5 oktober 2024

Inleiding

Op de voorbije jaarlijkse ledenvergadering van de Juristenvereniging Pro Vita (JPV) heeft mr. Patrick Garré een korte analyse gegeven van twee opmerkelijke rechtszaken uit België in verband met euthanasie omwille van ondraaglijk psychisch lijden.

Zowel in Nederland[1] als in België[2] bestaat er al meer dan 20 jaar euthanasiewetgeving. Deze wetgeving maakt het mogelijk om iemands leven te beëindigen op diens uitdrukkelijk verzoek als hij of zij ongeneeslijk ziek is en ondraaglijk en uitzichtloos lijdt. In tegenstelling tot de Nederlandse wetgeving, voorziet de Belgische euthanasiewet een uitdrukkelijk onderscheid tussen fysisch en psychisch lijden.[3] Zo kunnen niet-ontvoogde minderjarigen enkel euthanasie krijgen op basis van fysisch lijden. Toch is dit onderscheid vaak artificieel: zelfs personen die zich in een terminale fase van het leven bevinden en lijden aan bijvoorbeeld kanker, geven aan dat zij vooral afzien door een combinatie van de beide vormen van lijden. Daarbij gaat het om het verlies van waardigheid, autonomie,….[4]

De laatste jaren vonden er in België twee geruchtmakende rechtszaken plaats, die betrekking hadden op personen die euthanasie vroegen omwille van hoofdzakelijk ondraaglijk psychisch lijden. Het gaat hierbij om de zaak Tine Nys (dat leidde tot een proces voor een assisenjury) en  de zaak Mortier vs België (een arrest door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens).

De zaak Tine Nys

De eerste zaak was deze van Tine Nys, waarbij drie artsen voor een assisenjury (een jury bestaande uit 12 burgers, die moeten oordelen over de schuldvraag) moesten verschijnen. Alhoewel de Belgische Controle- en Evaluatiecommissie bij de beoordeling geen opmerkingen had, oordeelde de Gentse Kamer van inbeschuldigingstelling dat er voldoende aanwijzingen waren dat de voorwaarden uit de euthanasiewet niet werden nageleefd. De drie artsen moesten voor het Hof van Assisen van Gent verschijnen.

Bij de uitvoering van de euthanasie bij Tine werden heel wat vormelijke fouten gemaakt zoals een laattijdige aangifte, het niet-vervullen van bepaalde administratieve verplichtingen,… . Ook op inhoudelijk vlak waren er twijfels of er geen redelijke andere oplossing bestond dan het opzettelijk beëindigen van Tines leven. Ze had immers maar recentelijk de diagnose van autisme gekregen.

Het hele proces, waarbij juryleden moeten oordelen over de schuld of onschuld van de beklaagden, was voor de familie van Tine, waaronder haar twee zussen die dit proces hadden gestart, bijzonder pijnlijk. Elk detail over de vaak moeilijke familiale situatie werd naar voren gebracht. De familie moest kort vóór de uitspraak nog het overlijden van de moeder van Tine verwerken.

Uiteindelijk werden de drie artsen in de nacht van 30 op 31 januari 2020 vrijgesproken, dit onder luid applaus van het aanwezige publiek. Over de arts die de euthanasie had uitgevoerd, was er niet de vereiste zekerheid dat hij inbreuken had gepleegd op de procedures en voorwaarden die de wet oplegt. De twee andere artsen, de huisarts en de psychiater die verantwoordelijk waren voor de vereiste adviezen, werden ook vrijgesproken.[5]

De familie Nys stelde cassatieberoep in. Het Hof van Cassatie oordeelde dat voor de uitvoerende arts een nieuw proces moest komen omwille van de gebrekkige informatie.[6] Ook in dit proces, waarbij de correctionele rechtbank van Dendermonde op basis van een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof een oordeel vormde, werd  de arts vrijgesproken.

Deze rechtbank oordeelde dat het euthanasieverzoek van Tine Nys vrijwillig overwogen was en ze zich in een toestand van ondraaglijk psychisch lijden bevond, zodat niet kon worden aangetoond dat de arts een fout heeft gemaakt tegen de grondvoorwaarden van de euthanasiewet.[7]

De familie Nys heeft daarom besloten om zich te wenden tot het EHRM (het Europees Hof voor de Rechten van de Mens), maar op dit ogenblik is er nog geen arrest geveld.

Mortier vs België

Op 4 oktober 2022 heeft EHRM zich uitgesproken in de zaak Mortier tegen België.[8] Het ging daarbij om een vrouw die euthanasie had gekregen omwille van ondraaglijk psychisch lijden. Haar zoon werd hiervan niet op de hoogte gesteld en hij klaagde dit zowel aan bij de uitvoerende arts als bij de verschillende gerechtelijke overheden. Nadat hij de uitvoerende arts om extra informatie had gevraagd en alle nationale rechtsmiddelen waren uitgeput, heeft hij zich tot het EHRM gewend. Zijn advocaten pleitten dat de Belgische overheid tekort schoot in het beschermen van het leven van de vrouw en er geen grondig onderzoek was gebeurd naar de omstandigheden van haar dood.[9]

De Belgische euthanasiewetgeving is volgens het EHRM niet strijdig met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en bevat voldoende waarborgen om het recht op leven te beschermen. Het verdrag stelt weliswaar dat het EVRM geen recht op stervenshulp bestaat maar dat artikel 2 van het EVRM geen belemmering vormt voor wettelijke regelingen die euthanasie onder voorwaarden mogelijk maken.[10] Er is wel een probleem  na het uitvoeren van de euthanasie. Het Hof veroordeelt het feit dat, wanneer een arts als lid van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie (die de euthanasieaangiftes controleert) en die zelf de euthanasie heeft uitgevoerd waarover hij als commissielid moet oordelen, hij moet “zwijgen” om de anonimiteit te waarborgen. De EHRM beoordeelt de controle posteriori dus als onvoldoende waardoor een wijziging van de Belgische euthanasiewet onvermijdelijk was.

De gevolgen

De rechtszaak Tine Nys heeft als gevolg dat de beleidsmakers tot het besef kwamen dat het straffenarsenaal in de euthanasiewet te weinig gedifferentieerd is. Zo konden de artsen tot voor kort enkel vervolgd worden op basis van vergiftiging waardoor zij telkens zeer zware straffen riskeerden. Het Belgisch Grondwettelijk Hof heeft de toenmalige sanctieregeling trouwens ongrondwettelijk verklaard: de toepassing van één en dezelfde strafbaarstelling op elke miskenning van de voorwaarden en procedures van de wet van 28 mei 2002, ongeacht de zwaarwichtigheid daarvan, leidt volgens het Grondwettelijk Hof tot onevenredige gevolgen.[11]De Belgische euthanasiewet is recent aangepast, waardoor deze differentiatie in straffen nu effectief ook van kracht is.[12] Sommige inbreuken op wettelijk gestelde voorwaarden (zoals de informatie over palliatieve zorg, de naleving van de wachttermijn, het overleg met het zorgteam, enz.)[13] worden zelfs niet meer strafrechtelijk vervolgd. Nochtans hebben deze voorwaarden  een directe invloed  op de naleving van de andere grondvoorwaarden van de wet zoals de   handelingsbekwaamheid en het bewustzijn  van de patiënt op het ogenblik van het verzoek  waarvoor wel nog straffen worden voorzien.[14]

Ook werd, naar aanleiding van het arrest Mortier, de anonimiteit opgeheven van de arts die de euthanasie heeft uitgevoerd. Deze artsen worden dan uitgesloten van de beraadslaging over het voorliggende euthanasiedossier waarover de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie moet oordelen.[15]

 Conclusie

Euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden blijft de gemoederen bedaren. In België heeft dit geleid tot twee belangrijke rechtszaken, waarvan de uitkomst vanuit een degelijke rechtsbescherming van de kwetsbare personen op het einde van het leven niet bemoedigend was.

Na de zaak Tine Nys zijn de strafmaten gedifferentieerd, waarvan het niet zeker is dat dit zal leiden tot een betere en effectievere bescherming van het leven van personen die ondraaglijk psychisch lijden.  In het arrest Mortier vs België werd de Belgische euthanasiewetgeving als conform beschouwd met artikel 2 van de EVRM met betrekking tot het recht op leven. Het EHRM stelde enkel vast dat de controle achteraf onvoldoende bleek.

 

[1] Wet van 12 april 2001, houdende toetsing van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en wijziging van het Wetboek van Strafrecht en van de Wet op de lijkbezorging.

[2] Wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie.

[3] Artikel 3, § 1 van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie.

[4] Persbericht Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie 24 februari 2024, cijfers van 2023.

[5] De Standaard, “ Drie beschuldigde artsen vrijgesproken”, 31 januari 2020.

[6] FarmaSfeer: „ Doek valt definitief over euthanasieproces: nabestaanden Tine Nys gaan niet in  Beroep ”, 24 november 2023.

[7] De Specialist: „ Arts die euthanasie Tine Nys uitvoerde, maakte geen fout ”, 24 oktober 2023.

[8] Mortier v. Belgium, 4 oktober 2022, 78017/17.

[9] De Morgen, “ Europees Hof van de Rechten van de Mens kritisch over de Belgische euthanasiecommissie ”, 4 oktober 2022.

[10] J. Legemaate, P.A.A. Mevis en L. Posta, “ Nieuwe euthanasiewetgeving in andere landen: inspiratie voor Nederland? ”, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 2023 (47) 5, p. 389.

[11] Belgisch Grondwettelijk Hof, arrest nr. 134/2022 van 20 oktober 2022, B 15.3.

[12] Hoofdstuk 10 van de wet van 27 maart 2024 houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen I bis (1).

[13] Het gaat hier dus onder andere over de alternatieve mogelijkheden die moeten worden besproken met een patiënt (zo ook in de Nederlandse WTL).

[14] Het Europees Instituut voor Bio-Ethiek: “ het Belgisch parlement overweegt de euthanasiewet  te herzien en de niet-naleving van de voorwaarden niet langer strafrechtelijk te sanctioneren ”, 19 maart 2024.

[15] Hoofdstuk 10 van de wet van 27 maart 2024 houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en diverse bepalingen I bis (1).