24 maart 2024

De bestaande ministeriële voor late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging van pasgeborenen (LZa/LP) is na de evaluatie van de regeling nu aangepast en op 1 februari 2024 in werking getreden.

De Regeling LZa/LP/LK is op twee bijzondere manieren uitgebreid. Ten eerste is de leeftijd van kinderen tot 1 jaar uitgebreid naar kinderen van 1 tot 12 jaar. Daarnaast zijn de handelingen van een arts die tot het levenseinde van een kind leiden uitgebreid met actieve levensbeëindiging. Onder levensbeëindiging wordt nu verstaan: ‘het toedienen van farmaca met als doel het leven van een pasgeborene of een kind te beëindigen omdat er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.’

Levensbeëindiging zonder dat een persoon daar zelf om kan verzoeken, is wettelijk verboden. Ook de Europese verdragen en de uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zijn daar duidelijk over: euthanasie kan alleen plaatsvinden op het weloverwogen verzoek van de persoon zelf. Kinderen tot 12 jaar vallen om die reden buiten de euthanasiewet (Wtl). Kinderen zijn nog wettelijk onbekwaam om dit verzoek te doen.

De achtereenvolgende ministers van VWS hebben er echter naar gestreefd om artsen die het leven van een kind beëindigen uit de wind van het Openbaar Ministerie te houden. Er is daarom een commissie in het leven geroepen die het handelen van een arts moet beoordelen. Dit vastgelegd in een ministeriële regeling. Bij de evaluatie van de Regeling LZa/LP bleek dat artsen vrijwel niet hebben gemeld bij deze commissie. De Regeling heeft dus niet gewerkt, is de conclusie.

In de nieuwe Regeling is het Openbaar Ministerie nog verder op afstand gezet, om te bevorderen dat artsen zich melden.

Zeer bijzonder voor de groep kinderen tussen 1 en 12 jaar is, dat de Regeling geen zorgvuldigheidseisen heeft opgenomen. De minister beroept zich erop dat er te weinig casuïstiek is om de eisen te formuleren. Zijn wens is dat zich in de praktijk uitwijst wat die zorgvuldigheid inhoud.

Hoe vaag kun je het maken! In de laatste consultatieronde heeft JPV gesteld dat de Regeling geen strafuitsluitingsgrond kan bieden voor een arts die in geval van nood het leven van het kind beëindigt, als daar geen normen voor het zorgvuldig handelen voor zijn gegeven.

Levensbeëindiging van kinderen die neergelegd is in een ministeriële regeling blijft onder de radar van het parlement en wordt niet getoetst aan de internationale verdragen. Een resultaat waarvan je het schaamrood op je wangen komt. Voor volwassenen is een volwaardig parlementair traject doorlopen om een strafuitsluitingsgrond te formuleren voor de arts die aan een euthanasieverzoek voldoet. Voor kinderen die niet voor zichzelf kunnen spreken houdt Nederland dit dus buiten de wet en de verdragen.