Patrick Garré, 30 december 2023

Hieronder leest u de reactie van de Juristenvereniging Pro Vita (JPV) op de internetconsultatie Overheid.nl | Consultatie Wijziging Embryowet naar aanleiding van de derde evaluatie (internetconsultatie.nl) over de geplande wijzigingen aan de Embryowet.[1] De JPV heeft reeds in het voorjaar een advies over dit onderwerp uitgebracht, dit naar aanleiding van een voorstel om het kweken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek mogelijk te maken.[2]

De doelstellingen van de wijzigingen aan de Embryowet

De definitie van ‘embryo’ wordt aangepast om rekening te houden met de nieuwste wetenschappelijke mogelijkheden om embryo’s tot stand te brengen langs andere wegen dan de bevruchting. Deze nieuwe definitie includeert embryo-achtige structuren die de embryonale ontwikkeling repliceren (ELS: Embryo-Like Structures). Deze structuren kunnen als embryo-modellen worden gebruikt om processen die plaatsvinden tijdens de embryonale ontwikkeling te onderzoeken.

De doelstelling van de Embryowet

De Embryowet uit 2002 stelt de regels vast die grenzen aan handelingen met menselijke embryo’s en geslachtscellen aangeven. Hiermee beoogt de embryowet een evenwicht te vinden tussen het respect voor beginnend menselijk leven en anderzijds het belang van andere waarden, zoals de vooruitgang van de medische wetenschap en de kwaliteit en veiligheid van de (toekomstige) (voortplantings-) geneeskunde.

 De aanpassing van de begrippenbepaling in art. 1 van de Embryowet 

Wij verzoeken om een duidelijke definiëring van alle voorkomende termen op te nemen in art. 1 van de Embryowet, met inbegrip van het begrip foetus, om een zo groot mogelijk bescherming van al het menselijk leven te waarborgen.

 De aanpassing van de definitie van embryo met betrekking tot ELS

In de huidige embryowet wordt een embryo gedefinieerd als een cel of samenhangend geheel van cellen met het vermogen uit te groeien tot een mens’.[3]

Volgens de Memorie van Toelichting bij de voorgestelde wijzigingen aan de Embryowet beantwoordt de huidige definitie van “embryo” niet meer aan de huidige stand van de wetenschap. De nieuwe definitie includeert embryo-achtige structuren die de embryonale ontwikkeling repliceren (Embryo-Like Structures: ELS). Deze structuren worden uit pluripotente stamcellen gemaakt en kunnen in principe slechts een deel van de embryonale ontwikkeling doormaken omdat zij niet alle embryonale celtypen bevatten.

Het ontwikkelen van ELS wordt beschouwd als een valabel alternatief voor onderzoek naar processen die in een embryo plaatsvinden zonder dat daarvoor embryo’s door middel van bevruchting tot stand moeten worden gebracht.

Het is echter onduidelijk of ELS de complete ontwikkeling van een bevruchte eicel kunnen repliceren. In de toekomst zou het mogelijk zijn om ELS tot stand te brengen die een intact  embryo nabootsen en dat zodanig op een klassiek tot stand gebracht embryo lijkt, dat het zich kan ontwikkelen tot een mens.

Ook vallen onder de nieuwe definitie “embryo’s” met zowel menselijk als dierlijk DNA (chimeraes en cybriden) waarin het dierlijk aandeel niet overheerst.

De regels voor het kweken en het gebruik van ELS voor onderzoek worden nu vastgelegd in de wet. Voor bepaalde typen embryo-achtige structuren/ELS zullen dezelfde regels gelden als nu voor embryo’s. Dit betekent onder meer dat zij worden beschermd, er een verplichte medisch-ethische toetsing van het onderzoek  plaatsvindt en de mogelijkheden van onderzoek beperkt zijn.

Menselijke waardigheid als uitgangspunt

De JPV heeft als uitgangspunt het respect voor de waardigheid van elke mens. Op grond hiervan heeft de vereniging de overtuiging dat de waarde van het leven van de mens vanaf zijn conceptie tot aan zijn natuurlijke dood onaantastbaar is.

De menselijke waardigheid moet bij elk ethisch vraagstuk het uitgangspunt zijn van hoe we elke vorm van menselijk leven benaderen, onafhankelijk van zijn ontwikkelingsfase, kenmerken, redeneringsvermogen of bewustzijn van bestaan. Elk embryo betekent dan ook de start van een uniek mens en heeft daardoor een absolute en onaantastbare waarde op zichzelf. Dit mensbeeld moet ook tot uitdrukking komen in onze wetgeving en gedragscodes met betrekking tot de ethiek en de gezondheidszorg.

Daarom blijven we bijzonder waakzaam als het gaat over het ontwikkelen van ELS. Dit zou het menselijk embryo, zij het via een omweg, kunnen reduceren tot louter onderzoekmateriaal wat niet  strookt met het principe van respect voor de menselijke waardigheid. Dankzij de toegenomen kennis van de embryonale ontwikkeling bestaat er immers geen twijfel meer dat vanaf de conceptie sprake is van een beginnend mensenleven dat onder normale omstandigheden een voor de menselijke soort kenmerkende ontwikkeling zal doormaken.[4]

Mensenrechten en grondrechten 

We herinneren nogmaals aan de internationale context met betrekking tot de mensenrechten en de grondrechten, zoals we dit ook eerder deden in ons advies van dit voorjaar over het kweken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek.

Er kan geen twijfel over bestaan: een embryo is menselijk leven. Over de vraag of ongeboren leven wel of niet onder artikel 2 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) valt, wordt echter verschillend gedacht. Zo oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Vo. Vs France[5] dat er geen consensus bestaat over deze vraag.

En al is een embryo juridisch geen rechtssubject en dus geen drager van rechten en plichten, dat betekent niet dat het geen rechtsbescherming heeft. Zo zijn uitvindingen waarbij menselijke embryo’s gebruikt worden en die commercieel geëxploiteerd worden in strijd met de openbare orde of goede zeden (artikel 3 lid 2 Octrooiwet). Ook binnen het internationaal recht kent het embryo rechtsbescherming. Zo verbiedt het Biogeneeskunde-verdrag expliciet het kweken van embryo’s voor onderzoek (artikel 18). Dit Europees mensenrechtenverdrag richt zich op het waarborgen van de menselijke waardigheid in het licht van de snelle ontwikkelingen in de biologie en de geneeskunde en biedt  een zekere bescherming bij (nieuwe) toepassingsmogelijkheden.[6] Nederland heeft dit verdrag niet geratificeerd, maar wel ondertekend.

Het Nederlandse rechtssysteem gaat uit van een progressieve, relatieve beschermwaardigheid van embryo’s.[7] Bij de ontwikkeling neemt echter niet zo zeer de beschermwaardigheid toe (zoals velen menen), maar de mogelijkheden en proportionaliteit van het bieden van bescherming veranderen wel en kunnen we spreken van volledige beschermwaardigheid met proportionele bescherming.[8]

Advies

Pro Vita verheugt zich op het feit dat het verbod op kweken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek voorlopig niet wordt opgeheven, maar hoopt dat de politiek en de samenleving zich blijvend inzet voor maatregelen die een daadwerkelijke bescherming van het begin (en het einde) van het leven garandeert.

Wij verzoeken om in art. 1 Embryowet duidelijke definities op te nemen van alle begrippen die in de wet worden gebruikt. De voorgestelde definities van wat er onder embryo wordt verstaan in het ontwerp van wet vragen echter nog verdere verduidelijking en verfijning. Zeker in het geval van ELS is het niet duidelijk of zij uiteindelijk embryo’s helemaal nabootsen en dus ook embryo’s zijn. Het aanmaken van ELS is bedoeld als een alternatief voor het kweken van embryo’s maar als ELS zich kunnen ontwikkelen tot een volledig menselijk organisme, dan moeten we ze beschouwen als menselijke embryo’s die een absolute beschermwaardigheid verdienen en dus niet mogen worden gekweekt voor onderzoeksdoeleinden. Dit betekent dat, tot het moment dat het duidelijk is dat ELS de potentie hebben om tot een mens uit te groeien, ze moeten worden beschermd. Dit houdt een verbod  in op het kweken van ELS en het gebruik ervan voor onderzoek.

De JPV blijft eveneens waakzaam bij de nieuwe ontwikkelingen op wetenschappelijk vlak waarvan we de precieze draagwijdte op dit ogenblik moeilijk kunnen inschatten. Het recente advies van de Gezondheidsraad om de wettelijke grens op onderzoek op embryo’s  van 14 dagen mag worden uitgebreid naar 28 dagen verontrust ons ten zeerste en strookt niet met het door de Nederlandse wetgever erkende beginsel van toenemende beschermwaardigheid van het ongeboren leven naarmate de duur van de ontwikkeling ervan. Het blijft dan ook belangrijk dat de overheid transparant communiceert over de snelle ontwikkelingen die zich op het vlak van voortplantingsgeneeskunde plaatsvinden zodat eenieder zich een zorgvuldige mening kan vormen.

De vraag is ook of ELS uiteindelijk de weg opent voor onderzoek met traditioneel gevormde embryo’s. Ook is er de vraag wat een embryo tot een menselijk embryo (en dus een mens) maakt.

[1] Wet van 20 juni 2002 houdende regels inzake handelingen met geslachtscellen en embryo’s (“de

Embryowet”).

[2] Reactie JPV op internetconsultatie afschaffing verbod embryokweek voorjaar 2023.

[3] Artikel 1, c van de Wet van 20 juni 2002 houdende regels inzake handelingen met geslachtscellen en

embryo’s.

[4] H. Jochemsen: “Kanttekeningen bij de derde evaluatie van de embryowet, Rapport van het Prof. Dr. G.A.

Lindeboom Instituut nr. 22 (mei 2022), pg. 11.

[5] EHRCt, No. 53924/00, Vo. vs France, 2004, para. 85.

[6] Kamerstukken II 2014/14, 34000 XVI, nr. 106; Kamerstukken I 2014/15, 34000 XVI, nr. E.

[7] Gezondheidsraad: “Juridisch kader van cybriden en chimaeren” Nr. 2019/14A, Den Haag, 17 juli 2019., p. 3.

[8] H. Jochemsen: “Kanttekeningen bij de derde evaluatie van de embryowet, Rapport van het Prof. Dr. G.A.     Lindeboom Instituut nr. 22 (mei 2022), pg. 11.