenpenning, uitgegeven door de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE).

De NRR onderkent dat deze penning niet de status heeft van een rechtsgeldige schriftelijke wilsverklaring, maar hanteert toch het uitgangspunt dat hulpverleners de aanwezigheid van de penning als een rechtsgeldige wilsverklaring moeten opvatten.

In een schriftelijke wilsverklaring geeft iemand zijn weigering te kennen om -in bepaalde toekomstige omstandigheden- een specifieke geneeskundige behandeling te krijgen (de zogenaamde ’negatieve’ wilsverklaring). De persoon in kwestie geeft dus opdracht iets na te laten, bijvoorbeeld reanimatie of toediening van een bloedtransfusie. De negatieve wilsverklaring is een verklaring die in beginsel rechtens afdwingbaar is.

Het opvolgen van een dergelijke wilsverklaring kan ingrijpende gevolgen hebben voor de persoon in kwestie. Daarom eist de wet dat de wilsverklaring op schrift moet zijn gesteld; het moet vooral duidelijk zijn wat de persoon in kwestie bedoelt en een zekere mate van actualiteit hebben. De verklaring moet gedagtekend zijn en voorzien zijn van een identificeerbare handtekening. Indien iemand in wilsonbekwame toestand wordt aangetroffen, bijvoorbeeld bewusteloos of in coma, dan kan een hulpverlener van de schriftelijke wilsverklaring van de patiënt afwijken, maar alleen indien hij daartoe gegronde redenen aanwezig acht. Bijvoorbeeld als door toepassing van nieuwe medische ontwikkelingen de persoon in kwestie nog jaren in goede conditie zou kunnen leven. Het is dus zaak een negatieve wilsverklaring niet klakkeloos te gebruiken.

Stap verder

Recentelijk heeft staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid (VWS) zich uitgesproken over de juridische status van de niet-reanimerenpenning. In een brief aan de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris op 7 oktober naar aanleiding van Kamervragen geantwoord dat de relevante wettelijke bepalingen over de schriftelijke wilsverklaring volgens haar voldoende ruimte bieden om de niet-reanimerenpenning dezelfde rechtskracht te verlenen als de (rechtsgeldige) schriftelijke wilsverklaring. Zij gaat hiermee nog een stap verder dan de richtlijn van de NRR.

Juristen van Juristenvereniging Pro Vita (JPV) hebben deze week bezwaar gemaakt tegen de zienswijze van de staatssecretaris. De penning kan en mag op dit moment niet worden aangemerkt als een rechtsgeldige schriftelijke wilsverklaring in de zin van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Daarvoor zijn zowel juridische als praktische argumenten aan te voeren.

Korthals

Ten eerste gaf de toenmalige minister van Justitie, Korthals, al in november 1999 een beperkte uitleg aan het begrip wilsverklaring. De minister benadrukte dat een dergelijke verklaring op schrift dient te zijn gesteld, vergezeld van een ondertekening en van dagtekening. Verder werd benadrukt dat de ingrijpende gevolgen die aan het opvolgen van een wilsverklaring verbonden kunnen zijn, met zich brengen dat de verklaring aan duidelijkheid niet te wensen moet overlaten.

Ten tweede wijzen ook de bewoordingen van de WGBO en andere relevante wettelijke bepalingen waarin de wetgever het begrip ”schriftelijk” hanteert, naar de mening van de JPV op een beperkte interpretatie van dit begrip.

De van toepassing zijnde wettelijke bepalingen uit de WGBO spreken namelijk over schriftelijke verklaring en schriftelijke vastlegging. Uit de toelichting blijkt dat er sprake moet zijn van een schriftelijk, papieren document dat ondertekend dient te worden.

Ten derde kan uit de jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg worden afgeleid dat de huidige schriftelijke wilsverklaring soms al de nodige moeilijkheden met zich meebrengt vanuit het oogpunt van duidelijkheid en authenticiteit. Het opvolgen van een (negatieve) schriftelijke wilsverklaring kan ingrijpende gevolgen hebben voor de persoon in kwestie. Hulpverleners dienen dus zeer zorgvuldig met een schriftelijke wilsverklaring om te gaan. Zo blijkt onder meer uit een uitspraak van april 2007 dat de hulpverlener die deze schriftelijke wilsverklaring onder ogen krijgt en die verklaring niet van de patiënt zelf heeft ontvangen, zich ervan dient te vergewissen dat het geschrift afkomstig is van de patiënt.

Ketting

Er zijn ook praktische bezwaren aan te wijzen. Een niet-reanimerenpenning is een metalen plaatje dat de bezitter aan een halskettinkje draagt. Er is een foto van betrokken in gegraveerd. Dit lijkt een waarborg dat de penning afkomstig is van betrokkene. Echter, de penning is klein en daarmee ook de foto. Verder geeft de foto de persoon weer in een gezonde situatie, terwijl de situatie waarin sprake is van reanimatie totaal afwijkend is. Het is de vraag wat de waarde is van de foto. Hebben hulpverleners tijd om eerst te verifiëren of de persoon in kwestie ook daadwerkelijk de eigenaar is van de niet-reanimerenpenning?

Mocht de foto géén meerwaarde hebben, dan zou hij achterwege gelaten kunnen worden en zijn we terug bij de eerdere versie van de niet-reanimerenpenning, namelijk louter een penning met daarop aan de ene zijde de tekst ”ik wil niet gereanimeerd worden” en op de andere zijde de tekst ”ik draag een rechtsgeldig document bij mij”. Een dergelijke penning kan bij iedereen om de hals worden gehangen; misbruik is zeker niet uitgesloten.
Op schrift

JPV kan op dit moment niet anders concluderen dan dat de niet-reanimerenpenning van de NVVE niet als een rechtsgeldige wilsverklaring kan worden beschouwd, vanwege het ontbreken van de wettelijke eis dat een rechtsgeldige negatieve wilsverklaring op schrift dient te zijn gesteld.

De zinsnede van de staatssecretaris dat de van toepassing zijnde wetsbepaling niet de strekking kan hebben dat uitsluitend de papieren verklaring dient te worden opgevolgd, vindt in de visie van de JPV geen steun in de (toelichting op) de wet, noch in de jurisprudentie. Mocht het de bedoeling zijn dat een wilsverklaring óók rechtsgeldig is indien zij is vastgelegd op een andere gegevensdrager dan een papieren document, dan dient dit te blijken óf uit een wijziging van de wet, of klip en klaar uit de jurisprudentie. Hiervan is nu geen sprake.

JPV acht een grondige gedachtewisseling noodzakelijk. Indien op grond van zorgvuldige af- en overwegingen de conclusie luidt dat de niet-reanimerenpenning als rechtsgeldig dient te worden beschouwd, dan is een dienovereenkomstige verankering in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst noodzakelijk. Duidelijkheid in deze kwestie is zowel voor het individu als voor hulpverleners van levensbelang.

De auteur is redacteur van Pro Vita Humana, Tijdschrift voor Levensrecht en Medische Ethiek. Recentelijk studeerde hij af in het privaatrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.