2 juli 2024

Op 11 april 2024 nam het Europees Parlement (EP) van de Europese Unie (EU) een resolutie aan waarmee het onder meer opriep om abortus op te nemen in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest).[1] Of de resolutie uiteindelijk wordt aangenomen door de EU-landen is afwachten: er is unanimiteit nodig. Dat betekent dat alle landen ermee akkoord moeten gaan. Maar ondanks de niet-bindende status, is de resolutie toch de aandacht waard. Het toont namelijk duidelijker dan ooit het einddoel van de pro-abortus beweging in Europa, met zorgelijke onderdelen.

Uit de resolutie blijkt dat abortus onbeperkt toegankelijk moet worden. Het EP wil volledige decriminalisering (in overeenstemming met de WHO-richtlijnen van 2022[2]) en af van “wettelijke, financiële, sociale en praktische belemmeringen en beperkingen”.[3]  Verder roept het EP het abortusrecht een “topprioriteit” te maken in internationale onderhandelingen.

Vrijheid van geweten in verdrukking

Het EP “veroordeelt” in de resolutie situaties met gewetensbezwaarde artsen (in Italië, Slowakije, Roemenië, Kroatië). De toon van het EP hierover is verhard: in een resolutie in 2021 erkende het EP het beroep op een gewetensclausule nog, en ‘betreurde’ het EP dat medici hier een beroep op doen.[4] Ook wil het EP dat abortus een verplicht onderdeel wordt van de studie geneeskunde. Iets wat een probleem kan worden voor studenten met bezwaren tegen abortus.

Het punt is dat vrijheid van geweten in tegenstelling tot de toegang tot abortus wél een fundamenteel mensenrecht is. Een recht dat internationaal wordt erkend en in diverse verdragen[5] staat, waaronder het Handvest zelf (artikel 10).

Angst zaaien

Om hun argument kracht bij te zetten, zaait het EP angst door te spreken van “wereldwijde bedreigingen van abortusrechten”. Het tegengestelde is waar: in de voorbije 30 jaar maakten juist meer dan 60 landen abortus mogelijk of versoepelden de voorwaarden. Sinds 2020 legaliseerden Argentinië en Thailand abortus, haalde Zuid-Korea abortus uit het strafrecht en versoepelde Nieuw-Zeeland zijn abortusbeperkingen.[6] En in Nederland werd de afgelopen jaren de abortuspil beschikbaar bij de huisarts en verving de flexibele beraadtermijn de vaste beraadtermijn.

Het EP framet verder de prolife-beweging als “regressieve krachten en ultraconservatieve religieuze en extreemrechtse actoren”. Het EP heeft het ook over “retrogressieve initiatieven … die erop gericht zijn de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten te ondermijnen”. Er is ook bezorgdheid “over de aanzienlijke toename van financiering voor antigender- en anti-abortusgroepen in de wereld, ook in de EU”. De resolutie bevat dan ook een oproep tot het stoppen van EU-financiering van prolife-organisaties. Verder vindt het EP ‘desinformatie over abortus’ een belemmering voor de toegang tot abortus. Wat ‘desinformatie’ is, staat er niet bij. Het EP wil daarentegen wel een ‘beschermingsmechanisme’ en meer financiële steun voor organisaties die zich inzetten vóór de toegang tot abortus.

Geen steun

Omdat EP geen belemmeringen wil voor de toegang tot abortus en ook geen limiet noemt tot hoe ver in de zwangerschap een abortus mag plaatsvinden, lijkt het er op dat ze abortus tot aan het einde van de zwangerschap mogelijk willen maken. Het is de vraag in hoeverre dit aansluit bij wat de gemiddelde Europeaan wil. In elk geval lijken Nederlanders hier niet achter te staan: uit een peiling van NPV blijkt dat hoewel een ruime meerderheid zich kan vinden in wetgeving die zwangerschapsafbreking legaliseert, Nederlanders genuanceerd denken over de uiterste termijn. Zo vindt 55% dat de abortusgrens omwille van sociale redenen ruim onder de huidige grens van 24 weken moet liggen. (NPV: “Peiling: Nederlanders sterk verdeeld over abortus”, 23 september 2022)

Geen basis in bindende documenten

In de resolutie noemt het parlement seksuele en reproductieve gezondheid en rechten inclusief abortus een grondrecht en mensenrecht. Maar dat is onjuist: er is geen bindend juridisch document dat abortus erkent als mensenrecht. Sterker nog, in de jaren negentig spraken 179 landen tijdens de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling[7] en de Vierde Wereldconferentie over Vrouwen[8] onder meer af dat landen zelf hun abortuswetgeving mogen bepalen en dat landen zich moeten inzetten om de noodzaak van abortus weg te nemen.[9] Desondanks roept het EP de EU-lidstaten op hun wetgeving te wijzigen. EP verwijst alleen naar bovengenoemde internationale afspraken in het kader van de “noodzaak om universele toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten te waarborgen”.

Ook verwijzen de parlementariërs naar een advies van het Comité voor de rechten van de mens van de Verenigde Naties (VN)[10] en algemene aanbeveling nr. 35 van het VN-Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen (CEDAW). Maar deze organen hebben geen bindende bevoegdheden en hun uitspraken en adviezen zijn dus ook niet bindend. Wel hebben ze grote politieke invloed.

Voetnoten

[1] Resolutie van het Europees Parlement van 11 april 2024 over de opname van het recht op abortus in het EU-Handvest van de grondrechten (2024/2655(RSP)) (‘Resolutie abortusrecht in EU-Handvest’)

[2] Resolutie, paragraaf 6

[3] Resolutie abortusrecht in EU-Handvest, para.12

[4] Resolutie van het Europees Parlement van 24 juni 2021 over de situatie op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de EU, in verband met de gezondheid van vrouwen (2020/2215(INI)), paragraaf 37

[5] Artikel 9 Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, Artikel 18, Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, Artikel 18 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

[6] Council and Foreign Relations: “Abortion Law: Global Comparisons”, Abortion Law: Global Comparisons  Council on Foreign Relations (cfr.org)

[7] Report of the International Conference on Population and Development Cairo, 5-13 September 1994

[8] The Beijing Declaration and Platform for Action, September 1995

[9] Paragraaf 8.25 Report of the International Conference on Population and Development Cairo, Artikel 106 sub k Beijing Declaration

[10] Algemene opmerking nr. 36 (2018) van het VN-Comité voor de rechten van de mens betreffende artikel 6 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, over het recht op leven. Zie hierover ons commentaar in de NJB.