NPV, 8 februari 2019. Interview NPV-directeur Diederik van Dijk.

In 2017 kozen 1.152 vrouwen voor abortus omdat hun kind een afwijking had. In 2016 waren dat er 1.011. Dat blijkt uit de nieuwste abortuscijfers van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) van het ministerie van VWS). Vrouwen krijgen vanaf 2007 de 20 wekenecho  en sinds 2017 de NIPT aangeboden.

Sinds 2011 wordt geregistreerd of een zwangerschapsafbreking plaatsvindt na prenataal onderzoek. NPV-directeur Diederik van Dijk: We weten niet wat de reden is dat ouders voor afbreken kiezen. Gaat het om het syndroom van Down, een open rug, een hartafwijking? Zeker nu sprake is van een toename, is registratie van levensbelang. Aan de hand van die informatie kan counseling en hulpverlening verbeterd worden.’

Toen in 2007 de 20 wekenecho werd ingevoerd, was deze bedoeld om te screenen op neurale buisdefecten (de meest bekende is een ‘open rug’). In de praktijk is de echo uitgegroeid tot een veel breder onderzoek naar afwijkingen. Het aantal zwangerschappen die worden afgebroken tussen de 20e en 24e week van de zwangerschap is sinds de invoering van deze echo gestegen. De NIPT is ingevoerd om te screening op trisomie 13, 18 en 21. Er zijn echter steeds meer ziekten op te sporen met DNA-tests tijdens de zwangerschap.

Van Dijk: ‘Medisch onderzoek zou niet aangeboden moeten worden aan vrouwen en ongeboren baby’s die in beginsel geen gezondheidsproblemen hebben. Prenataal onderzoek zou gereserveerd moeten blijven voor vrouwen met een verhoogd risico en op een passend moment in de zwangerschap aangeboden moeten worden – waarbij niet de abortusgrens, maar goede ondersteuning, begeleiding en (soms) behandeling leidend moeten zijn.’