RTL Nieuws, 16 februari 2018

Psychiaters maken zich zorgen over het stijgende aantal psychiatrische patiënten dat toestemming krijgt voor een zelfgekozen dood. “De Levenseindekliniek doet goed werk, maar het lijkt alsof ze de drempel voor euthanasie verlaagt. Daar sta ik niet achter”, zegt Damiaan Denys, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

Aurelia Brouwers was een van die psychiatrische patiënten met een sterke doodswens. Ze overleed drie weken geleden. Sinds vandaag is de documentaire over haar laatste dagen te bekijken.

ZIE OOK: Documentaire over euthanasie ‘De laatste dagen van Aurelia Brouwers’ te bekijken

 

‘Doodswens komt en gaat’

De meeste mensen met psychische klachten en een euthanasiewens komen net als Aurelia bij de Levenseindekliniek terecht. Dat komt meestal doordat hun eigen psychiater het te moeilijk vindt om zijn of haar patiënt te laten sterven. Liever kijken die of de patiënt niet toch nog verder te behandelen is. “De vraag naar de dood is veel voorkomend binnen de psychiatrie. Zo’n doodswens kan ook onderdeel van de ziekte zijn. Soms zie je dat een ziektebeeld bij patiënten heel wisselend is. En dus ook de wens naar de dood.” Dat verklaart volgens Denys waarom psychiaters terughoudend zijn met euthanasie. Ook het persoonlijke contact tussen psychiater en de patiënt kan soms een belemmering vormen.

Vaker euthanasie bij psychiatrische patiënten

Het aantal mensen dat euthanasie krijgt blijft stijgen. In 2011 waren het bijna 3700 mensen. In 2016 ging het om ruim 6000. De meeste mensen die euthanasie krijgen hebben een ernstige lichamelijke ziekte zoals kanker. Het aantal patiënten met grote psychische problemen is weliswaar klein, maar stijgt ook. In 2011 kregen 13 mensen een zelfgekozen dood vanwege zoals dat heet ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden. In 2016 is bij 60 patiënten met psychische problemen euthanasie gepleegd. Een vervijfvoudiging. 46 van de 60 mensen zijn geholpen door de Levenseindekliniek.

‘Help levensvreugde terug te krijgen’

Jim van Os, hoogleraar psychiatrie bij het UMC Utrecht en UMC Maastricht, vindt dat de geestelijke gezondheidszorg meer zou moeten doen om de doodswens bij patiënten weg te nemen en hun zin in het leven terug te krijgen. “Dat klinkt allemaal vaag en soft, maar mensen vergeten dat iedereen hier elke dag mee bezig is. Zinloosheid is dodelijk”, zegt Van Os. Het probleem is alleen dat hij en zijn collega’s daar niet voor zijn opgeleid. “We bestrijden de ziekte door middel van pillen en behandelingen, maar we besteden minder aandacht aan de weerbaarheid van mensen en de manier waarop ze met lijden om kunnen gaan. Daar zouden we veel meer aan moeten doen.” Van Os maakt mee dat dit er bij sommige patiënten voor kan zorgen dat hun wens om euthanasie verdwijnt. Damiaan Denys is het niet met hem eens. “Het vinden van geluk zal niet leiden tot minder euthanasie. Ik vind dat de verantwoordelijkheid van de persoon zelf. Binnen de psychiatrie zijn we nu nog steeds niet in staat om zieke mensen echt te helpen. Er is gewoon te weinig geld voor. Als psychiaters zouden focussen op het zoeken naar geluk, zou het allemaal nog duurder worden.”

Second opinion bij andere psychiater

Denys wijst wel op de nieuwe richtlijn voor psychiaters die het makkelijker moet maken om hun patiënten zelf te begeleiden in hun euthanasietraject. In die richtlijn staat dat wanneer een psychiater zelf denkt dat iemand uitbehandeld is, hij naar een collega kan verwijzen om de patiënt te beoordelen. Als die ook tot de conclusie komt dat er niets meer mogelijk is, kan de patiënt euthanasie krijgen. Op de manier zou het voor psychiaters makkelijker kunnen worden om het euthanasietraject in te gaan met hun eigen patiënt. De nieuwe richtlijn is volgens Denys niet bedoeld om euthanasie makkelijker of moeilijker te maken, maar vooral om het hele proces nog zorgvuldiger te maken.