EINDHOVEN – Patiënten moeten zich beter voorbereiden op hun levenseinde. Daarover raakten voor- en tegenstanders van euthanasie het zaterdag, tijdens een symposium van de jubilerende juristenvereniging Pro Vita, snel eens. Over het waarom en waartoe liepen de meningen echter uiteen.

Van onze verslaggever

“Ik heb de indruk dat patiënten in Nederland steeds gemakkelijker om euthanasie vragen. Vroeger bij uitzichtloos lijden, nu als ze het laatste stukje zinloos vinden. Wat vindt u daarvan?”

In het Catharina-ziekenhuis in Eindhoven, waar Pro Vita zaterdag het 25-jarig jubileum vierde, reageren de uitgenodigde sprekers instemmend op de publieksvraag. Een voor een mengen ze zich in de discussie, zonder elkaar in de rede te vallen, maar tot een gemeenschappelijk standpunt over de geconstateerde trend komt het niet.

Ethicus prof. dr. ir. H. Jochemsen: “In onze cultuur en ook in de gezondheidszorg is alles gericht op beheersing. Om menswaardig te kunnen omgaan met het laatste stukje, moeten we weer leren kwetsbaarheid en lijden te aanvaarden. Dat we ons daarmee geen raad meer weten, kunnen we niet afschuiven op de arts.”

Hoogleraar palliatieve zorg prof. dr. K Vissers deelt de opvatting dat Nederland niet meer weet om te gaan met de dood. “Ik durf de stelling voor mijn rekening te nemen dat de gemiddelde Nederlander drukker is met zijn vakantie of de kleur van zijn auto dan met zijn eigen stervensproces.”

Verpleeghuisarts drs. S. J. Swart is het met Jochemsen eens dat sommige patiënten het onredelijke verlangen van hun arts. “Wel is het onze taak om de angst voor het stervensproces of de dood bespreekbaar te maken. Arts en patiënt hoeven niet te kiezen voor een snelle noodoplossing. Ze kunnen zich ook samen voorbereiden op het onbekende.” Een vrouw die Swart begin dit jaar ontmoette vroeg om euthanasie, maar trok na vier dagen haar stervensverzoek -tegen zijn verwachting in- weer in. “Ze had tijdens haar leven een relatie gehad met een getrouwde man. Als hij haar nodig had, stond ze altijd voor hem klaar, andersom niet. In het verpleeghuis voelde ze zich waardeloos. Die gevoelens kon ze overwinnen door de tijd en de aandacht die aan haar werden besteed.”

Voor de jubileumbijeenkomst nodigde juristenvereniging Pro Vita, die uitgaat van de beschermwaardigheid van elk menselijk leven, ook directeur R. Jonquière van de euthanasievereniging NVVE uit. Jonquière schaart zich aan de kant van de vorige sprekers door ermee in te stemmen dat in Nederland te gemakkelijk wordt gedacht over de dood. “Misschien kunnen we samen propageren dat mensen er eerder over moeten nadenken”, zegt hij richting Pro Vita.

Jonquière bestrijdt dat een dergelijke bezinning een remmende werking moet of zal hebben op de vraag naar euthanasie. “Artsen die kiezen voor euthanasie kunnen over luisteren en het geven van aandacht dezelfde verhalen vertellen als hospiceartsen die voor palliatieve sedatie kozen. Het is een karikatuur om euthanasie af te doen als een laatstemomentbeslissing.”

Het symposium is gewijd aan het onderwerp palliatieve sedatie, het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase. Alle sprekers zijn het erover eens dat sedatie in de terminale fase iets anders is dan euthanasie. “Bij palliatieve sedatie wordt het lijden weggenomen ter wille van de patiënt, bij euthanasie wordt de patiënt weggenomen ter wille van diens lijden”, aldus een kernachtige omschrijving van Jochemsen.

Volgens gezondheidsjurist mr. dr. M. Buijsen horen sociale grondrechten, zoals het recht op gezondheidszorg, vanuit de mensenrechten gezien op één lijn te staan met de klassieke grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting. “Consequentie daarvan is dat de overheid zich ervoor moet inspannen dat de palliatieve zorg voor alle patiënten beschikbaar komt. In Nederland ligt te veel nadruk op het recht op autonomie. Daarom gaat in de discussie de aandacht voor regels rond euthanasie steeds ten koste van de aandacht voor palliatieve zorg.” Opnieuw schiet Jonquière in de verdediging: “Volgens mij worden euthanasie en palliatieve zorg al eeuwenlang naast elkaar beoefend. Het enige wat Hollanders uniek maakt is hun krampachtige poging alles te reguleren en transparant te willen zijn.”

Rabbijn dr. T. C. Marx maakt de scheiding der geesten op het symposium openbaar. “Met de term euthanasie praat u iets goed wat verschrikkelijk is”, zegt hij tegen Jonquière. “Ik vind dat de euthanasiewet moet worden teruggedraaid.” Enkele leden van Pro Vita in de zaal applaudisseren. Jonquière kijkt stuurs voor zich uit.