Categorie: Thema's aangaande Levensbegin (PVH)

Nieuwe abortuswet van Texas: een analyse met oog voor het leven

In mei heeft Texas een nieuwe abortuswet aangenomen die vergelijkbaar is met de hartslagwetten (‘heartbeat–laws’) die in andere staten zijn aangenomen.[i] Hoewel gelijkaardige wetten vaak zijn geblokkeerd door federale rechtbanken,…

In mei heeft Texas een nieuwe abortuswet aangenomen die vergelijkbaar is met de hartslagwetten (‘heartbeatlaws’) die in andere staten zijn aangenomen.[i]

Hoewel gelijkaardige wetten vaak zijn geblokkeerd door federale rechtbanken, is de Texaanse wet op 1 september 2021 in werking getreden toen het Federale Amerikaanse Hooggerechtshof weigerde de wet te blokkeren. Net als de wetten in Louisiana, Alabama, Georgia, Ohio en verschillende andere staten, verbiedt SB8 abortus na zes weken zwangerschap, of wanneer de hartslag van een ongeboren kind kan worden waargenomen.[ii]

Ik sta volledig achter hartslagwetten in het algemeen, omdat ik ondubbelzinnig van mening ben dat abortus een daad van geweld is tegen de kleinste, meest kwetsbare van onze menselijke broers en zussen, en de hartslagwetten zijn een grote stap voorwaarts in de bescherming van velen binnen deze kwetsbare groep. Ik ben van mening dat het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten er verkeerd aan heeft gedaan dit geweld te legaliseren en te normaliseren in het arrest Roe v. Wade, en ik hoop dat anti-abortuswetgeving uiteindelijk de weg vrijmaakt voor een samenleving waarin aan ongeborenen evenveel waarde wordt gehecht als aan reeds geboren leven.

Geen authentiek helende visie

De Texaanse hartslagwet neemt een aantal aanzienlijke stappen in de goede richting, maar het biedt echter geen authentiek helende visie voor een wereld na abortus. In plaats van de wet te laten handhaven door de procureur-generaal en het Departement van Justitie in Texas, waardoor abortusklinieken en voorstanders van een vrije keuze preventief kunnen procederen, staat deze wet particuliere burgers toe iedereen aan te klagen die iemand helpt een illegale abortus te verkrijgen. Dit kan mogelijk gaan om medewerkers van abortusklinieken, de familie en vrienden van de zwangere, de crisisbegeleider die de kliniek heeft aanbevolen of zelfs de chauffeur die de patiënt naar de kliniek heeft gebracht.

Gelukkig begrijpt deze wet dat mensen vaak tot abortus worden gedwongen en onder druk worden gezet door maatschappelijke factoren, door financiële kwesties en zelfs door de familie en vrienden om hen heen in hun buurt, in hun huis, en op het werk. Daarom kan de persoon die de abortus heeft ondergaan er niet voor worden vervolgd. De persoon die de rechtszaak aanspant hoeft echter op geen enkele manier persoonlijk verbonden te zijn met de vrouw of haar ongeboren kind. Het zou, onder deze nieuwe wet, volkomen legaal zijn voor een willekeurig persoon op Facebook om diegenen aan te klagen die een zwangere vreemde hielpen een abortus te verkrijgen na de grens van zes weken zwangerschap.

Texas Right to Life heeft een website opgezet waar mensen anonieme tips kunnen geven over vermoedelijke abortussen. Omdat deze meldingen naar een particuliere organisatie gaan, is dit systeem vatbaar voor misbruik. Met burgers die $10.000 en advocaatkosten aangeboden krijgen als ze erin slagen een illegale abortus met succes te vervolgen, zouden opportunisten zich op grond van deze wet op kwetsbare mensen kunnen richten zonder zich om hun welzijn te bekommeren. Hoewel het stoppen van systemen die abortus mogelijk maken een goede zaak is, zou de financiële prikkel van $10.000 per aangifte kunnen resulteren in een overvloed aan valse aangiftes en ongegronde rechtszaken, waardoor onschuldige mensen mogelijk door een traumatisch rechtssysteem worden gesleept dat gericht is op straffen.

Nu elke burger de bevoegdheid heeft om iemand aan te klagen wegens medeplichtigheid aan een illegale abortus, vrees ik dat Texas de deur openzet voor een scenario dat doet denken aan de heksenprocessen van Salem of George Orwells’ 1984, waar mensen de wachters van hun zusters worden in plaats van de bewaarders van hun zusters. Om nog maar te zwijgen van het feit dat dit systeem niet echt iets doet aan de schade die abortus toebrengt aan individuen en gemeenschappen. Hoewel een financiële straf voor artsen en medewerkers die abortussen blijven uitvoeren van meer herstellende aard is dan het harde en vaak onmenselijke vergeldingsmodel van opsluiting, schiet deze wet tekort in een holistisch helend rechtssysteem. Ik geloof niet dat we een werkelijk pro-life, geweldloze samenleving kunnen creëren met intimiderende bewaking en strafmaatregelen.

Zoals een dier, gevangen in een val

Pro-life feministe Frederica Matthews-Green schreef in 1991: “Niemand wil een abortus zoals ze een ijshoorntje of een Porsche wil. Ze wil een abortus zoals een dier, gevangen in een val, zijn eigen been wil afknagen. Abortus is een tragische poging om aan een wanhopige situatie te ontsnappen door een daad van geweld en zelfverlies.”[iii]

Veel vrouwen laten een abortus uitvoeren omdat ze het gevoel hebben dat ze geen andere opties hebben en de maatschappij hen geleerd heeft om ongeboren kinderen te ontmenselijken. Financiële moeilijkheden en een gebrek aan steun van de gemeenschap worden vaak genoemd als de voornaamste of op zijn minst zwaarwichtige redenen voor de meeste abortussen.[iv]

Pro-life wetgevers moeten dit aanpakken: om een einde te maken aan abortus moet ook de steun van de gemeenschap voor zwangere mensen worden vergroot. Hoewel het doel van de Texaanse wet – het redden van ongeboren levens van het geweld van abortus – nobel is, zullen de handhavings- en meldingsmethoden het persoonlijke en gemeenschappelijke trauma van abortus waarschijnlijk verergeren.

Weg vooruit vinden die verlossend is en de sociale complexiteit van abortus erkent

Aimee Murphy van Rehumanize International en Catherine Glenn Foster van Americans United for Life hebben hun eigen visie op hoe om te gaan met illegale abortus in een post-Roe Amerika. In een white paper getiteld ‘Restore the Heart: Healing the Communal Trauma of Abortion Through a Restorative Justice System’[v] schetsen zij een model dat de menselijke waardigheid van zowel het ongeboren kind als haar moeder centraal stelt, en dat ons huidige vergeldende rechtssysteem terzijde schuift – dat de voorkeur geeft aan straf en er niet in slaagt de breuken in gemeenschappen te helen die veroorzaakt zijn door agressief geweld.

In het door Rehumanize International voorgestelde systeem, zouden juridische zaken met betrekking tot abortus thuishoren in een familierechtbank of een andere ruimte waar de nadruk ligt op herstel, niet op criminaliteit. Hoewel het belangrijk is om de schuld te erkennen van degenen die deelnemen aan abortussen en de schade die zij veroorzaken, is het ook van vitaal belang om een weg vooruit te vinden die verlossend is en de sociale complexiteit van abortus erkent. In een systeem van herstelrecht treedt de rechter meer op als raadgever dan als scheidsrechter bij het opleggen van straffen, en krijgt het ongeboren slachtoffer een stem in de procedure via een advocaat.

De zwangere persoon zou in contact worden gebracht met middelen en zorg. Zij en iedereen die aan de abortus heeft meegewerkt, zouden deelnemen aan een educatief programma om hen te leren over geweldloze oplossingen voor sociale problemen en het tegengaan van ontmenselijking in al zijn vormen. Door dit proces zouden de plegers van abortus een overgangsproces ondergaan van erkenning van de aangerichte schade, verontschuldiging voor die schade, en verzoening met de gemeenschap door medeleven en genezing.

Foster en Murphy schrijven: “Bij het handhaven van de inherente morele waarde van het ongeboren kind, moeten we er zeker van zijn dat we de gedeelde intrinsieke waardigheid van hen die aan abortussen hebben deelgenomen niet schenden. In ons huidige vergeldingssysteem van rechtvaardigheid zien we talloze voorbeelden van onmenselijke en ontmenselijkende omstandigheden die in een pro-life cultuur als volstrekt onaanvaardbaar zouden moeten worden beschouwd. Het verschil tussen het huidige vergeldende rechtssysteem en het door ons voorgestelde model van herstelrecht is niet een kwestie van strafmaat, maar veeleer… het basisprincipe van menselijke waardigheid dat de kern vormt van het herstelrecht maakt een hele paradigmaverschuiving nodig, weg van de kwestie van straf en naar de opdracht om een authentiek, op de mens gericht herstel tot stand te brengen.

“Ik vind het bemoedigend dat het Hooggerechtshof heeft toegestaan dat de wet van Texas van kracht wordt. Het toont aan dat het hooggerechtshof eindelijk zijn rampzalige beslissing in Roe v. Wade, die meer dan zestig miljoen levens heeft gekost, onder ogen ziet. Maar door de nadruk te leggen op toezicht en straf boven herstel en genezing, geeft de Texaanse wet zwangere vrouwen niet de barmhartige zorg en steun van de gemeenschap die het geweld van abortus ondenkbaar zullen maken. Hoewel ik voorzichtig optimistisch ben dat deze wet zal dienen als een eerste stap naar een meer pro-life toekomst, hebben Texas en de rest van de wereld nog veel werk te doen om helende, mensgerichte rechtssystemen tot stand te brengen.

Kijk voor meer informatie op rehumanizeintl.org. U kunt de organisatie ook steunen via rehumanizeintl.org/donate.

Dit artikel verscheen in Life Matters Journal, Volume 9, uitgave 5, oktober 2021

Voetnoten

[i] “Texas Senate Bill 8”, Legiscan, https://legiscan.com/TX/text/SB8/id/2395961

[ii] Ariane de Vouge, “Texas 6-week Abortion Ban Takes Effect After Supreme Court Inaction,” CNN, 1 september 2021,

https://www.cnn.com/2021/09/01/politics/texas-abortion-supreme-court-sb8-roe-wade/index.html

[iii] Matthews-Green, Frederica. Citaten van vrouwen, https://quotationsby-women.com/authorq/51311/

[iv] Biggs, Antionia M, Gould, Heather, and Foster, Diana Green. 2013. “Understanding Why Women Seek Abortions.” 13 (29). doi: 10.1186/1472-6874-13-29

[v][v] Murphy, Aimee and Foster, Catherine Glenn. 2020. “Restore the Heart: Healing the Communal Trauma of Abortion through a Restorative Justice System.” Rehumanize International and Americans United for Life, January. https://www.rehumanizeintl.org/justice-after-roe

Reacties uitgeschakeld voor Nieuwe abortuswet van Texas: een analyse met oog voor het leven

Nieuwe abortuswet van Texas: een analyse met oog voor het leven

Door Sophie Trist Vertaald door Patrick Garré In mei heeft Texas een nieuwe abortuswet aangenomen die vergelijkbaar is met de hartslagwetten (‘heartbeat–laws’) die in andere staten zijn aangenomen.[i] Hoewel gelijkaardige…

Door Sophie Trist
Vertaald door Patrick Garré

In mei heeft Texas een nieuwe abortuswet aangenomen die vergelijkbaar is met de hartslagwetten (‘heartbeatlaws’) die in andere staten zijn aangenomen.[i]

Hoewel gelijkaardige wetten vaak zijn geblokkeerd door federale rechtbanken, is de Texaanse wet op 1 september 2021 in werking getreden toen het Federale Amerikaanse Hooggerechtshof weigerde de wet te blokkeren. Net als de wetten in Louisiana, Alabama, Georgia, Ohio en verschillende andere staten, verbiedt SB8 abortus na zes weken zwangerschap, of wanneer de hartslag van een ongeboren kind kan worden waargenomen.[ii]

Ik sta volledig achter hartslagwetten in het algemeen, omdat ik ondubbelzinnig van mening ben dat abortus een daad van geweld is tegen de kleinste, meest kwetsbare van onze menselijke broers en zussen, en de hartslagwetten zijn een grote stap voorwaarts in de bescherming van velen binnen deze kwetsbare groep. Ik ben van mening dat het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten er verkeerd aan heeft gedaan dit geweld te legaliseren en te normaliseren in het arrest Roe v. Wade, en ik hoop dat anti-abortuswetgeving uiteindelijk de weg vrijmaakt voor een samenleving waarin aan ongeborenen evenveel waarde wordt gehecht als aan reeds geboren leven.

Geen authentiek helende visie

De Texaanse hartslagwet neemt een aantal aanzienlijke stappen in de goede richting, maar het biedt echter geen authentiek helende visie voor een wereld na abortus. In plaats van de wet te laten handhaven door de procureur-generaal en het Departement van Justitie in Texas, waardoor abortusklinieken en voorstanders van een vrije keuze preventief kunnen procederen, staat deze wet particuliere burgers toe iedereen aan te klagen die iemand helpt een illegale abortus te verkrijgen. Dit kan mogelijk gaan om medewerkers van abortusklinieken, de familie en vrienden van de zwangere, de crisisbegeleider die de kliniek heeft aanbevolen of zelfs de chauffeur die de patiënt naar de kliniek heeft gebracht.

Gelukkig begrijpt deze wet dat mensen vaak tot abortus worden gedwongen en onder druk worden gezet door maatschappelijke factoren, door financiële kwesties en zelfs door de familie en vrienden om hen heen in hun buurt, in hun huis, en op het werk. Daarom kan de persoon die de abortus heeft ondergaan er niet voor worden vervolgd. De persoon die de rechtszaak aanspant hoeft echter op geen enkele manier persoonlijk verbonden te zijn met de vrouw of haar ongeboren kind. Het zou, onder deze nieuwe wet, volkomen legaal zijn voor een willekeurig persoon op Facebook om diegenen aan te klagen die een zwangere vreemde hielpen een abortus te verkrijgen na de grens van zes weken zwangerschap.

Texas Right to Life heeft een website opgezet waar mensen anonieme tips kunnen geven over vermoedelijke abortussen. Omdat deze meldingen naar een particuliere organisatie gaan, is dit systeem vatbaar voor misbruik. Met burgers die $10.000 en advocaatkosten aangeboden krijgen als ze erin slagen een illegale abortus met succes te vervolgen, zouden opportunisten zich op grond van deze wet op kwetsbare mensen kunnen richten zonder zich om hun welzijn te bekommeren. Hoewel het stoppen van systemen die abortus mogelijk maken een goede zaak is, zou de financiële prikkel van $10.000 per aangifte kunnen resulteren in een overvloed aan valse aangiftes en ongegronde rechtszaken, waardoor onschuldige mensen mogelijk door een traumatisch rechtssysteem worden gesleept dat gericht is op straffen.

Nu elke burger de bevoegdheid heeft om iemand aan te klagen wegens medeplichtigheid aan een illegale abortus, vrees ik dat Texas de deur openzet voor een scenario dat doet denken aan de heksenprocessen van Salem of George Orwells’ 1984, waar mensen de wachters van hun zusters worden in plaats van de bewaarders van hun zusters. Om nog maar te zwijgen van het feit dat dit systeem niet echt iets doet aan de schade die abortus toebrengt aan individuen en gemeenschappen. Hoewel een financiële straf voor artsen en medewerkers die abortussen blijven uitvoeren van meer herstellende aard is dan het harde en vaak onmenselijke vergeldingsmodel van opsluiting, schiet deze wet tekort in een holistisch helend rechtssysteem. Ik geloof niet dat we een werkelijk pro-life, geweldloze samenleving kunnen creëren met intimiderende bewaking en strafmaatregelen.

Zoals een dier, gevangen in een val

Pro-life feministe Frederica Matthews-Green schreef in 1991: “Niemand wil een abortus zoals ze een ijshoorntje of een Porsche wil. Ze wil een abortus zoals een dier, gevangen in een val, zijn eigen been wil afknagen. Abortus is een tragische poging om aan een wanhopige situatie te ontsnappen door een daad van geweld en zelfverlies.”[iii]

Veel vrouwen laten een abortus uitvoeren omdat ze het gevoel hebben dat ze geen andere opties hebben en de maatschappij hen geleerd heeft om ongeboren kinderen te ontmenselijken. Financiële moeilijkheden en een gebrek aan steun van de gemeenschap worden vaak genoemd als de voornaamste of op zijn minst zwaarwichtige redenen voor de meeste abortussen.[iv]

Pro-life wetgevers moeten dit aanpakken: om een einde te maken aan abortus moet ook de steun van de gemeenschap voor zwangere mensen worden vergroot. Hoewel het doel van de Texaanse wet – het redden van ongeboren levens van het geweld van abortus – nobel is, zullen de handhavings- en meldingsmethoden het persoonlijke en gemeenschappelijke trauma van abortus waarschijnlijk verergeren.

Weg vooruit vinden die verlossend is en de sociale complexiteit van abortus erkent

Aimee Murphy van Rehumanize International en Catherine Glenn Foster van Americans United for Life hebben hun eigen visie op hoe om te gaan met illegale abortus in een post-Roe Amerika. In een white paper getiteld ‘Restore the Heart: Healing the Communal Trauma of Abortion Through a Restorative Justice System’[v] schetsen zij een model dat de menselijke waardigheid van zowel het ongeboren kind als haar moeder centraal stelt, en dat ons huidige vergeldende rechtssysteem terzijde schuift – dat de voorkeur geeft aan straf en er niet in slaagt de breuken in gemeenschappen te helen die veroorzaakt zijn door agressief geweld.

In het door Rehumanize International voorgestelde systeem, zouden juridische zaken met betrekking tot abortus thuishoren in een familierechtbank of een andere ruimte waar de nadruk ligt op herstel, niet op criminaliteit. Hoewel het belangrijk is om de schuld te erkennen van degenen die deelnemen aan abortussen en de schade die zij veroorzaken, is het ook van vitaal belang om een weg vooruit te vinden die verlossend is en de sociale complexiteit van abortus erkent. In een systeem van herstelrecht treedt de rechter meer op als raadgever dan als scheidsrechter bij het opleggen van straffen, en krijgt het ongeboren slachtoffer een stem in de procedure via een advocaat.

De zwangere persoon zou in contact worden gebracht met middelen en zorg. Zij en iedereen die aan de abortus heeft meegewerkt, zouden deelnemen aan een educatief programma om hen te leren over geweldloze oplossingen voor sociale problemen en het tegengaan van ontmenselijking in al zijn vormen. Door dit proces zouden de plegers van abortus een overgangsproces ondergaan van erkenning van de aangerichte schade, verontschuldiging voor die schade, en verzoening met de gemeenschap door medeleven en genezing.

Foster en Murphy schrijven: “Bij het handhaven van de inherente morele waarde van het ongeboren kind, moeten we er zeker van zijn dat we de gedeelde intrinsieke waardigheid van hen die aan abortussen hebben deelgenomen niet schenden. In ons huidige vergeldingssysteem van rechtvaardigheid zien we talloze voorbeelden van onmenselijke en ontmenselijkende omstandigheden die in een pro-life cultuur als volstrekt onaanvaardbaar zouden moeten worden beschouwd. Het verschil tussen het huidige vergeldende rechtssysteem en het door ons voorgestelde model van herstelrecht is niet een kwestie van strafmaat, maar veeleer… het basisprincipe van menselijke waardigheid dat de kern vormt van het herstelrecht maakt een hele paradigmaverschuiving nodig, weg van de kwestie van straf en naar de opdracht om een authentiek, op de mens gericht herstel tot stand te brengen.

“Ik vind het bemoedigend dat het Hooggerechtshof heeft toegestaan dat de wet van Texas van kracht wordt. Het toont aan dat het hooggerechtshof eindelijk zijn rampzalige beslissing in Roe v. Wade, die meer dan zestig miljoen levens heeft gekost, onder ogen ziet. Maar door de nadruk te leggen op toezicht en straf boven herstel en genezing, geeft de Texaanse wet zwangere vrouwen niet de barmhartige zorg en steun van de gemeenschap die het geweld van abortus ondenkbaar zullen maken. Hoewel ik voorzichtig optimistisch ben dat deze wet zal dienen als een eerste stap naar een meer pro-life toekomst, hebben Texas en de rest van de wereld nog veel werk te doen om helende, mensgerichte rechtssystemen tot stand te brengen.

 

Kijk voor meer informatie op rehumanizeintl.org. U kunt de organisatie ook steunen via rehumanizeintl.org/donate.

Dit artikel verscheen in Life Matters Journal, Volume 9, uitgave 5, oktober 2021

Voetnoten

[i] “Texas Senate Bill 8”, Legiscan, https://legiscan.com/TX/text/SB8/id/2395961

[ii] Ariane de Vouge, “Texas 6-week Abortion Ban Takes Effect After Supreme Court Inaction,” CNN, 1 september 2021,

https://www.cnn.com/2021/09/01/politics/texas-abortion-supreme-court-sb8-roe-wade/index.html

[iii] Matthews-Green, Frederica. Citaten van vrouwen, https://quotationsby-women.com/authorq/51311/

[iv] Biggs, Antionia M, Gould, Heather, and Foster, Diana Green. 2013. “Understanding Why Women Seek Abortions.” 13 (29). doi: 10.1186/1472-6874-13-29

[v][v] Murphy, Aimee and Foster, Catherine Glenn. 2020. “Restore the Heart: Healing the Communal Trauma of Abortion through a Restorative Justice System.” Rehumanize International and Americans United for Life, January. https://www.rehumanizeintl.org/justice-after-roe

Reacties uitgeschakeld voor Nieuwe abortuswet van Texas: een analyse met oog voor het leven

Afschaffing beraadtermijn bij abortus: onwenselijk voor vrouw én kind

Op 10 februari stemde de Tweede Kamer voor het wetsvoorstel waarmee de verplichte minimale beraadtermijn voor een abortus moet worden afgeschaft. De indieners van het wetsvoorstel willen een flexibele beraadtermijn:…

Op 10 februari stemde de Tweede Kamer voor het wetsvoorstel waarmee de verplichte minimale beraadtermijn voor een abortus moet worden afgeschaft. De indieners van het wetsvoorstel willen een flexibele beraadtermijn: een bedenktijd die afhangt van de wensen van de vrouw. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer. Juristenvereniging Pro Vita (JPV) vindt een afschaffing van de vaste beraadtermijn echter zorgwekkend en onwenselijk.

De indieners van het wetsvoorstel[1] willen met de afschaffing van de vaste beraadtermijn[2] meer autonomie voor zwangere vrouwen die een abortus willen. Ze noemen de vaste termijn “evident paternalistisch”[3], omdat volgens hen veel vrouwen het beste zelf kunnen bepalen hoeveel tijd ze nodig hebben om te beslissen of ze kiezen voor een abortus. JPV beseft dat niet elke situatie hetzelfde is en dat er vrouwen zijn die prima zelf deze beslissing kunnen nemen. Dat zij geen vijf dagen nodig hebben, is begrijpelijk. Maar de beraadtermijn is niet tot stand gekomen vanuit paternalistische overwegingen. Deze procedurele én inhoudelijke voorwaarde biedt namelijk bescherming aan het ongeboren mensenleven dat wordt beëindigd bij een abortus. Bij een eventuele aanpassing van de beraadtermijn moet ook deze waarde meewegen.

Wetsvoorstel is gevaar voor delicaat evenwicht

Verder meent de JPV dat het wetsvoorstel in strijd is met het delicate evenwicht in de Wet afbreking zwangerschap (Wafz) tussen het belang van de zwangere vrouw en dat van het ongeboren leven. In hun wetsvoorstel hebben de indieners namelijk vooral de autonomie van de vrouw voor ogen en is er geen aandacht voor het waarborgen van de belangen van het ongeboren leven. De balans slaat daarmee door naar de autonomie van de zwangere vrouw. Ook de Raad van State stelde in zijn advies over het wetsvoorstel dat de Memorie van Toelichting “de nadruk legt op het belang van de autonomie van de vrouw” en adviseerde de indieners meer aandacht te besteden aan het belang van het beschermen van het ongeboren leven.[4]

Beraadtermijn is onderdeel van zorgvuldige besluitvorming

De JPV vreest ook dat de zorgvuldige besluitvorming die moet plaatsvinden op grond van de Wafz onder druk komt te staan. Juist de minimale beraadtermijn is een onderdeel van deze zorgvuldigheid. Afschaffing van een vaste beraadtermijn raakt met name kwetsbare vrouwen die bijvoorbeeld onder druk ‘kiezen’ voor abortus. Ook een aantal abortusklinieken spraken zich uit tegen een flexibele beraadtermijn. Zo maken ze het in de abortuskliniek Stimezo in Zwolle met “enige regelmaat” mee dat vrouwen baat hebben bij de wettelijke bedenktijd. “Er zijn veel mondige vrouwen die in de kliniek komen en exact denken te weten wat ze willen. En vervolgens hebben ze spijt omdat ze te snel hebben gehandeld,” aldus een bestuurslid van de abortuskliniek.[5]

Stap richting decriminalisering abortus

In het wetsvoorstel ziet de JPV ook een stap richting decriminalisering van abortus. Nu is een abortusarts strafbaar als hij de zwangerschapsafbreking uitvoert binnen de beraadtermijn van vijf dagen. Deze strafbaarheid vervalt in het wetsvoorstel. De initiatiefnemers willen de wet namelijk zo veranderen dat de strafbaarstelling “geen functie meer vervult”. En ook al blijven de bestaande mogelijkheden van toezicht op het zorgvuldig handelen van artsen en de eventuele disciplinaire vervolgstappen bestaan,[6] de JVP ziet het vervallen van de strafbaarheid als een kwalijke ontwikkeling. Abortus is en blijft tenslotte het beëindigen van menselijk leven, en staat dan ook strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht.

Verzwakte positie van abortusarts

Tevens rijst de vraag wat een arts doet als een vrouw nog vóór het verlopen de afgesproken beraadtermijn terugkeert voor een abortus. In de Nota naar aanleiding van het Verslag staat dat de arts zich ervan dient te vergewissen dat de vrouw haar verzoek heeft gedaan en gehandhaafd in vrijwilligheid.[7] Maar tijdens het plenair debat op 27 januari zegt Tweede Kamerlid Ploumen: “Uiteindelijk is de vrouw degene die het besluit neemt”. De JPV voorziet een verzwakking van de positie van de abortusarts. Want wat kan een arts nog inbrengen tegen een vrouw die eerder dan afgesproken terugkeert? Die wellicht onder druk staat en niet autonoom deze beslissing kan nemen en voor een abortus kiest die ze eigenlijk niet wil? En doordat de strafbaarheid van het uitvoeren van een abortus binnen de beraadtermijn is opgeheven, kan een arts zich daar ook niet meer op beroepen.

Behoefte aan afschaffing vaste beraadtermijn bij vrouwen niet bekend

Ten slotte is het onduidelijk hoe groot de behoefte werkelijk is aan de afschaffing van de vaste beraadtermijn. In de Memorie van Toelichting wordt onder meer verwezen naar de Tweede Evaluatie van de Wafz. Maar die biedt geenszins een representatief beeld van de ervaringen met en gevoelens over de beraadtermijn van vrouwen die een abortus hebben gehad. Iets dat de onderzoekers zelf toegeven in het rapport! Zo maakten de zorgverleners namelijk zelf een selectie van de vrouwen die meededen aan het onderzoek. Slechts 57 vrouwen vulden de vragenlijst in en slechts zes vrouwen stonden open voor een verdiepend interview. De uitkomsten noemen de onderzoekers ‘onbruikbaar’. [8] Toch gebruiken de indieners de evaluatie als bron. Al halen ze in de Memorie van Toelichting alleen zorgverleners en maatschappelijke organisaties aan die voor afschaffing van de vaste beraadtermijn zijn.

Conclusie

De JPV kant zich tegen de afschaffing van de vaste beraadtermijn. De huidige vijf dagen bedenktijd biedt zowel aan de vrouw als aan de arts de nodige waarborgen dat de beslissing vrijwillig en overwogen wordt genomen. Deze voorwaarde is één van de fundamentele voorwaarden die de doelstelling van de Wafz, namelijk de bescherming van het ongeboren leven én hulp bieden aan een zwangere vrouw in nood, garandeert. Tevens ziet de JPV in het wetsvoorstel ook een stap richting decriminalisering van abortus, omdat de strafbaarheid vervalt voor de abortusarts die handelt binnen een afgesproken beraadtermijn. Maar abortus is en blijft het beëindigen van menselijk leven en is strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Ten slotte is het onduidelijk hoe groot onder vrouwen de behoefte werkelijk is naar de afschaffing van de vaste beraadtermijn. Zo biedt de Tweede evaluatie van de Wafz geen representatief beeld van de wensen en ervaringen van vrouwen zelf.

Voetnoten

[1] Initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van Wet afbreking zwangerschap in verband met het afschaffen van de verplichte minimale beraadtermijn voor de afbreking van zwangerschappen

[2] Artikel 3 lid 1 Wet afbreking zwangerschap

[3] Memorie van Toelichting bij Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van Wet afbreking zwangerschap in verband met het afschaffen van de verplichte minimale beraadtermijn voor de afbreking van zwangerschappen, Vergaderjaar 2020–2021, 35 737, nr. 3.

[4] Advies van de Raad van State, 31 maart 2021, Kamerstukken II 2020/21, 35737, nr. 5 https://www.raadvanstate.nl/@124486/w13-21-0045-iii/ (laatste bezocht: 9 februari 2022)

[5] https://www.rtvoost.nl/nieuws/2056292/Overijsselse-abortusklinieken-tegen-mogelijke-afschaffing-van-verplichte-bedenktijd (laatste bezocht: 9 februari 2022)

[6] Memorie van Toelichting bij Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van Wet afbreking zwangerschap in verband met het afschaffen van de verplichte minimale beraadtermijn voor de afbreking van zwangerschappen, Vergaderjaar 2020–2021, 35 737, nr. 3, p. 12

[7] Voorstel van wet van het Tweede Kamerlid Jetten tot wijziging van Wet afbreking zwangerschap in verband met het afschaffen van de verplichte minimale beraadtermijn voor de afbreking van zwangerschappen, 35 737, nr. 8, p.28

[8] Tweede evaluatie Wet afbreking zwangerschap, april 2020, p.25

Reacties uitgeschakeld voor Afschaffing beraadtermijn bij abortus: onwenselijk voor vrouw én kind

Roe versus Wade: historiek en de actuele situatie

Auteur: mr. Patrick Garré De heer Garré is jurist bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Bijna 50 jaar geleden velde het Amerikaanse Hooggerechtshof één van haar belangrijkste arresten uit de…

Auteur: mr. Patrick Garré
De heer Garré is jurist bij de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid

Bijna 50 jaar geleden velde het Amerikaanse Hooggerechtshof één van haar belangrijkste arresten uit de 20e eeuw. In Roe vs Wade (hierna “Roe” genoemd) oordeelde het Hof dat abortus, op basis van het recht op privacy, werd beschouwd als een grondwettelijk recht en vrijwillige zwangerschapsafbreking mogelijk is tot aan de levensvatbaarheid van de foetus. De beslissing van 22 januari 1973 beroert ook nu nog de gemoederen, van zowel de voorstanders als de tegenstanders. De datum was zelfs de aanleiding voor de prolifebeweging om jaarlijks rond die periode samen te komen in de Amerikaanse hoofdstad Washington D.C en te manifesteren voor het Hooggerechtshof. Een herziening van dit arrest werd lange tijd als een onwaarschijnlijke optie beschouwd. De voorbije jaren is de samenstelling van het Hof echter grondig gewijzigd door de benoeming van drie nieuwe rechters door oud-president Donald Trump, waardoor een herziening, al dan niet volledig, niet is uit te sluiten. Deze bijdrage schetst de grote lijnen van deze historische uitspraak en kijkt vooruit of Roe zal worden herroepen en wat de mogelijke gevolgen hiervan zijn op de Amerikaanse abortuswetten op staatsniveau.

Jane Roe (de schuilnaam van Norma Mc Corvey) was een ongetrouwde zwangere vrouw die de strenge abortuswet van Texas aanvocht. In deze Amerikaanse staat was, zoals in heel wat andere staten destijds, vrijwillige zwangerschapsafbreking verboden, behalve om het leven van de moeder te redden. De zaak van Roe ging tot aan het Amerikaanse Hooggerechtshof, waar de rechters beslisten dat wetten van individuele staten die abortus verboden of strenge voorwaarden oplegden, in strijd waren met de Amerikaanse grondwet.

Recht op zwangerschapsafbreking niet absoluut

In de uitspraak erkende het Hooggerechtshof het grondwettelijke recht van de vrouw om te kiezen voor de beëindiging van een ongewenste zwangerschap door een veilige en legale abortus.[1] Het baseert zich hierbij op het recht op privacy voor de vrouw, afgeleid uit het Veertiende Amendement. Het amendement verplicht alle vijftig individuele staten om iedere persoon die zich binnen hun grondgebied bevindt als gelijken onder de wet te behandelen en garandeert de persoonlijke vrijheid. Het beperkt eveneens de macht van de individuele staten en vanuit dit amendement komt het Hof tot de conclusie dat er een individueel recht op privacy uit kan worden afgeleid, dat eveneens het recht van de vrouw omvat om de zwangerschap al dan niet te beëindigen.[2] Door de toepassing van het “substantive due process”-beginsel, op grond waarvan rechtbanken bepaalde grondrechten kunnen beschermen tegen inmenging van de overheid, heeft het Hof de strenge abortuswetten op staatsniveau ongrondwettelijk verklaard. Het recht op zwangerschapsafbreking is echter niet absoluut: Het Hof verklaarde dat er twee grote staatsbelangen waren bij het reguleren van abortus: het leven van de foetus en de gezondheid van de moeder.[3]

Een vrouw heeft het recht haar zwangerschap te beëindigen tot aan de levensvatbaarheid van het ongeboren kind en na die termijn voor elke gezondheidsreden, zoals die wordt bepaald door diegene die de afbreking uitvoert.[4] Het Hof deelt de zwangerschap in Roe op in trimesters. In het eerste trimester is het oordeel van de vrouw beslissend, weliswaar met toestemming van de arts.[5] In het tweede trimester kan de staat allerlei maatregelen opleggen om de gezondheid van de vrouw te vrijwaren.[6] In het derde trimester, namelijk vanaf het moment dat het kind levensvatbaar is tot aan het einde van de zwangerschap, kan de staat de zwangerschapsafbreking volledig verbieden behalve wanneer de gezondheid van de vrouw in gevaar is.[7]

Op dezelfde dag in 1973 heeft het Hof zich over een andere zaak, Doe vs Bolton gebogen, waarbij de strikte abortuswetgeving in de Amerikaanse staat Georgia ongrondwettelijk werd verklaard. Deze uitspraak is vooral van belang doordat zij een brede definitie formuleerde van het begrip “gezondheid” van de zwangere vrouw[8], waardoor ook na de levensvatbaarheid van het ongeboren kind een zwangerschapsafbreking in heel wat situaties mogelijk blijft. Volgens het Hof omvat de gezondheid van de vrouw immers de fysieke, emotionele, psychologische en familiale toestand van de vrouw alsook haar leeftijd.

De scrunity analysis en stare decisis

In Roe heeft het Hof de zogenaamde “scrunity analysis” toegepast, een vorm van rechterlijke toetsing die rechtbanken gebruiken om de grondwettigheid van bepaalde wetten vast te stellen. De scrunity analysis wordt vaak door rechtbanken toegepast wanneer een eiser de overheid aanklaagt wegens discriminatie. Om deze strenge toetsing te doorstaan, moet de wetgever een wet hebben aangenomen om een “dwingend overheidsbelang” te bevorderen, en moet hij de wet nauwgezet hebben afgestemd om dat belang te bereiken.[9] De voormalige abortuswetgeving van de staat Texas voldeed niet aan dit criterium. De scrunity analysis is de hoogste toetsingsnorm die een rechtbank in de Verenigde Staten (VS) zal hanteren om de grondwettigheid van discriminatie door de overheid te beoordelen.

In de Angelsaksische rechtstelsels speelt het principe van stare decisis eveneens een grote rol. Op basis hiervan zijn rechters gebonden door de uitspraken van hetzelfde of van een hoger niveau en mogen zij hun eigen precedenten niet zomaar aan de kant schuiven. Daardoor zal het Federale Hooggerechtshof niet snel een vroegere uitspraak wijzigen of annuleren: slechts wanneer de omstandigheden fundamenteel gewijzigd zijn, zal het Hof dit in overweging nemen. De doctrine van stare decisis, die eist dat men trouw blijft aan beslissingen uit het verleden over dezelfde of soortgelijke zaken, is de voornaamste dam om Roe niet te herzien.[10]

Is abortus in de VS een grondwettelijk recht?

Het Hof kwam via een omweg van de bescherming van het privacy van het leven de vrouw tot de conclusie dat abortus een grondwettelijk recht is. Het hof stelt dat als het gaat om bepaalde grondrechten, een regeling die deze rechten beperkt, slechts kan worden gerechtvaardigd door een “dwingend belang van de staat” en dat wetgevende handelingen op die wijze moeten worden uitgelegd dat ze de legitieme belangen van de staat beschermen.[11] Maatregelen die de vrijwillige zwangerschapsafbreking beperken, zijn in strijd met deze grondrechten. In de samenvatting van Roe werd uitdrukkelijk melding gemaakt van abortus als grondwettelijk recht, maar nadien komt deze kwalificatie van vrijwillige zwangerschapsafbreking slechts voor in drie zaken van het Grondwettelijk Hof.

Abortus is trouwens de enige medische procedure die in een arrest van het Amerikaans Hooggerechtshof, namelijk in Roe vs Wade, tot grondwettelijk recht is verklaard, waardoor zij op unieke wijze immuun is voor toezicht door de individuele staten dat op elke andere medische procedure van toepassing is.[12]

De voorbije 48 jaar

Het arrest was een bindende factor van twee ideologische kampen, respectievelijk het conservatieve en het progressieve deel van de bevolking. Het was enerzijds een motiverende factor om het eigen kiespubliek naar de stembus te laten komen, maar anderzijds werkte het arrest bijzonder polariserend waardoor elk compromis uitgesloten lijkt.[13] Roe heeft het conflict zeker verscherpt. Het heeft er ook voor gezorgd dat er op nationaal vlak een brede prolifebeweging ontstond en het verscherpte het debat over het principe van de rechterlijke toetsing met een mogelijke herziening.[14] De Amerikaanse publieke opinie is sinds vele jaren verdeeld over dit onderwerp, waarbij een meerderheid abortus legaal wil houden onder bepaalde voorwaarden, ongeveer 30% de ingreep zonder voorwaarden wil toelaten en 20% zich voor een volledig verbod uitspreekt.[15]

De voorbije 48 jaar heeft het Hof zich in nog heel wat andere arresten uitgesproken over de abortusrechten in de Verenigde Staten. De belangrijkste zaak was Planned Parenthood vs Casey uit 1992. Het Hof bevestigde opnieuw dat een vrouw een fundamenteel recht heeft om abortus te kiezen vóór het tijdstip waarop de foetus levensvatbaar wordt. De individuele staten kunnen weliswaar de abortusprocedure reguleren, zolang het geen “undue burden” (een ongerechtvaardigde last) oplegt op het recht van de vrouw om te kiezen voor een abortus. [16] In dit arrest oordeelde het Hof bovendien dat er sinds Roe geen wijzigingen hebben plaatsgevonden die een andere uitspraak rechtvaardigen, waarmee zij het principe van stare decisis aanhing.[17] Opvallend is dat het Hof de indeling in trimesters niet meer ter sprake bracht.

De huidige samenstelling van het Hof

Het Hof bestaat uit negen rechters die worden voorgedragen door de president en worden benoemd door de Senaat. Dit betekent dat deze rechters, alhoewel zij onafhankelijk horen te zijn, voor hun aanstelling steunen op de politieke partijen. Tot eind vorige eeuw was er meestal een brede consensus onder Republikeinen en Democraten om de voordracht van de zittende president, tot welke partij die ook behoorde, te ondersteunen. De laatste jaren gebeurt de stemming meer en meer volgens de partijlijnen. Voormalig Republikeins president Trump had tijdens zijn ambtstermijn de mogelijkheid om drie nieuwe rechters te benoemen die door de meerderheid van zijn partij in de Senaat werden goedgekeurd. Het gaat hierbij om Neil Gorsuch, Brett Kavanaugh en als meest recente Amy Coney Barrett, die in extremis net vóór de presidentsverkiezingen in 2020 werd benoemd. Bij de laatste twee voordrachten stemden zowat alle Republikeinen vóór en alle Democraten tegen de aanstellingen.

De verwachtingen

Het Hooggerechtshof heeft op 17 mei 2021 een zaak toegelaten die mogelijk kan leiden tot een wijziging van de historische uitspraak van Roe. De aanleiding is de strikte wetgeving van de staat Mississippi om alle abortussen na 15 weken te verbieden, behalve bij ernstige foetale misvormingen of bij medische noodsituaties.[18] De laatste jaren hebben een aanzienlijk aantal individuele staten strenge abortuswetten aangenomen in de hoop dat zij, doordat deze wetgevingen worden aangevochten voor de rechterlijke macht, uiteindelijk ook voor het Grondwettelijk Hof komen. Door de veronderstelde pro-life meerderheid in deze hoogste rechterlijke instantie is er de hoop dat de uitspraak in Roe wordt tenietgedaan.

Het Hof zou kunnen besluiten om het arrest te bevestigen, voorzien in bepaalde aanpassingen zodat de bestaande voorwaarden worden verscherpt of nieuwe voorwaarden toevoegen zonder dat dit zou leiden tot een volledige herroeping of herziening . Het is volgens de meeste grondwetspecialisten echter weinig waarschijnlijk dat er een volledige herroeping komt.

De mogelijke gevolgen

Een volledige herroeping is onwaarschijnlijk vanwege het principe van stare decisis. Maar abortusrechten kunnen veranderen door nieuwe beslissingen van het Hof. Dat is de reden waarom zoveel staten wetten zijn blijven aannemen die in strijd zijn met Roe. Als deze wetten tot aan het Hooggerechtshof worden aangevochten, zal het Hof zich opnieuw over de kwestie moeten buigen en beslissen hoe ver de privacyrechten die in Roe zijn vastgelegd, kunnen reiken.[19]

Als Roe toch wordt herroepen en de beslissingsmacht volledig bij de individuele staten komt, wordt abortus waarschijnlijk snel illegaal in 22 staten. Het zullen de staten zelf zijn die zullen kunnen beslissen in hoever zij zwangerschapsafbreking willen legaliseren. Abortus zal legaal blijven in staten die dit recht hebben verankerd in hun wetten, zoals in New York en Californië.[20] In 12 staten zouden zogenaamde trigger-laws in werking treden: dit zijn wetten die op dit ogenblik niet afdwingbaar zijn, maar dit wel worden als er zich een belangrijke wijziging in de omstandigheden voordoet. Dergelijke wetten op het vlak van abortussen voorzien vaak in een onmiddellijk verbod op zwangerschapsafbrekingen in alle fasen van de zwangerschap. Eenenveertig procent van de vrouwen in de vruchtbare leeftijd zou de dichtstbijzijnde abortuskliniek zien sluiten, en de gemiddelde afstand die zij zouden moeten afleggen om er een te bereiken zou 449, 19 kilometer bedragen, tegenover 56,35 kilometer nu.[21]

Zelfs al krijgen individuele staten een grotere bevoegdheid om strengere wetten toe te passen, dan is het nog de vraag of dit effectief zal leiden tot minder zwangerschapsafbrekingen. Zo blijkt uit onderzoek dat het sluiten van abortuscentra het aantal abortussen in een bepaalde staat wel doet afnemen, maar de redenen zijn hiervoor niet duidelijk: worden er meer kinderen geboren, neemt het aantal seksuele activiteiten af, zijn er meer zwangerschapsafbrekingen in de aangrenzende staten of is het gebruik van medicale abortus (toegestuurd per post) in omvang toegenomen?[22]

Een herziening van Roe is slechts een begin: het goedkeuren van nieuwe wetgeving, het opstarten van rechtszaken voor de staats- en federale rechtbanken, maar vooral het winnen van de harten van het Amerikaanse volk voor de pro-life zaak zijn noodzakelijke stappen om te komen tot een daadwerkelijke bescherming van het ongeboren kind.[23]

Tot slot kunnen ook de Senaat en het huis van Afgevaardigden wetsvoorstellen indienen[24] waarbij het abortusrecht wordt gegarandeerd in alle staten.

 Waarom Roe toch niet zal worden herzien

Toch is niet iedereen overtuigd dat de bijna 50-jaar oude rechtspraak zal worden teniet gedaan. Het Hof heeft nog nooit een beslissing herroepen, althans niet uitdrukkelijk, op grond van het feit dat de samenstelling van het Hof is veranderd. Het Hof heeft nooit geoordeeld dat wat vandaag een beschermd grondwettelijk recht is, morgen geen beschermd grondwettelijk recht meer zou zijn.[25] Het zou bovendien een schokgolf door de Amerikaanse samenleving veroorzaken: voor velen is vrijwillige zwangerschapsafbreking een volkomen aanvaardbare manier geworden om een eind te maken aan een zwangerschap.[26]

In Angelsaksische rechtsstelsels speelt het eerder genoemde principe van stare decisis een grote rol: rechters zijn daarbij gebonden door de uitspraken van vorige rechters van hetzelfde of hogere niveau. Dit principe wordt meestal aangehouden omdat het een evenwichtige, voorspelbare en consequente ontwikkeling van rechtsbeginselen zou bevorderen, het vertrouwen in rechterlijke beslissingen zou stimuleren en zou bijdragen tot de daadwerkelijke en waargenomen integriteit van de rechtsgang.[27] In het algemeen zal het Hof een beslissing alleen herroepen wanneer de uitgangspunten ervan zijn afgezwakt door latere beslissingen zodat er een schijnbare inconsistentie is tussen de oudere en de nieuwere beslissingen, of wanneer het Hof achteraf concludeert dat de beslissing niet kon worden gesteund door de doctrine en de precedenten waarop zij was gebaseerd.[28]

Conclusie

Bijna vijftig jaar nadat het Amerikaanse Hooggerechtshof met Roe vrijwillige zwangerschapsafbreking mogelijk maakte, zorgt dit baanbrekend arrest nog steeds voor een diepe sociologische kloof in de samenleving. De scheidingslijn heeft zich de voorbije decennia langs de partijgrenzen gevormd, met de Democraten als pleitbezorgers voor een zo ruim mogelijk abortusbeleid terwijl de Republikeinse partij volop pleit voor een herziening van Roe. Toch zijn er in beide partijen groeperingen actief die er een andere visie op aanhouden.

Zelfs al zou, als gevolg van een conservatieve meerderheid, het Hof alsnog Roe herzien, dan betekent dit niet dat abortus onmiddellijk en overal wordt verboden in Verenigde Staten. Sommige staten zullen wel verregaande restricties invoeren maar in andere staten zal abortus, zelfs tot aan de geboorte, mogelijk blijven. Wetgevende initiatieven in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat kunnen ervoor zorgen dat er alsnog een algemene wet komt die abortus onder bepaalde voorwaarden wettelijk maakt. Toch kijkt iedereen met spanning uit naar het Grondwettelijk Hof en haar uitspraak in de zaak, die wordt verwacht in de zomer van 2022.

Voetnoten

[1] Robert A. (2006) “The Supreme Court Will Not Overrule Roe v. Wade,” Hofstra Law Review: Vol. 34 : Iss. 3 , Article 18, p. 1207, https://scholarlycommons.law.hofstra.edu/hlr/vol34/iss3/18

[2] Roe v. Wade, 410, U.S. 113, 152-153 (1973).

[3] Roe v. Wade, 410, U.S. 113, 164-165 (1973).

[4] Roe v. Wade, 410 U.S. 113, 164-165 (1973).

[5] Roe v. Wade, 410 U.S. 113, 163 (1973).

[6] Ibid.

[7] Roe v. Wade, 410 U.S. 113, 163-164 (1973).

[8] Doe v. Bolton, 410 U.S. 179 (1973).

[9] The Legal Information Institute, Cornell Law School: https://www.law.cornell.edu/wex/strict_scrutiny#:~:text=Strict%20scrutiny%20is%20often%20used,sues%20the%20government%20for%20discrimination.&text=Strict%20scrutiny%20is%20the%20highest,scrutiny%20and%20rational%20basis%20review.

[10] M. Murray, “Racing Roe: reproductive justice, racial justice and the battle for Roe v. Wade” 134 Harv. L. Rev., p. 5, https://www.law.northwestern.edu/research-faculty/events/colloquium/law-gender/documents/2021_sp_murray_race_ing_roe.pdf

[11] Roe v. Wade, 410 U.S. 113, 155 (1973).

[12] Forsythe, Clarke, A Draft Opinion Overruling Roe v. Wade (July 1, 2018). Georgetown Journal of Law & Public Policy, Vol. 16, 2018, p. 473.https://ssrn.com/abstract=3252545

[13] Mary Ziegler, Beyond Backlash: Legal History, Polarization, and Roe v. Wade, 71 Wash. & Lee L. Rev. 969 (2014), p. 971, https://scholarlycommons.law.wlu.edu/wlulr/vol71/iss2/11

[14] Mary Ziegler, Beyond Backlash: Legal History, Polarization, and Roe v. Wade, 71 Wash. & Lee L. Rev. 969 (2014), p. 972, https://scholarlycommons.law.wlu.edu/wlulr/vol71/iss2/11

[15] M. Brenan: Record-High 47% in US think abortion is morally acceptable, Gallup, 9 juni 2021, https://news.gallup.com/poll/350756/record-high-think-abortion-morally-acceptable.aspx

[16] Planned Parenthood of Se. Pennsylvania v. Casey, 505 U.S. 853, (1992).

[17] Ibid.

[18] Time: “The Supreme Court just took up a case that poses a major threat to Roe v. Wade”, 17 mei 2021, https://time.com/6048930/supreme-court-mississippi-abortion-roe-v-wade/ , de Dobbs v. Jackson Women’s Health Organization.

[19] https://supreme.findlaw.com/supreme-court-insights/could-roe-v–wade-be-overturned-.html

[20] S. Averbach, Beyond preserving Roe: Honoring Ruth Bader Ginsburg by promoting gender equity and reproductive justice, EClinicalMedicine 27 (2020) 100595.

[21] The New York Times: Where abortion access would decline if Roe v. Wade were overturned, 18 mei 2021, https://www.nytimes.com/interactive/2021/05/18/upshot/abortion-laws-roe-wade-states.html

[22] M. Lindo, C. Myers, A. Schlosser, S. Cunningham: „HOW FAR IS TOO FAR? NEW EVIDENCE ON ABORTION CLINIC CLOSURES, ACCESS, AND ABORTIONS.

[23] P.B. Linton, Overruling Roe v. Wade: the implications for the law”, the Implications for the Law, Issues in Law & Medicine, Volume 32, Number 2, 2017, http://issuesinlawandmedicine.com/wpcontent/uploads/2018/11/PaulBenjaminLintonOverrul.pdf

[24] Fox News: Pro-life advocates warn of egregious “Democratic bill that would guarantee abortion rights throughout US, 13 juni 2021 : https://www.foxnews.com/politics/pro-life-advocates-warn-of-egregious-democratic-bill-that-would- guarantee-abortion-rights-throughout-us

[25] Robert A. Sedler (2006) “The Supreme Court Will Not Overrule Roe v. Wade,” Hofstra Law Review: Vol. 34: Iss. 3, Article 18, p. 1209. https://scholarlycommons.law.hofstra.edu/hlr/vol34/iss3/18

[26] Ibid, p. 1211

[27] ZIe Payne v. Tennessee, 501 U.S. 808, 827 (1991)

[28] Robert A. Sedler (2006) “The Supreme Court Will Not Overrule Roe v. Wade,” Hofstra Law Review: Vol. 34 : Iss. 3, Article 18, p 1209, https://scholarlycommons.law.hofstra.edu/hlr/vol34/iss3/18

Reacties uitgeschakeld voor Roe versus Wade: historiek en de actuele situatie

Het afbreken van de pijlers van de medische ethiek: het gewetensbezwaar onder schot

Auteur: Kristina Artuković zet zich in voor Saving Down Syndrome, een internationaal pleitbezorger van sociale gerechtigheid voor mensen met het syndroom van Down, met een speciale nadruk op prenatale gerechtigheid…

Auteur: Kristina Artuković zet zich in voor Saving Down Syndrome, een internationaal pleitbezorger van sociale gerechtigheid voor mensen met het syndroom van Down, met een speciale nadruk op prenatale gerechtigheid en anti-eugenetica.

De aangekondigde herziening van de Internationale Code voor Medische Ethiek beoogt nu het gewetensbezwaar van medici te neutraliseren.

In april van dit jaar kondigde de World Medical Association[i] – de overkoepelende organisatie van nationale gezondheidsorganisaties – een herziening aan van de Internationale Code voor Medische Ethiek (ICoME)[ii], die een aanvulling vormt op de Verklaring van Genève.

De Verklaring van Genève, die in 1948 werd aangenomen nadat de wereld tijdens de Tweede Wereldoorlog was geconfronteerd met de waarheid over het radicale misbruik van kennis in de geneeskunde (en in de wetenschap in het algemeen), was gebaseerd op de aloude richtlijnen van de Eed van Hippocrates. Zij werd al snel bekend als de “moderne Eed van Hippocrates”. Een jaar later werd ook de bijbehorende Internationale Code voor Medische Ethiek aangenomen.

Vanaf 1947 tot op vandaag is de Verklaring van Genève vijf maal gewijzigd. Oorspronkelijk[iii] stond er de volgende zin in:

“Ik zal het uiterste respect voor het menselijk leven handhaven, vanaf het tijdstip van conceptie (…).”

 In 1983[iv] werd de term ‘conceptie’ vervangen door de term ‘begin’, die veel onnauwkeuriger is en dus vatbaar voor verschillende interpretaties. In 2005[v] werd het woord “begin” echter weggelaten, zodat de zin nu simpelweg luidt:

“Ik zal het menselijk leven met de grootste eerbied blijven respecteren.”

Het heeft slechts twintig jaar en twee amendementen geduurd om de ongeboren mens systematisch uit de moderne eed van Hippocrates te verwijderen. Het gaat duidelijk in een richting die in schril contrast staat met de  principes van de ontwikkeling van de toegepaste ethiek: namelijk door de reikwijdte van de ethische geldigheid te verkleinen in plaats van haar te verbreden.

De aangekondigde herziening[vi] van de ICoME beoogt nu het gewetensbezwaar van medische beroepsbeoefenaren te neutraliseren. Het gewetensbezwaar wordt beschermd door een aantal internationale overeenkomsten. Artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens[vii] stelt:

“Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.”

Ook artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten[viii] en artikel 9 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens[ix] bevatten bijna identieke zinnen. De meeste landen in de wereld garanderen uitdrukkelijk[x] het recht op gewetensbezwaar in hun individuele wetten. In de VS wordt het gewetensbezwaar gewaarborgd door individuele wetten van federale staten, maar ook door wetten zoals de Church[xi], Coats-Snowe[xii] en Weldon[xiii] amendementen. 

De voorgestelde werkversie van de ICoME van de WMA vereist dat de gewetensbezwaarde de patiënt verwijst naar een andere arts die er op zijn beurt geen probleem mee heeft om gewelddadige medische praktijken uit te voeren, zoals abortus, euthanasie, hulp bij zelfdoding, en dergelijke. 

De verplichting van een gewetensbezwaarde naar een andere arts door te verwijzen, is in feite een schending van de persoon met een gewetensbezwaar. Zij impliceert medeplichtigheid aan een problematische handeling, waardoor de betekenis van het gewetensbezwaar praktisch teniet wordt gedaan. Met andere woorden, deze verplichting incorporeert de onmogelijkheid van de autonomie van het individuele geweten in de zeer normatieve ontologie van deze wet.

Bovendien normaliseert dit systematisch alle mogelijk problematische praktijken die gelegaliseerd zijn of gelegaliseerd kunnen worden, en wordt het gewetensbezwaar in de mand van ijdele, op zichzelf staande moraliseringen geplaatst.

Het gewetensbezwaar is nooit opgevat als een doel op zich en een daad van op zichzelf staande moralisering, maar als een manier waarop de individuele morele en professionele waardigheid effectief wordt omgevormd tot een hefboom van ethische beleidsvorming, in plaats van andersom.

Met een dergelijke bepaling in de Code krijgt de wettigheid van bepaalde praktijken in de nationale wetgeving voorrang boven de universele ethische beginselen van de beroepsgroep, die in wezen autonoom zijn ten opzichte van politieke druk, overeenkomstig de leidende gedachte van zowel de oorspronkelijke als de moderne eed van Hippocrates.

Juridisch gezien heeft een dergelijke bepaling in feite een gewelddadige invloed op het individuele recht op kwesties van fundamentele vrijheden en rechten. Zodra het document is geratificeerd, worden de fundamentele vrijheden en rechten die door internationale juridische verdragen worden gewaarborgd, normatief ten opzichte van individuele wetten. De rechten en vrijheden uit artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (dat betrekking heeft op de vrijheid van gedachte, godsdienst en geweten) kunnen alleen wettelijk worden beperkt in gevallen van schending van de openbare veiligheid, orde, gezondheid, goede zeden of fundamentele vrijheden en rechten van anderen. Dit is de reden waarom het omverwerpen van het gewetensbezwaar onlosmakelijk verbonden is met pogingen om abortus als gezondheidszorg op te leggen, want als een dergelijke opvatting van abortus algemeen aanvaard wordt, zal het mogelijk zijn het recht op het gewetensbezwaar af te schaffen of te beperken.

Wereldwijde agenda voor de normalisering van geweld in de geneeskunde 

Als het rechtssysteem en de geïnstitutionaliseerde ethiek de ideologie aanvaarden en invoeren dat abortus gezondheidszorg is, zullen we namelijk ook de even absurde stelling moeten aanvaarden dat het gewetensbezwaar een schending van de mensenrechten is, aangezien de mensenrechten het recht op gezondheidszorg omvatten.

Deze agenda werd een paar jaar voor de eerder genoemde recente ontwikkelingen op het gebied van de medische ethiek echt serieus.

In de zomer van 2018  publiceerde een groep activisten, medische hulpverleners, wetenschappers en advocaten uit 22 landen een rapport met de titel “Unconscionable: When Providers Deny Abortion Care”.[xiv] Het document stelde het gewetensbezwaar in de geneeskunde in een zeer negatief daglicht. Geschreven op meer dan 40 bladzijden, op een extreem alarmerende toon, gebruikmakend van grensgevallen uit de praktijk en de ideologie van het “recht om te kiezen” als argumenten, rechtvaardigt het rapport het begrip abortus als gezondheidszorg, terwijl in wezen een zachte delegatie wordt voorgesteld voor het gewetensbezwaar (alleen tussen aanhalingstekens geschreven), met de herformulering van de term zelf als “weigering een dienst te verlenen”.

Twee maanden na dit rapport en de bijbehorende lobby van de auteurs bij internationale instellingen, in oktober 2018, publiceerde het VN-Mensenrechtencomité Algemeen commentaar nr. 36 over het recht op leven.[xv] Het commentaar oogstte onmiddellijk lof van abortusvoorstanders over de hele wereld, die het probeerden aan te prijzen als definitief bewijs dat abortus onaantastbaar in overeenstemming is met het Internationaal Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Sommigen Sommigen beweerden[xvi] zelfs (en beweren dat nog steeds) dat abortus door de commentaar expliciet in het pakket van mensenrechten werd opgenomen. Dit is natuurlijk niet waar, en zelfs al zou het zo zijn, dan nog zou een dergelijke stap geen effect hebben, aangezien het Comité niet bevoegd is om nieuwe delen van het Verdrag goed te keuren.

In dit commentaar heeft het Comité het ruim opgevatte begrip abortus (dat zowel selectieve abortus als procedures ter beëindiging van ectopische zwangerschappen en de opgewekte geboorte van een niet-levensvatbare foetus omvat) strategisch aangepakt en het retorisch op een verontrustende manier in de buurt van de mensenrechten gebracht. Dit werd bereikt door bepaalde niet-selectieve redenen voor abortus – zoals de bescherming van het leven van de moeder – in verband te brengen met het mensenrecht op leven, hoewel het bekend is dat het aantal gevallen waarin het medisch noodzakelijk is een baby van het leven te beroven in plaats van een bevalling op te wekken wanneer het leven van de moeder in gevaar is, vrijwel nihil is[xvii], en ondanks het feit dat het moedersterftecijfer in ontwikkelde landen die vrije abortus verbieden (b.v. Ierland[xviii] voordat abortus werd gelegaliseerd, Polen[xix] en Malta[xx]) gelijk is aan of zelfs lager is dan het gemiddelde sterftecijfer[xxi] van moeders in hun respectievelijk regio’s. De impliciete basis waarop dit argument is gebaseerd is niets anders dan het opleggen van vrije abortus als gezondheidszorg. Op sommige plaatsen heeft het Comité zelfs de het niet  beschikbaar zijn van abortus in verband gebracht met een schending van artikel 7 van het Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, dat betrekking heeft op foltering, zonder zelfs maar te verwijzen naar specifieke voorbeelden of de criteria te bepalen, en dit opzettelijk open te laten voor interpretatie.

Tenslotte heeft het Comité, zoals verwacht, de kwestie van het gewetensbezwaar aan de orde gesteld, die het als een mogelijke belemmering voor de uitoefening van wettelijke rechten en fundamentele vrijheden heeft bestempeld.

Zo begon de tot op heden meest rechtlijnige campagne om abortus in de gezondheidszorg op te nemen en het gewetensbezwaar af te breken.

Zodra het gewetensbezwaar is geneutraliseerd door de ideologie van abortus, zullen zij volkomen betekenisloos worden met betrekking tot andere praktijken van medisch geweld, zoals euthanasie, hulp bij zelfdoding en andere verwante “diensten”. 

Gecoördineerde strategie van Europa en de VS

Het jaar 2021 is een periode van een ongekende aanval op het gewetensbezwaar in Europa en de Verenigde Staten. In maart van dit jaar heeft het Amerikaanse Congres de Equality Act 2021[xxii] aangenomen. Twee maanden later, in mei, nam het Europees Parlement de Matić-resolutie[xxiii] aan. Beide documenten promoten, elk op hun eigen manier, de agenda van abortus als gezondheidszorg en gewetensbezwaar als een schending van de mensenrechten. Beide doen dat onder het mom van de strijd tegen discriminatie, door de grens tussen belangrijke gendergelijkheidskwesties en radicale trends in de identiteitspolitiek te doen vervagen. 

De strategie van de American Equality Act van 2021 is dat de definitie van seksualiteit en genderkwesties (“geslacht”) wordt uitgebreid met abortus. Op die manier wordt elk gewetensbezwaar tegen kwesties in verband met reproductieve gezondheid een onwettige discriminatie.

Aan de andere kant neemt de resolutie van Matić de notie van abortus als gezondheidszorg als een impliciete aanname van haar algemene context, en is overladen met verwijzingen naar bevooroordeeld onderzoek, zoals speculatieve studies van haar medewerkers, waaronder het Guttmacher Instituut, de voormalige onderzoektak van Planned Parenthood, over de ineffectiviteit van verbod op abortus[xxiv] en de prevalentie van onveilige abo[xxv]rtussen, die ten grondslag liggen aan bijna alle recente argumenten voor het bevorderen van abortus in internationale documenten. In navolging van de impliciete stelling dat abortus gezondheidszorg is, valt de resolutie van Matić expliciet het gewetensbezwaar aan dat,  naar het voorbeeld van het rapport uit 2018 “Unconscionable: When Providers Deny Abortion Care”, hardnekkig met aanhalingstekens wordt gebruikt. 

In mei 2021 heeft de Amerikaanse president Biden het Weldon-amendement geschrapt[xxvi] uit het begrotingsvoorstel voor het ministerie van Volksgezondheid en Sociale Diensten. Het doel van het Weldon-amendement is te garanderen dat instellingen en personen met gewetensbezwaren niet zonder federale fondsen komen te zitten. Gelukkig geven de laatste ontwikkelingen hoop, aangezien de Senaat onlangs heeft gestemd[xxvii] voor het opnieuw opnemen van het Weldon-amendement in de federale begroting, en er ook aanwijzingen zijn dat het besluit Roe v. Wade[xxviii] door het Amerikaanse Hooggerechtshof kan worden herzien. 

Helaas ziet het er in Europa niet zo rooskleurig uit. Polen en Malta, de enige twee Europese landen waar abortus illegaal is, staan onder immense druk van de EU-instellingen. Hetzelfde kan worden gezegd van Hongarije, waar de grondwet van 2012 de bescherming van het menselijk leven vanaf de conceptie waarborgt, hoewel de abortuswet er nog steeds van kracht is, die een selectieve abortus tot week 12 van de zwangerschap toestaat (onder bepaalde voorwaarden tot week 24).

Sommige landen, zoals Italië[xxix] en, meer recentelijk, Kroatië[xxx], worden regelmatig gebruikt als intimiderende voorbeelden van mensenrechtenschendingen vanwege het niet beschikbaar zijn van abortus als gevolg van het buitensporig gebruik van het gewetensbezwaar. In veel Europese landen, waaronder Servië, zijn er geen duidelijke gegevens over het gebruik van het gewetensbezwaar tegen gewelddadige medische “diensten”, zoals abortus. De algemene indruk in de praktijk wijst op de vernietigende realiteit dat dit ethische instituut in Servië bijna nooit wordt gebruikt. Te oordelen naar de ontwikkelingen op internationaal juridisch en institutioneel-ethisch niveau, zou de situatie van kwaad tot erger kunnen gaan: in plaats van het gewetensbezwaar in Servië te verdedigen en verder te versterken, zou zij wel eens volledig kunnen verdwijnen.

Het gewetensbezwaar is één van de sleutelelementen in de strijd voor de waardigheid van het menselijk leven vanaf de conceptie tot de natuurlijke dood, vooral in landen waar de steun van de bevolking niet sterk genoeg is om deze kwesties aan te pakken, noch een voldoende ontwikkelde cultuur van dialoog bestaat om ze in het openbaar en in de wetgeving aan de orde te stellen. Zolang artsen namelijk de vrijheid hebben om het gewetensbezwaar in te dienen tegen ethisch problematische “diensten” in de geneeskunde, zal het mogelijk zijn om deze praktijken in het sociaal-politieke domein ter discussie te stellen. En zolang dat mogelijk is, zal er een kans zijn om de cultuur van dood en narcisme om te vormen tot een cultuur van leven en verantwoordelijkheid, en om wetten en ethische normen vast te stellen die werkelijk in overeenstemming zijn met de rechten van de mens.

Kristina Artukovic zet zich in voor Saving Down Syndrome, een internationaal pleitbezorger van sociale gerechtigheid voor mensen met het syndroom van Down, met een speciale nadruk op prenatale gerechtigheid en anti-eugenetica. Artuković is oprichtster van Etički front (Ethical Front), een in Servië gevestigde organisatie die een levensbevestigend standpunt inneemt over menselijke bio-ethische kwesties en de waardigheid van het menselijk leven beschermt en promoot, van conceptie tot natuurlijke dood. Ze schrijft voor Saving Down’s en Rehumanize International. Ze heeft een Master in filosofie en logica.

Artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd op de International Family News

Voetnoten

[i]https://www.wma.net/

[ii] https://www.wma.net/policies-post/wma-international-code-of-medical-ethics/

[iii] https://www.wma.net/wp-content/uploads/2018/07/Decl-of-Geneva-v1948-1.pdf

[iv] https://www.wma.net/wp-content/uploads/2018/07/Decl-of-Geneva-v1983-1.pdf

[v] https://www.wma.net/wp-content/uploads/2018/07/Decl-of-Geneva-v2005-1.pdf

[vi] https://www.wma.net/what-we-do/medical-ethics/declaration-of-geneva/public-consultation-on-a-draft-revised-version-of-the-icome/

[vii] https://www.un.org/en/about-us/universal-declaration-of-human-rights

[viii] https://www.ohchr.org/en/professionalinterest/pages/ccpr.aspx

[ix] https://www.echr.coe.int/documents/convention_eng.pdf

[x] https://maps.reproductiverights.org/law-and-policy-guide-conscientious-objection#:~:text=In%20the%20context%20of%20abortion,undermine%20access%20to%20abortion%20services.

[xi] https://www.hhs.gov/sites/default/files/ocr/civilrights/understanding/ConscienceProtect/42usc300a7.pdf

[xii] http://uscode.house.gov/view.xhtml?req=(title:42%20section:238n%20edition:prelim)

[xiii] https://www.guttmacher.org/fact-sheet/weldon-amendment

[xiv] https://31u5ac2nrwj6247cya153vw9-wpengine.netdna-ssl.com/wp-content/uploads/2018/06/IWHC_CO_Report-Web_single_pg.pdf

[xv] https://www.ohchr.org/Documents/HRBodies/CCPR/CCPR_C_GC_36.pdf

[xvi] https://reproductiverights.org/un-human-rights-committee-asserts-that-access-to-abortion-and-prevention-of-maternal-mortality-are-human-rights/

[xvii] https://www.thepublicdiscourse.com/2019/02/49619/

[xviii] https://www.cso.ie/en/releasesandpublications/ep/p-sdg3/irelandsunsdgs2019-reportonindicatorsforgoal3goodhealthandwell-being/childbirth/

[xix] https://knoema.com/atlas/Poland/Maternal-mortality-ratio#:~:text=In%202017%2C%20maternal%20mortality%20ratio,100%2C000%20live%20births%20in%202017.

[xx] https://knoema.com/atlas/Malta/Maternal-mortality-ratio

[xxi] https://data.worldbank.org/indicator/SH.STA.MMRT?locations=EU

[xxii] https://www.congress.gov/bill/117th-congress/house-bill/5/text?r=1&s=2

[xxiii] https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/A-9-2021-0169_EN.html

[xxiv] https://www.thelancet.com/journals/lancet/article/PIIS0140-6736(16)30380-4/fulltext

[xxv] https://www.thelancet.com/journals/lancet/article/PIIS0140-6736(17)31794-4/fulltext

[xxvi] https://www.heritage.org/life/commentary/biden-budget-would-scrap-decades-consensus-not-funding-abortion

[xxvii] https://www.heritage.org/life/commentary/biden-budget-would-scrap-decades-consensus-not-funding-abortion

[xxviii] https://www.washingtonpost.com/politics/2021/05/18/supreme-court-just-took-case-that-could-kill-roe-v-wade-or-let-it-die-slowly/

[xxix] https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0049089X20300016

[xxx] https://humanists.international/advocacy-statement/sexual-and-reproductive-health-and-rights-in-croatia/

Reacties uitgeschakeld voor Het afbreken van de pijlers van de medische ethiek: het gewetensbezwaar onder schot

Onder toezichtstelling ongeborene versus abortus: tweezijdigheid in Nederlandse wetgeving

Redactie In Nederland kan een rechter een ongeboren kind onder toezicht stellen.[1] Dit gebeurde altijd vanaf het moment van levensvatbaarheid van de ongeborene (24 weken zwangerschap). Maar in november 2020…

Redactie

In Nederland kan een rechter een ongeboren kind onder toezicht stellen.[1] Dit gebeurde altijd vanaf het moment van levensvatbaarheid van de ongeborene (24 weken zwangerschap). Maar in november 2020 paste de rechtbank Den Haag een voorlopige ondertoezichtstelling (vots) toe op een ongeborene die nog niet levensvatbaar was. [2] Lisette ten Haaf[3] noemt deze uitspraak ‘revolutionair’[4]: het betekende een uitbreiding van de prenatale vots. Ook de JPV juicht deze ontwikkeling toe. Al betekent de uitspraak volgens Ten Haaf niet meteen een versterking van de juridische positie en de beschermwaardigheid van de niet-levensvatbare ongeborene. Het roept volgens haar juist meer vragen op.

Eenduidige visie niet mogelijk

Wat de prenatale vots betreft, pleit Ten Haaf voor duidelijkheid en rechtszekerheid over de 24-wekengrens. Volgens haar is er voor die grens geen goede onderbouwing. De JPV meent dat juist de tegenstrijdige houding binnen onze wetgeving debet is aan de rechtsonzekerheid over de 24-wekengrens van de prenatale vots. Als de wetgever geen eenduidig standpunt inneemt, zal er ook verschillend worden geoordeeld als het gaat om het belang van een ongeboren kind.

Als oplossing voor de duidelijkheid en rechtszekerheid over de 24-wekengrens stelt Ten Haaf voor dat de overheid een “expliciet standpunt” inneemt “over de basis en de reikwijdte van de beschermwaardigheid van ongeboren leven”. Ze stelt ook dat “deze beschermwaardigheid kan bestaan naast het recht op abortus.” De vraag is hoe dat dan werkt. Eenduidig kan het standpunt dan niet zijn. Kan de overheid tenslotte met de ene wet zeggen dat een kind bescherming verdient en met de andere dat het gedood mag worden?

Tweezijdige houding

Als de overheid hierin een standpunt moet innemen, moet zij een keuze maken: of ze sluit zich aan bij de abortuswet dat (in beginsel[5]) bescherming biedt vanaf levensvatbaarheid, of ze sluit zich aan bij de opvatting dat bescherming ook vóór de levensvatbaarheid geldt. Als de overheid kiest voor beiden naast elkaar, is een algemeen standpunt over de basis en reikwijdte van de beschermwaardigheid van ongeboren leven niet mogelijk. De overheid moet dan immers, wil ze consequent zijn, al haar wetgeving vanuit dat standpunt maken. En dat zou bijvoorbeeld de abortuswet onmogelijk maken.

De uitspraak past bij de tweezijdige houding van onze wet- en regelgeving ten opzichte van onze ongeboren medemens. Deze kan namelijk wel bescherming krijgen middels een vots op basis van het familierecht, maar gedood worden op basis van de Wet afbreking zwangerschap. Sterker nog, zoals Ten Haaf opmerkt, kan een vrouw die een vots niet ziet zitten haar zwangerschap laten afbreken. Dit komt er op neer dat een beschermingsmaatregel voor de ongeborene ongedaan gemaakt kan worden door een handeling op grond van een andere wet.

Nieuwe vragen over juridische status ongeborene

Maar de JPV ziet het ongeboren menselijk leven als een volwaardig mensenleven en acht dit leven daarom dan ook beschermwaardig vanaf het moment van conceptie. Helaas zien we dit dus nu niet terug in de Nederlandse wet- en regelgeving. Maar het blijft goed om hierover te blijven nadenken. Ten Haaf wijst er bijvoorbeeld op dat zaken als foetale chirurgie en kunstmatige baarmoeders vragen oproepen over de juridische status van de ongeborene. En dat het ongeboren kind in veel instanties gezien wordt als beschermwaardig en juridisch relevant. Dat klinkt in elk geval hoopgevend.

Voetnoten

[1] Burgerlijk Wetboek 1 titel 14 afdeling 4 (artikelen 254 – 265k)

[2] Rb. Den Haag 17 november 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:12532

[3] L. ten Haaf LLM is docent Rechtstheorie aan de Universiteit Utrecht en promoveert aan de Vrije Universiteit op de juridische status van toekomstig leven.

[4] De ondertoezichtstelling van een nog niet-levensvatbare foetus, Nederlands Juristenblad, 18 juni 2021 − Afl. 24, p.1968-1971

[5] Een zwangerschapsafbreking na 24 weken is strafbaar, maar het Openbaar Ministerie kan besluiten om niet strafrechtelijk te vervolgen als er voldaan is aan bepaalde zorgvuldigheidseisen, https://www.lzalp.nl/informatie/juridisch-kader/zorgvuldigheidseisen, laatst bezocht op 20 juli 2021; Modelprotocol Medisch handelen bij late zwangerschapsafbreking Versie 3.0

Reacties uitgeschakeld voor Onder toezichtstelling ongeborene versus abortus: tweezijdigheid in Nederlandse wetgeving

De strijd voor een internationaal recht op abortus: is die al gewonnen?

Auteur: mr. Marie-Thérèse Hengst, jurist en bestuurslid Juristenvereniging Pro Vita De verdragsorganen van de Verenigde Naties (VN), zoals het Mensenrechtencomité en het Bevolkingsfonds, werken al jaren hard aan een internationaal…

Auteur: mr. Marie-Thérèse Hengst, jurist en bestuurslid Juristenvereniging Pro Vita

De verdragsorganen van de Verenigde Naties (VN), zoals het Mensenrechtencomité en het Bevolkingsfonds, werken al jaren hard aan een internationaal recht op abortus. Het legt ze geen windeieren: hun interpretatie dat het internationale mensenrechtenrecht een recht op abortus bevat is inmiddels overgenomen door diverse grote mensenrechtenorganisaties. En in steeds meer landen worden abortuswetten versoepeld. Het afgelopen jaar vonden er ook weer diverse ontwikkelingen plaats in de strijd voor meer toegang tot abortus. Maar is daarmee een internationaal recht op abortus in zicht?

De VN-Vedragsorganen beschouwen al sinds de jaren negentig seksuele en reproductieve rechten, waaronder zij veilige abortus scharen, een onderdeel van het mensenrechtenrecht. [i] In 2018 liet het VN-Mensenrechtencomité in zijn General Comment – een document waarmee het lidstaten adviseert over de interpretatie van een mensenrecht – zelfs weten dat de toegang tot abortus valt onder het recht op leven.[ii] En het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties, de United Nations Population Funds (UNFPA), gaf in december 2020 te kennen achter een recht op abortus te staan. In de Guidance Note van de organisatie staat dat een land de plicht heeft te zorgen voor een veilige toegang tot abortus.[iii] Hoewel deze organisatie eerder in dat jaar nog liet weten dat ze abortus niet promoten of financieel steunen,[iv] blijkt uit een evaluatie uit 2016 dat de UNFPA wel degelijk bijdraagt aan de toegang tot abortus. In de evaluatie wordt de organisatie namelijk geprezen om haar “discreet leadership” door ervoor te zorgen dat het abortusveroorzakende middel Misoprostol op een lijst met essentiële medicijnen kwam te staan en dat dit een revolutie was voor een veilige toegang tot abortus.[v] En dit voorjaar hamerde de Commissie voor de Status van de Vrouw tijdens haar 65e sessie in haar Agreed Conclusions opnieuw op de universele toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg en reproductieve rechten.[vi]

Diverse mensenrechtenorganisaties hebben inmiddels de interpretatie overgenomen dat de toegang tot abortus een mensenrecht is. Zo legde directeur Kenneth Roth van Human Rights Watch begin 2020 in zijn toespraak aan de Commission on Unalienable Rights van de Verenigde Staten van Amerika uit, waarom er een recht bestaat op abortus binnen het internationaal mensenrechtenrecht.[vii] En in september van dat jaar maakte Amnesty International haar nieuwe beleid bekend ten aanzien van abortus.[viii] Amnesty International bepleit nu een universele toegang tot abortus gedurende de gehele zwangerschap. De organisatie roept landen dan ook op om abortus te decriminaliseren. Een oproep die gehoor lijkt te vinden. Zo werd in Argentinië eind 2020 abortus mogelijk tot de veertiende week na de bevruchting. Eerder was in het land vrijwillige zwangerschapsafbreking alleen mogelijk in gevallen van verkrachting, incest of om het leven van de moeder te redden.[ix] Verder oordeelde in april 2021 het Constitutioneel Hof van Ecuador dat abortus moest worden toegestaan na elke verkrachting. Nu is dat alleen mogelijk bij een verkrachting van een vrouw met een geestelijke handicap of als de gezondheid of het leven van de vrouw in gevaar is. [x] Ook in Europa vindt er een strijd plaats voor een abortusrecht. In maart 2021 presenteerde de Kroatische Europarlementariër Perdrag Matic een conceptresolutie ten aanzien van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Daarin staat dat abortus een “reeds verworven wettelijk recht” is en dat het beroep op gewetensbezwaren afgeschaft moet worden als een zorgverlener daarom geen abortus willen uitvoeren. [xi]

Pro-choice standpunt niet vanzelfsprekend

Toch bleek het afgelopen jaar ook dat een onbelemmerde toegang tot abortus niet altijd als vanzelfsprekend wordt geaccepteerd. Zo zei minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in oktober 2020 naar aanleiding van de tweede evaluatie van de Wet Afbreking Zwangerschap (WAZ) dat de bedenktijd voor een abortus van vijf dagen niet ter discussie staat.[xii] En later die maand ondertekenden maar liefst 34 landen de Geneva Consensus Declaration.[xiii] [xiv] Tot de 34 landen behoorden de Verenigde Staten van Amerika, Polen en Hongarije. Met het document kwamen de landen op voor vrouwenrechten, maar benadrukten ook dat er geen internationaal recht op abortus bestaat, noch dat landen een plicht hebben om dit mogelijk te maken of te financieren.[xv] Verder in 2020 oordeelde het Constitutioneel Hof van Polen dat abortus van een foetus met een aangeboren afwijking in strijd is met de Poolse grondwet,[xvi] paste Honduras begin 2021 de grondwet aan om abortus te verbieden[xvii] en voerden steeds meer staten van de Verenigde Staten van Amerika het afgelopen jaar strengere abortuswetten in.[xviii]

Interpretaties zijn juridisch niet bindend

Uit de bovengenoemde ontwikkelingen kan worden afgeleid dat, ondanks de boodschap van de VN-verdragsorganen, er geen wereldwijde consensus bestaat over een internationaal recht op abortus. Belangrijk daarbij is het feit dat de interpretaties van verdragsorganen ook juist dát zijn, interpretaties. Ze zijn niet juridisch bindend, maar de organen hebben uiteraard wel veel gezag. Vanwege dat gezag en de status van de verdragsorganen worden de interpretaties ook wel aangeduid als ‘authoritative interpretations’.
Daarentegen bestaan er wél bindende internationale regels die juist bepalen dat landen zelf over hun abortusregelgeving mogen beslissen. In de Programme of Action[xix] en de Beijing Declaration Platform for Action[xx] is namelijk afgesproken dat abortusregelgeving “can only be determined at the national or local level according to the national legislative process”. [xxi] Desondanks gebruiken onder meer het VN-Mensenrechtencomité en Amnesty International in hun documenten over seksuele rechten en seksuele gezondheid vaak gebiedend taalgebruik (“states must”) om landen op te roepen veilige abortus zo toegankelijk mogelijk te maken. Maar daarbij negeren ze de internationale regels die landen de juridische soevereiniteit geven om zelf te beslissen over hun abortuswetgeving.

Internationaal recht erkent menselijkheid ongeboren leven

Voor het vraagstuk van een internationaal abortusrecht mag ook niet uit het oog worden verloren dat het ongeboren kind een bepaalde mate van erkenning, dan wel rechtsbescherming geniet binnen het internationaal publiekrecht. Zo erkent het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) het belang van de ongeborene, doordat het zwangere vrouwen uitsluit van de doodstraf.[xxii] Een keuze die was “inspired by humanitarian considerations and by consideration for the interest of the unborn child”.[xxiii] Verder erkennen ook het Verdrag inzake de rechten van het kind[xxiv] en het Oviedo Biogeneeskundeverdrag[xxv] de menselijkheid van de ongeborene. En de Verdragen van Genève bieden op basis van diverse artikelen een bijzondere bescherming aan zwangere vrouwen en hun ongeboren kind.[xxvi]

Ook op Europees niveau is de menselijkheid van de ongeborene erkend door onder meer zowel het Europees Hof voor de rechten van de Mens (EHRM) als het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU). Een belangrijke zaak van het EHRM is Vo. vs France.[xxvii] Het Hof oordeelde in deze zaak dat de embryo en foetus behoren tot het menselijk ras en ze bescherming verdienen uit naam van de menselijke waardigheid.[xxviii] Later in Oliver Brüstle vs. Greenpeace eV.[xxix] erkende het HvJEU de menselijkheid en de waardigheid van de ongeborene vanaf het moment van conceptie. Het Hof gaf een juridische interpretatie van het concept ‘menselijk embryo’[xxx] en oordeelde dat elke menselijke eicel, zodra het is bevrucht, beschouwt moet worden als een menselijk embryo.[xxxi]

Samenvatting

De strijd voor een internationaal recht op abortus ging ook het afgelopen jaar onverminderd door. De opvatting dat een recht op abortus valt onder het mensenrechtenrecht wordt door veel organisaties ondersteund, met de VN-Verdragsorganen voorop. Deze interpretatie is echter niet bindend. Ook blijkt uit diverse ontwikkelingen van het afgelopen jaar dat over deze interpretatie geen consensus bestaat. Tevens geniet het ongeboren menselijk leven binnen het internationaal en Europees recht een bepaalde mate van bescherming. Maar bij de huidige roep om een recht op abortus als mensenrecht worden de juridische bescherming en de belangen van het ongeboren kind volledig genegeerd.

Voetnoten

[i] Rights by Stealth, The Role of UN Human Rights Treaty Bodies in the Campaign for an International Right to Abortion, Susan Yoshihara and Douglas Sylva, p.3.

[ii] General comment No. 36 (2018) on article 6 of the International Covenant on Civil and Political Rights, on the right to life, aangenomen door het Comité tijdens de 124e sessie (8 oktober tot 2 November 2018), paragraaf 8

[iii] Elevating Rights and Choices for All: Guidance Note for Applying a Human Rights Based Approach to Programming, December 2020, p.20

[iv] Statement on the United States Decision to Again Withhold Critical Funding for UNFPA, amid Global Pandemic, 1 juli 2020,  paragraph 6

[v] Evaluation of the UNFPA Support to Family Planning (2008-2013), Volume 1, juli 2016, paragraaf 3.8.2.

[vi] Agreed conclusions van de 65e sessie van de Commission on the Status of Women, 30 maart 2021

[vii] Testimony of Kenneth Roth, Executive Director, Human Rights Watch, 10 januari 2020 bij de Commission on Unalienable Rights

[viii] Amnesty International releases updated policy on abortion, 28 september 2021

[ix] https://stirezo.nl/artikelen/argentini%C3%AB-neemt-vergaande-abortuswet-aan

[x] https://www.aljazeera.com/news/2021/5/7/ecuador-abortion-rights-victory-hailed-as-latest-in-tidal-wave;

[xi] Ontwerpverslag, over de situatie op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de EU, in verband met de gezondheid van vrouwen (2020/2215(INI))

[xii] Algemeen overleg vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over Medische Ethiek, 15 oktober 2020

[xiii] Geneva Consensus Declaration on Promoting Women’s Health and Strengthening the Family, 22 oktober 2020 (Geneva Consensus Declaration)

[xiv] Begin februari 2021 heeft de Verenigde Staten zich weer teruggetrokken uit het verdrag, Center for Family & Human Rights

[xv] Geneva Consensus Declaration on Promoting Women’s Health and Strengthening the Family, 22 oktober 2020 (Geneva Consensus Declaration), pagina 2, tweede vinkje

[xvi] https://www.amnesty.nl/actueel/constitutioneel-hof-polen-perkt-recht-op-abortus-verder-in, 22 oktober 2020

[xvii] https://c-fam.org/friday_fax/honduras-bans-abortion-and-same-sex-marriage-over-objections-of-un-experts/

[xviii] Pro-life win: South Carolina lawmakers pass ‘heartbeat bill,’ expect governor to sign, 28 januari 2021, Louisiana’s Democrat governor signs ‘heartbeat bill’ into law, 30 mei 2019, Ohio Gov. DeWine signs ‘heartbeat bill’ as abortion groups plan lawsuit, 10 april 2019

[xix] Programme of Action adopted at the International Conference on Population and Development Cairo, 5–13 September 1994 (Programme of Action)

[xx] Beijing Declaration and Platform for Action, Adopted at the 16th plenary meeting, op de The Fourth World Conference on Women, 15 September 1995

[xxi] Programme of Action, adopted at the International Conference on Population and Development Cairo, September 1994, paragraph 8.25; Beijing Declaration and Platform for Action, September 1995, article 106 sub k

[xxii] Artikel 6 (5)

[xxiii] Draft International Covenants on Human Rights, A/2929, 1 juli 1955, par. 10, p. 85.

[xxiv] Paragraaf 9, preambule van het Verdrag inzake de rechten van het kind, 20 November 1989

[xxv]  Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de waardigheid van het menselijk wezen met betrekking tot de toepassing van de biologie en de geneeskunde: Verdrag inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde.

[xxvi] Artikel 14(1), 16, 23 en 38 (5), 50 (alinea 5), 89 (alinea 5) en 132 (alinea 2) Verdrag (IV) van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd, 12 August 1949, en 70(1), 76 (1) en (2) van Aanvullend Protocol (I) bij de Verdragen van Genève, 12 augustus 1949 betreffende de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten van 8 juni 1977, en artikel 6 (4) Aanvullend Protocol (II) bij de Verdragen van Genève van 12 August 1949  betreffende de bescherming van slachtoffers van niet-internationale gewapende conflicten van 8 juni 1977

[xxvii] EHRCt, No. 53924/00, Vo. vs France, 2004

[xxviii] Vo. vs France,  para. 84

[xxix] C-34/10, Oliver Brüstle vs Greenpeace eV, [2011]

[xxx] Zoals bedoeld in artikel 6(2)(c) Richtlijn 98/44/EC van  6  juli  1998 betreffende  de  rechtsbescherming  van  biotechnologische  uitvindingen.

[xxxi] C-34/10, Oliver Brüstle vs Greenpeace eV., para. 35

Reacties uitgeschakeld voor De strijd voor een internationaal recht op abortus: is die al gewonnen?

Wie wij zijn: de waarde van embryo’s in het kiembaandebat

Auteurs: mr. D.J.H. van Dijk en drs. E. van Hoek-Burgerhart mr. D.J.H. van Dijk is directeur van de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV) en lid van de SGP-fractie in de Eerste…

Auteurs: mr. D.J.H. van Dijk en drs. E. van Hoek-Burgerhart
mr. D.J.H. van Dijk is directeur van de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV) en lid van de SGP-fractie in de Eerste Kamer.
drs. E. van Hoek-Burgerhart is socioloog en manager beleidsbeïnvloeding bij de NPV. Ze is (mede-)auteur van publicaties en richtlijnen rond medisch-ethische thema’s en werkt vanuit patiëntenperspectief mee aan wetenschappelijk onderzoek.


Een maatschappelijke dialoog over gene editing kan niet om de grote vragen van beschermwaardigheid, onaantastbaarheid, menselijke waardigheid en mensbeeld heen. We staan met elkaar voor de uitdaging het debat over kiembaanmodificatie los te maken van de beperkte focus op toepassingen en naar dit fundamentele niveau van waarden te brengen.

De mogelijkheden om DNA in embryo’s aan te passen leidt tot een roep door wetenschappers om onderzoek naar de vroegste ontwikkelingfase van een embryo. Dit onderzoek is niet mogelijk met restembryo’s die overblijven bij in-vitrofertilisatie en impliceert specifiek voor dit onderzoek gecreëerde embryo’s, zogenaamde kweekembryo’s. In 2016 zegde toenmalig minister Schippers embryokweek voor dit type van onderzoek toe, maar door de komst van een nieuwe coalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie ontstond een nieuwe politieke situatie. D66 is voorstander van een wetswijziging die meer embryo-onderzoek mogelijk maakt. De ChristenUnie ziet dit als een te grote inbreuk op het respect voor leven en niet passend bij de menselijke waardigheid. In het regeerakkoord erkenden de partijen dat een verruiming van de huidige regelgeving op dit gebied een zeer fundamentele kwestie is, die ook volgens de Gezondheidsraad niet los gezien kan worden van een bredere discussie waar ethische en maatschappelijke aspecten bij betrokken moesten worden. Het nieuwe kabinet sprak af deze discussie te stimuleren en tegelijkertijd in te zetten op alternatieven voor het produceren van kweekembryo’s (VVD, D66, CDA en ChristenUnie, 2017) Daarmee markeerde ze dat ontwikkelingen in techniek gepaard gaan met belangrijke beslismomenten, waarvan wetgeving er één is.

Naast een discussie over de beschermwaardigheid, of onaantastbaarheid van het embryo spelen hier ook andere ethische kwesties: Wat zijn de ethische aspecten van het doneren van eicellen ten behoeve van embryokweek? Wat is het risico van commercialisatie? Inmiddels is de discussie die in het regeerakkoord genoemd wordt van start gegaan onder de noemer ‘maatschappelijke kiembaandialoog’. De initiatiefnemers[1] willen de dialoog zo breed mogelijk voeren, met openbare bijeenkomsten in 2019 en 2020 in het gehele land (zie ook Nieuwsuur, 2019).

Wat weten en vinden mensen van embryo-onderzoek en kiembaanmodificatie?

Om deze maatschappelijke dialoog goed te kunnen voeren, is het zinnig dat de organisatoren op de hoogte zijn van het scala van standpunten dat over dit onderwerp bestaat. Daarom voerde de christelijke organisatie NPV (Nederlandse Patiënten Vereniging) samen met twee andere christelijke organisaties, het Lindeboom Instituut en het Reformatorisch Dagblad, onlangs een onderzoek uit naar opvattingen over embryo-onderzoek onder haar achterban en onder respondenten van 18 jaar en ouder, representatief voor de Nederlandse bevolking. In dit onderzoek werd gevraagd naar doelen die respondenten toeschrijven aan embryo-onderzoek en hoe belangrijk men die doelen vond.

Uit het onderzoek blijkt dat beide groepen bekend zijn met het feit dat het niet is toegestaan om wijzigingen aan te brengen in menselijk DNA, hoewel men weet dat dit technisch wel mogelijk is. Tabel 1 toont enkele uitkomsten van de survey. Bij een aantal items is er een flink verschil tussen beide groepen, maar overstijgend lijkt er sprake te zijn van een beperkte kennis over de doelen die wetenschappers beogen met embryo-onderzoek en terughoudendheid bij mogelijke toepassingen, zeker waar geen sprake is van erfelijke aandoeningen.

Tabel 1. Antwoorden in (% van respondenten op doelen die respondenten toeschrijven aan onderzoekers  (“Waarom zouden onderzoekers onderzoek met embryo’s willen doen, denkt u?”) en hoe belangrijk men die doelen vindt (“Welk doel vindt u belangrijk genoeg om onderzoek met behulp van kweekembryo’s te gaan uitvoeren?”.

Legenda: NRL = respondenten die behoren tot de achterban van de Nederlandse Patiënten Vereniging, het Lindeboom Instituut en het Reformatorisch Dagblad (n= 2.101). NL = respondenten van 18 jaar en ouder, representatief voor de Nederlandse bevolking (n= 512).

 

Doelen

Belang

 

NRL

NL

NRL

NL

1.       Onderzoek naar onvruchtbaarheid 14 23 13 32
2.       Om meer te leren over het begin van de zwangerschap 22 35 10 30
3.       Ontwikkelen van nieuwe technieken om embryo’s te kweken met gewenste eigenschappen 56 21 2 9
4.       Ontwikkelen van nieuwe technieken om embryo’s aan te passen, zodat bepaalde erfelijke ziektes voorkomen kunnen worden 83 59 10 52
5.       Ontwikkelen van nieuwe technieken om homo- of lesbische stellen een genetisch eigen kind te geven 26 10 2 14
6.       Onderzoek naar technieken om erfelijke ziekten bij volwassenen te verhelpen 57 49 13 54
7.       Ontwikkelen van stamcelonderzoek (cellen die nog kunnen uitgroeien naar elke andere cel) 59 51 10 47
8.       Testen van nieuwe medicijnen 18 10 6 20
9.       Ik weet het niet 4 15 5 12
10.    Geen van deze doelen 69 13

Verhelder uitgangspunten

Om tot een betekenisvolle dialoog te komen, staan we voor verschillende uitdagingen. Een beperkte kennis en terughoudendheid bij mogelijke toepassingen van kiembaanmodificatie, vragen om uitleg en duiding, zodat bewustwording toeneemt van het geheel aan feiten, handelingen, effecten en de betekenis daarvan.

Om gene editing te kunnen toepassen, zijn kweekembryo’s nodig. Het betreft een instrumentele productie van embryo’s die na gebruikt te zijn als testmateriaal, worden vernietigd. Dit vraagt om een geheel eigen debat, omdat de doelstelling niet een zwangerschap is maar kennis over de vroegste ontwikkeling van humane embryo’s. Spreken over gene editing kan niet zonder ons opnieuw klassieke vragen te stellen over de beschermwaardigheid en onaantastbaarheid van een embryo. Wat is een embryo precies? Mag je erfelijke wijzigingen aanbrengen? Is de menselijke waardigheid afhankelijk van bepaalde vermogens en kenmerken – die het embryo mogelijk nog niet heeft – of is die waardigheid en daarmee de beschermwaardigheid juist de kern van de menselijke identiteit, los van het ontwikkelingsstadium?

Ons antwoord hierop is dat de menselijke waardigheid het uitgangspunt moet zijn van alle manieren van omgaan met menselijke wezens, ongeacht hun ontwikkelingsstadium en vermogens. Dat betekent dat ook een embryo om bescherming vraagt. Een embryo is een wezen dat waarde heeft in zichzelf en heeft een doelgerichtheid om tot ontwikkeling te komen. Op het moment dat een wetenschapper boven dit embryo gaat staan en het naar eigen oordeel en inzicht gaat gebruiken om kennis te produceren, instrumentaliseert hij of zij het embryo en is er sprake van ‘verdingelijking’. Dat is onzes inziens een fundamentele schending van de menselijke waardigheid. Wanneer we een embryo produceren of selecteren op basis van inherent aanvechtbare criteria, kom je op een hellend vlak, ook omdat je altijd handelt vanuit een menselijk tekort. Een afweging over één embryo verschilt dan principieel niet van afwegingen over vele embryo’s, maar de gevolgen zijn wel veel groter bij grote aantallen embryo’s. Door deze handelwijze meten we onszelf een oordeel over het leven aan, waarbij we blijk geven van hoe we fundamenteel tegen het leven aankijken.

Het wijzigen van DNA in embryo’s

De mogelijkheid om een erfelijke aandoening uit de geslachtslijn te halen, vraagt om uiterste voorzichtigheid en bescheidenheid. Het wijzigen van DNA in embryo’s heeft onomkeerbare consequenties, niet alleen voor het betreffende kind, maar ook voor zijn gehele nageslacht. Er is geen enkele garantie dat het wijzigen van DNA geen nevenschade geeft die zich later in het leven zal openbaren. Hier kunnen belangrijke principes uit de gezondheidszorg als respect voor autonomie, niet-schaden, weldoen en rechtvaardigheid (Beauchamp, 1994) in het geding komen. Genetische modificatie zou niet moeten worden gebruikt om – een poging te doen – bepaalde gewenste eigenschappen te bevorderen of aan te brengen. Een selectiegrens welke aandoening wél en welke niét voor modificatie in aanmerking komt, zal niet te trekken zijn. Deze techniek werkt ondermijnend voor het accepteren van het gegeven leven en zal doorwerken in de acceptatie van mensen onderling. 

Belang van dialoog

De dialoog over embryo-onderzoek en kiembaanmodificatie gaat over ons allemaal. Onuitgesproken kan daar ons mensbeeld in meespelen. Wat is een goed, of beter, mens? En hoe schatten we onze eigen vaardigheden in om goede keuzes te maken? En worden individuen of de hele samenleving beter van deze techniek? Welke motieven zijn leidend bij gentechnologie? Zijn daar duidelijke principes in te herkennen of handelen we naar bevind van zaken? Is er een grens? Of heiligt het doel de middelen?

Door deze vragen in dialoog te brengen, gebeurt er iets, ongeacht de uitkomsten. Het is dan ook zeer gewenst dat alle betrokkenen hun drijfveren en principes, gebaseerd op een bepaald mensbeeld en levensovertuiging, transparant maken. In die zin kan de dialoog over embryo-onderzoek wel wat gezonde polarisatie gebruiken.

[1] Rathenau Instituut, Erasmus MC, Erfocentrum, NEMO Kennislink, Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV), Amsterdam UMC, Centrum Media & Gezondheid, Nederlandse Associatie voor Community Genetics en Public Health Genomics (NACGG), Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN), VSOP: voor zeldzame en genetische aandoeningen

Literatuurverwijzingen

Beauchamp, T.L., Childress, J.F. (1994) Principles of biomedical ethics. Fourth Edition. Oxford. Oxford University Press

Nieuwsuur (2019) Knutselen aan dna: wat vindt Nederland?  (uitzending 7 maart). URL: www.nos.nl/nieuwsuur/artikel/2274944-knutselen-aan-dna-wat-vindt-nederland.html. Bezocht: 11 april 2019.

VVD, CDA, D66 en ChristenUnie (2017) Vertrouwen in de toekomst. Regeerakkoord 2017-2021. URL: www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2017/10/10/regeerakkoord-2017-vertrouwen-in-de-toekomst. Bezocht: 11 april 2019.

Reacties uitgeschakeld voor Wie wij zijn: de waarde van embryo’s in het kiembaandebat

Ben ik mijn DNA?

Lezing ter gelegenheid van symposium “Genetische manipulatie en menselijke waardigheid”, op 6 april 2019, door dhr. dr. D.B. (Daan) van Schalkwijk. Voorwoord Dank aan Professor Van Ittersum en het Netwerk…

Lezing ter gelegenheid van symposium “Genetische manipulatie en menselijke waardigheid”, op 6 april 2019, door
dhr. dr. D.B. (Daan) van Schalkwijk.

Voorwoord

Dank aan Professor Van Ittersum en het Netwerk Katholieke Zorgprofessionals Nederland voor de uitnodiging. Het onderwerp van vandaag ligt dicht bij mijn academische interesse en mijn hart, maar tegelijk is het een onderwerp waar we nooit helemaal klaar mee zullen zijn, dus ik zal mijn best doen, maar er is altijd méér te zeggen.

Inleiding

In het handboek voor Katholieke Medische Ethiek schrijven Mgr. Eijk, Dr. Hendriks, en Dr. Raymakers over het onderscheid tussen therapeutische doeleinden en enhancement, als we het hebben over ingrepen die het menselijk DNA veranderen. Ze zeggen dat zulke ingrepen voor therapeutische doeleinden toelaatbaar kunnen zijn, terwijl ‘enhancement’ altijd immoreel is. De reden die ze daarvoor geven is dat ‘enhancement’ het lichaam instrumentaliseert, en omdat het lichaam integraal onderdeel is van wie we zijn, instrumentaliseert het ons als personen. Omdat de menselijke persoon een doel in zichzelf is, en niet voor iets anders mag worden gebruikt, is instrumentaliseren en dus ook enhancement immoreel.

Ik ben het eens met deze opvatting, maar ik vond het voor mezelf moeilijk te begrijpen waarom ‘enhancement’ altijd instrumentaliseren met zich meebrengt, waarom dat anders is dan het normale gebruik en de ontwikkeling van ons lichaam (waarin we ons lichaam toch ook als instrument gebruiken), en waarom het ook immoreel is als iemand dit zichzelf vrijwillig wil aandoen. In deze lezing wil ik deze vragen proberen te beantwoorden, uitgaande van een globale visie van hoe ons DNA zich verhoudt tot ‘wie wij zijn’. Ik hoop dat dit argument voor een wijder publiek duidelijk kan maken waarom ‘enhancement’ immoreel is.

1. Wie ben ik? Waarom zou ik mijn DNA zijn?

Socrates hield met heel zijn hart van de waarheid boven al het andere; bovenal de waarheid over de mens. In het bijzonder ook de waarheid over moraliteit: wat is goed voor de mens, wat moeten we doen? Socrates, zoals ik hem begrijp, is werkelijk en nederig overtuigd dat hij van iedereen kan leren. En dat is volledig redelijk. Anton de Wit legt in zijn boek Het Mysterie het verschil uit tussen een mysterie en een geheim. Een geheim werkt zó: als je eenmaal weet wat het geheim is, dan is het niet langer geheim. Bij een mysterie daarentegen, als je het kent, dan weet je tegelijk dat er veel méér is dat je niet weet. Het is een waarheid die zó groot is dat hij niet in ons hoofd past. Volgens mij begreep Socrates ten diepste dat de mens zo’n mysterie is. Er is altijd méér te weten over ons mensen. Daarom zei ik ook in het begin dat we nooit klaar zullen zijn met dit thema. En het is ook de reden waarom Socrates altijd nederig probeert méér te begrijpen van het menselijk mysterie, en door dialoog ook liefdevol anderen helpt er meer van te begrijpen.

Menig natuurwetenschapper kan hierin leren van Socrates. Waarom vinden natuurwetenschappers dit zo moeilijk? De Spaanse filosoof Leonardo Polo geeft daar wat hints over in zijn “Inleiding tot de Filosofie”. Hij suggereert dat het probleem is dat wetenschappers te lang door de bril van de lineaire wiskunde hebben gekeken. Als ze niet-lineaire wiskunde wat beter zouden doordenken dan zouden ze zien dat de klassieke traditie waarin de mens als een bezield lichaam wordt gezien zo gek nog niet is. Laat me dat kort toelichten.

Lineaire wiskunde gaat over rechte lijnen. Rechte lijnen zijn makkelijk om mee te werken, want je hebt maar twee dingen nodig om de hele lijn te karakteriseren: het beginpunt en de helling. In de middeleeuwen, toen mensen begonnen lineaire wiskunde toe te passen op de wereld om ons heen, ontdekten ze dat het best veel dingen kan verklaren. Dit was een belangrijke stap richting de opkomst van de natuurwetenschap, en veel vroege natuurwetenschap is dan ook lineair. Newtons tweede wet bijvoorbeeld, (F=m*a; kracht is massa keer versnelling) is lineair voor een object van constante massa. Zeg nou dat je wilt uitrekenen waar een kanonskogel landt. Dat is best nuttige informatie in een oorlog. Lineaire wiskunde vertelt je dat je alleen de beginstaat van het systeem hoeft te weten (de massa en positie) en de kracht die daar aan het begin op wordt uitgeoefend (vuursnelheid en richting), en dan kun je de rest berekenen. Dus als we het startpunt weten, is de rest van wat zal gebeuren ‘gedetermineerd’ of vastgelegd. Als we dit laatste resultaat gebruiken als een algemene manier om naar de wereld te kijken, staat dat bekend als ‘determinisme’; ik houd er ook van om het de ‘kanonskogelmentaliteit’ te noemen, vanwege het voorbeeld van net.

Wat gebeurt er als je de kanonskogelmentaliteit of het ‘determinisme’ toepast op de biologie? Nou, heel eenvoudig. Wanneer we de startcondities weten en wat hun beweegt, dan weten we alles. Wat zijn de startcondities? We hebben DNA ontdekt, dat is het! Het DNA van onze ouders is waar we mee beginnen, we hebben alleen nog wat voedsel en impulsen nodig uit de omgeving en dan zijn we voor de rest gedetermineerd! Lekker makkelijk. En dus: wij zijn ons DNA, want ons DNA bepaalt ons. Als ik lesgeef aan eerstejaars studenten, hebben ze dit idee meegekregen op de middelbare school. Maar in mijn les staat hen een verrassing te wachten.

1.1 Waarom ben ik méér dan mijn DNA?

De biologie is verdergegaan. We hebben al ruim vijftien jaar geleden het ‘Human Genome Project’ afgerond, en biologen begrijpen dat er nog heel veel biologie onbegrepen is. Waarom? Omdat genen niet alles vastleggen. Ze zijn geen kanonskogels. Ze zijn belangrijk, niemand betwijfelt dat, maar ze zijn niet alles in ons. Waarom niet? Ten eerste omdat genen geen bewegingen in het lichaam aansturen, maar het is eerder andersom: bewegingen in het lichaam sturen genen aan. We hebben ‘epigenetica’ ontdekt, dat wil zeggen dat het lichaam genen aan of uit kan schakelen. In andere woorden: er is ‘feedback’ of terugkoppeling van het lichaam naar de genactiviteit. Om een voorbeeld uit mijn eigen expertise te geven: als er te veel cholesterol in de lever is, sturen levercellen een signaal naar de nucleus, waar de genen zijn, om hen te zeggen dat er minder LDL receptor geproduceerd moet worden. Die receptor neemt cholesterol op in de cel. Zodoende wordt minder cholesterol opgenomen, en gaat de cholesterolconcentratie in de cel naar beneden. Ons lichaam zit vol van dit soort terugkoppelingsmechanismen om zich in balans te houden.

En wat voor soort wiskunde heb je nodig om terugkoppelingsmechanismen te beschrijven? Precies, niet-lineaire wiskunde. En vertelt niet-lineaire wiskunde je dat als je weet waar je begint, je ook zult weten waar je eindigt? Helemaal niet! Een reden waarom ik biologie ben gaan studeren is omdat ik hoorde over chaos theorie. Deze theorie beschrijft de eigenschappen van niet-lineaire systemen. Het vertelt ons dat deze dynamische systemen soms heel stabiel kunnen zijn; dus waar je ook begint, je eindigt altijd op hetzelfde punt, of hetzelfde systeemgedrag. Dezelfde theorie leert ons ook dat het systeem zich soms erg grillig kan gedragen. Als je je startpunt dan ook maar een klein beetje verandert eindig je in een zich volledig anders gedragend systeem. Dit is het beroemde ‘vlindereffect’, waarbij overdrachtelijk gezegd wordt dat als een vlinder zijn vleugels wappert in de VS, dit kan zorgen voor een storm in Europa. Voor nu is het belangrijkst dat in een niet-lineair dynamisch systeem, het systeem niet volledig bepaald wordt door de begincondities. In plaats daarvan zijn de eigenschappen van het systeem zelf essentieel voor hoe het zich gedraagt. Gooi alle kanonskogels het raam uit. DNA is geen kanonskogel, het is onderdeel van een complex dynamisch systeem.

1.2 Wat doet DNA precies?

Als DNA ons niet determineert, wat doet het dan precies? Verrassend genoeg kunnen we naar het oude Griekenland gaan en best goede hints krijgen. Vóór de ‘kanonskogelmentaliteit’ werd filosofie van de natuur een tijdje gedomineerd door Aristoteles. Hij zegt dat dingen van nature niet één maar vier oorzaken hebben; vier mogelijke antwoorden op de vraag: waarom is dit ding er?

Ten eerste kunnen we zeggen dat dit ding er is omdat het gemaakt is van een bepaald materiaal; dat noemt Aristoteles de materiele oorzaak.

Ten tweede omdat iets anders ervoor gezorgd heeft dat dit ding tot stand kwam, er was een bepaalde beweging die ervoor zorgde dat het er kwam; dit is de ‘efficiënte-’ of bewegingsoorzaak. Deze twee oorzaken komen ook op zekere (maar incomplete) manier terug in het kanonskogelverhaal. Maar Aristoteles onderscheidt nog twee andere oorzaken. Want als derde kunnen we zeggen dat iets er is omdat het precies dat ding is, het heeft een zekere vorm, het kan een naam worden gegeven; dit noemt Aristoteles de vormoorzaak.

Tenslotte kunnen we zeggen dat iets er is omdat er een reden was waarom het er zou moeten zijn; dat noemt Aristoteles de doeloorzaak. Nou kan dit doel, kunnen deze redenen, op veel niveaus worden gegeven. Als Christenen kunnen we gelijk denken aan de uiteindelijke reden voor het bestaan van alles, en dat is dat God het bedacht en liefdevol gewild heeft, maar het kan ook een bescheidener reden zijn: mijn hart is er om mijn lichaam van bloed te voorzien, bijvoorbeeld.

De grap is nu dat niet-lineaire systemen óók dit element van vorm, en van een ‘bescheiden’ doelmatigheid bevatten. Als we een model maken van het hart, dan kunnen we het bijvoorbeeld ‘ontspannen’ en ‘overspannen’ laten kloppen (dat zijn verschillende gedragsvormen die we een naam kunnen geven), en daarmee zal de hoeveelheid rondgepompt bloed veranderen (de uitoefening van de functie verandert).

Dat is allemaal erg leuk, maar waarom helpt dit verhaal over systemen ons te begrijpen wie we zijn en wat ons DNA is? Het vertelt ons ten eerste dat we niet alleen materie en beweging zijn, maar dat we ook na moeten denken over wie we zijn en waarom we er zijn.

DNA helpt duidelijk om vorm aan ons lichaam te geven; dat betekent dat het belangrijk is voor wie we zijn. Maar het bepaalt wie we zijn op ingewikkelde manieren. We weten nu dat genen interacties aangaan met veel andere genen, en allerlei soorten combinaties vormen. Genen gaan ook interacties aan met hogere niveaus in het organisme, op ingewikkelde manieren. En naast de ingewikkeldheid, zien we ook dat genen niet het enige zijn dat bepaalt wie we zijn. Er is relevante extra informatie op hogere organisatieniveaus. Dat kan zo simpel zijn als een terugkoppeling om ons cholesterolniveau constant te houden. Maar er is nog veel méér. Wat méér is er dan?

1.3 We zijn méér dan onze biologische realiteit

Leonardo Polo’s inleiding tot de filosofie spreekt ook over een fundamentele ontdekking die de Griekse filosofen maakten. Ze ontdekten dat sommige dingen buiten de tijd staan. Dat inzicht geld nog steeds; we hebben bijvoorbeeld ontdekt dat er natuurwetten zijn die altijd hetzelfde zijn, ze veranderen niet met de tijd, ze staan buiten de tijd. En de Grieken ontdekten ook al dat dit ‘tijdloze iets’ ook in ons is! We kunnen concepten hebben die niet in de tijd veranderen. We kunnen het concept ‘één’ een andere naam geven in verschillende talen, maar het concept blijft altijd hetzelfde. En dat wijst naar iets heel verrassends in ons: al ontwikkelen we ons van zygote tot bejaarde, iets in ons is niet onderhevig aan de tijd: onze ideeën. En dit inzicht liet de Grieken denken: we zijn méér dan onze biologische realiteit, we hebben ook een tijdloze ziel die overleeft als ons lichaam afsterft. En deze tijdloze ziel is onderdeel van wie wij zijn.

1.4 Onze tijdloze ziel is onderdeel van wie we zijn

Het ontdekken van het tijdloze in ons leidde tot een aantal interessante consequenties. Ten eerste, omdat we in staat zijn om ‘buiten de tijd te denken’, kunnen we over ons leven nadenken niet alleen zoals het zich ontwikkelt, maar ‘als geheel’. Wat is geluk voor Aristoteles? Het is een eigenschap van een geheel, afgerond, en goed-geleefd mensenleven. Moraliteit gaat vanuit dit perspectief niet over individuele dingen die we doen, het gaat uiteindelijk om een goed leven-als-geheel. En omdat we rationeel nadenken over ons leven, en beslissen wat we ermee willen, zijn we ook verantwoordelijk voor onze daden.

Deze tijdloze inzichten stellen ons ook in staat na te denken wat we willen doen met de wereld om ons heen. Zoals Polo zegt, zijn mensen de enige soort die een ‘wereld’ bouwt die een ‘plexus’ is, een samengeweven netwerk van dingen. We geven alles in onze wereld een doel. Er is een voordeur in ons huis, die ervoor dient om de straat op te kunnen, die er voor dient om ons over te transporteren, en daarom zijn er parkeerplaatsen met auto’s erop daarnaast, en zijn er lantarenpalen voor als het donker wordt. Alles hangt met elkaar samen. Het is daarom ook prima, en onderdeel van de menselijke natuur, om dingen die we hebben, waar we mee werken, en de wereld waarin we leven technologisch te veranderen, zolang dat respectvol wordt gedaan. Maar is het ook goed om te veranderen wie we zijn? Dat bekijken we over een ogenblik.

1.5 Persoonlijke en geestelijke relatie als onderdeel van wie we zijn

Want onze samenhang stopt daar niet. Als we naar mensenlevens kijken, en onszelf, zien we dat we veel dieper verbonden zijn. We zijn iemands zoons, dochters, misschien zijn we getrouwd. We hebben broers en zussen, vrienden en verdere familie. We hebben collega’s en professionele contacten, en we hebben ook Facebook en LinkedIn. Als we omgaan met deze mensen, leggen we op zekere manier ook verantwoording tegenover hen af van wat we doen. Maar de relatie is veel dieper: afhankelijk van de intensiteit van de relatie beïnvloeden we onze identiteit ook direct, in meer of mindere mate. Samen-zijn met anderen, hen vrijwillig kennen en beminnen, is een belangrijk onderdeel van wie we zijn. Voor degenen onder ons die ons geloof serieus nemen, zien en ervaren we dat onze relatie met God als het meest fundamentele; er is niets intiemer in ons, of meer bepalend voor onze identiteit dan zoons en dochters van God zijn. Dit relationele aspect wordt vaak onze ‘persoonlijke’ of ook wel ‘geestelijke’ sfeer genoemd: we zijn personen die intiem samen kunnen zijn met God en andere mensen.

Dit ‘samen-zijn’ met anderen op liefdevolle manier heeft drie dimensies. We “accepteren” de ander, we “geven” onszelf, en dan is er de gave zelf die daaruit resulteert. Onszelf zien als liefdevolle gave van onze ouders en van God is een belangrijke basis voor onze menselijke waardigheid. Het is een diepe reden voor het principe dat mensen een ‘doel in zichzelf’ zijn, en niet ‘geïnstrumentaliseerd’ moeten worden voor andere doeleinden (dit is overigens niet de reden die Kant gaf voor dit principe, maar goed). De gave is niet passief, het heeft aan de ene kant onderhoud nodig, en ontwikkeling van haar potentieel aan de andere kant. Ook dat is onderdeel van de liefde: we beantwoorden aan de liefdevolle gave die we hebben ontvangen door er liefdevol voor te zorgen en het tot ontwikkeling te brengen. Als we dit doen, openen we onszelf voor verdere gaven. En deze kunnen gegeven worden, vooral op geestelijk niveau kunnen we meer worden: ons persoon-zijn kan groeien door verdere gaven (genade) van God (om dit beter te begrijpen zouden we de Heilige Schrift, of de filosofische antropologie van de Heilige Gregorius van Nyssa en Leonardo Polo dieper in kunnen duiken, ik sla dat nu even over). Deze gaven hebben ook consequenties voor het perfectioneren van onze ziel, en kunnen zelfs onze lichamelijke gezondheid verbeteren.

Dus ben ik mijn DNA? Nee. DNA is onderdeel van mijn lichaam, en helpt mijn lichaam vorm te geven. Maar er is méér informatie in mijn lichaam dan alleen DNA, en er is meer aan mij dan mijn lichaam: er is mijn ziel en mijn persoon-zijn of geest. Toch blijven mijn lichaam en mijn DNA een belangrijk onderdeel van wie ik ben, en ze zijn me gegeven om ervoor te zorgen en het te ontwikkelen, zodat ik verdere gaven kan ontvangen.

2. Moraliteit van DNA modificatie

Het perspectief dat je kiest, ‘ik ben mijn DNA’ of ‘DNA is onderdeel van wie ik ben’ heeft grote gevolgen voor de morele evaluatie van DNA modificatie. Als DNA ons inderdaad bepaalt, moet elke modificatie in hetzelfde licht worden gezien: een directe verandering van wie we zijn. Het onderscheid tussen ‘therapeutisch’ en ‘enhancement’ is niet duidelijk in deze mensvisie, om de simpele reden dat er geen criterium is om bepaald DNA als ‘gezond’ te zien en ander DNA als ‘ziek’. DNA is wat het is – en punt.

De situatie verandert als we DNA zien als onderdeel van een dynamisch systeem dat bepaalde emergente eigenschappen heeft, een bepaalde doelgerichtheid. Als we zouden moeten kunnen lopen, en door een DNA mutatie kunnen we niet lopen, dan is het herstellen van die functie door middel van een mutatie therapeutisch. Het idee is dan dat het DNA ons in staat zou moeten stellen om bepaalde dingen te doen (in filosofische termen, het dient ons bepaalde potentialiteit te geven), als het dat niet doet, kan het ‘ziek’ worden genoemd en dus mogelijkerwijs ‘genezen’ worden. Het introduceren van nieuwe doelen die niet onderdeel zijn van wat natuurlijk gegeven is kan dan ‘enhancement’ worden genoemd. Dit onderscheid is meestal vrij duidelijk, maar in grensgevallen misschien lastig te maken in de “meetbare werkelijkheid”. Het feit is dat mensen niet alleen meetbare aspecten hebben, maar ook onmeetbare. En juist daarin, in het doel dat mensen voor ogen hebben in hun handelingen, is het onderscheid kraakhelder, ook in grensgevallen.

2.1 Verschrikkelijke uitbuiting van kinderen

Welke morele situaties kunnen we tegenkomen? Een eerste verschrikkelijke mogelijkheid is dat kinderen ontworpen worden en geproduceerd in fabrieken om in één bepaald ding goed te zijn, zodat hun technologisch gegeven talenten kunnen worden uitgebuit door degenen die van hen willen profiteren. Als we denken aan zulke diepe uitbuiting, dan begrijpen we nog duidelijker Kants stelling dat “de mens een doel in zichzelf” is, en hen niet als zodanig behandelen onethisch is. We kunnen niet toestaan dat mensen ontworpen worden om te worden uitgebuit. Het lijkt me moeilijk dat iemand het daarmee oneens is.

2.2 Technologie om te genezen

Aan de andere kant hebben we veel ervaring met het toepassen van technologie om ons te genezen. We repareren gebroken botten, herleiden onze bloedvaten om stollingen te voorkomen, en implanteren pacemakers om onze harten aan het kloppen te houden. Zulk gebruik van technologie wordt gezien als een perfect acceptabele manier om de ‘informatie’ in ons lichaam te veranderen. Vanuit het perspectief dat ik heb uitgewerkt, is het lastig te begrijpen waarom dit voor DNA anders zou zijn. Als DNA modificatie betekent dat ziekten kunnen worden genezen en zolang dat veilig kan gebeuren, is er geen fundamenteel bezwaar. Therapeutisch gebruik is in principe legitiem.

2.3 Bewust zijn van reële problemen

Toch is niet al het therapeutisch gebruik legitiem. Het genetisch modificeren van embryo’s, of meer in het algemeen van cellen in de kiembaan brengt zijn eigen morele problemen met zich mee. Er zijn bijvoorbeeld serieuze veiligheidsbezwaren tegen het modificeren van embryo’s, om van het verlies van levensvatbare embryo’s maar niet te spreken. En door deze technieken veranderen we de levens van mensen die niet hebben kunnen instemmen met de behandeling. Ik zal niet op deze problemen ingaan, maar het zijn reële problemen en het is goed om daarvan bewust te zijn.

2.4 Niet-therapeutische DNA modificaties, gevaarlijk

De vraag waar ik me op wil richten is: wat te denken van niet-therapeutische DNA modificaties, die ons proberen te verbeteren zonder medische noodzaak, maar die toch ook niet gericht zijn op uitbuiting. Wat als ouders hun kind gewoon de best mogelijke voorbereiding op de toekomst willen meegeven? Wat als ze hun kind naast een goede school, sportclub, muziekles, veel liefde en goede opvoeding, waaronder ook religieuze opvoeding, ze hun kind ook meer aangeboren talenten willen meegeven? Dat is toch zeker een goede intentie, eigen aan ouders, en ze zouden dan het kind niet instrumentaliseren?

Dit argument vergeet twee belangrijke dingen. Ten eerste zijn mensen erg complex. Onze genen gaan onderling verbindingen met elkaar aan, en ook met hogere biologische niveaus, op ingewikkelde manieren; daarnaast hebben ze ook invloed op onze ziel en geest (of persoon) op niet goed begrepen wijze. Ingrijpen in complexe systemen is gevaarlijk. Ecologen hebben veel ervaring met hun complexe ecologische systemen. Daaruit hebben ze één enkele wet afgeleid, “de wet van de onvoorziene gevolgen”. Die luidt: “Het is vrijwel onmogelijk om één aspect van een complex systeem te veranderen zonder andere delen van het systeem te beïnvloeden, vaak op niet te voorziene wijze”. En vaak zijn deze gevolgen negatief. Kijk naar het Victoriameer, één van de grootste meren ter wereld in Afrika, waar een nieuwe vissoort werd geïntroduceerd om de opbrengst voor vissers te verbeteren. Dit leidde tot het uitsterven van unieke cichlide vissoorten. Daarom loopt iedere poging om een kind op bepaalde manier te ‘verbeteren’ (‘enhancement’) een serieus risico dat kind op andere, onverwachte manieren te ‘verslechteren’ (‘debasement’). Therapie loopt dat risico niet, omdat we bij therapie een functie herstellen die er al was, en die is al werkend en veilig bewezen. Dus als we ‘verbeteren’ is er geen bewijs dat deze functie niet andere eigenschappen van het kind onverwacht en negatief beïnvloedt.

2.5 Liefde begint bij het accepteren wat gegeven is

Nog fundamenteler: waarom zou een ouder dit eigenlijk willen doen? Liefde begint bij het accepteren van wat ons gegeven is. Het willen veranderen van genetisch materiaal gaat een grens over van het willen ontwikkelen van de mogelijkheden die het kind gegeven zijn, naar het willen vermeerderen van de mogelijkheden die het kind gegeven zijn. Dat is echt anders. Acceptatie betekent ook accepteren dat sommige mensen minder hebben gekregen dan anderen. Is dat een probleem? Nee, het is een oproep om elkaar lief te hebben, en elkaar te helpen met de verschillende talenten die we ontvangen hebben. Iedereen heeft iets waardevols gekregen om aan anderen en de maatschappij bij te dragen, en iedereen heeft anderen ook nodig. Iedereen heeft ook een verantwoordelijkheid gekregen om de eigen ontvangen talenten te ontwikkelen, niet alleen voor zichzelf, maar in het bijzonder ook om anderen te dienen. Als ouders denken dat ze moeten veranderen wie hun kinderen zijn zodat ze anderen beter kunnen dienen, accepteren ze ten diepste niet de gave die het kind is, met alle sterke en zwakke kanten. Als ouders hun kind niet accepteren, hoe zullen anderen dat doen?

2.6 Enhancement moreel onacceptabel

Na uitbuiting, therapie, en welwillende maar onverstandige ouders, nu nog de laatste casus van de ‘cyborg professor’, die niets liever wil dan een cyborg worden en zichzelf ‘enhancen’ en met zichzelf experimenteren. Moeten we dat toestaan? Nee, dat moeten we niet. Ook deze man, in plaats van zich te accepteren, instrumentaliseert zichzelf om zijn nieuwsgierigheid en avonturiersgeest te bevredigen. Maar het feit is dat we geen individuen zijn, maar personen, en dat we met anderen samen bestaan. Wat we doen heeft consequenties voor andere mensen en voor de maatschappij als geheel. En we dienen niet alleen het nu, maar ons hele leven in ogenschouw te nemen. Wat als een experiment mis gaat, en de professor zichzelf serieuze schade toebrengt. Wie zorgt er voor hem? En wat betekent het voorbeeld van een professor voor de maatschappij als geheel? Hij verschuift sociale normen, in een richting die ongewenst is om eerder gegeven redenen. Zelfs als hij zou slagen, zou hij nieuwe sociale ongelijkheid en onrechtvaardigheid introduceren, die verder gaat dan onrechtvaardig verschil in bezit: want het is dieper ontologisch. En bovenal, door de gave die hij is niet te accepteren, sluit hij zich af voor het ontvangen van hogere gaven, op geestelijk vlak. Daarom is ‘enhancement’ altijd moreel onacceptabel. Zelfs voor de cyborg professor.

3. Conclusie

Om af te ronden: we hebben gezien dat DNA een belangrijk deel is van wie we zijn, maar dat het niet alles in ons is. Er is informatie op een hoger biologisch niveau, onze ziel en ons persoon-zijn of onze geest die samen ons maken tot wie we zijn. Al deze niveaus beïnvloeden elkaar op ingewikkelde manieren, die mysterieus zijn, en niet goed begrepen. Het is hetzelfde inzicht als dat Socrates had, maar we snappen het nu nog dieper. Dit begrip is belangrijk voor het onderscheid tussen DNA modificatie voor therapie en voor ‘enhancement’. Morele evaluatie van DNA modificatie dient deze aspecten mee te nemen; dat leidt tot de conclusie dat terwijl veilig therapeutisch gebruik acceptabel kan zijn, ‘enhancement’ niet goed onderscheiden kan worden van ‘debasement’, schadelijke toepassing, in het bijzonder op lange termijn. En de intentie tot enhancement gaat in tegen de liefdevolle acceptatie van de gave van de ander, met zijn tekortkomingen. Daarom instrumentaliseert ‘enhancement’ altijd mensen, die gaven zijn die liefdevol dienen te worden behandeld als personen, als doel in zichzelf, en is daarom immoreel.

Antropologisch gezien is het verlangen om ‘méér te zijn’ diep menselijk. Maar zoals we hebben gezien, als het zich richt op biologische verbetering is het verkeerd gericht. In plaats daarvan dient dit verlangen zich te richten op openheid en het zoeken naar gaven van de persoon, van de geest. Onszelf hiervoor openstellen is een veel veiligere weg om meer volledig mens te worden, die veel meer voldoening geeft, en die, zoals Christenen dat begrijpen, ons uiteindelijk leidt tot een meer volledige gelijkvormigheid met het beeld van Christus. Dank u wel.

Reacties uitgeschakeld voor Ben ik mijn DNA?

Nieuwe abortuswet België: wankel evenwicht tussen zelfbeschikking vrouw en bescherming van het ongeboren leven vervelt tot quasi volwaardig recht op abortus in eerste 12 weken

Door mr. Patrick Garré  Patrick Garré is jurist bij de Belgische federale overheid Samenvatting De Belgische abortuswetgeving is in 2018 grondig hervormd. Zwangerschapsafbreking was tot dan toe een afgelijnde uitzondering…

Door mr. Patrick Garré 

Patrick Garré is jurist bij de Belgische federale overheid

Samenvatting

De Belgische abortuswetgeving is in 2018 grondig hervormd. Zwangerschapsafbreking was tot dan toe een afgelijnde uitzondering op de strafwet, waarbij een vrouw slechts onder strikte voorwaarden de ingreep kon ondergaan. Het precaire evenwicht uit de oorspronkelijke wet van 1990 tussen de nood en het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw en de bescherming van het ongeboren leven, is in de vroege periode van de zwangerschap is in de nieuwe wet volledig los gelaten. Het schrappen van de voorwaarde van de noodsituatie, het invoeren van een uitzondering op de bedenktijd, de verplichte doorverwijzing van de arts bij een weigering om zelf de ingreep uit te voeren, de bestraffing van personen die een vrouw fysiek proberen de toegang tot een zorginstelling te verbieden en een beperkte verlenging van de zwangerschapstermijn hebben geleid tot een quasi volwaardig recht op abortus in de eerste 12 weken van de zwangerschap.

Summary

The Belgian abortion legislation was thoroughly reformed in 2018. Until then, termination of pregnancy was a delineated exception to the criminal law, whereby a woman could only undergo the operation under strict conditions. The precarious balance in the original 1990 law between the woman’s need and right to self-determination and the protection of unborn life is completely abandoned in the early period of pregnancy. The removal of the condition of the emergency situation, the introduction of an exception to the cooling-off period, the compulsory referral of the doctor in the event of a refusal to carry out the intervention herself, the punishment of persons who physically try to prevent a woman from entering a care institution and a limited extension of the pregnancy period have led to a quasi-full right to abortion in the first 12 weeks of pregnancy.

1. Inleiding

Bijna 30 jaar na de gedeeltelijke depenalisering van abortus[1] heeft België haar wetgeving op een aantal fundamentele punten gewijzigd. Dit gebeurde bijna geruisloos en de nieuwe wet kan rekenen op algemene instemming, zowel in de Kamer van Volksvertegenwoordigers als bij de publieke opinie.

De tekst[2] bevat de overbrenging van meerdere artikelen uit het Strafwetboek naar een nieuwe bijzondere wet, de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking. Het gaat daarbij om het schrappen van de voorwaarde van de noodsituatie, het invoeren van een uitzondering op de bedenktijd, de verplichte doorverwijzing van de arts bij een weigering om zelf de ingreep uit te voeren, de bestraffing van personen die een vrouw fysiek proberen de toegang tot een zorginstelling te verbieden en een beperkte verlenging van de zwangerschapstermijn voor een abortus.

Alhoewel de meerderheidspartijen deze wijzigingen in de eerste plaats voorstellen als een modernisering en een aanpassing aan de maatschappelijke realiteit,  betekenen ze wel degelijk een fundamentele ommekeer in de wijze waarop een samenleving omgaat met dit beladen ethisch thema. De Basiswet zwangerschapsafbreking uit 1990 kwam tot stand als een broze evenwichtsoefening tussen de nood waarin de vrouw zich bevindt (en die enkel kan worden gelenigd door een zwangerschapsafbreking) en de bescherming van het ongeboren leven. De voorstanders van een gedeeltelijke depenalisering baseerden zich toen op de individuele vrijheid en het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw, terwijl de tegenstanders eerbied eisten voor het ongeboren leven met rechtvaardigingsgronden in het strafrecht die een voldoende soepel beleid mogelijk maakten[3]. De Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking legt de beslissing in de eerste twaalf weken van de zwangerschap nu quasi volledig bij de vrouw waardoor er in ons land een daadwerkelijk recht op zwangerschapsafbreking ontstaat. Door middel van een aparte wet, zoals bij euthanasie of de regelgeving rond embryo’s, komt abortus uit de strafrechtelijke sfeer en zou daardoor het nog steeds bestaande stigma moeten verminderen.[4]

Dit artikel bespreekt de verschillende aanpassingen in vergelijking met de Basiswet zwangerschapsafbreking en maakt een analyse van de mogelijke gevolgen op juridisch en maatschappelijk vlak.

2. De wijzigingen aan de Basiswet zwangerschapsafbreking van 3 april 1990

Reeds kort na de gedeeltelijke depenalisering in 1990 volgden een hele reeks wetsvoorstellen om de voorwaarden voor een zwangerschapsafbreking te versoepelen, waarbij vooral de schrapping van de voorwaarde van de noodsituatie, de verkorting of de afschaffing van de bedenktijd en de verlenging van de uiterste zwangerschapsduur in het oog sprongen[5].  Enkel uit extreemrechtse hoek klonk de roep om de ingreep opnieuw strafbaar te stellen[6] of te onderwerpen aan strengere voorwaarden. Enigszins verrassend diende de toenmalige meerderheid van liberalen, christendemocraten en Vlaams-nationalisten in de zomer van 2018 een wetsvoorstel[7] in dat deels tegemoet kwam aan de verzuchtingen die reeds in de eerdere wetsvoorstellen voor een versoepeling aan bod kwamen.

Tijdens de parlementaire besprekingen van de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking bleek dat ons land nauwelijks over betrouwbare statistieken beschikt, zoals over het aantal abortussen en in welke zwangerschapstermijn deze plaatsvinden of de precieze redenen waarom vrouwen tot die ingreep overgaan. Het blijft opmerkelijk dat er hierover heel weinig wetenschappelijk onderzoek bestaat in België[8]. Het laatste rapport van de Nationale Evaluatiecommissie Zwangerschapsafbreking, opgericht om onder meer aanbevelingen tot eventueel wetgevend initiatief en/of andere maatregelen te formuleren om het aantal zwangerschapsafbrekingen te verminderen[9], dateert uit 2012 en bevat cijfermateriaal voor de jaren 2010-2011. Sommige parlementsleden vroegen zich dan ook af of dit gebrek aan wetenschappelijk materiaal geen reden kan zijn om een dergelijke grondige hervorming voorlopig uit te stellen. Door dit gebrek aan gefundeerd onderzoek zijn de hoorzittingen met uiteenzettingen van de genodigden vooral gebaseerd op de eigen ervaringen, wat mogelijk geen algemeen en objectief beeld weergeeft over de reële situatie[10]. Toch blijkt dit voor een meerderheid van de volksvertegenwoordigers geen beletsel om de abortuswetgeving grondig  aan te passen.

a. De overbrenging van de meeste artikelen uit het Strafwetboek naar een bijzondere wet

De Basiswet zwangerschapsafbreking hield vast aan de strafbaarstelling: zwangerschapsafbreking bleef uitdrukkelijk vermeld in het Strafwetboek. Slechts wanneer de arts en de vrouw voldeden aan de voorwaarden van de artikelen 348 tot en met 352, kon er ongestraft een abortus plaatsvinden. De initiële tekst trachtte twee belangen met elkaar te verzoenen: enerzijds het recht op zelfbeschikking van de zwangere vrouw en anderzijds het recht op bescherming van het embryo of de foetus.[11]

Uit onderzoek blijkt dat bijna driekwart van de Belgische bevolking zich er niet van bewust is dat abortus nog steeds in het Strafwetboek staat.[12] De volledige depenalisering is dan ook één van de strijdpunten bij de voorstanders van een zo liberaal mogelijke abortuswet. Alleen zo kan de wetgever een volwaardig recht op zwangerschapsafbreking verzekeren. Voor de linkse oppositie mag het strafrecht immers niet tot doel hebben een gevoel van schuld of stigmatisering te creëren bij een zwangerschapsafbreking: de waardigheid en de autonomie moeten worden geëerbiedigd als een recht van de vrouw.[13] Vrouwen mogen geen straffen ondergaan voor een vrijwillige zwangerschapsafbreking, ook niet als de ingreep gebeurt buiten de wettelijke voorwaarden. Sancties zouden het schuldgevoel bevorderen en hen dwingen om naar het buitenland te gaan of aanleiding geven tot clandestiene praktijken, met alle gevolgen van dien[14]. Alleen een abortus tegen haar wil zou nog in het strafrecht mogen voorkomen.

De Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking heft de artikelen 350 en 351 (die de voorwaarden stipuleerden waardoor een zwangerschapsafbreking niet strafbaar was) van het Strafwetboek op[15]. De nieuwe bepalingen en de straffen zijn nu ondergebracht in een aparte wet, net zoals er een afzonderlijke euthanasiewet of een wet op de medisch begeleide voortplanting bestaat[16]. Er blijven straffen voorzien voor vrouwen en artsen die een abortus verrichten buiten de voorwaarden uit de wet, voor wie probeert te verhinderen dat de vrouw vrije toegang krijgt tot een instelling voor gezondheidszorg die vrijwillige zwangerschapsafbrekingen uitvoert en voor abortussen die de dood tot gevolg hebben. Daarnaast zijn de artikelen 352 (gewijzigd omwille van de afschaffing van artikel 351 en de schrapping van de dwangarbeid uit het Belgisch strafwetstelsel) en 383 (gewijzigd doordat de bepalingen – die het aanbevelen, geven van aanwijzingen en het geven van publiciteit over abortus en middelen waarmee het uitgevoerd werd, strafbaar stelden- werden geschrapt) aangepast. Voor de linkse oppositie gaat dit niet ver genoeg: zij heeft het over een “copy paste” van de wet van 1990, waarbij geen sprake is van een depenalisering maar van een herdepenalisering[17].

De nieuwe bepalingen zijn een typisch politiek compromis tussen de verschillende visies op het ongeboren leven en het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw, waarbij de strafbaarstelling behouden blijft als de zwangerschapsafbreking buiten de wettelijke voorwaarden gebeurt en de nieuwe abortusregeling is opgenomen in een aparte wet, los van het Strafwetboek. De voorstanders beklemtonen het feit dat abortus uit het Strafwetboek is gehaald, terwijl tegenstanders erop wijzen dat de vrouw nog steeds strafbaar blijft als zij voor een abortus kiest die niet voldoet aan de wettelijke bepalingen.

b. Het schrappen van de voorwaarde van de noodsituatie

De talrijke wetsvoorstellen[18] uit de jaren ’70 en ‘80 vermeldden de noodsituatie als voorwaarde niet, maar legden de nadruk op de autonomie van de vrouw. Soms was er sprake van medische en sociale/ethisch-sociale indicaties, waarbij met betrekking tot de eerste indicatie “slechts” twee artsen hun goedkeuring moesten geven, terwijl er voor de tweede soort redenen al drie artsen hun fiat moesten geven[19].

Pas in 1986 kwam de voorwaarde van de noodsituatie aan bod in het wetsvoorstel van R. LALLEMAND, L. HERMAN-MICHIELSENS, e.a.[20], dat later de basis zou vormen voor de uiteindelijke gedeeltelijke depenalisering. De indieners van de in 1990 goedgekeurde Basiswet omschreven de indicaties van de noodsituatie als de vaste wil van de vrouw, een bepaalde gemoedsgesteldheid of een psychologische toestand dat geen gevaar betekende voor haar gezondheid[21]. De parlementaire voorbereidingen van de Basiswet zwangerschapsafbreking maken gewag van verhitte debatten over de precieze invulling van deze voorwaarde. De Raad van State stelde zelfs voor om het begrip, dat niet nauwkeurig en objectief kon worden gedefinieerd en dus geen enkele rechtsinhoud had, uit het wetsvoorstel te schrappen[22], ook al heeft het rechtscollege dit in een later advies enigszins genuanceerd[23]. Het begrip heeft geen juridische maar een morele inhoud: de invulling en de beoordeling is de eindverantwoordelijkheid van de vrouw[24].

Al snel bleek dat deze voorwaarde niet de minste betekenis had. Ook al gaf de Belgische wetgeving de arts in principe medebeslissingsmacht over de appreciatie ervan,  in de praktijk is het vrouw die bepaalt wat zij onder een noodsituatie verstaat.. Veruit de meeste vroege zwangerschapsafbrekingen vinden plaats omwille van persoonlijke, sociale of economische redenen. Voor de abortuscentra valt de noodsituatie samen met het verzoek van de vrouw. Naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van de Belgische abortuswet pleitten de abortus­centra voor een wetgeving die het recht op en de toegang tot abortushulpverlening garandeert, zodat iedereen zonder taboe en op een goede manier kan nadenken of en wanneer ze zwanger willen zijn, van wie, hoe vaak en onder welke condities[25].

Vrij snel na de goedkeuring van de Basiswet zwangerschapsafbreking in 1990 kwam er vanuit politieke en maatschappelijke hoek dan ook de vraag om de voorwaarde van de noodsituatie te schrappen. In het parlement werden in die zin voorstellen ingediend. Het aantonen van een noodsituatie belemmerde de uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw: niet de arts, maar de vrouw, en zij alleen, diende te bepalen of zij al dan niet haar zwangerschap wilde voortzetten.

De noodsituatie is niet meer opgenomen in de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking, maar zowel het uiteindelijk goedgekeurde wetsvoorstel van de meerderheidspartijen als de amendementen van de oppositie geven geen grondige verklaring voor deze weglating.  Een genodigde op de hoorzitting had het over een juridisch zeer onduidelijk begrip, dat betuttelend overkomt en het schuldgevoel aanwakkert[26]. Nochtans was deze voorwaarde tijdens het politieke debat in 1990 goed voor vele pagina’s verslag in de parlementaire notulen. Het weglaten van de noodsituatie maakt in de praktijk geen verschil uit, maar dit betekent wel dat de enige inhoudelijke eis voor een zwangerschapsafbreking in de eerste 12 weken wegvalt. De vrije wil van de vrouw is nu het leidende criterium, waardoor het zelfbeschikkingsrecht nu voluit naar voren komt. Abortus op aanvraag bij een vroege zwangerschap vormt een nieuwe realiteit in de Belgische samenleving.

c. De versoepeling van de bedenktijd

Tussen de eerste raadpleging en de zwangerschapsafbreking zit een bedenktijd van zes dagen[27]. De termijn gaat in bij het eerste bezoek aan de arts die de ingreep zal verrichten en niet bij de eerste consultatie van de arts die doorverwijst (bijvoorbeeld de huisarts)[28]. De vraag rijst of die verplichte bedenktijd nog tegemoet komt aan de noden van de vrouw: voor de een is die zes dagen een marteling, voor de ander net goed genoeg en voor weer een andere vrouw niet lang genoeg[29]. Een dergelijke termijn is bovendien moeilijk te controleren, en zelfs bij een overschrijding kan een rechter zich nog baseren op de rechtvaardigingsgrond van de noodtoestand[30]. De abortuscentra, een deel van de sprekers tijdens de hoorzitting en de leden van de linkse oppositie wensten een verkorting of zelfs de afschaffing van deze termijn: zij ervaren deze voorwaarde als betuttelend en paternalistisch voor de vrouw. Zij heeft immers al de beslissing genomen en een arts moet dit respecteren zonder dat zij nog moet worden verplicht om een reflectieperiode in acht te nemen. Voor de linkse oppositie was enkel een drastische inkorting (tot 48 uur) een aanvaardbaar compromis: dit zorgt ervoor dat een vrouw de tijd krijgt om al de aspecten van haar verzoek nog eens grondig te bekijken en te overwegen.

De nieuwe wettekst behoudt de bedenktijd van zes dagen, maar een arts kan hiervan afwijken als er voor de vrouw een dringende medische reden bestaat om de zwangerschapsafbreking te bespoedigen[31]. Wat we moeten verstaan onder “een dringende medische reden”, vermeldt de nieuwe wet niet. In de praktijk zal een arts autonoom kunnen bepalen wat hij of zij als een dringende reden beschouwt. De parlementaire voorbereidingen bevatten geen definitie van dit begrip, ook al dringt de Vlaamse socialistische fractie aan op een definitie van de “dringende medische nood” in het belang van een voldoende duidelijke en nauwkeurige wetgeving zonder achterpoortjes[32]. De meerderheidspartijen bevestigen zelfs dat de bedenktijd is opgeheven[33]. De nieuwe wet biedt de mogelijkheid  om in geval van nood tijdig te handelen of een bedenktijd op maat van de concrete situatie van de betrokkene (bijvoorbeeld als de psychologische toestand van de vrouw dit noodzakelijk maakt) vast te stellen.  De arts kan in volle autonomie beslissen welke psychische en/of fysieke redenen hiervoor in aanmerking komen[34]. Met een dergelijke vage omschrijving heeft de wetgever de feitelijke beslissingsmacht over de bedenktijd bij de arts gelegd. Dit zou in de praktijk wel eens de regel kunnen worden, als de vrouw ernstige psychosociale redenen heeft om zo snel als mogelijk een abortus te ondergaan[35].

De verplichte vermeldingen van een aantal alternatieven, zoals adoptie of de opvang van kinderen en de informatieverplichting over anticonceptie, blijven behouden. Amendementen die deze verplichting wilden schrappen, omdat dit als paternalistisch en betutteld wordt ervaren, haalden de eindmeet niet[36].

d. De verplichte doorverwijzing door de weigerende arts

De behandelende arts was tot nu toe niet verplicht de zwangere vrouw naar een andere arts door te verwijzen.. Hij moest enkel de vrouw informeren over zijn weigering bij het eerste bezoek[37]. Een amendement om zo’n verwijzingsplicht alsnog in de Basiswet zwangerschapsafbreking op te nemen, haalde het niet, onder andere omwille van de vrees voor een “wrongful birth action” (een vordering, ingesteld door de ouders, om de geleden schade die voortvloeit uit de verwekking/geboorte van een kind te vergoeden)[38]. De bepaling over de gewetensclausule, waarbij geen geneesheer, geen verpleger of verpleegster, geen lid van het paramedisch personeel kan gedwongen worden medewerking te verlenen aan een zwangerschapsafbreking, blijft behouden maar de arts is nu verplicht om door te verwijzen naar een collega of een instelling die welwillend staat tegenover een dergelijk verzoek. De overheid verplicht daardoor de arts om op indirecte wijze mee te werken aan een daad die hij of zij fundamenteel afwijst omwille van morele bezwaren, iets wat als onwenselijk werd beschouwd tijdens de parlementaire debatten in 1990. Deze ethische kwestie gaat immers over een principiële keuze over leven en dood, die veel verder gaat dan een religieuze overtuiging.

Noch de wet over de gezondheidsberoepen, noch de wet van patiëntenrechten vermelden expliciet zwangerschapsafbreking als onderdeel van respectievelijk de “geneeskunde” of de “gezondheidszorg”. Toch bestaat er een consensus dat bepaalde onderdelen van de abortuswet wel degelijk onder de bovengenoemde categorieën vallen. Zo is de weigerende arts verplicht een kopie van patiëntdossier over te maken aan patiënt (Wet Patiëntenrechten) of aan de opvolgende arts (Wet Uitoefening Gezondheidszorgberoepen)[39]. De oppositie heeft tevergeefs gepoogd om abortus te verankeren als een patiëntenrecht in de nieuwe wetgeving[40] en de ingreep op te nemen in de Wet uitoefening Gezondheidsberoepen[41].

Er zijn in Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking geen strafsancties voorzien als de arts niet doorverwijst. Maar een vrouw kan zich, indien ze zich benadeeld voelt,  burgerlijke partij stellen om een schadevergoeding te eisen. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn als door een gebrek aan informatie, de uiterste zwangerschapstermijn wordt overschreden en zij daardoor geen abortus meer kan krijgen.

e. De bestraffing van personen die een vrouw de toegang tot een zorginstelling beletten

Personen die de vrouw de vrije toegang proberen te verhinderen tot een instelling voor gezondheidszorg die vrijwillige zwangerschapsafbrekingen uitvoert, riskeren vanaf nu een veroordeling tot een gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar en tot een geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro[42]. Deze bepaling is geïnspireerd door buitenlandse wetgeving[43] die daarmee de pro-life activisten aan de poorten van abortuscentra viseert. De toelichting van het wetsvoorstel[44] heeft het over de bestraffing van een “fysieke” verhindering. Wat onder het “verhinderen” precies wordt verstaan, verduidelijkt de wet echter niet zodat het risico bestaat dat een rechter deze bepaling op een ruime manier interpreteert. Zo zou het aanspreken van de vrouw om haar op andere gedachten te brengen, het geven van een folder met pro-life argumenten of zelfs de gewone aanwezigheid met een protestbord als intimiderend en hinderlijk kunnen worden ervaren. Zelfs het versturen van een eenvoudige e-mail om vrouwen te overtuigen om af te zien van een abortus, zou dan bij een ruime interpretatie onder deze bepaling kunnen vallen[45].

De invoering van dit misdrijf is merkwaardig, want in ons land zijn geen rechtszaken bekend zijn waarin iemand een zwangere vrouw de toegang tot een ziekenhuis of abortuscentrum belemmerd heeft[46]. Bovendien bevatten het Strafwetboek en de politiereglementen voldoende bepalingen om dergelijke feiten aan te pakken. Het gaat hier dan ook om een bepaling met eerder een symbolische betekenis die moet benadrukken dat de wetgever met alle middelen het abortusrecht wenst te garanderen.

f. De uiterste zwangerschapstermijn

Verschillende amendementen uit de oppositie bevatten een verhoging van de uiterste zwangerschapstermijn om een abortus te kunnen uitvoeren, soms tot 22 weken: de huidige periode spoort niet langer met de manier waarop de samenleving tegenover zwangerschapsafbreking staat[47]. Na deze 22 weken  zou een abortus nog mogelijk blijven voor de reeds in de Basiswet voorziene medische redenen bij zowel het kind als de vrouw, maar ook omwille van psychosociale redenen.  De belangrijkste argumentatie is hierbij dat heel wat vrouwen na de termijn van 12 weken zich naar Nederland begeven waar een uiterste termijn van 24 weken geldt. Vooral personen die zich in een sociaaleconomisch moeilijke situatie bevinden, zouden daardoor hun recht op zwangerschapsafbreking niet ten volle kunnen uitoefenen; een dergelijke ingreep kost immers heel wat geld en wordt niet terugbetaald in het buitenland. Vanuit medisch standpunt blijft elke zwangerschapstermijn voor abortus zeer arbitrair: er is geen wezenlijk, functioneel of prognostisch verschil. Zelfs het criterium van levensvatbaarheid (dat op 22 weken ligt) is discutabel, aangezien het leven van de foetus afhankelijk is van uiterst geavanceerde zorg, de prognoses heel onzeker blijven en die grens ook verandert als gevolg de medische vooruitgang[48].

Een verhoging van de zwangerschapstermijn was politiek niet haalbaar. Het principe van de progressieve rechtsbescherming, waarbij het ongeboren kind een grotere bescherming geniet naarmate de zwangerschap vordert, ligt ten grondslag aan de Basiswet zwangerschapsafbreking, die strengere eisen stelt bij een abortus na 12 weken dan voor 12 weken[49]. Na deze periode, kan de ingreep enkel plaatsvinden als de voltooiing een ernstig gevaar inhoudt voor de gezondheid van de vrouw of als het vaststaat dat het ongeboren kind zal lijden aan een uiterst zware kwaal die als ongeneeslijk wordt erkend op het ogenblik van de diagnose.  Voor sommige volksvertegenwoordigers zouden de woorden “indien vaststaat” moeten worden aangepast aan de werkelijkheid in het veld en aan de evaluaties en zou dit moeten worden vervangen door de woorden “ indien een ernstig risico bestaat”[50]. De wetgever heeft geen exhaustieve lijst opgesteld van uiterst zware en ongeneeslijke kwalen: na een tijdje zou die verouderd zijn en ook het verschil  tussen “een zware kwaal” en “ een uiterst zware kwaal” kan men moeilijk objectiveren[51]. Er bestaat tot slot geen uiterste grens: het kind kan tot aan de geboorte worden geaborteerd binnen de krijtlijnen van de huidige Belgische wetgeving.

Over het aantal zwangerschapsafbrekingen na 12 weken bestaan geen betrouwbare statistieken, wat nochtans geen obstakel bleek te zijn voor een grondige wijziging van de abortuswetgeving. Zo zou voor heel België in 2010 (het voorlaatste jaar waarvan de Nationale Evaluatiecommissie Zwangerschapsafbreking nog over cijfers beschikte) 121 abortussen zijn uitgevoerd na 12 weken, terwijl op basis van het aantal geboorten en het aantal zwangerschapsafbrekingen omwille van foetale afwijkingen, het werkelijk aantal zwangerschapsafbrekingen 4 keer hoger zou moeten zijn dan gerapporteerd. Het zou eerder moeten overeenstemmen met 570[52].

De wetgever heeft uiteindelijk gekozen voor een beperkte verlenging van de uiterste zwangerschapstermijn  in geval van een zwangerschapsafbreking in de eerste 12 weken. De termijn voor een “gewone” abortus wordt verlengd met het aantal dagen van de wachttijd als het eerste bezoek aan de arts minder is dan zes dagen voor het aflopen van deze termijn van 12 weken[53], wat in de praktijk een uitbreiding tot 13 weken betekent.

3. Conclusie

Alhoewel voor de pleitbezorgers van een volwaardig abortusrecht de nieuwe wet niet ver genoeg gaat, heeft ons land duidelijk gekozen voor een quasi volwaardig recht op zwangerschapsafbreking in de eerste 12 weken van de zwangerschap. Het verzoek en de vaste wil van de vrouw volstaan om de ingreep te rechtvaardigen. Het precaire evenwicht uit 1990 tussen de nood en het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw en de bescherming van het ongeboren leven is in de vroege periode van de zwangerschap volledig losgelaten. Bij de totstandkoming van de Basiswet zwangerschapsafbreking beschreven de voorstanders de abortusproblematiek als een waardenconflict tussen het recht op leven van het ongeboren kind en de rechten van de vrouw[54]. In de huidige wet is het de vrouw en zij alleen die in de eerste 12 weken beslist over het lot van haar ongeboren kind. Een dergelijke visie wordt voorgesteld als liberaal, sociaal en vooruitstrevend, waarbij zwangerschapsafbreking thuishoort in de lijst van de meest essentiële mensenrechten. De verwijzing naar internationale en supranationale softlaw[55] zorgt ervoor dat er langzaam maar zeker een internationale consensus ontstaat die softlaw omzet in hardlaw, waardoor de materie dan een bevoegdheid van de rechtscolleges wordt waarop de Belgische wetgever weinig of geen vat meer heeft[56].

Het belang van het ongeboren kind komt in de parlementaire voorbereidingen op de nieuwe wet nauwelijks aan bod. Het onbetwistbaar recht om over het eigen lichaam te beschikken stond voorop in het politieke debat. De verschillende amendementen vanuit de linkse oppositie hadden enkel de bedoeling om de voorwaarden voor de ingreep nog verder te versoepelen. Daarbij ging het vooral om de verkorting van de bedenktermijn (tot 48 uren) en de verlenging van de zwangerschapstermijn tot 22 weken in bepaalde situaties die niet te maken hebben met een gezondheidsgevaar voor de vrouw of een zeer zware ongeneeslijke kwaal bij het ongeboren kind. Slechts een enkel parlementslid heeft het over een evenwicht tussen de belangen van de vrouw en van de foetus[57]. De enige mogelijke vooruitgang is volgens deze visie een nog ruimere zwangerschapstermijn, zelfs voorbij de arbitraire grens van levensvatbaarheid, zonder enige strafbaarheidstelling. Dergelijke praktijken gebeuren al in ons land[58] zonder dat hierover precieze cijfers bestaan of dat het maatschappelijke commotie veroorzaakt. De vereiste van een noodsituatie, de enige inhoudelijke voorwaarde, die weliswaar nagenoeg samenviel met de wil van de vrouw, is verdwenen. De overheveling van de voorwaarden van de Strafwet naar een aparte wet, geven een duidelijk signaal dat abortus meer en meer als een gewone medische handeling wordt beschouwd.  De mogelijkheid om een beroep te doen op medische hoogdringendheid, kan leiden tot een de facto afschaffing van de bedenktermijn. De gewetensclausule blijft gehandhaafd, maar artsen zijn verplicht om door te verwijzen. Tot slot zal moeten  blijken of de bepaling die straffen voorziet voor personen die vrouwen die verhinderen abortuscentra te betreden niet zal leiden tot een beperking van het recht op betogen en de vrije meningsuiting.

De verregaande liberalisering van de abortuswet heeft de bescherming van het ongeboren leven verder aangetast en is onbestaande in de eerste twaalf weken zwangerschap. De nieuwe tekst heeft het nog steeds over “het kind”, ook al heeft dat ongeboren leven minder rechtszekerheid dan in de Basiswet uit 1990.  Als de wetgever het leven tijdens de zwangerschap geen of slechts beperkte rechtsbescherming wenst toe te kennen, dan zou het logisch zijn dat ze zou kiezen voor benamingen die in de verschillende fases van de zwangerschap gebruikelijk zijn, zoals embryo (waar al een wettelijke definitie voor bestaat) en foetus.  De verwijzing naar het kind in een wetgeving over het afbreken van dat zelfde ongeboren leven toont echter aan dat onze samenleving een dubbele moraal blijft behouden in dit ethische thema. Een ongemakkelijke waarheid die ook in de komende jaren een sereen en waardig debat verdient.

Voetnoten

[1] Wet van 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking, tot wijziging van de artikelen 348, 350, 351 en 352 van het Strafwetboek en tot opheffing van artikel 353 van hetzelfde Wetboek (1), hierna “Basiswet  zwangerschapsafbreking” genoemd.

[2] Wet van 15 oktober 2018 betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen (1), hierna “Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking” genoemd.

[3] Thierry VANSWEEVELT, “Abortus”, OSS, 2011, afl. 68, p. 28.

[4] Lina OPLINUS, “ ´Nieuwe´ abortuswet ziet na 28 jaar levenslicht, De Juristenkrant, 2018, Nr. 375, 5.

[5] Zie o.a. Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking (Muriel GERKENS en Evita WILLAERT e.a.), Parl.St. Kamer, 2016-17, nr. 54-2271/001.

[6]  Zie o.a.. Wetsvoorstel (G. ANNEMANS e.a.) tot wijziging van het Strafwetboek inzake abortus, Parl.St., Kamer, 2007-08, nr.52-0424/001.

[7] Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking  (D. CLARINVAL, C. VAN CAUTER, V.VAN PEEL en E. VAN HOOF), Parl.St. Kamer, 2017-18, nr. 54-3216/001.

[8] Verslag van de tweede lezing van het Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, Parl. St. 2017-18, nr. 54-3216/003, uiteenzetting van de heer Pascal Borry, p. 48.

[9] Artikel 1, § 3, c van de wet van 13 augustus 1990 houdende oprichting van een commissie voor de evaluatie van  de wet van 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking, tot wijziging van de artikelen 348, 350, 351 en  352 van het Strafwetboek en tot opheffing van artikel 353 van hetzelfde Wetboek.

[10] Verslag van de tweede lezing van het Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, Parl. St. 2017-18, nr. 54-3216/003, tussenkomst van mevrouw Els Van Hoof,  p. 71.

[11] Thierry VANSWEEVELT, “Zwangerschapsafbreking onder morele dwang”, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht/Revue de droit de la santé, 2012/2013, p. 137.

[12] Knack, Politici hoeven zich geen zorgen meer te maken: iedereen vindt abortus een recht, 18 april 2018.

[13] Verslag van de tweede lezing van het Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, Parl. St. 2017-18, nr. 54-3216/003, tussenkomst van de heer  Olivier Maingain, p. 26.

[14] Amendementen op het Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, amendement nr. 17 van Mevrouw Lalieux e.a., Parl.St., 2017-2018, nr; 54-316/002, p. 17.

[15] Art. 5 van de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking.

[16]  Lina OPLINUS, “ ´Nieuwe´ abortuswet ziet na 28 jaar levenslicht”, De Juristenkrant, 2018, Nr. 375, 5.

[17] Verslag van de tweede lezing van het Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, Parl. St. 2017-18, nr. 54-3216/003, tussenkomst van mevrouw Karine Lalieux, p. 17.

[18]  Zie bijvoorbeeld Wetsvoorstel betreffende de zwangerschapsonderbreking (L. DETIEGE), Parl. St., Kamer, 1977-78, 240/1.

[19]  Voorstel van wet tot opheffing van artikelen 351 en 353 en van sommige bepalingen van artikel 383 van het Strafwetboek en tot vervanging van de tekst van artikel 353 van hetzelfde Wetboek (W. CALEWAERT, e.a.), Parl. St., Senaat, 1970-71, nr. 280/1.

[20] Voorstel van wet betreffende de zwangerschapsafbreking, strekkende om de artikelen 348, 350 en 351 van het Strafwetboek te wijzigen en de artikelen 352 en 353 van hetzelfde Wetboek op te heffen (R. LALLEMAND, HERMAN-MICHIELSENS, e.a.), Parl. St.,Senaat, 1985-86, nr.189/1.

[21] Voorstel van wet betreffende de zwangerschapsafbreking, strekkende om de artikelen 348, 350 en 351 van het Strafwetboek te wijzigen en de artikelen 352 en 353 van hetzelfde Wetboek op te heffen (R. LALLEMAND, HERMAN-MICHIELSENS, e.a.), Parl. St.,Senaat, 1985-86, nr.247/1, p. 9.

[22] Advies van de Raad van State met betrekking tot het voorstel van wet over de zwangerschapsafbreking, strekkende om de artikelen 348, 350 en 351 van het Strafwetboek te wijzigen en de artikelen 352 en 343 van hetzelfde Wetboek op te heffen, 31 oktober 1989, nr. 247-8, p. 6.

[23] Advies van de Raad van State met betrekking tot het voorstel van wet over de zwangerschapsafbreking, strekkende om de artikelen 348, 350 en 351 van het Strafwetboek te wijzigen en de artikelen 352 en 343 van hetzelfde Wet boek op te heffen, 15 januari 1990, nr. 950/5, p. 6.

[24]  Gerard BODIFÉE, Trees DEHAENE, Carine DEVOGELAERE, Herman NYS, Paul SCHOTSMANS,  Abortus na de wet, Leuven, Davidsfonds, p. 17.

[25]  Françoise DEDRIE, “ Het taboe op abortus gezien vanuit de praktijk van de abortuscentra”, Ethische Perspectieven, 2016, p. 373.

[26] Verslag van de tweede lezing van het Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, Parl. St. 2017-18, nr. 54-3216/003, uiteenzetting van mevrouw Anne Verougstraete, p. 85.

[27] Artikel 350, lid 2, 1°, b) Strafwetboek.

[28] Thierry VANSWEEVELT, “Abortus”, OSS, 2011, afl. 68, p. 92.

[29] Bart AERTS, “ Combinatie van beperkingen maakt het soms moeilijk”, De Juristenkrant, 2010, Nr. 210, 6.

[30] Zie Rb Brugge, 7 februari 2006, Tijdschrift Gezondheidsrecht/Revue droit santé, 186.

[31] Art. 2, 3° van de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking.

[32] Verslag van de tweede lezing van het Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, Parl. St.  2017-18, nr. 54-3216/003, tussenkomst van mevrouw Monica De Coninck, p. 33.

[33] Ibid., tussenkomst van mevrouw Carina Van Cauter, p. 26.

 [34] Ibid., tussenkomst van de heer David Clarinval, p. 15.

[35] De Morgen, De nieuwe abortuswet: over symboliek en knelpunten, Thierry Vansweevelt e.a., 8 november 2018.

[36] Amendementen, ingediend in plenaire vergadering, Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, Parl. St., 2017-18, nr. 54-3216/008, Amendement nr. 76 Lalieux c.s., p. 9.

[37] Art. 350, tweede lid, 5° van de Basiswet Zwangerschapsafbreking.

[38] Voorstellen van Wet betreffende de zwangerschapsafbreking, Parl. St., Senaat, 1988-89, 7 juli 1989, nr. 247-2, p. 146.

[39] VANSWEEVELT S., “Abortus”, OSS, 2011, afl. 68, 112.

[40] Verslag van de tweede lezing van het Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, Parl. St. 2017-18, nr. 54-3216/003, Amendementen nr 29 en 30, p. 46.

[41] Verslag van de tweede lezing van het Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige  zwangerschapsafbreking, Parl. St.  2017-18, nr. 54-3216/003, Amendementen nr. 31 en 32, p. 46.

[42] Art. 3, tweede lid van de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking.

[43] Zie bv de Franse wetgeving: LOI n° 2017-347 du 20 mars 2017 relative à l’extension du délit d’entrave à l’interruption volontaire de grossesse (1). 

[44] Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking  (D. CLARINVAL, C. VAN CAUTER, V.VAN PEEL en E. VAN HOOF), Parl.St. Kamer, 2017-18, nr. 54-3216/001, p.  4.

[45] De Morgen, hoe de nieuwe abortuswet inhakt op ons rechtssysteem, Fernand Keuleneer, 12 juli 2018.

[46] De Morgen, De nieuwe abortuswet: over symboliek en knelpunten, Thierry Vansweevelt e.a., 8 november 2018.

[47] Amendementen, ingediend in plenaire vergadering, Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, Parl. St.,  2017-18, nr. 54-3216/008, Amendement nr. 72 Lalieux c.s., p.7.

[48] Verslag van de tweede lezing van het Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, Parl. St. 2017-18, nr. 54-3216/003, uiteenzetting van mevrouw Anne Roets, p.82. 

[49] Thierry VANSWEEVELT, “Juridische aspecten van het statuut van en het onderzoek op stamcellen en embryo’s”, T.Gez/Rev.dr.santé 2007-08, p. 134.

[50] Verslag van de tweede lezing van het Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, Parl. St.  2017-18, nr. 54-3216/003, tussenkomst van mevrouw Muriel Gerkens, p. 35.

[51] Thierry VANSWEEVELT, “Abortus”, OSS, 2011, afl. 68, p. 112.

[52] Nationale Commissie voor de evaluatie van de wet 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking (wet van 13 augustus 1990), Verslag ten behoeve van het parlement, 1 januari 2010 – 31 december 2011, p. 77.

[53] Artikel 1, 3° van de Wet vrijwillige zwangerschapsafbreking.

[54] Voorstellen van Wet betreffende de zwangerschapsafbreking, Parl. St., Senaat, 1988-89, 7 juli 1989, nr. 247-2, p.  6.

[55] Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking  (D. CLARINVAL, C. VAN CAUTER, V.VAN PEEL en E. VAN HOOF), Parl.St. Kamer, 2017-18, nr. 54-3216/001, 3-4.

[56] De Morgen, hoe de nieuwe abortuswet inhakt op ons rechtssysteem, Fernand Keuleneer, 12 juli 2018.

[57] Verslag van de eerste lezing van het Wetsvoorstel betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, Parl. St.  2017-18, nr. 54-3216/003, tussenkomst van mevrouw Catherine Fonck, 28.

[58] Maarten COLETTE en Paul DE HERT, “ Waarom Individualisering abortus ons niet (helemaal) bekoort”, De Juristenkrant, 2018, Nr. 377, 15.

Reacties uitgeschakeld voor Nieuwe abortuswet België: wankel evenwicht tussen zelfbeschikking vrouw en bescherming van het ongeboren leven vervelt tot quasi volwaardig recht op abortus in eerste 12 weken

Type uw zoekwoord in onderstaand veld. Druk hierna op enter/return om te zoeken

Spring naar toolbar