Levensbeeindiging of hulp bij zelfdoding bij psychische aandoening

Blijf botsende waarden zorgvuldig afwegen in het euthanasiedebat

Uit het goede leven, d.d. 18 oktober 2019. Auteurs: Stef Groenewoud is gezondheidswetenschapper en ethicus. Theo Boer is hoogleraar ethiek van de gezondheidszorg. Beide auteurs zijn betrokken bij het Moral Compass…

Uit het goede leven, d.d. 18 oktober 2019. Auteurs: Stef Groenewoud is gezondheidswetenschapper en ethicus. Theo Boer is hoogleraar ethiek van de gezondheidszorg. Beide auteurs zijn betrokken bij het Moral Compass Project van de PThU.

In het euthanasiedebat krijgt steeds vaker één ethische waarde voorrang boven andere, stellen de twee ethici.

In het voorjaar van 2014 gaf Harvard-hoogleraar Michael Sandel in Utrecht een college ter gelegenheid van het eredoctoraat dat hij een dag eerder aan de Universiteit aldaar had ontvangen. Het thema: ‘Moraliteit en de rol van de overheid’. De vraag stond centraal of burgers volledig vrij moeten zijn om te handelen naar eigen inzicht, of dat er aan die handelingsvrijheid bepaalde grenzen zijn.

Zie hier voor het gehele artikel.

Reacties uitgeschakeld voor Blijf botsende waarden zorgvuldig afwegen in het euthanasiedebat

Artsen melden niet altijd alle feiten over euthanasie

ND 11 april 2019, door Gerard Beverdam. De commissies die meldingen van euthanasie beoordelen, krijgen soms niet alle relevante feiten aangereikt. Daarom moeten zij in gevallen waarin wordt getwijfeld over…

ND 11 april 2019, door Gerard Beverdam.

De commissies die meldingen van euthanasie beoordelen, krijgen soms niet alle relevante feiten aangereikt. Daarom moeten zij in gevallen waarin wordt getwijfeld over de zorgvuldigheid, indringender vragen stellen aan de betrokken arts.

Den Haag

Dat schrijft Jacob Kohnstamm, voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE), in het jaarverslag over 2018. Hij gaat daarmee in op de strafrechtelijke onderzoeken die het Openbaar Ministerie (OM) doet naar een aantal euthanasiezaken. Volgens Kohnstamm zijn bij onderzoeken van het OM in enkele gevallen ‘andere en soms nieuwe feiten naar voren gekomen’. Hij wijst erop dat het OM een betrokken arts als verdachte hoort, en dat er ook familieleden van de overleden patiënt onder ede kunnen worden gehoord. ‘Niet uit te sluiten valt, dat er ten gevolge daarvan feiten naar voren komen die in het gesprek tussen de arts en de toetsingscommissies niet boven water zijn gekomen.’

Uit het jaarverslag blijkt dat het OM in twee van de vier strafrechtelijke onderzoeken naar euthanasiezaken uit 2017 die niet volgens de regels waren verlopen, de zaak heeft geseponeerd. Dat betekent dat de arts die de euthanasie meldde, niet verder wordt vervolgd. Kohnstamm trekt uit de inhoud van de twee geseponeerde zaken de conclusie dat, als een arts door een toetsingscommissie wordt uitgenodigd voor een gesprek, de commissieleden zich ‘vasthoudender moeten opstellen om de relevante feiten en omstandigheden boven water te krijgen’.

Kritischer

Het Openbaar Ministerie stelt zich de laatste tijd kritischer op in euthanasiezaken die door de toetsingscommissies als ‘niet zorgvuldig’ zijn beoordeeld. Sinds de invoering van de Euthanasiewet kwam het nog nooit tot daadwerkelijke vervolging, maar ten minste één zaak wordt nu voor de rechter gebracht. Een specialist ­ouderengeneeskunde moet nog voor de rechter verschijnen, omdat zij in 2017 euthanasie verleende aan een demente vrouw die haar verzoek niet mondeling kon bevestigen. Het was onduidelijk of de vrouw ondraaglijk leed, en de schriftelijke wilsverklaring van de betrokken patiënte was ook onduidelijk.

In het jaarverslag noemt Kohnstamm de toetsing van euthanasiezaken voor de betrokken artsen ‘spanningsvol’, zeker als het OM eraan te pas komt. Toch benadrukt de RTE-voorzitter dat er voor artsen geen reden is voor grote bezorgdheid, omdat verreweg de meeste euthanasiezaken door de RTE als zorgvuldig worden beoordeeld.

In 2018 is het aantal meldingen van euthanasie iets teruggelopen, blijkt uit het jaarverslag. Er kwamen 6126 meldingen binnen, tegen 6585 in 2017. In zes zaken die in 2018 werden gemeld, vonden de RTE dat niet volgens alle zorgvuldigheidseisen was gehandeld. In vijf van deze zaken is door het OM intussen besloten dat er toch geen strafvervolging komt.

Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) heeft eerder al opdracht gegeven voor een onderzoek naar de stijging van het aantal euthanasiezaken in de jaren tot en met 2017, en in dit onderzoek wordt nu ook de daling uit 2018 meegenomen. Voor de zomer verwacht de bewindsman de uitkomsten. <

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Artsen melden niet altijd alle feiten over euthanasie

Nota Medische ethiek van ministerie VWS en debat TK

Rijksoverheid. Auteur: minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Hugo de Jonge. Minister De Jonge (VWS) informeert de Tweede Kamer hoe het kabinet de komende jaren zal omgaan met medisch-ethische vragen en wat…

Rijksoverheid.

Auteur: minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Hugo de Jonge.

Minister De Jonge (VWS) informeert de Tweede Kamer hoe het kabinet de komende jaren zal omgaan met medisch-ethische vragen en wat het kabinet op dit gebied wil bereiken.

Hij schrijft in de inleiding van zijn nota als volgt. “Met grote regelmaat is er maatschappelijke aandacht voor medisch-ethische vraagstukken. In het publieke debat leven vragen rondom zwangerschap en geboorte, het doen van medisch-wetenschappelijk onderzoek of het maken van keuzes over zorg rondom het levenseinde. Ethische kwesties raken aan de kern van wie we zijn en waar we voor staan. In de samenleving bestaan op medisch-ethisch gebied verschillende opvattingen. Het maken van keuzes over deze vraagstukken is daardoor geen eenvoudige opgave. Juist daarom is een goede dialoog met elkaar van belang. Door uit te gaan van gedeelde waarden en respect te hebben voor de gezichtspunten van een ander, meent dit kabinet een goed gesprek over ethische vraagstukken te kunnen voeren en wellicht (een deel van) de verschillen te kunnen overbruggen. Voor alle partijen zijn een goede volksgezondheid en gezondheidszorg van belang.

De ontwikkeling van de geneeskunde wordt gevoed door wetenschappelijk onderzoek en technologische innovaties en beoogt te resulteren in nieuwe diagnostiek en behandelmogelijkheden, preventie en genezing van ziektes, mogelijkheden om lijden te verlichten, of meer patiëntgerichte zorg. Dat neemt niet weg dat de opvattingen over de precieze invulling van die zorg of wetenschap
uiteen kunnen lopen. Wanneer bij besluitvorming over deze onderwerpen medisch-ethische overwegingen een rol spelen, is bestaande wet- en regelgeving het uitgangspunt, zoals afgesproken in het regeerakkoord.

Het doel van dit kabinet is om bij medisch-ethische vraagstukken te komen tot beleid dat kan rekenen op breed draagvlak binnen onze samenleving, dat aansluit bij ons moreel kompas. Om bij beleidsveranderingen een antwoord te vinden op de vraag welke ruimte wenselijk en aanvaardbaar is, zijn daartoe in het regeerakkoord drie vragen opgenomen, die het uitgangspunt vormen voor het maken van keuzes en daarmee voor de standpunten van dit kabinet. Allereerst zal de vraag naar de medisch-wetenschappelijke noodzaak moeten worden gesteld.
Zijn er toereikende alternatieven die geen of een minder vergaande verruiming van de beleidsruimte behoeven? Als tweede is er de vraag naar de medisch-ethische dimensie, waarbij niet alleen wetenschappelijke belangen worden gewogen, maar waarbij ook ethische bezinning bij wetenschappers en zorgprofessionals een rol speelt. Het regeerakkoord verwijst daarbij naar het
zwaarwegende belang van adviezen van de Gezondheidsraad en andere adviesorganen, alsmede de Raad van State. Tot slot is van belang dat er maatschappelijke discussie en politieke bezinning heeft plaatsgevonden.

In deze nota werkt de Minister verder uit hoe het kabinet hieraan verder invulling wil geven. Vervolgens gaat hij in op de diverse concrete beleidsvraagstukken en schetst hij de richting waarin het kabinet de komende jaren zal gaan. Hij doet dat aan de hand van drie overkoepelende thema’s:

1) vraagstukken rond het begin van het leven;

2) medisch-wetenschappelijk onderzoek en technologie;

3) vraagstukken rond het einde van het leven.

 

Zie “Nota medische ethiek, d.d. 6 juli 2018”

Zie ook het verslag van het algemeen overleg in de Tweede Kamer, gehouden op 6 september 2018, over Medische ethiek/ Afbreking zwangerschap/ Euthanasie (te downloaden op de website van de Tweede Kamer Der Staten- Generaal.

 

 

 

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Nota Medische ethiek van ministerie VWS en debat TK

Vijftien jaar euthanasiewet: belangrijkste cijfers 2017

Nieuwsbericht van Regionale Toetsingscommissies (RTE’s), 07 maart 2018   In 2017 hebben de toetsingscommissies 6.585 meldingen van euthanasie ontvangen. 99,8% werd als ‘zorgvuldig’ beoordeeld. De groei is vergelijkbaar aan voorgaande…

Nieuwsbericht van Regionale Toetsingscommissies (RTE’s), 07 maart 2018

 

In 2017 hebben de toetsingscommissies 6.585 meldingen van euthanasie ontvangen. 99,8% werd als ‘zorgvuldig’ beoordeeld. De groei is vergelijkbaar aan voorgaande jaren. In 2017 overleden er in Nederland 150.027 mensen. In 4,4% van de overlijdens is er euthanasie toegepast .

In bijna 90% van de gevallen betreft het patiënten die lijden aan niet meer te genezen kanker, aandoeningen van het zenuwstelsel (zoals Parkinson, MS, ALS), hart- en vaataandoeningen, longaandoeningen of een combinatie van deze. Het hoogste aantal meldingen van euthanasie heeft betrekking op de leeftijdscategorie 70-80 jaar, namelijk 2.002 (30,4%), gevolgd door de leeftijdscategorie 80-90 jaar, namelijk 1.634 (24,8%) en 60-70 jaar, namelijk 1.405 (21,3%).

Dementie

In drie gevallen betrof het patiënten in een stadium met een ver(der) gevorderde dementie waarbij de schriftelijke wilsverklaring een rol speelde. Bij 166 meldingen vormde de beginfase van dementie de grondslag van het lijden.

Psychiatrische aandoeningen en stapeling van ouderdomsaandoeningen

In 83 meldingen van euthanasie vond het lijden zijn grondslag in een psychiatrische aandoening en in 293 meldingen was de oorzaak van ondraaglijk en uitzichtloos lijden een stapeling van ouderdomsaandoeningen zoals visusstoornissen, gehoorstoornissen, osteoporose, artrose, evenwichtsproblemen en cognitieve achteruitgang. Deze, veelal degeneratieve, aandoeningen treden doorgaans op oudere leeftijd op.

Zorgvuldig

Kohnstamm: ‘Ondanks de stijging van het aantal meldingen is de conclusie dat de euthanasiepraktijk in Nederland een zeer zorgvuldige is. De artsen leven de wet voor het leeuwendeel zorgvuldig na.’

De Code of Practice is geupdate en wordt omgedoopt tot Euthanasiecode. Deze wordt tegelijk aangeboden met het jaarverslag aan onder andere de minister van VWS. Om de jaarcijfers niet teveel in de schaduw te laten staan van de Euthanasiecode presenteren we de grote cijfers eerder. Deze zijn erg belangrijk, omdat de Euthanasiewet in 2017 alweer 15 jaar oud is.

 

Reacties uitgeschakeld voor Vijftien jaar euthanasiewet: belangrijkste cijfers 2017

Euthanasie is niet normaal, dwingt psychiater er niet toe

NRC, 2017 11 01 Auteur: Steven Matthijsen, psychiater en vice voorzitter van het Nederlands Artsenverbond (NAV) 

NRC, 2017 11 01

Auteur: Steven Matthijsen, psychiater en vice voorzitter van het Nederlands Artsenverbond (NAV) 

Reacties uitgeschakeld voor Euthanasie is niet normaal, dwingt psychiater er niet toe

Psychiaters bezorgd dat Levenseindekliniek euthanasie makkelijker maakt

RTL Nieuws, 16 februari 2018 Psychiaters maken zich zorgen over het stijgende aantal psychiatrische patiënten dat toestemming krijgt voor een zelfgekozen dood. “De Levenseindekliniek doet goed werk, maar het lijkt…

RTL Nieuws, 16 februari 2018

Psychiaters maken zich zorgen over het stijgende aantal psychiatrische patiënten dat toestemming krijgt voor een zelfgekozen dood. “De Levenseindekliniek doet goed werk, maar het lijkt alsof ze de drempel voor euthanasie verlaagt. Daar sta ik niet achter”, zegt Damiaan Denys, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

Aurelia Brouwers was een van die psychiatrische patiënten met een sterke doodswens. Ze overleed drie weken geleden. Sinds vandaag is de documentaire over haar laatste dagen te bekijken.

ZIE OOK: Documentaire over euthanasie ‘De laatste dagen van Aurelia Brouwers’ te bekijken

 

‘Doodswens komt en gaat’

De meeste mensen met psychische klachten en een euthanasiewens komen net als Aurelia bij de Levenseindekliniek terecht. Dat komt meestal doordat hun eigen psychiater het te moeilijk vindt om zijn of haar patiënt te laten sterven. Liever kijken die of de patiënt niet toch nog verder te behandelen is. “De vraag naar de dood is veel voorkomend binnen de psychiatrie. Zo’n doodswens kan ook onderdeel van de ziekte zijn. Soms zie je dat een ziektebeeld bij patiënten heel wisselend is. En dus ook de wens naar de dood.” Dat verklaart volgens Denys waarom psychiaters terughoudend zijn met euthanasie. Ook het persoonlijke contact tussen psychiater en de patiënt kan soms een belemmering vormen.

Vaker euthanasie bij psychiatrische patiënten

Het aantal mensen dat euthanasie krijgt blijft stijgen. In 2011 waren het bijna 3700 mensen. In 2016 ging het om ruim 6000. De meeste mensen die euthanasie krijgen hebben een ernstige lichamelijke ziekte zoals kanker. Het aantal patiënten met grote psychische problemen is weliswaar klein, maar stijgt ook. In 2011 kregen 13 mensen een zelfgekozen dood vanwege zoals dat heet ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden. In 2016 is bij 60 patiënten met psychische problemen euthanasie gepleegd. Een vervijfvoudiging. 46 van de 60 mensen zijn geholpen door de Levenseindekliniek.

‘Help levensvreugde terug te krijgen’

Jim van Os, hoogleraar psychiatrie bij het UMC Utrecht en UMC Maastricht, vindt dat de geestelijke gezondheidszorg meer zou moeten doen om de doodswens bij patiënten weg te nemen en hun zin in het leven terug te krijgen. “Dat klinkt allemaal vaag en soft, maar mensen vergeten dat iedereen hier elke dag mee bezig is. Zinloosheid is dodelijk”, zegt Van Os. Het probleem is alleen dat hij en zijn collega’s daar niet voor zijn opgeleid. “We bestrijden de ziekte door middel van pillen en behandelingen, maar we besteden minder aandacht aan de weerbaarheid van mensen en de manier waarop ze met lijden om kunnen gaan. Daar zouden we veel meer aan moeten doen.” Van Os maakt mee dat dit er bij sommige patiënten voor kan zorgen dat hun wens om euthanasie verdwijnt. Damiaan Denys is het niet met hem eens. “Het vinden van geluk zal niet leiden tot minder euthanasie. Ik vind dat de verantwoordelijkheid van de persoon zelf. Binnen de psychiatrie zijn we nu nog steeds niet in staat om zieke mensen echt te helpen. Er is gewoon te weinig geld voor. Als psychiaters zouden focussen op het zoeken naar geluk, zou het allemaal nog duurder worden.”

Second opinion bij andere psychiater

Denys wijst wel op de nieuwe richtlijn voor psychiaters die het makkelijker moet maken om hun patiënten zelf te begeleiden in hun euthanasietraject. In die richtlijn staat dat wanneer een psychiater zelf denkt dat iemand uitbehandeld is, hij naar een collega kan verwijzen om de patiënt te beoordelen. Als die ook tot de conclusie komt dat er niets meer mogelijk is, kan de patiënt euthanasie krijgen. Op de manier zou het voor psychiaters makkelijker kunnen worden om het euthanasietraject in te gaan met hun eigen patiënt. De nieuwe richtlijn is volgens Denys niet bedoeld om euthanasie makkelijker of moeilijker te maken, maar vooral om het hele proces nog zorgvuldiger te maken.

Reacties uitgeschakeld voor Psychiaters bezorgd dat Levenseindekliniek euthanasie makkelijker maakt

‘Doodswens te vaak gehonoreerd – betrek psychiater’

Euthanasie van psychiatrisch patiënten kan zonder oordeel van de psychiater. Psychiaters zijn bezorgd.   Frederiek Weeda, interview van Esther van Fenema, psyciater, op 22 november 2017 in NRC   Binnen…

Euthanasie van psychiatrisch patiënten kan zonder oordeel van de psychiater. Psychiaters zijn bezorgd.

 

  • Frederiek Weeda, interview van Esther van Fenema, psyciater, op 22 november 2017 in NRC

 

Binnen een week ondertekenden zeventig psychiaters een open brief waarin ze hun collega’s oproepen zorgvuldiger om te gaan met euthanasie bij patiënten. Nederland telt zo’n 10.000 psychiatrisch patiënten met een chronische doodswens. Vorig jaar vroegen 1.100 van hen euthanasie, 60 kregen het. Gesprek met psychiater Esther van Fenema (LUMC, Leiden), die de brief opstelde met de Amsterdamse psychiater Bram Bakker.

Waar maakt u zich zorgen over?

„Ik ben niet tegen euthanasie. En niemand twijfelt eraan dat sommige psychiatrisch patiënten ondraaglijk lijden. Maar de uitzichtloosheid, voorwaarde voor euthanasie, is bij hen vaak twijfelachtig. Zijn alle behandelingen geprobeerd? Zijn ze goed uitgevoerd? Wanneer weet je of bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie bij een depressieve patiënt goed is gegeven? In tijden van bezuinigingen en wachtlijsten in de psychiatrie is dat helemaal onzeker.”

Van de 60 psychiatrische patiënten die in 2016 euthanasie kregen, waren er 46 bij de Levenseindekliniek.

„Dat is een groep artsen die op verzoek door het land reist om euthanasie toe te passen als de huisarts of medisch specialist dat niet wil. Die hebben veel te weinig psychiaters in huis. Terwijl je écht een psychiater nodig hebt om te beoordelen of een psychiatrisch patiënt ondraaglijk en uitzichtloos lijdt. Het liefst een die de patiënt al langer kent. Het zorgelijke is dat de regionale commissies die euthanasie achteraf toetsen, het nu niet als voorwaarde stellen dat een psychiater die second opinion geeft.”

Willen veel patiënten die níét uitzichtloos lijden wel euthanasie?

„Ja. Bij het LUMC krijgen we regelmatig verzoeken voor een second opinion over een patiënt die euthanasie wil. In tien jaar waren er maar drie à vier bij wie echt alle behandelmogelijkheden waren uitgeput.”

Uw afdeling wees alle andere euthanasie-verzoeken dus af?

„Ja, we zeiden: er zijn nog mogelijkheden voor deze persoon. Maar anderen keuren de euthanasie dan soms tóch goed. Uit Amerikaans onderzoek naar 66 Nederlandse gevallen van euthanasie op psychiatrisch patiënten tussen 2011 en 2014 bleek dat de meerderheid van de patiënten níét alle bewezen effectieve therapieën had gekregen. Bij een kwart waren de betrokken artsen het oneens of euthanasie wel een goed besluit was. Die patiënten zijn dan dood, hè. Dat is niet terug te draaien.”

Is euthanasie bij een psychiatrisch patiënt anders dan bij een terminale kankerpatiënt?

„Een doodswens kan symptoom zijn van een depressie. Maar die kan ook weer verdwijnen – met medicijnen, na een mooie reis of een nieuwe verliefdheid. Ik heb patiënten die zeggen: ‘Als ik in een depressie nog eens roep dat ik euthanasie wil, doe het dan niet, alsjeblieft.’ Psychiatrische ziektes zijn gebonden aan aanleg én omstandigheden. Eenzaam op driehoog is voor een patiënt slechter dan in een woongroep met goede zorg. Er is maar een hele kleine groep die echt niet meer te behandelen is.”

 

Reacties uitgeschakeld voor ‘Doodswens te vaak gehonoreerd – betrek psychiater’

Verontrustende cultuuromslag rond de zelfgekozen dood

Opinie door Boudewijn Chabot, psychiater voor ouderen en onderzoeker van het zelfgekozen levenseinde, op 16 juni 2017 in NRC   Bericht voor de formatietafel. De Euthanasiewet biedt geen bescherming aan mensen…

Opinie door Boudewijn Chabot, psychiater voor ouderen en onderzoeker van het zelfgekozen levenseinde, op 16 juni 2017 in NRC

 

Bericht voor de formatietafel.

De Euthanasiewet biedt geen bescherming aan mensen met dementie en psychiatrische problemen, schrijft Boudewijn Chabot. „Geruisloos wordt de fundering van de wet uitgehold.”

Ruim twintig jaar geleden stond ik in de beklaagdenbank bij de Hoge Raad. Ik had, tien jaar voor de Euthanasiewet, een dodelijke drank gegeven aan een vijftigjarige, lichamelijk gezonde maatschappelijk werker. Het oordeel: ‘schuldig zonder straf’. Ik streed – en strijd – voor zelfbeschikking. Toch maak ik mij nu zorgen over het tempo waarin het plegen van euthanasie bij demente en chronisch psychiatrische patiënten toeneemt.

Onlangs verscheen de derde evaluatie van de Euthanasiewet, die in 2002 in werking trad. En net als voorgaande keren was de toon positief. „De doelen van de wet zijn gerealiseerd. Alle actoren zijn tevreden over inhoud en functioneren van de wet.” Dat klinkt goed, maar is het niet. Want achter deze tevredenheid gaan problemen schuil die de onderzoekers niet benoemen.

Om te begrijpen wat er is misgegaan, moet de lezer de drie belangrijkste zorgvuldigheidseisen in de wet kennen. Er moet sprake zijn van 1. een vrijwillig en weloverwogen verzoek; 2. ondraaglijk en uitzichtloos lijden; 3. er is geen andere redelijke oplossing dan euthanasie.

De tweede en derde eis hangen nauw met elkaar samen want als een andere oplossing, zoals specialistische palliatieve zorg, zich aandient, is het lijden niet uitzichtloos. Weigert de patiënt die optie, dan zal de arts niet overtuigd zijn van een ‘ondraaglijk’ lijden en zal hij geen euthanasie verlenen.

Minstens even belangrijk is wat er niet in de wet staat. Er hoeft geen lichamelijke ziekte te zijn en de arts hoeft geen behandelrelatie met de patiënt te hebben. Veel artsen en burgers dachten dat dit wel het geval was. Maar dergelijke beperkingen zijn bewust weggelaten om ruimte te laten voor de ontwikkeling van begrippen als ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’.

In de laatste tien jaar steeg het aantal meldingen van euthanasie van afgerond tweeduizend naar zesduizend per jaar. Burgers vragen er vaker om, artsen zijn er vaker toe bereid en consulenten die de artsen begeleiden geven vaker groen licht. De toetsingscommissie vond in 2016 slechts 10 van de 6.091 (0,16 procent) gevallen onzorgvuldig.

Dit alles wijst op een cultuuromslag rond de zelfgekozen dood onder de vleugels van de arts. Blijkbaar geven artsen gehoor aan de toenemende vraag naar euthanasie bij allerlei nare ziekten, met name bij kanker. Deze toename op zichzelf verontrust mij niet – ook niet als het aantal over een paar jaar de tienduizend passeert.

Wat mij wél verontrust, is de stijging van het aantal keren dat euthanasie werd verleend aan dementen, van 12 in 2009 naar 141 in 2016, en aan chronisch psychiatrische patiënten, van 0 naar 60. Dat aantal is klein, zult u zeggen. Maar let op de snelle toename van hersenziekten als dementie en chronisch psychiatrische ziekten. Daaraan lijden meer dan honderdduizend patiënten en hun ziekte geneest vrijwel nooit. Juist bij deze groepen heeft de financiële uitkleding van de zorg de kwaliteit van leven aangetast. Je kan op je vingers natellen dat door dit alles het aantal euthanasiegevallen de pan uit kan rijzen.

Opvallend vaak voeren artsen van de Stichting Levenseindekliniek de euthanasie bij deze patiënten uit, terwijl zij uit principe nooit patiënten voor hun ziekte behandelen. In 2015 werd een kwart van euthanasie bij dementen door deze artsen verleend, in 2016 was dat opgelopen tot eenderde. In 2015 ook, pleegden artsen van de Levenseindekliniek 60 procent van de euthanasie bij chronisch psychiatrische patiënten, in 2016 was dat gestegen tot 75 procent (46 van de 60 mensen).

Toch is er enig besef dat er iets niet goed is gegaan, want de toetsingscommissie is sinds kort versterkt met een paar specialisten op het terrein van de ouderengeneeskunde en psychiatrie. Hun stem zal echter verloren gaan in het koor van de vijfenveertig commissieleden die de huidige ‘jurisprudentie’ hebben gemaakt.

Deze getallen zijn overigens niet zo terug te vinden in het jaarverslag van de commissie of in de tabellen van de onderzoekers. Dat in 2016 in totaal zestig keer euthanasie bij psychiatrische patiënten is verleend, is in het jaarverslag van de toetsingscommissie te lezen. Maar daar staat niet dat dit verzoek 46 keer is ingewilligd door een arts van de Levenseindekliniek. Dat aantal moet je in het jaarverslag van de Levenseindekliniek zoeken. Is deze mist toevallig?

Hoeksteen van de wet

Is er nog een rem op deze ontwikkeling mogelijk? Niet door de toetsingscommissie – die kan niet terugkomen op haar ‘jurisprudentie’. Reeds in 2012, bij de tweede wetsevaluatie, kwam aan het licht dat er binnen de toetsingscommissie nooit meer wordt gediscussieerd over de vraag of er wel voldaan is aan de eis van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De commissieleden vonden dit moeilijk te beoordelen, zo bleek reeds bij de vorige wetsevaluatie: „Als de meldende arts en de consulent het lijden al ondraaglijk vonden, wie zijn wij dan om hier nog wat over te zeggen”.

De interpretatie van deze hoeksteen van de wet kwam toen al neer op wat arts en consulent accepteren als ondraaglijk en uitzichtloos lijden.

Dat blijkt ook uit de beoordelingen. In 2016 oordeelde de commissie slechts in 1 van de 201 gevallen van euthanasie bij dementie en psychiatrie dat het oordeel onzorgvuldig was, omdat niet aan de eis van ‘ondraaglijk lijden’ was voldaan. Welk probleem lost die toetsing, die jaarlijks zo’n vier miljoen euro kost, eigenlijk op? De onderzoekers beantwoorden deze vraag niet.

Ooit was verhuizen naar een verpleeghuis of behandeling met een ander medicijn een ‘redelijk alternatief’ voor euthanasie. Dat diende op z’n minst geprobeerd te worden. Veel artsen accepteren inmiddels dat een patiënt een redelijk alternatief kan weigeren zonder dat dit euthanasie in de weg staat. Ook die rem is verdwenen.

De Hoge Raad had in het Chabot-arrest nog „uitzonderlijke grote behoedzaamheid” bij psychiatrische patiënten als voorwaarde gesteld. Die woorden zijn versleten, want nu mag een redelijk alternatief voor de dood worden geweigerd en krijgt de euthanasie van de commissie toch het stempel zorgvuldig. Dit is al vele jaren het geval, want ook bij de vorige wetsevaluatie vond de meerderheid van de toetsingscommissie niet dat artsen te makkelijk accepteren dat patiënten een redelijke andere oplossing weigeren.

Binnen de Levenseindekliniek is een groepscultuur ontstaan waarin euthanasie als heilzame arbeid wordt beschouwd 

Ethicus Govert den Hartogh die jarenlang in de toetsingscommissie zat, heeft dit sluipende proces van uitholling gesignaleerd: „De patiënt lijdt ondraaglijk als hij zegt dat hij ondraaglijk lijdt, en een alternatief is geen redelijke alternatief als de patiënt het afwijst. In feite voegen die eisen dan weinig meer toe aan de eis van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.”

De erosie van mooie woorden doet denken aan hoe het is gegaan met de abortuswet. Om abortus te krijgen moest de vrouw in een ‘noodtoestand’ verkeren. Al snel wist iedere vrouw dat ze kreeg wat ze wilde als ze er om vroeg en elke andere oplossing voor abortus afwees. De Nederlandse wetgever is op moreel terrein vaker creatief geweest met grote woorden die na enige tijd hun angel geheel verloren. Denk aan de ‘duurzame ontwrichting’ die vereist was voor een echtscheiding.

Dat wettelijke termijnen uitslijten, hoeft geen probleem te zijn. Soms leidt dat tot een aanpassing van de wet, zoals bij duurzame ontwrichting. Soms ook accepteren we dat het kernbegrip in de wet is uitgehold ten gunste van zelfbeschikking, zoals bij abortus. Het probleem is wel dat de toetsingscommissie euthanasie in haar jaarverslagen blijft spreken van ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’, alsof die woorden bij toetsing nog daadwerkelijk groot gewicht in de schaal leggen.

Door de onderzoekers wordt wel het toenemend belang van zelfbeschikking gesignaleerd, maar niet de uitgesleten betekenis van de twee andere wettelijke eisen. Geruisloos wordt de fundering van de wet uitgehold.

De artsen die binnen de Levenseindekliniek werken, beschouwen zich als een ‘voorhoede’ en noemen de kliniek een ‘expertisecentrum’. Helaas is er weinig expertise in palliatieve behandelingen om de eenvoudige reden dat als een patiënt behandeling afwijst, dat als een uiting van zelfbeschikking wordt geaccepteerd.

In 2016 verrichtten de circa veertig artsen die parttime in de Levenseindekliniek werken 498 keer euthanasie. Gemiddeld komt dat neer op 12 keer euthanasie per arts, elke maand één. Binnen de kliniek is een groepscultuur ontstaan waarin euthanasie als heilzame arbeid wordt beschouwd, met name ook bij ernstige dementen en chronisch psychiatrische patiënten. Dat de Levenseindekliniek ook veel verzoeken afwijst, doet daar niets aan af. Bij de kliniek melden zich ook veel mensen die nu eenmaal niet voor euthanasie in aanmerking komen.

Wat gebeurt er met artsen voor wie een dodelijke injectie maandelijkse routine wordt? Het ontbreekt hen vast niet aan goede bedoelingen, maar beseffen ze ook dat ze een vuurtje aanblazen dat een brand kan worden doordat ze de doodsverlangens van kwetsbare mensen aanwakkeren die nu nog met hun handicap proberen te leven?

De Levenseindekliniek werft nu actief psychiaters. Zij rechtvaardigt dit door op de lange wachtlijst te wijzen. Hun taak: uitzichtloos en ondraaglijk lijden van psychiatrische patiënten opheffen door euthanasie te verlenen. Elke keer als de kliniek in het nieuws komt, meldt zich opnieuw een golf ‘uitbehandelde’ depressieve patiënten aan die zelden goed behandeld zijn. Want sinds de chronische psychiatrie door bezuinigingen een diagnose-recept-bedrijf is geworden, is goede behandeling schaars.

De nieuw geworven psychiaters hoeven geen behandelrelatie met de patiënt aan te gaan. Dat heeft de toetsingscommissie geaccepteerd in het geval van ernstige lichamelijke ziekten. Nu heeft zij dit ook op van toepassing verklaard op niet te genezen hersenziekten – zonder daarover discussie te voeren met de psychiatrische beroepsgroep overigens.

Sinds de chronische psychiatrie door bezuinigingen een diagnose-recept-bedrijf is geworden, is goede behandeling schaars

Dat is een overhaaste stap geweest. Zonder behandelrelatie kunnen veruit de meeste psychiaters niet betrouwbaar vaststellen of een doodswens de zwaarst wegende, duurzame wens is. Ook mét een behandelrelatie blijft dat lastig. Maar een psychiater van de kliniek zonder behandelrelatie kan dat in minder dan tien ‘diepgaande’ gesprekken? Tja …

Bij dementie is er een ander knelpunt. Aan de Euthanasiewet is toegevoegd dat een schriftelijke wilsverklaring het mondelinge verzoek kan vervangen, terwijl de andere zorgvuldigheidseisen van overeenkomstige toepassing blijven.

Volgens ethicus Den Hartogh betekent dit dat bij een wilsonbekwame demente patiënt twee van de drie wettelijke eisen vervallen – de eis van een weloverwogen verzoek en de eis van redelijke alternatieven proberen – omdat deze niet van toepassing kúnnen zijn.

Blijft over de eis dat er sprake moet zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Maar ondraaglijk lijden is bij gevorderde dementie vaak lastig vast te stellen, zoals vijf hoogleraren ouderengeneeskunde onlangs in NRC stelden. De persoonlijke inkleuring van ‘lijden’ bij dementie speelt een grote rol.

Lees ook het opiniestuk dat zij destijds schreven:

Nee, niet heimelijk euthanasie plegen.

Toch blijkt die onzekerheid voor de toetsingscommissie geen probleem. Als een arts en een specialist ouderengeneeskunde opschrijven dat een persoon met dementie ondraaglijk lijdt, dan stelt de commissie een enkele keer wel een vraag, maar doet ze verder niet moeilijk.

Door de erosie van ‘ondraaglijk lijden’ en het gelijkstellen van een schriftelijke wilsverklaring met een mondeling verzoek is de deur voor euthanasie bij ernstige dementie wijd open gezet.

Dan rest er bij ernstige dementie nog één formidabel obstakel: hoe doe je dat, iemand dood maken die daar niet aan meewerkt omdat hij geen enkel besef heeft van wat er gaat gebeuren? Al in 2012 is in NRC beschreven hoe dat in zijn werk ging. Een echtgenoot voerde in de pap aan zijn diep demente vrouw een slaapmiddel vóór dat de huisarts met de dodelijke spuit kwam. De toetsingscommissie vermeldde destijds niets over deze hulp. Ook bij latere gevallen van euthanasie bij vergevorderde dementie zweeg zij over de precieze uitvoering.

In 2016 zijn drie gevallen gemeld van euthanasie bij diep demente personen die hun doodswens niet konden bevestigen. Eén van de drie is als onzorgvuldig beoordeeld door de commissie; haar wilsverklaring was voor verschillende interpretatie vatbaar. Ook de uitvoering was onzorgvuldig; de arts had eerst heimelijk een slaapmiddel in de koffie gedaan. Toen de patiënte versuft op bed lag en er een hoge dosis zou worden toegediend, kwam ze met schrikogen overeind en moest ze door familie worden vastgehouden. De arts verklaarde dat zij bewust was doorgegaan.

Zo kan een arts iemand heimelijk dood maken, want na een slaapmiddel kun je je niet langer verzetten. Zo nodig wordt fysieke dwang gebruikt. Een grote groep artsen noemde dat ‘stiekem’ en liet in een paginagrote advertentie, onder meer in NRC, de samenleving weten dit niet te zullen doen.

Lees ook het pamflet van de 220 artsen:

Artsen: dementerenden kunnen te eenvoudig euthanasie krijgen.

De geschiedenis herhaalt zich

In de derde evaluatie van de wet staat over het heimelijk toedienen van een dodelijke middel bij diep dementen deze opmerkelijke zin: „Dit kan in deze gevallen inherent zijn aan de aard van de situatie en werd tot nu toe niet eerder geproblematiseerd.”

Heimelijk toedienen van medicatie is dus eerder voorgekomen, maar werd nooit eerder in een jaarverslag vermeld. Dat is vreemd omdat de commissie artsen relatief vaak ondervraagt over de toegediende medicijnen en afwijzingen van de richtlijn voor euthanasie relatief vaak als onzorgvuldig beoordeelt. Bij een diep demente persoon gaat het om moreel problematisch handelen: hoe maak je iemand dood die niet begrijpt dat hij doodgemaakt gaat worden? Zwijgen over de precieze uitvoering lijkt in de verste verte niet op de transparantie die de commissie van artsen verwacht.

De onderzoekers vergoelijken dit onder de pet houden als „inherent aan de aard van de situatie”. Wanneer het gaat om een weerloos mens doodmaken, dient alles wat ‘inherent is aan de situatie’ volstrekt helder in het oordeel en het jaarverslag te staan. De toetsingscommissie schiet tekort in transparantie, al vijf jaar lang. En de onderzoekers strijken deze plooi glad.

Zou het Openbaar Ministerie na vijftien jaar achterover leunen nu zijn verantwoordelijkheid nemen en de zaak aan de rechter voorleggen? Toen de toetsingscommissie eerder een euthanasie als onzorgvuldig beoordeelde op alle drie wettelijke eisen, vervolgde het OM niet.

Bij ernstige dementie kunnen de volgende rechtsvragen alleen door de Hoge Raad gezaghebbend worden beantwoorden: Mogen mensen heimelijk worden dood gemaakt? Is dat niet een vorm van dwang omdat mogelijk verzet hier wordt uitgeschakeld? Juist bij euthanasie van een weerloos mens moet toch elke schijn van dwang worden voorkomen.

Het OM kan in de zaak van de vrouw die alsnog met schrikogen overeind kwam, een cassatie in belang der wet instellen. Dan legt het de zaak direct aan de Hoge Raad voor. Ik acht de kans groot dat het OM ook nu weer achterover leunt. In dat geval kunnen specialisten ouderengeneeskunde, die groot belang hebben bij helderheid over deze rechtsvraag, bij het gerechtshof in beroep gaan tegen de beslissing om niet te vervolgen.

De geschiedenis herhaalt zich bij wetgeving van morele hete hangijzers. Zelfbeschikking rond het levenseinde blijkt voor veel burgers even belangrijk als bij abortus. Het verbaast dan ook niet dat de eerste zorgvuldigheidseis, een vrijwillig en weloverwogen verzoek, aan belang heeft gewonnen. En dat deze eis de andere twee zorgvuldigheidseisen naar de marge heeft gedrukt. Wat wel verbaast is dat het rookgordijn rond ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’ in de derde wetsevaluatie door de onderzoekers nog altijd blijft opgetrokken.

Waar is het mis gegaan met de Euthanasiewet? De euthanasiepraktijk loopt uit de hand omdat de wettelijke eisen waarmee artsen bij lichamelijke zieke burgers redelijk uit de voeten kunnen, zonder beperking van toepassing zijn verklaard op kwetsbare patiënten met ongeneeslijke hersenziekten. In de psychiatrie verdween een essentiële beperking toen voor euthanasie geen behandelrelatie nodig bleek. Bij dementie verdween zo’n beperking door de schriftelijke wilsverklaring gelijk te stellen met een actueel mondeling verzoek. En ten slotte ging het goed mis toen de toetsingscommissie verzweeg dat wilsonbekwame mensen heimelijk zijn dood gemaakt.

Ik zie niet hoe we de geest weer in de fles krijgen. Het zou al heel wat zijn als we erkennen dat hij er uit is.

 

Reacties uitgeschakeld voor Verontrustende cultuuromslag rond de zelfgekozen dood

Type uw zoekwoord in onderstaand veld. Druk hierna op enter/return om te zoeken

Spring naar toolbar