INLEIDING

In de afgelopen maanden zijn er veel ethische visies gegeven op de bekende casus Schiavo. Terri Schiavo verkeerde na een hartaanval vele jaren in een persistente vegetatieve toestand. In die tijd had haar man de visie gekregen dat de kunstmatige voeding, die haar in leven hield, moest worden gestaakt. Hoewel hij haar bewindvoerder was, vochten Schiavo’s ouders die visie aan. De gemoederen liepen ongekend hoog op. De mensen die de sondevoeding wensten te staken, werden moordenaars genoemd met zo’n dédain voor het menselijk leven dat ook andere mensen straks hun leven niet meer zeker zouden zijn. Omgekeerd kregen degenen die mevrouw Schiavo in leven wilden houden, te horen dat zij ondemocratisch en wreed waren. Voor zowel voor- als tegenstanders stond er meer op het spel dan het leven van één vrouw. Twee werelden stonden tegenover elkaar en het was bijna onmogelijk om de casus als casus te bekijken. De rechtszaak kwam tot in het Amerikaanse hooggerechtshof. President Bush maakte, met het doel om Schiavo’s leven te kunnen redden, een extra noodwet. Uiteindelijk viel de beslissing: de artsen mochten het verzoek van Schiavo’s echtgenoot inwilligen en de sondevoeding staken. Enkele dagen later overleed Schiavo, uitgerekend in de week waarin Paus Johannes Paulus II, groot tegenstander van het laten sterven van Schiavo, overleed. Velen blijven ook achteraf nog in verwarring. Heeft de humaniteit gezegevierd? Of is moord nu zelfs een door het Hooggerechtshof gesanctioneerde daad?

1. DE SONDEVOEDING STAKEN?

Laten we de casus om te beginnen sec proberen te bekijken, om dan vervolgens de maatschappelijke dimensies die het conflict heeft gekregen, te bezien. Kenmerkend voor deze casus is dat deze een veelheid van morele overwegingen oproept. Voorstanders van het staken van de sondevoeding wezen op de volgende argumenten:

P11 Volgens veel religies en mensenrechtsbeginselen mogen we weliswaar mensen niet doden maar we hoeven ze ook niet tegen elke prijs in leven te houden.
P2 Er is jaren afgewacht of Schiavo misschien toch weer bij bewustzijn zou komen; van verachting voor haar leven of een lichtzinnig besluit om haar te laten doodgaan is dus geen sprake.
P3 Verlangen velen tegenwoordig niet naar een wat ‘natuurlijker geneeskunde’? Zonder kunstmatige voeding was Schiavo al lang overleden. Haar overlijden is in zekere zin iets natuurlijks.
P4 Schiavo heeft ooit de wens uitgesproken om nooit in een persistente vegetatieve toestand in leven te worden gehouden. Als zulke wensen niet worden gerespecteerd, welke rechten hebben patiënten dan nog?
P5 Juridisch gesproken was Schiavo’s echtgenoot verantwoordelijk. We mogen het met zijn beslissing oneens zijn, maar zo is het om goede redenen nu eenmaal geregeld.
P6 Schiavo kon waarschijnlijk geen enkel contact met de buitenwereld onderhouden.
P7 De medische wetenschap heeft altijd het adagium ‘in dubio abstine’ gehuldigd: als er twijfel is aan het nut of de moraliteit van een behandeling, niet doen! De behandeling van Terri Schiavo is een voorbeeld van een casus waarin twijfels aan de zinvolheid bestaan.

Al deze argumenten zijn niet noodzakelijk helemaal waar (of ze zijn waar maar er zitten addertjes onder het gras) en misschien leiden ze niet voor ieder noodzakelijk tot de conclusie: de stekker eruit. Maar het zijn wel argumenten die er toe doen. Degenen die vonden dat zij moest sterven, waren niet dom of slecht.

2. NIET STAKEN?

Omgekeerd hebben ook de tegenstanders van het staken van de toediening van kunstmatige voeding goede argumenten:

C1 Misschien dat Schiavo toch nog een vorm van bewustzijn heeft. We kunnen het niet voor 100% uitsluiten. Gezien die onzekerheid moeten we kiezen voor de veiligste weg. Beter dat we iemand ten onrechte in leven houden dan dat we iemand ten onrechte dood laten gaan, want dat zou daarmee doodslag zijn.
C2 Zij maakt niet de indruk dat ze lijdt, dus om kwaliteit-van-leven overwegingen hoeft zij niet te sterven.
C3 Schiavo’s eventuele dood is voor de ouders een diep verdriet dat door voortgezette voeding voorkomen kan worden.
C4 Dat de ouders zo van haar houden en haar dood niet kunnen aanzien, is een indicatie dat Schiavo er als persoon nog wel degelijk is.2
C5 Een lichaam dat leeft, voed je. Het gaat hier helemaal niet om een medische behandeling maar om verzorging. Bij een twijfelachtige medische behandeling mag of moet je inderdaad abstineren. Maar twijfelachtig voeden bestaat niet.
C6 Het vellen van een oordeel over het in leven laten van een patiënt komt ons mensen niet toe, dus ook de artsen of de man van Schiavo niet.
C7 De beslissing tot het laten sterven van Schiavo ondermijnt onze morele reserve tegen de dood: vandaag Schiavo, morgen misschien andere categorieën patiënten?

Ook met deze argumenten hoef je het niet eens te zijn, maar ze zijn wel relevant. Zowel voor- als tegenstanders hebben dus een punt. En het interessante is: beide kampen zullen, als je ze diep in hun hart kijkt, de argumenten van de tegenstander voor een groot deel kunnen meemaken. Eén absolute waarheid, hoe zwaar ook te verkroppen, is hier moeilijk te ontdekken.

3. PLURALISME

Zijn we hiermee dus in het morele subjectivisme aangekomen – de visie dat morele waarheid niet bestaat oftewel geheel persoonsgebonden is? Nee. Want hoewel we hebben geconstateerd dat er meerdere goede antwoorden kunnen zijn die elkaar tegenspreken, zijn er wel degelijk foute antwoorden.3 Stel je de verkiezing tot beste voetballer van het jaar voor. Is de beste voetballer de speler met de meeste doelpunten? Die met de meeste wedstrijden? Met het meeste balbezit? De speler met de grootste teamgeest of de beste leiderskwaliteiten? Afhankelijk van onze keuze van deze stuk voor stuk plausibele criteria zullen we de ene of de andere voetballer voordragen. Maar hoewel op de vraag: ‘Wie is de beste voetballer?’ dus meerdere antwoorden mogelijk zijn, is één ding wel duidelijk: de meeste Nederlanders (waaronder ikzelf en waarschijnlijk ook u als lezer) zijn in elk geval geen kandidaat. Pluralisme betekent dus dat er verschillende antwoorden mogelijk zijn, maar ook dat bepaalde antwoorden pertinent fout zijn. In het geval van Schiavo zou zo’n fout antwoord bijvoorbeeld zijn: ‘Wij moeten haar laten sterven omdat de zorg aan haar te duur is’, ‘Zij moet sterven omdat wij haar organen voor transplantatie nodig hebben’, ‘Zij moet sterven omdat meer dan 50% van de bevolking dat wil’, ‘Zij moet sterven omdat haar man dan eindelijk de levensverzekering kan opstrijken’, ‘zij moet sterven omdat zij niet autonoom genoeg meer is’ of, omgekeerd: ‘Zij moet blijven leven omdat Bush daarmee zijn politieke draagvlak vergroot’ of ‘Zij moet blijven leven omdat we daarmee ons inzicht in het verloop van een persistente vegetatieve toestand kunnen vergroten’.

4. BEDENKELIJKE DISCUSSIE

In de discussie rondom Schiavo zijn er naar mijn mening twee bedenkelijke ontwikkelingen geweest. Ten eerste is het dilemma sterk gepolitiseerd. Zowel voor- als tegenstanders van sondevoeding maakten de casus Schiavo tot een paradigma voor hoe het er in Amerika met de kwaliteit van de samenleving als geheel voor stond. Het is onduidelijk waarom nu juist de casus Schiavo zo is verpolitiseerd. Dagelijks worden er, met name in de gezondheidszorg, beslissingen over leven en dood genomen. Vast en zeker zitten daar soms bedenkelijke beslissingen bij. Elk van die keuzen kan, als je ze tot inzet van een maatschappelijke discussie maakt, waarschijnlijk tot een vergelijkbare consternatie zorgen. Gelukkig is dat niet zo. De casus Schiavo is door bepaalde omstandigheden – de onenigheid tussen ouders en (ex-)echtgenoot die door de rechter moest worden beslist – tot een soort nationale soap geworden. Dat doet geen recht aan de privacy van de direct betrokkenen, het impliceert geen achting voor Terri Schiavo zelf, en het maakt iets tot een politiek vraagstuk wat het niet is.4
Ten tweede: voor- en tegenstanders van doorgaan met voedseltoediening leken het helaas hierover eens: de ‘anderen’ zijn veelal slecht en gewetenloos en hun visie leidt tot een nog verdergaand moreel verval. Een dergelijke simplificering van de moraal is onterecht. Naar mijn mening moeten we er meer dan tot dusverre rekening mee houden dat sommige situaties, welke kant je ook op kiest, problematisch blijven. Het was wenselijk geweest als de partijen de goede trouw van de tegenpartij en de plausibiliteit van hun argumenten beter hadden ingezien.
Dat alles wil niet zeggen dat er geen goed en kwaad meer is. Ik kan het partiële gelijk van mijn tegenstander inzien, maar toch van mening zijn dat hij het heel verkeerd heeft. In de casus Schiavo neig ik, omwille van het ‘veiligheidsargument’ (C1) naar de visie dat de sondevoeding voortgezet had moeten worden. Maar het betekent omgekeerd ook dat ik, wanneer ik een duidelijk omlijnde visie heb, altijd moet beseffen dat ik het misschien, heel misschien, toch wel verkeerd heb.

PS: Auteur Th.A. Boer is Universitair Docent christelijke ethiek aan de Theologische Faculteit van de Universiteit Utrecht en medewerker bij het Ethiek Instituut aldaar.

NOTEN

1. De aanduidingen ‘P1’ resp. ‘C1’ betekenen voluit ‘Pro-argument 1’ resp. ‘Contra-argument 1’.
2. Een artikel van Stanley Hauerwas draagt de titel: ‘Must a Patient be a Person to Be a Patient? Or, My Uncle Sam is Not Much of a Person but He is Still My Uncle Charlie’, Connecticut Medicine 39 (December 1975).
3. Dit idee is gebaseerd op het artikel van Susan Wolf, Susan Wolf, ‘Two levels of Pluralism’, Ethics 102 (1992), 785-798.
4. Overigens is, zoveel is wel duidelijk, de uitspraak van het Hooggerechtshof wel relevant voor toekomstige jurisprudentie. Je zou dat, afhankelijk van je visie op de uitspraak, het nuttige of schadelijke effect van deze discussie kunnen noemen.