PVH 12e jaargang – 2005 nr. 2, p. 41-46

Door Mr drs. Evers
Rabbijn van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap en rector van het
Nederlands Israëlitisch Seminarium

KORTE SAMENVATTING

Therapeutisch kloneren moet onder omstandigheden
en met duidelijke waarborgen tegen misbruik toegestaan worden.
Het gebruik van restembryo’s (kleine klompjes menselijke
cellen, die niet geïmplanteerd zijn) stuit velen tegen de
borst, maar is minder dan abortus of doodslag, omdat de cellen
nog alleen buitenbaarmoederlijk bestaan en weliswaar van menselijk
materiaal afkomstig zijn maar nog in de verste verte geen werkelijk
menselijke vorm of status hebben aangenomen. Therapeutisch handelen
is een Bijbels voorschrift (Exodus 21:19). Het speciaal kweken
van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek gaat de wetgevers
in de meeste landen echter nog een stap te ver – en terecht.
Het met opzet voortbrengen van embryo’s met als enig doel
wetenschappelijk onderzoek lijkt al veel meer op een aantasting
van het respect voor menselijk leven dan het therapeutisch gebruik
van embryo’s die waren overgebleven van een IVF-behandeling.
Ook ik vind doelgerichte kweek intuïtief moeilijk toe te
staan. Toch blijft het de vraag waar de grenzen liggen. Welke
beslissing moeten we bijvoorbeeld nemen wanneer er embryonale
cellen nodig zijn ten behoeve van transplantatie voor mensen die
lijden aan multiple sclerose? Verschillende rabbijnen sluiten
niet uit dat in concrete gevallen, waarin een patiënt lichaamseigen
weefsel nodig heeft (vanwege bijv. de ziekte van Parkinson of Alzheimer)
het in kweek brengen van embryonale stamcellen voor celkerntransplantatie
toch aanvaardbaar kan worden genoemd. Zodra we voor levensvragen
staan en het ene leven tegen het andere moeten afwegen, worden
alle criteria op scherp gesteld. De rabbijnse Bijbeluitleg geeft
een aantal duidelijke normen, die steeds opnieuw uiterst actueel blijken te zijn.

1. INLEIDING

Wat heet verboden en wat is toegestaan? Volgen we de
theorie, dat alles wat niet door de Bijbel verboden wordt,
toegestaan is of stellen we dat alleen dat wat door de Bijbel
expliciet wordt toegelaten, geoorloofd is? Tot op heden zijn
de Geleerden er nog niet werkelijk uit.
We maken ons druk over het lichamelijke aspect van
de mens, dat volgens sommige stromingen niet meer dan
een ‘zak vlees en beenderen’ zou zijn. De discussie hier gaat
op dit moment niet over de ziel, die eenheid schenkt
aan het lichaam, dat uit miljarden onderdelen bestaat.
Het doemdenken, zoals tot uitdrukking komt in boeken
als ‘The boys from Brasil’ hebben we gelukkig
na de millenniumhype achter ons gelaten.

Hoewel ik geen arts ben, is duidelijk dat nieuwe vormen
van (voortplantings)geneeskunde inmiddels bijzonder
veel dilemma’s hebben opgeleverd. Zo wil Frankrijk wetenschappelijk
onderzoek aan embryo’s wettelijk gaan toestaan. Embryo-onderzoek
is binnen de Europese Unie in Engeland, Spanje, Denemarken
en Zweden wettelijk geregeld. België is al een eind
op weg en in Frankrijk is klonen voor reproductieve doeleinden,
dat wil zeggen: uit een cel een nieuw mens te laten groeien,
verboden. Maar zogenaamd ‘therapeutisch klonen’,
waarbij uit embryocellen organen worden gemaakt, mag straks
worden onderzocht. Ook embryo-onderzoek, dat ten doel heeft
de bestaande technieken van reageerbuisbevruchting te verbeteren,
wordt toegestaan. In Nederland en Frankrijk mogen alleen
embryo’s voor onderzoek gebruikt worden die nu bij
de reageerbuisbevruchting overblijven. In Denemarken mogen
embryo’s speciaal voor onderzoek worden gekweekt. Een
verontrustende ontwikkeling waar wij ook vanuit Joods standpunt
bij moeten stil staan. Waar komen we terecht? Zo werd met
toestemming van de Nationale Ethische Commissie in Frankrijk
hersencellen van embryo’s geïmplanteerd bij vijf
patiënten met de ziekte van Huntington, een erfelijke
hersenaandoening met dodelijk afloop.
Drie patiënten blijken bij die ingreep al baat te hebben.
De medici van het Parijse Inserm Instituut brachten cellen
van embryo’s in de rechterhelft van de hersenen in en een jaar later
ook in de linkerhelft. Waar ligt de grens van medisch
ingrijpen? Nu worden weer prenatale IQ-testen voorgesteld. Mogen er
dan geen minder intelligente kinderen meer worden geboren?
Is alles wat mogelijk is maar toegestaan? Laten we ons beperken tot
de regeling van het embryo-onderzoek.
Centraal hierbij staat de reageerbuisbevruchting. Mijn beschouwingen
dragen een tentatief karakter. Ik bespreek een wat breder scala
aan problemen dan alleen kloneren, omdat veel algemene
vragen rond het kloneren samenhangen met onderstaande onderwerpen.

2. TECHNIEK EN VRAGEN BIJ IVF

Hoewel IVF indertijd zeer scptisch werd ontvangen en
men ook toen ernstig misbruik vreesde, is
uit onderzoek gebleken dat IVF tot op heden niet voor ‘misdadige doelen’ is
aangewend. Wat gebeurt er? Zaadcellen worden in een petrischaal bij
de eicellen gebracht, zodat deze kunnen worden bevrucht. Op deze manier
ontstaan embryo’s, die in de baarmoeder kunnen worden ingebracht.
In laboratoria van de IVF-klinieken staan vrieskisten om
sperma en embryo’s te bewaren. Als er embryo’s overblijven na een
IVF-behandeling, kunnen deze bewaard blijven voor een volgende zwangerschap.
Maar als de ouders geen kinderen meer willen, dan zijn er embryo’s over.

Hierbij rijzen de volgende vragen:

1. Is het toegestaan om overgebleven embryo ’s te vernietigen?
2. Mogen overgebleven embryo’s worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek?
3. Mogen overgebleven embryo’s worden gedoneerd aan een kinderloos echtpaar?

In dit verband ontstonden tevens de volgende vragen:

4.Is het geoorloofd om embryo’s speciaal tot stand te brengen voor wetenschappelijk onderzoek?
5. Is het geoorloofd om genetisch identieke
mensen geboren te laten worden
door middel van kloontechnieken?
6. Is het geoorloofd het geslacht van het kind van tevoren te bepalen
via geslachtskeuze technieken?
7. Is het toegestaan om afwijkingen in erfelijk materiaal van een
eicel, zaadcel of embryo te herstellen zodat het kind hier
niet aan zal lijden?
8. Is het toegestaan om na het overlijden van de partner, met ingevroren
sperma of embryo’s toch een kind geboren te laten worden
via postume voortplanting?

3. ALGEMENE OPMERKINGEN

3.1 Geen natuurwet – doctrine De ethicus McCormick wijst
experimenten  met het levensorigine van de mens principieel af,
omdat deze wijze van omgaan met de levensorigine van de mens
‘tegennatuurlijk’zou zijn. Het Jodendom kent echter geen
natuurwetdoctrine. De jongste medische praktijken moeten alleen
aan de juridische – en ethische achtergronden van de ge- en verboden
van de Tora worden getoetst. In principe staat het de
mens vrij de medische wetenschap te gebruiken om problemen in
verband met de voortplanting op te lossen.

3.2 Geen inmenging in G’ds wereldleiding

Vanuit de Joodse optiek bezien is de vraag ‘of
wij niet op G’ds troon gaan zitten’ bij
het in kaart brengen en veranderen van
de menselijke erfelijke informatie niet relevant,
omdat wij in geneeskundig ingrijpen geen inbreuk op G’ds
wereldleiding zien. G’d heeft ons in de Tora opgedragen om
genezend te handelen en medicatie te aanvaarden.
G’d gaf ons toestemming te genezen, hetgeen
wij ontlenen aan een speciale G’ddelijke opdracht
in de Bijbel, Exodus 21:19. Alleen voor zeer religieuze geesten
geldt wellicht, dat zij hun lot mogen leggen in de hand van
de Almachtige.

3.3 Defecten en vermenging

Medische experimenten worden nogal eens bekritiseerd
omdat de kans bestaat op geboortes met afwijkingen.
Joodse bronnen stellen dat men zeer voorzichtig
moet zijn met medische experimenten, die zouden kunnen
leiden tot genetische of andersoortige defecten.
De hoge vlucht die de ‘genentechniek’ inmiddels
heeft genomen, biedt hierin zeker uitkomst.
Voor de Joodse wet is de waarborg dat er geen ‘vreemd’ zaad
wordt vermengd met het sperma van de eigen man van groot belang.
In orthodoxe ziekenhuizen in Israël staat het hele IVF-gebeuren
onder streng Rabbinaal toezicht.

4. VERNIETIGEN VAN RESTEMBRYO’S

Op 1 augustus 1996 werd in Britse klinieken een
begin gemaakt met de vernietiging van 3000 ingevroren
embryo’s. De Engelse wet schrijft namelijk
voor, dat embryo’s hooguit 5 jaar ingevroren
bewaard mogen blijven. Ook in andere Europese
ziekenhuizen wordt een protocol gehanteerd met
een bewaartijd van 3 tot 6 jaar. In Engeland
kan met toestemming van de ouders het ingevroren ‘leven’ van
de embryo’s, die uit 1 tot 4 cellen bestaan,
worden verlengd tot 10 jaar. Negenhonderd ouders
waren echter niet meer te achterhalen, zodat
hun embryo’s werden ontdooid, waarna zij
uiteen vielen. Religieuze leiders veroordeelden
de vernietiging van de embryo’s als een ‘prenatale
slachting’. Anti-abortus groeperingen protesteerden
heftig en vanuit de hele wereld stroomden adoptieaanvragen
binnen, die echter niet konden worden gehonoreerd,
omdat er geen toestemming van de verwekkers kon
worden verkregen.

4.1 Het joodse standpunt

Uit Genesis 9:6 leidt Rabbi Jisjmaëel in
de Talmoed (B.T. Sanhedrin 57b) het abortusverbod
af: “Hij die het bloed van een mens in
een mens vergiet, diens bloed zal vergoten worden”.
Beschermwaardigheid van het leven wordt hierbij
dus afhankelijk gesteld van het verblijf in de
baarmoeder. De Jeruzalemse autoriteit Rabbi Mosjé Sternburch
borduurt hierop voort en stelt, dat het abortusverbod
daarom niet geldt voor een ingevroren bevruchte
eicel. Omdat dit embryo zich nog niet in de baarmoeder
bevindt, is het nog geen beschermwaardig leven,
indien er geen andere mogelijkheden zijn. Rabbi
S. Wosner uit Bné B’rak meent dat
men de Sjabbat niet mag ontwijden om het leven
van een ingevroren embryo te redden ‘omdat
het nog niet werkelijk levensvatbaar is’.
De Sefardische Opperrabbijn van Tel Aviv, Rabbi
Chaim Halevy, meent zelfs dat deze primordiale
vorm van leven de naam embryo nog niet draagt.
Vanuit Joods wettelijk oogpunt is de kwalificatie ‘abortus’ daarom
onjuist voor het ontdooien van de ingevroren
embryo’s, die slechts uit enkele cellen
bestaan. Te meer daar de gehele ontdooiprocedure
op indirecte wijze geschiedt. Het Jodendom koestert
zeker iedere vorm van leven maar stelt aan de
andere kant, dat restembryo’s – tenzij
hiertegen zwaarwegende argumenten kunnen worden
aangevoerd – aangewend kunnen worden voor ‘hogere
doelen’, zoals wetenschappelijk onderzoek.

5. WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK OP RESTEMBRYO’S

Op het terrein van de voortplantingsgeneeskunde
wordt bijvoorbeeld veel wetenschappelijk
onderzoek verricht naar de oorzaak van
onvruchtbaarheid en naar methoden om
de onvruchtbaarheid te verhelpen of te
voorkomen. Wetenschappelijk onderzoek
met embryo’s stuit op vele bezwaren.
Bij een embryo gaat het om beginnend
menselijk leven. Vele mensen vinden dat
leven respect verdient en een embryo
daarom nooit voor wetenschappelijk onderzoek
gebruikt mag worden. Anderen hebben minder
bezwaar tegen onderzoek op embryo’s,
als het gaat om embryo’s die van
IVF-behandelingen zijn overgebleven.
In die gevallen zou men kunnen stellen
dat gebruik van embryo’s voor onderzoek
toelaatbaar is, omdat de embryo’s
immers op den duur sowieso vergaan.

5.1 Een Joodse visie

Een Joods standpunt in deze luidt dat
het toegestaan is om op restembryo’s,
die toch zouden worden vernietigd, wetenschappelijk
onderzoek te doen om mensen in de toekomst
beter te kunnen genezen. Ook hier geldt
weer het argument dat een bevruchte eicel
buiten de baarmoeder nog steeds geen
mens heet en niet volwaardige bescherming
geniet, die wel algemeen geldt voor menselijk
leven.
Een mens in een reageerbuis is nog geen
mens. Bovendien wordt hier gesproken
over cellen vóór 40 dagen
na de bevruchting, waarvan de Talmoed
zegt, dat dit slechts ‘een beetje
water’ is. Rabbi S. Wosner stelt
dat deze embryo’s nog geen nesjama
(ziel) hebben. Zonder kunstmatige hulp
van buiten zouden de embryonale cellen
in de reageerbuis niet verder kunnen
leven, zodat niet van werkelijk menselijk
leven sprake zou zijn. Rabbijn J.D. Bleich,
een bekende publicist uit New York, is
van mening, dat Tora-verboden niet van
toepassing zijn op microscopisch kleine
cellen of processen. Het lijkt dat gebruik
van embryo’s voor wetenschappelijk
onderzoek – die overgebleven zijn
na een IVF-behandeling – zou kunnen
worden toegestaan.

6. EMBRYODONATIE

Embryodonatie komt niet veel voor omdat de meeste ouders liever
een kind hebben waarvan tenminste één ouder de biologische donor is.
De nieuwe wetsvoorstellen bepalen, dat aan embryodonatie niet mag
worden verdiend en dat de donatie schriftelijk vastgelegd dient te worden.
Bij donatie van embryo’s ontstaat een vergelijkbaar probleem als bij draagmoederschap.
Wie is feitelijk de moeder? Er ontstaan problemen op gebied van
identiteit en identificatie. Met de vraag ‘wie is de moeder’ wordt
wederom de status van het kind aan de orde gesteld.
De Jeruzalemse autoriteit Rabbi Zalman N. Goldberg
heeft over al deze problemen recentelijk uitspraken gedaan. Ik
laat nu enkele volgen:

1. Vader wordt men vanaf de conceptie. Volgens Rabbi Akiwa Eger (1761-1837,
Hongarije) staat ook het moederschap vast met de conceptie,
maar Rabbi Joseef Engel (1858-1919, Polen) meent, dat men
pas moeder heet met de geboorte.
2. Volgens Rabbi Engel is het kind uitsluitend familie van de barende
moeder, zodat het kind zou mogen trouwen met familieleden
van de donormoeder (ondanks mogelijke genetische problemen).
Maar Rabbi Eger zou dit laatste verbieden. Voor de zekerheid
mag de reageerbuisbaby later noch met de familieleden van
de donormoeder noch met die van de draagmoeder huwen (vgl.
Leviticus 18).

Donatie van geslachtscellen is eveneens problematisch. Donatie
wordt door de meeste Geleerden echter niet gezien als een vorm van overspel.
Het kind zal niet onwettig zijn, omdat het hier een technische
procedure betreft, waarbij geen geslachtelijke gemeenschap
heeft plaatsgevonden.
Kunstmatige inseminatie met sperma van een donor wordt
over het algemeen niet toegestaan, daar de identiteit van
de donor meestal angstvallig geheim wordt gehouden.
Men loopt het risico dat het kind later met zijn halfzuster of halfbroer
– een kind van de donor – zal trouwen (het Bijbelse verbod op incest).
Het wordt tevens ongewenst geacht dat het kind zijn afkomst niet kent.
Ook op het gebied van erfrecht ontstaan problemen.
Voor de niet betrokken ouder zal het kind wettelijk nooit kunnen
gelden als een eigen kind, omdat het biologisch niet van hem of haar
afstamt. Gevoelsmatig kan dit natuurlijk anders liggen. De Joodse
wet moedigt aan om kinderen in de familie op te nemen en hen te
verzorgen. Maar een echte vorm van adoptie als in de seculiere wet
kent het Jodendom niet.

7. SPECIAAL TOT STAND BRENGEN VAN EMBRYO’S VOOR

WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

Het speciaal tot stand brengen van embryo’s
voor wetenschappelijk onderzoek gaat
de meeste landen nog een stap te ver.
Voor veel mensen is het speciaal genereren
van embryo’s, met als enig doel
wetenschappelijk onderzoek een ingrijpende
aantasting van het respect voor menselijk
leven. In het verlengde hiervan ligt
de vraag wat de status is van een ingevroren
bevruchte eicel. Hanteert het Jodendom
de ‘oorsprongsdefinitie’ van
het menselijk leven, die stelt dat al
het leven dat voortkomt uit mensen reeds
menselijk leven heet en als zodanig dient
te worden beschermd of is hiervoor meer
nodig dan alleen een menselijke oorsprong?
Het Joodse antwoord luidt dat een embryo
buiten de baarmoeder nog geen mens heet.
Het speciaal kweken van menselijke embryo’s
voor louter wetenschappelijk onderzoek
of om de complexe processen te bestuderen
van celdifferentiatie tot volgroeide
organen lijkt mij ongeoorloofd. Maar
waar ligt de grens van onderzoek en toepassing
wanneer de cellen bijvoorbeeld nodig
zijn ten behoeve van transplantatie voor
mensen die lijden aan multiple sclerose,
waarbij geleidingstoornissen ontstaan
zijn in de zenuwschede die de zenuwen
beschermt?
Verschillende Rabbijnen sluiten toch
niet helemaal uit dat in een concreet
geval, waarin een patiënt lichaamseigen
weefsel nodig heeft (vanwege bijvoorbeeld
de ziekte van Parkinson of Alzheimer),
het in kweek brengen van embryonale stamcellen
voor celkerntransplantatie wellicht niet
verboden zal worden.

8. KLOONTECHNIEKEN

In de meeste moderne landen wordt het klonen om
genetisch identieke individuen
geboren te laten worden verboden. Niettemin
heeft Professor Dr. Fred Rosner, een
halachische publicist en medicus uit
New York, onlangs nog een lans gebroken
voor het toepassen van kloontechnieken
om goede transplantaten te produceren.
Volgens hem was hiertegen geen bezwaar
vanuit de Joodse wet.
In augustus 2000 werd in Colorado een jongetje
geboren dat als embryo getest
werd of hij een goede donor zou zijn
voor zijn zieke zusje, die een erfelijke
aandoening van het beenmerg had en op
korte termijn nieuwe bloedcellen nodig
had. Binnen een maand na de geboorte
vond een beenmergtransplantatie plaats
en het meisje maakt bijna 90 procent
kans om te blijven leven. Voor de implantatie
van deze donorembryo was nodig dat hij
zelf niet leed aan de ‘anemie van
Fanconi’ en verder geschikt was
als donor. Van de vijftien embryokandidaten
was er maar één sterk genoeg
om succesvol te worden uitgedragen. Na
de geboorte werden reeds bloedcellen
uit de navelstreng geïsoleerd als
direct transplantaat voor zijn doodzieke
zusje.
Naar mijn bescheiden mening is het niet
werkelijk onethisch om een tweede kind
te krijgen, die tevens als geschikte
donor voor het eerstgeboren zieke kind
kan dienen. Moeilijker is hierbij het
maatschappelijke of morele argument: ‘Waar
ligt de grens?’. We zouden ons
binnen het kader van de continue normvervaging
en grensverlegging kunnen afvragen waar
we over tien jaar beland zijn.

9. GESLACHTSKEUZE-TECHNIEKEN

Mag het geslacht van het kind van tevoren
bepaald worden via geslachtskeuze-technieken?
De Talmoed verklaart dat de wereld zonder
vrouwen en mannen niet kan bestaan. Niettemin
worden voorkeuren voor het geslacht van
een kind zelfs in de Talmoed vrijelijk
geuit. Hoewel het Bijbelse gebod om zich
voort te planten in de Joodse wet in
concrete zin gezien wordt als een plicht
om zowel een zoon als een dochter te
krijgen, werden al in Talmoedische tijden
aanbevelingen gedaan om de kans op een
jongetje te vergroten. In de Talmoed
wordt niet ingegaan op de vraag of ouderlijke
voorkeur voor een bepaald geslacht, uiterlijk
of IQ bij de kinderen moreel verantwoord
is; slechts de methode om dit te effectueren
wordt behandeld. Dit impliceert dat voorkeur
voor het geslacht van kinderen in principe
niet immoreel genoemd kan worden.

9.1 Toch onethisch

Geslachtsselectie wordt echter
om andere redenen ethisch onaanvaardbaar
geacht.
Uit onderzoeken in Amerika bleek
dat vele aanstaande ouders een duidelijke
voorkeur hebben voor jongetjes.
Dit geldt niet alleen voor vaders, maar
ook voor moeders. Sommige onderzoeken
tonen aan dat tweederde van alle Amerikaanse
vrouwen liever een zoon dan een
dochter hebben.
Een voorkeur voor mannelijke
kinderen speelt vooral bij echtparen
die slechts één kind willen. Zouden ouders in
de toekomst mogen kiezen voor het geslacht van hun
kind, dan zou het aantal jongetjes onder
de bevolking aanzienlijk stijgen. Dit
zou tot een enorm sociologisch probleem
leiden. Een demografisch overschot van
mannen zou betekenen dat vele mannen
niet kunnen trouwen. Dit toekomstperspectief
druist in tegen de Joodse wereldvisie.
De Profeet Ezechiël stelt, dat
de wereld is geschapen om bevolkt te
worden.
De scheef getrokken verhouding
tussen mannen en vrouwen als gevolg
van ouderlijke keuze zou hieraan in de weg staan.

9.2 Wel geoorloofd voor medische doelen

Maar voor geneeskundige doeleinden
wordt geslachtsselectie wel toegestaan.
Dit geschiedt voor de pre-implantatie
door screening bij ziekten als hemofilie.
Meisjes zijn dragers van deze
ziekte, jongens lijders. In een dergelijk
geval is het toegestaan om de vrouwelijke
embryo’s door te laten voor plaatsing
in de baarmoeder en de mannelijke
niet. Geslachtskeuze-technieken
worden dus over algemeen niet
toegestaan tenzij er duidelijke
dringende medische noodzaak is.

10. HET HERSTELLEN VAN AFWIJKINGEN IN ERFELIJK
MATERIAAL

Wanneer een afwijking in het erfelijke materiaal
van een eicel, zaadcel of embryo zou kunnen worden
hersteld via genetisch ingrijpen, wordt dit door
de Joodse wet toegejuicht. Op deze manier zullen
de komende generaties de ziekte niet meer kunnen
erven. Daar de Tora geneeskundig ingrijpen voorschrijft,
staat de Joodse wet achter genenmanipulatie om
erfelijke afwijkingen te voorkomen.

11. POSTUME VOORTPLANTING

De Joodse wet verbiedt postume voortplanting niet
volledig, maar is hier zeker geen groot
voorstander van. Verspilling van sperma is niet
toegestaan. Het invriezen van sperma om dat te
gebruiken voor latere voortplanting – bijvoorbeeld
wanneer de desbetreffende man een chemokuur dient
te ondergaan – is twijfelachtig. Als het
voor korte termijn ingevroren wordt – om
bijvoorbeeld een maand later te worden geïmplanteerd
na het huwelijk van de desbetreffende man en
vrouw – zou het toegestaan kunnen worden.
Invriestermijnen van enkele jaren worden in principe
als onacceptabel gezien. Zaadcelextractie enkel
en alleen voor wetenschappelijk onderzoek is
tevens verboden omdat het niet om de eigen voortplanting
gaat.

12. NOG ENKELE OPMERKINGEN

12.1 Bezieling

Hoewel volgens de Talmoed (B.T. Sanhedrin 91b)
de bezieling van de mens reeds bij de conceptie
plaatsvindt, blijft verblijf in de baarmoeder
voorlopig onontbeerlijk voor de mens in wording.
Volgens de Talmoed ( B.T. Nida 30b) wordt het
embryo in de baarmoeder ‘onderwezen in
de Bijbel’, wat de basis vormt voor het
religieuze bewustzijn. Mocht het in de toekomst
mogelijk blijken embryo’s volledig kunstmatig
buitenbaarmoederlijk te laten volgroeien tot
gezonde baby’s, dan hebben de Geleerden
reeds nu uitgemaakt dat de baby gewoon mens is.
Vanuit de Joodse optiek is de reageerbuisbevruchting
in principe een natuurlijk proces, waarbij de
moderne techniek een handje geholpen heeft.

12.2 Verantwoordelijkheid

De toepassing van technieken als in-vitrofertilisatie
heeft inmiddels een financieel staartje gekregen.
Onlangs kreeg een Brits echtpaar een schadevergoeding
omdat het bij een IVF-behandeling drie in plaats
van twee kinderen had gekregen. De kliniek, waar
de behandeling is uitgevoerd, heeft volgens de
rechtbank van Sheffield contractbreuk gepleegd.
De kliniek stelde als verweer, dat er meestal
meer embryo’s worden teruggeplaatst dan
de bestelde twee omdat dit de kans op een succesvolle
zwangerschap vergroot. De moeder kan dan later
besluiten de embryo te laten aborteren. Volgens
de artsen had de moeder dat kennelijk niet goed
begrepen. De kliniek in Engeland moet nu de kosten
van de opvoeding van het derde kind voor haar
rekening nemen, hetgeen in de tonnen loopt.

12.3 Maatschappelijke gevolgen

Verder moeten de wetenschappers beseffen dat
alle nieuwe onderzoeken ook maatschappelijke
consequenties hebben. Inmiddels hebben wetenschappers
al bijna al het ruwe menselijke DNA geïdentificeerd.
Het gebruik van DNA gegevens biedt enerzijds
nieuwe mogelijkheden voor de medische wereld
en de opsporing en behandeling van aandoeningen
die een genetisch component hebben. Maar anderzijds
kunnen ook verzekeringsmaatschappijen en werkgevers
deze gegevens gebruiken bij het vaststellen van
premies en het aannemen van werknemers. Met name
deze maatschappelijke vragen verdienen meer aandacht.