PVH 14e

jaargang – 2007 nr. 3, p. 046-051 
Het regeeraccoord onder de loep
Mevr.
P.J. Borger-Korfconsulent-arts
bij de VBOKINLEIDINGNa de presentatie van het nieuwe regeerakkoord is
er in de media met name veel aandacht geweest voor de onderwerpen uit
de medisch-ethische paragraaf: abortus, euthanasie en stamcelonderzoek.
Een van de voornemens uit het regeerakkoord is “het komen met
een pakket van positieve maatregelen, gericht op het bieden van alternatieven
voor afbreking van zwangerschap” De reacties van verschillende
partijen in de media wekken echter de indruk dat Balkenende IV erop
uit is om de abortushulpverlening ontoegankelijker te maken. Ook medici
verheffen hun stem: “Geen overheidsbemoeienis in de spreekkamer.”
In de media heeft de VBOK aangegeven blij te zijn met de teneur die
spreekt uit het regeerakkoord Balkenende IV, natuurlijk voor zover het
de medisch-ethische paragraaf betreft. Er zijn echter ook aspecten waar
de VBOK vragen bij heeft. In dit artikel citeer ik de letterlijke tekst
uit de medisch-ethische paragraaf van het regeerakkoord en licht ik
die verschillende aspecten toe.1 De voornaamste vraag die
door de VBOK gesteld wordt is, in welke mate het ongeboren menselijk
leven daadwerkelijk beschermd
wordt. Tevens maakt de VBOK zich zorgen over óf en
in welke mate er in de praktijk met ‘passende hulpverlening’ méér
wordt bedoeld dan enkel het ‘recht op abortus.’HET REGEERACCOORD EN DE VBOK“ 32: In het licht van de evaluatie van de
Wet Afbreking Zwangerschap (WAZ) wordt vastgehouden aan handhaving van
de wettelijke zorgvuldigheidsnormen,
waaraan een evenwicht ten grondslag ligt tussen de rechtsbescherming
waarop ongeboren menselijk leven aanspraak heeft en het recht van de
vrouw op een passende, op elk individueel geval afgestemde hulpverlening
bij een door haar ongewenste zwangerschap (memorie van toelichting).”
In het nieuwe regeerakkoord staat in de eerste alinea van de medisch-ethische
paragraaf dat er wordt vastgehouden aan handhaving van de wettelijke
zorgvuldigheidsnormen. Omdat het al dan niet uitdragen van een zwangerschap
een onomkeerbaar levensbesluit is, is de VBOK hier blij mee.
Toen de WAZ in 1981 werd opgesteld, was het uitgangspunt het komen tot
een balans tussen de bescherming van het ongeboren leven enerzijds,
en het recht op passende hulp voor de ongewenst zwangere vrouw anderzijds.
De VBOK juicht het toe dat in de WAZ ook aanspraak wordt gemaakt op
rechtsbescherming van het ongeboren menselijk leven. Het handhaven en
toepassen van de zorgvuldigheidsnormen is in dat kader gewoon erg belangrijk.
In de praktijk blijkt echter dat de meeste aandacht uitgaat naar het
recht van de vrouw op passende hulpverlening, er wordt bijvoorbeeld
naar gestreefd de drempel naar de abortusklinieken zo laag mogelijk
te houden.2 Het
lijkt alsof met die ‘passende hulpverlening’ indirect
het ‘recht op abortus’ bedoeld wordt, terwijl in de WAZ én
in het nieuwe regeerakkoord ook bescherming voor het ongeboren leven
wordt toegezegd.
De VBOK betreurt het dat het onduidelijk is wát de bescherming
voor het ongeboren leven nu concreet inhoudt. In het Europees Verdrag
voor de Rechten van de Mens (EVRM) staat in artikel 2 bijvoorbeeld dat
ieder mens ‘recht op leven’ heeft. In 1980 is echter al
vastgelegd dat het ‘recht op leven’ genoemd in het EVRM,
geen volstrekt verbod op abortus betekent.3 Ook
nu speelt dit onderwerp; het nieuwe kabinet wil laten onderzoeken of
het ‘recht op leven’ in
de grondwet moet komen. Hier is echter fel op gereageerd, omdat de angst
is ontstaan dat dit een poging zou zijn om euthanasie en abortus te
beperken.4 Als
iedereen er echt zo van overtuigd is dat het leven, en dus het recht
op leven, pas ná de geboorte begint, dan zouden
deze reacties niet nodig zijn. Afgaande op de reacties dringt de gedachte
zich echter op dat men zich bewust is van het feit dat het ‘recht
op leven’ en het ‘recht op abortus’ elkaar misschien
tóch tegenspreken!
Het is de overtuiging van VBOK dat het leven begint bij de conceptie,
en dus ook vanaf dat moment beschermwaardig is. Juist daarom dient er
een concretere invulling gegeven te worden aan het begrip ‘leven’ en
vanaf welk moment dat leven ontstaat. Dat is het minste dat gedaan kan
worden om te bepalen wat de rechtsbescherming, waarop ongeboren
menselijk leven volgens de WAZ aanspraak heeft, concreet betekent.“ De overtijdbehandeling komt onder de WAZ
te vallen. De vaste beraadtermijn van vijf dagen blijft gehandhaafd,
maar wordt variabel
voor de overtijdbehandeling
(tot en met de 16e dag).”
De reden dat de overtijdbehandeling onder de WAZ komt te vallen, is
dat tegenwoordig door de technische ontwikkelingen in een vroeg stadium
al duidelijk aangetoond kan worden of er al dan niet sprake is van een
zwangerschap.5 De
meningen over deze wijziging zijn echter nog steeds verdeeld. Staatssecretaris
Ross was naar aanleiding van de evaluatie
WAZ van mening dat de overtijdbehandeling onder de WAZ hoort.6 Dr.
G. Kleiverda, gynaecoloog, stelt echter dat het plaatsen van de overtijdbehandeling
onder het Wetboek van Strafrecht mogelijk kan bijdragen aan onnodige
psychologische traumatisering.7 Omdat
bij een overtijdbehandeling sprake is van het afbreken van een zwangerschap
vindt de VBOK het terecht dat
deze nu onder de WAZ komt te vallen. Ieder ongeboren menselijk leven
is immers, onafhankelijk van het stadium van de zwangerschap, beschermwaardig
en heeft (ook volgens de WAZ) aanspraak op rechtsbescherming.
De beraadtermijn voor een overtijdbehandeling wordt variabel. De commissie
die de WAZ evalueerde adviseerde in haar eindadvies in november 2005
de vaste beraadtermijn van vijf dagen bij abortus te individualiseren.8 Dit
advies is echter niet in het regeerakkoord overgenomen. De overheid
zegt hierover: “Een bedenktijd van vijf dagen moet garanderen
dat een vrouw genoeg tijd krijgt om de gevolgen van haar beslissing
voor het ongeboren kind en voor zichzelf te overwegen”.9 De
VBOK vindt het goed dat de beraadtermijn bij abortus gehandhaafd blijft,
maar betreurt het dat dit bij de overtijdbehandeling variabel wordt.
Als duidelijk is dat ook bij een overtijdbehandeling sprake is van het
beëindigen van een zwangerschap, dat is immers de reden dat de
overtijdbehandeling nu onder de WAZ valt, zou ook hier de vrouw genoeg
tijd dienen te nemen om de gevolgen van haar beslissing voor het ongeboren
kind en zichzelf te overwegen. Uit cijfers van de IGZ blijkt bovendien
dat vrouwen in de praktijk zelf al een bedenktijd nemen van zelfs langer
dan 5 dagen.“
In samenwerking met de betrokken beroepsgroepen en organisaties zal – conform
de aanbeveling van de evaluatiecommissie – worden gewerkt aan
verdere protocollering van het besluitvormingsproces, zal er via (anonieme)
registratie in de komende kabinetsperiode vervolgonderzoek worden gedaan
naar de aard van de noodsituatie en wordt onderzoek gestart naar de
psychosociale gevolgen van abortus-provocatus.”
De VBOK ziet grote voordelen die te behalen zijn met de protocollering
van de besluitvormingsfase, namelijk de waarborging van een weloverwogen
besluitvormingsproces, duidelijkheid en afstemming tussen betrokken
beroepsgroepen en het handelen op basis van bewijs in plaats van op
ervaringen en meningen. Tevens draagt protocollering bij aan de kwaliteit
en effectiviteit van de gezondheidszorg.10 Dat
protocollering van de besluitvormingsfase nodig is, blijkt bijvoorbeeld
ook uit het feit dat ruim de helft van
de vrouwen die twijfelen, zelf aangeven, die twijfel niet aan derden
kenbaar te maken.11 Tevens
komt uit meerdere onderzoeken naar voren dat het niet zorgvuldig komen
tot het besluit voor wel of geen abortus,
een risicofactor is voor het ervaren van psychosociale problemen na
een abortus.12
In meerdere klinieken wordt al bijgehouden welke noodsituaties vrouwen
ervaren als zij kiezen voor een abortus.13 De
VBOK pleit voor een landelijke structurele anonieme registratie van
de aard van de noodsituatie. De Inspectie voor de Gezondheidszorg kan
deze informatie dan in haar
jaarrapportage
publiceren. Voor de VBOK is abortus alleen legitiem als het leven van
de moeder in gevaar is. Toch heeft deze structurele anonieme registratie
voor de VBOK niet als doel een criterialijst op te stellen voor
wanneer abortus wel en wanneer niet is toegestaan, maar juist om als
basis te
dienen voor het komen tot werkelijke en duurzame hulp. Wil de
overheid beleid ontwikkelen dat direct aansluit bij de werkelijke hulpvraag
van
de vrouw én rekening houdt met de beschermwaardigheid van het
ongeboren kind, dan dient zij op de hoogte te zijn van de redenen waarom
vrouwen abortus zo vaak zien als de enige oplossing. Als voor die onderliggende
problemen hulp wordt geboden, kan de vrouw pas echt vrijwillig een weloverwogen
keuze maken. Op die manier komt er mogelijk in het besluitvormingstraject
ook meer aandacht voor het ongeboren kind.
Het is opvallend dat de WAZ bijna 26 jaar geleden is opgesteld en er
in Nederland niet eerder een onderzoek naar de psychosociale gevolgen
van abortus heeft plaatsgevonden. Dit vindt de VBOK zeer ernstig, mede
omdat uit internationale onderzoeksresultaten en de postabortus-hulpverlening
van de VBOK blijkt dat er wel degelijk een significant aantal vrouwen
vastloopt in de verwerking van een abortus.14 Ook
het onderzoek naar de psychosociale gevolgen van een abortus dient gedurende
een langere
periode anoniem en structureel uitgevoerd te worden, zodat de resultaten
informatie kunnen geven over klachten die misschien pas jaren later
ervaren worden. Om goede hulpverlening te bieden is het immers belangrijk
de hulpvraag van de vrouw goed te kennen. Marc Rutte pleit namens de
VVD voor een onderzoek naar de psychosociale gevolgen van een adoptie
voor de moeder en het kind.15 Dat
is wellicht ook belangrijk, maar vanwege het verschil in verhouding
tussen het aantal abortussen en het aantal
adopties (respectievelijk 32.982 en 54 in Nederland in 200516)
is duidelijk dat een onderzoek naar de gevolgen van abortus prioriteit
heeft.33 “Het kabinet zal met een samenhangend pakket
van positieve maatregelen komen, gericht op het bieden van alternatieven
voor afbreking
van de zwangerschap; gedacht kan worden aan verruiming van adoptiemogelijkheden,
hulpverlening en begeleiding, en ondersteuning van initiatieven gericht
op opvang van ongewenst zwangere tieners.“
Het bieden van alternatieven voor afbreking van de zwangerschap sluit
nauw aan bij de zin uit de WAZ waarin staat dat een vrouw recht heeft
op een passende, op elk individueel geval afgestemde hulpverlening bij
een voor haar ongewenste zwangerschap. Op het moment dat er gezocht
wordt naar een passende oplossing voor de vrouw is het voorbarig ervan
uit te gaan dat voor iedereen abortus de beste oplossing is. Om die
reden dient er dus zeker over alternatieven gepraat te kunnen worden.
Staatssecretaris Bussemaker zei onlangs in een lezing op de Erasmus
Universiteit: “Om zelfstandig en autonoom beslissingen te kunnen
nemen, moeten mensen diverse alternatieven kunnen afwegen. Daarvoor
is het nodig de gevolgen van die alternatieven te kunnen overzien”.17 De
gevolgen van de alternatieven kunnen alleen overdacht worden als de
vrouw, die vaak in een panieksituatie verkeert, überhaupt bekend
is met deze alternatieven. Wat hier niet genoemd wordt, maar volgens
de VBOK juist prioriteit zou moeten hebben, is dat de vrouw ook
de gevolgen van een abortus goed dient te moeten kunnen overzien. De
vrouw ziet
vaak door de omstandigheden geen andere mogelijkheid dan het afbreken
van de zwangerschap. Door oplossingen voor haar problematische omstandigheden
aan te reiken en de gevolgen van alle mogelijkheden goed af te
wegen, kan zij pas echt een weloverwogen keuze maken.
Vooral het zinnetje “verruiming van de adoptiemogelijkheden” heeft
in de media veel aandacht gekregen. Uit veel mediaberichten kwam met
name de angst naar voren dat de overheid adoptie als vervanging voor
abortus ziet. Adoptie is echter een noodoplossing voor een noodsituatie.
Het kan niet de bedoeling zijn iedere vrouw adoptie in plaats van abortus
op te leggen. Wel is adoptie een alternatief, en wel een alternatief
waarbij het ongeboren kind de kans krijgt om te leven. Uit de praktijk
van de VBOK blijkt dat veel vrouwen die aanvankelijk kiezen voor afstand
ter adoptie, er uiteindelijk toch voor kiezen hun kind zelf op te voeden.
Blijkbaar kiezen vrouwen, als zij grip krijgen op hun omstandigheden,
eerder voor het gewoon opvoeden van hun eigen kind. Tegenwoordig is
afstand doen ter adoptie een zorgvuldig proces, waarin de vrouw meerdere
malen de mogelijkheid krijgt op haar keuze terug te komen.
Opvallend is dat staatssecretaris Bussemaker in haar toespraak op de
Erasmus Universiteit zegt, dat het noemen van alternatieven psychosociale
problemen kan veroorzaken.18 Of
en in welke mate deze stelling onderbouwd is, is de VBOK onbekend. De
VBOK merkt dat mensen het juist prettig
vinden bewust alle mogelijkheden af te wegen om zo in alle rust tot
een besluit te kunnen komen. De opmerking van staatssecretaris Bussemaker
lijkt ook in tegenspraak te zijn met haar opmerking dat mensen, om zelfstandig
en autonoom te kunnen beslissen, op de hoogte van de alternatieven moeten
zijn. Een vraag die gesteld kan worden is of de autonomie van de vrouw
niet juist ondermijnd wordt door mogelijke alternatieven onbesproken
te laten. Zegt men niet indirect, als informatie bewust wordt achtergehouden,
dat de vrouw niet in staat is zelfstandig en bewust een keuze
te maken? Over betutteling gesproken…..
De VBOK biedt hulpverlening en begeleiding bij een ongewenste zwangerschap.
De VBOK weet uit de praktijk van de hulpverlening, dat veel vrouwen,
nadat zij ontdekt hebben dat ze ongewenst zwanger zijn, in paniek zijn.
Het is dus meer dan logisch na te gaan of de vrouw zeker is van haar
keuze en de gevolgen ervan kan overzien. De mensen die met een hulpvraag
bij de VBOK komen, krijgen onder andere een keuzegesprek aangeboden.
De motivatie voor het al dan niet afbreken van de zwangerschap wordt
besproken, evenals de vaak moeilijke omstandigheden, waardoor abortus
de enige mogelijkheid lijkt. In het keuzegesprek worden alternatieven
besproken en na een serie gesprekken maakt de vrouw, alleen of met haar
partner, een keuze. De VBOK legt veel nadruk op het keuzegesprek, het
gaat immers om een onomkeerbaar levensbesluit. En omdat het gaat om
ongeboren Leven, dat recht heeft op bescherming. Volgens de VBOK is
de minste bescherming die we het ongeboren kind kunnen bieden, het in
het besluitvormingsproces de plaats te geven waar het recht op heeft.
Dat ondersteuning aan tienermoeders nodig is, blijkt onder andere uit
het feit dat er voortdurend een wachtlijst is voor het VBOK-huis in
Gouda. Dit is een huis waar ongewenst zwangere vrouwen tot 25 jaar tijdens
en na hun zwangerschap een tijd kunnen wonen. Zij krijgen modules aangeboden
om zo snel mogelijk zelfstandig voor hun kind in deze maatschappij kunnen
zorgen. De VBOK ziet uit naar de subsidie die nodig is om uitbreiding
van haar residentiele opvangcapaciteit te kunnen realiseren.
Uiteindelijk ziet de VBOK het liefst dat alle verzoeken om een abortus
via de huisarts gaan. De huisarts kent de cliënt het beste en kan
zo ook de gewenste nazorg leveren. Als de huisarts merkt dat de vrouw
twijfelt, of dat hij zichzelf niet capabel genoeg vindt om eventuele
twijfel bij de vrouw te herkennen, kan de huisarts de cliënt doorverwijzen
naar de VBOK. Tevens kan de huisarts alert zijn op eventuele verwerkingsproblemen
in de nabije of verre toekomst. 34.”Goede seksuele voorlichting is van belang
om ongewenste zwangerschappen te voorkomen. Ouders dragen daarvoor verantwoordelijkheid,
maar ook
scholen mogen gevraagd worden daaraan een bijdrage te leveren.
Bijzondere aandacht zal worden gegeven aan voorlichting aan doelgroepen
zoals zowel allochtone vrouwen en meisjes als allochtone mannen en jongens.”
De overheid wil meer seksuele voorlichting gaan geven aan jongeren,
zoals dit nu al gebeurt in de zomerperiode via zogenaamde ‘postbus
51-spotjes’. Deze voorlichting is vooral gericht op veilig vrijen
en het voorkomen van SOA‘s. De VBOK mist in deze voorlichting
de mogelijkheid, voor vrouw én man, geconfronteerd te worden
met een ongewenste zwangerschap. In de voorlichting die nu bestaat,
staat vaak alleen de keuzevrijheid van het individu centraal. Volgens
de VBOK moet in deze voorlichting ook het risico van een ongewenste
zwangerschap aan de orde komen. Door jongeren bewust te maken van de
mogelijkheid van een zwangerschap, is de (indirecte) boodschap over
omgang in relaties en seksualiteit zeer indringend en veel minder vrijblijvend
dan wanneer alleen de eigen seksuele gezondheid van de jongere centraal
staat. CONCLUSIE
Het ongeboren kind heeft wettelijke aanspraak op rechtsbescherming,
maar met ongeveer 30.000 abortussen per jaar, worden veel ongeboren
menselijk levens niet beschermd. Ook lijkt er, afgaande op de reacties
in de samenleving, niet gevochten te worden voor de keuzevrijheid van
de vrouw, maar enkel voor het recht op en de toegankelijkheid van abortus.
De VBOK vraagt zich daarom af of de term ‘pro-choice’ nog
wel betekenis heeft. In de abortushulpverlening zou de keuzevrijheid
van de vrouw centraal moeten staan, terwijl het nu lijkt alsof men de
vrouw zo min mogelijk wil confronteren met alle keuzemogelijkheden.
De term Pro Life daarentegen is onverminderd actueel, immers: vóór
het bieden van goede hulp aan de ongewenst zwangere vrouw. Maar ook
vóór het optimaal beschermen van het ongeboren kind. Zodat
beiden verder kunnen met hun leven na een ingrijpend en onomkeerbaar
levensbesluit.
Het wordt tijd dat er in het proces rondom een ongewenste zwangerschap
daadwerkelijk stil wordt gestaan bij de hulpvraag van de vrouw; de moeilijke
omstandigheden en de panieksituatie waarin zij verkeert. Tevens dient
het ongeboren kind in het besluitvormingsproces een plaats te krijgen.
De ongewenst zwangere vrouw krijgt dan de passende, op elk individueel
geval afgestemde hulpverlening, die haar in de WAZ is toegezegd. Maar
bovenal krijgt pas dan ook het ongeboren menselijk leven de rechtsbescherming
waar het recht op heeft. NOTEN

1.

Alle

vetgedrukte zinnen zijn letterlijk overgenomen uit de medisch-ethische
paragraaf uit het coalitieakkoord. Bron: Coalitieakkoord
tussen de Tweede Kamerfracties
van CDA, PvdA en ChristenUnie (2007),
Den Haag, pag. 42.

2.

“Wel

dient er eens te meer op gelet te worden dat geen sprake is
van onnodige belemmeringen bij de toegang tot de hulpverlening
zoals die nu plaatsvindt in
klinieken en ziekenhuizen.” Bron: Visser, M.R.M.;Janssen, A.J.G.M.; Enschedé,
M.; Willems, A.F.M.N.; Te Brake, Th.A.M.; Harmsen, K.; Smets, E.M.A.; De Haes,
J.C.J.M.; Gevers, J.K.M.; Evaluatie Wet afbreking zwangerschap (2005) Den Haag,
pag.13.

3.

Wildt

de, W.M.J. (2006) Structurele noodsituatie. Parlement en
rechter over de
WAZ. Provita Humana, Nr. 3:1-4.

4.

“Het

wil een staatscommissie die onder meer gaat onderzoeken of
het ‘recht
op leven’ in de grondwet moet komen. Ik kan dat niet anders lezen dan als
een poging euthanasie en abortus te beperken.” Bron: Inbreng van Mark Rutte
Fractievoorzitter van de VVD in het debat over de regeringsverklaring, Tweede
Kamer fractie, URL: http://www.vvd.nl/index.aspx?FilterId=974&ChapterId=1147&ContentId=6307
, 01-03-07.

5.

“De

term ‘overtijdbehandeling’ is achterhaald, omdat
met een test een hoge betrouwbaarheid voor het (vroeg) vaststellen
van een zwangerschap wordt gehaald. Het onderscheid tussen
overtijdbehandeling en abortus is hiermee komen te vervallen.
De behandeling is, naar de mening van de Inspectie, een abortus,
zij het een vroege.” Bron: Jaarrapportage Wet afbreking
zwangerschap 2002 (2003) Inspectie voor de Gezondheidszorg,
Den Haag, pag. 16.

6.

“Ik

blijf dan ook bij mijn opvatting dat de overtijdbehandeling
nu onder
de wet valt.” Bron: Kamerstuk 2006/12, Den Haag, PG/E-2738756.

7.

“Overtijdbehandeling

onder het Wetboek van Strafrecht plaatsen, draagt mogelijk
bij aan onnodige psychologische traumatisering.” Bron:
Kleiverda, G. (2007) Coalitie morrelt aan abortus, compromissen
verslechteren seksuele en reproductieve
gezondheidszorg. Medisch
Contact 62(12): 518-521.

8.

“Aanbevolen

wordt in de wet op te nemen dat er steeds een zodanige bedenktijd
dient te zijn als nodig is om in de gegeven omstandigheden
tot een weloverwogen
besluit te komen.” Bron: Evaluatie Wet afbreking zwangerschap (2005) Den
Haag, pag. 11.

9.

URL:

http://www.regering.nl/trefwoordenregister/42_8755.jsp , 08-05-07.

10.

Bron:

Lezing ‘Evidence based richtlijnontwikkeling’ ,
Teus van Barneveld, Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg
CBO, februari 2007.

11.

“Op

de vraag of de vrouwen twijfelden tijdens de gesprekken blijkt
in de kliniek dat 19% een beetje twijfelde en 5% heel erg.
Van de vrouwen die in het ziekenhuis terecht komen geeft 68%
aan helemaal niet, 25% een beetje en 7% heel erg te hebben
getwijfeld tijdens de gesprekken.” “Ruim de helft
van de vrouwen laat die twijfel niet merken en van de vrouwen
die heel erg twijfelen
laat een kwart het niet merken.” Evaluatie Wet afbreking zwangerschap (2005)
Den Haag, pag. 69-70.

12.

1.

Rue M.V., Coleman P.K., Rue J.J., Reardon D.C. (2004) Induced
abortion and traumatic stress:
A preliminary comparison of American and Russian women. Med
Sci Monet 2004; 10(10): SR5-16
2. Kooten, M.van, Berlo, W. van, Vanwezenbeeck, I. (2003) RNG-Studies, nr.6:
Psychosociale gevolgen van abortus, een overzicht van de literatuur. Delft, Rutgers
Nisso Groep.

13.

“In

de kliniek bleken financiële redenen bij bijna de helft
van de
abortusverzoeken een rol te spelen.” Bron: Evaluatie Wet afbreking zwangerschap
(2005) Den Haag, pag. 83 “In 2005 gaven de abortuscliënten aan een
abortus te willen om o.a. de volgende redenen: leeftijd/niet aan toe (29,1%),
voltooid gezin (21,0%), opleiding/werk/inkomen (19,0%), relatie met verwekker
(18,2%).” Bron: Jaarverslag 2005 (2006) Casa Nederland.

14.

1.

Gissler, M., Berg, C., Bouvier-Colle, M.H., Buekens, P.; Oct
2005; Injury deaths, suicides and homicides associated
with pregnancy, 1987-2000; European Journal of Public Health 15(5):
459-463
2. Broen, A.N., Moum, T., Bodtker, A.S., Ekeberg, O.; Dec 2005; The course
of
mental health after miscarriage and induced abortion: a longitudinal, five-year
follow-up study; BMC Medicine, 3(1):18 doi:10.1186/1741-7015-3-18
3. Fergusson, D.M., Horwood, L.J., Ridder, E.M.; Jan 2006; Abortion in young
women and subsequent mental health; Journal of Child Psychology and Psychiatry
47(1): 16–24.

15.

“Maar

een coalitie die onderzoek wil
doen naar de psychosociale gevolgen van abortus, moet dan
voor het evenwicht ook onderzoek
doen naar de psychosociale
gevolgen van adoptie.” Bron: Inbreng van Mark Rutte Fractievoorzitter van
de VVD in het debat over de regeringsverklaring, Tweede Kamer fractie, URL: http://www.vvd.nl/index.aspx?FilterId=974&ChapterId=1147&ContentId=6307
, 01-03-07.

16.

1.

Jaarrapportage Wet afbreking zwangerschap 2005 (2006) Inspectie
voor de Gezondheidszorg,
Den Haag, pag. 3
2. Centraal Bureau voor de Statistiek (2007).

17.

Bussemaker,

J. Lezing over medische ethiek
door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Erasmus Universiteit Rotterdam,
17 april 2007, pag. 4. URL: http://www.minvws.nl/images/sp-ethiek_tcm19-146127.pdf
, 15-05-07.

18.

Bussemaker,

J. Lezing over medische ethiek
door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Erasmus Universiteit Rotterdam,
17 april 2007, pag. 9. URL:
http://www.minvws.nl/images/sp-ethiek_tcm19-146127.pdf , 15-05-07.

* *

* * *

Vandaag is het

Meest recente wijziging

14 June, 2015 15:16