Dagblad Trouw, 15 februari 2018, rubriek religie en filosofie.

Auteur: Maaike van Houten

 

Drie visies.

De Protestantse Kerk in Nederland en de Katholieke kerk zien in de Bijbel een oproep tot overgave; de mens mag het leven niet in eigen hand nemen. Joost Röselaers van de remonstranten vindt: ‘God wil dat wij een leefbaar leven leiden. Als dat niet meer kan, mag het klaar zijn’. 

 

  1. ‘Waardigheid ontkennen is belediging aan het adres van God’ Kardinaal Wim Eijk, aartsbisschop van Utrecht

“Wij geloven dat de waardigheid van de mensen wordt bepaald doordat we zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Die waardigheid geldt voor de hele persoon, voor de ziel maar ook voor het lichaam en die moet altijd en overal gerespecteerd worden. Die universele waardigheid geldt onder alle omstandigheden en voor alle mensen, ook al zijn ze er zelf van overtuigd dat hun leven alle waardigheid en zin heeft verloren. En ook als ze niet geloven. Of je nou christen bent of niet, die waardigheid van de mens ligt besloten in Gods scheppingsorde. Dat hangt samen met je mens-zijn als zodanig. “De mens die zijn leven als voltooid ziet en er een eind aan wil laten maken, doet die waardigheid geweld aan. Het is een pijnlijke en liefdeloze belediging aan het adres van God wanneer die waardigheid wordt ontkend.

“Het is onze opdracht zoveel mogelijk de oorzaken weg te nemen waardoor zij naar de dood verlangen en die waardigheid niet meer zien, en hen te helpen inzien dat een leven altijd waarde heeft. We moeten het lijden van mensen die dood willen omdat ze hun leven als voltooid zien, serieus nemen, we moeten vragen waarom ze dat willen. Ze kunnen gebukt gaan onder het leven, daar moet je niet flauw over doen. We moeten de bereidheid hebben mensen die in zo’n nood verkeren, bij te staan en niet alleen te laten. Als iemand echt naar hen luistert, voor hen openstaat, dan is dat een geweldige steun in de rug. Dat onderschatten we weleens. Mensen kunnen heel eenzaam zijn. Daar kan geen enkel mens tegen. We zien in de praktijk dat oprechte belangstelling van een medemens het gevoel kan wegnemen in de steek gelaten te zijn. “Bij veel mensen zal aandacht werken. Maar je houdt een groep mensen over die toch per se dood wil. Als katholieken kunnen we hulp bij levensbeëindiging niet goedkeuren. Daar moeten we heel duidelijk in zijn. Dat standpunt kan bij pastorale begeleiding leiden tot een breuk, waarna iemand geen contact meer wil met de kerk. Dat zij zo.

“Bij het toedienen van de laatste sacramenten legt de mens zichzelf in Gods handen, je geeft je over aan zijn liefdevolle zorg. Dat staat haaks op actieve levensbeëindiging. Dan is die overgave er juist niet, dan neemt de mens het leven in eigen hand. Een priester mag de laatste sacramenten niet toedienen aan iemand van wie hij weet dat die van plan is zijn leven te laten beëindigen. Ik weet niet of mensen die bewust voor de dood kiezen bij God komen, ik kan alleen de leer van de kerk verkondigen. Dat oordeel is aan God, in de wetenschap dat Hij de beslissing weegt en ook de angst die daaraan mogelijk ten grondslag ligt, angst voor eenzaamheid, verlies aan sociale relaties. “Het verlangen om te sterven kan heel legitiem zijn. Heer laat mij sterven. Een pastor en een gelovige kunnen daar samen om bidden. Je mag hopen dat dat gebed wordt verhoord, al kan dat langer duren dan gewenst. Maar God beproeft je nooit boven je kracht. En hij geeft ook kracht en genade om vol te houden en te volbrengen.”

 

2. Het is een vorm van barmhartigheid hulp te krijgen bij de dood’ Joost Röselaers, algemeen secretaris van de remonstranten

“Je kunt de ervaring hebben dat het leven rond is. Ik zie dat in de Bijbel bij Job. Hij was niet ernstig ziek maar hij stierf oud, en verzadigd van het leven. Ik vind dat mooi. Hij was eigenlijk klaar met het leven. “In mijn Amsterdamse gemeente heb ik contact gehad met mensen bij wie dat zo was. Het was voor hen frustrerend dat ze dood wilden, maar dat daar geen regeling voor is. Je komt dan op het terrein van zelfdoding, met alle problemen van dien. Mensen kunnen alleen zelf ervaren dat hun leven op het existentiële vlak klaar is. Dat kan een ander niet voor ze doen. Er is ook fundamentele eenzaamheid, die is niet op te heffen.

“De Bijbel zegt niets over voltooid leven. We grijpen al in in het natuurlijke verloop, met vaccins, met behandelingen bij ziekte. Als je je leven als afgerond beschouwt, als er geen perspectief meer is, dan hoef je niet te wachten tot de dood komt. Dan mag je er hulp bij vragen. Het is een vorm van barmhartigheid die te mogen krijgen. God wil wel dat wij een leefbaar leven leiden. Als dat niet meer kan, dan mag het klaar zijn. “We zijn helemaal vrij dat moment zelf te bepalen. God staat daarbuiten. Ik zou nooit zeggen dat iemand op Gods tijd is thuisgehaald. Het is een raar beeld van God, dat die iemand van 30 bij zich roept. Ook bij iemand van 85 zou ik dat nooit zeggen. Maar wij hebben wel het vertrouwen dat iemand na de dood bij God is. Op de rouwkaart van de remonstrantse theoloog Han Adriaanse, die stierf met behulp van euthanasie bij een niet te genezen ziekte, stond: hij heeft het leven teruggegeven aan zijn Schepper. Dat vind ik een mooie gedachte, en het is ook heel christelijk om zelf dat besluit te nemen. “Maar dat moet niet de norm worden. Het kan alleen in uitzonderlijke gevallen. Ik zou er niet triomfantelijk over willen praten. Er zit ook iets tragisch aan als mensen geen andere uitweg zien dan de dood. En het moet ook niet raar worden om te zeggen: ik wil blijven leven, ook al beteken ik maatschappelijk gezien niks meer. We moeten de samenleving zo inrichten dat mensen niet gedwongen worden in een bepaalde richting.

“In het besluit om hulp te willen bij voltooid leven moeten predikanten zich niet mengen, wel in de manier waarop het gaat. De beslissing heeft ook effect op je omgeving. De mens is relationeel autonoom: wat doet deze beslissing met je kinderen, met je familie, buren, vrienden? Wat laat je achter? Je moet het proces ernstig nemen, ook de zware kant ervan. “Bij remonstranten is veel persoonlijke vroomheid. Ik kan me voorstellen dat ze, als ze zo’n besluit nemen, wel een innerlijk gesprek hebben gehad met God, of dat ze hebben gebeden. Daar kan een predikant het bij laten. Het zou heel kwalijk zijn dat als iemand worstelt, in de puree zit, je dan zegt: dat mag niet. Je moet zo iemand bijstaan. “Wij geven geen mening namens de kerk, ik zeg dit dus op persoonlijke titel. Het is niet één op één, in de zin van: we zijn liberaal, dus voor hulp bij voltooid leven. Maar bij ons is dit geen taboe. Mensen kunnen altijd bij ons terecht om het hier over te hebben, een dominee zal nooit zeggen: dit kan niet. Misschien neemt dat ook bij gelovigen uit de strengere hoek de angst weg dat dit van hun godsdienst niet mag. Zij kunnen bij ons ruimte ervaren.”

 

3. ‘Mijn tijden zijn in Uw hand, daar spreekt overgave uit’ René de Reuver, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland

“In een brede kerk als de onze komt elke vraag die in de samenleving speelt naar voren in het pastoraat. Ook die van mensen die hun leven als voltooid zien. Het is niet goed die vraag weg te drukken. We moeten ons ertoe verhouden, meer dan dat we gelijk een antwoord hebben. “In de Bijbel vinden we aanknopingspunten die ons verder helpen. Voor mij is dat psalm 31, die wordt toegeschreven aan koning David. Zijn leven verloopt in ellende. ‘Zuchtend slijt ik mijn dagen, ik ben afgedankt als gebroken aardewerk’, zegt hij. Dat is heftig, dat is een hele existentiële kwestie. “David vraagt niet hoe hij dit af kan handelen, of hij er een einde aan mag maken. Nee, David zegt: mijn tijden zijn in Uw hand. Dat vind ik een prachtige zin. In de nieuwe vertaling staat dat zijn lot en zijn leven in Gods hand zijn. Daar spreekt overgave uit. Want dat is de grote vraag: ben jij diegene die de regie over alles in eigen hand neemt, of ken je iets van overgave? “Het idee dat we zelf de regie voeren tegenover het leven, maakt me zeer terughoudend over dit voorstel voor hulp bij voltooid leven. We zijn wel verantwoordelijk voor veel dingen en we grijpen in, op allerlei manieren. Maar het leven is een geschenk, het is door God gegeven. Je kunt niet zomaar zelf bepalen dat je leven voltooid is, en dat je ermee stopt.

“Deze wet is het verkeerde antwoord op wezenlijke vragen. Ik vrees dat die als een boemerang gaat werken. Dat mensen denken: ik ben 75, ben ik de samenleving tot last? Al in de Middeleeuwen werd gezegd dat er een kunst is om te leven, maar ook een kunst om te sterven. Zijn we die kunst om te sterven een beetje kwijtgeraakt? En dan bedoel ik niet precies het doodgaan zelf, maar ook de moeite van de laatste levensfase. Dat je probeert het daarin uit te houden. Dat is niet makkelijk. Het vraagt veel van de mens zelf maar ook van de omstanders. Die kunnen onbarmhartig zijn, mensen laten zitten, omdat ze ze toch alleen maar horen klagen. Geef niet op, dat is ook een appèl aan de samenleving.

“Tegenover regie zetten wij: relatie. Het is nooit: ik alleen, op mezelf. Ik kan wel denken dat mijn leven voltooid is, maar vinden mijn kinderen dat ook, vindt mijn man dat, mijn vrouw? En juist als mensen niemand hebben, dan weet de kerk zich geroepen naar mensen om te zien. De houding van de kerk zou een pastorale moeten zijn. We moeten naast iemand gaan zitten, laat die zijn verhaal doen. Blijf bij de ander, in die zin ben je een representant van God. “Als er een wens is om hulp bij voltooid leven, kan je daar als pastor over doorpraten. Je mag zeggen hoe jij erover denkt. Maar je respecteert de keus van diegene die dood wil. We laten geen mensen in de steek, en we leiden ook hun uitvaart. “De kerk staat niet tussen de mens en God. De mens is verantwoording verschuldigd aan God, niet alleen aan zichzelf. De Protestantse Kerk schrijft niet voor hoe het moet. Het is niet: als je het niet met ons eens bent, ben je geen christen. Maar ik kan wel zeggen dat hulp bij voltooid leven, voor zover ik het Evangelie versta, een stap te ver gaat.”