Langzaamaan is er in Nederland een cultuur van de dood aan het ontstaan. We leggen minder nadruk op volhouden, met lijden omgaan, elkaar erdoorheen slepen, hoop houden. En andere landen schrikken daarvan.

AuteurTheo Boer, universitair docent ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit en Lindeboom hoogleraar Ethiek van de Zorg aan de Theologische Universiteit Kampen

Nederlands Dagblad, 26 april 2018

 

Het was me de week wel weer. Eind vorige week mocht ik de Deense ethiekraad toespreken, een breed samengesteld gezelschap dat de Deense overheid adviseert over ethische kwesties. Deze week mocht ik in Lissabon spreken voor een groot publiek in de Katholieke Universiteit van Portugal en later deze week volgde een televisie-interview met de Turkse zender TRT. De vraag is steeds dezelfde: ‘U hebt verstand van de Nederlandse euthanasiepraktijk en u bent daar kritisch over. Wilt u ons dat uitleggen?’

Bij de Levenseindekliniek is de arts-patiëntrelatie gebaseerd op de euthanasiewens. En artsen bieden daar geen alternatieven meer.

Nu ben ik patriot genoeg om te weten dat we onze goede reputatie niet op het spel moeten zetten. Aan de Nederlandse euthanasiepraktijk is ook veel goed.

Aan een internationaal publiek maak ik dus altijd duidelijk dat ik overtuigd ben van de integriteit van de betrokken artsen. En dat ik mij – anders dan veel rooms-katholieken – euthanasie als noodmaatregel wel degelijk kan voorstellen.

onstuitbare opmars

Dat is ook in lijn met de Nederlandse wet, die zegt dat doding op verzoek nog steeds verboden is en alleen van geval tot geval te rechtvaardigen is. Vanwege dit precaire evenwicht – voorafgegaan door jarenlang polderen en omgeven door een toetsingsprocedure en vijfjaarlijkse evaluaties – kreeg Nederland internationaal het nodige aanzien.

Toch is het mijn indruk dat ook onder veel vrijdenkende buitenlanders de bewondering aan het afnemen is. Dat heeft alles te maken met de ontwikkelingen van de laatste twaalf jaar.

De euthanasiemeldingen zijn aan een onstuitbare opmars bezig, ondanks het feit dat er steeds betere zorg aan het levenseinde bestaat.

De aanleidingen voor euthanasie verbreedden zich, van terminale situaties naar elke ervaring van langdurig ondraaglijk lijden, ongeacht de medische oorzaak en de levensverwachting.

Jaarlijks sterven honderden mensen die nog jaren – velen van hen zelfs tientallen jaren – hadden kunnen leven.

arts-patiëntrelatie

Euthanasie wordt steeds verder uit de bestaande arts-patiëntrelatie losgeweekt. De Levenseindekliniek – waar de arts-patiëntrelatie gebaseerd is op de euthanasiewens en waar artsen geen alternatieven kunnen bieden – stevent af op 1000 gevallen in 2018.

Zelfs de geroemde transparantie is maar relatief: landelijk worden 1300 euthanasiegevallen niet gemeld, meer dan ooit sinds de Euthanasiewet in werking trad. En dan laten we de 200 gevallen van levensbeëindiging zónder verzoek nog onbesproken.

dood als oplossing

Nog een punt van zorg is de niet aflatende campagne voor de dood als oplossing bij ernstig lijden. Er is vrijwel geen dag dat we er in de media niet ergens iets over vernemen.

Journalist Gerbert van Loenen onderzocht (2015) veertig mediaproducties over euthanasie en ontdekte dit stramien: geen moeilijke vragen, steevast empathie en bewondering.

Een recent voorbeeld is hoe De Stentor eind januari aandacht besteedde aan de euthanasie bij de 29-jarige Aurelia Brouwers. Acht bladzijden euthanasie in één krant, de overlijdensadvertentie paginagroot op de voorpagina, interviews met psychiaters en alles met één boodschap: complex, maar toch vooral dapper, integer, barmhartig, taboedoorbrekend. Ook voor het religieuze publiek was gezorgd: God vindt euthanasie óók goed. Zo is het gebouw aan alle kanten dichtgetimmerd.

Maar is euthanasie dan geen goed alternatief voor een gewelddadige zelfdoding? In individuele gevallen misschien wel. Maar lang niet alle suïcides kunnen worden voorkomen door een aanbod van euthanasie, simpelweg omdat het vaak gaat om impulssuïcides, waarbij de betrokkene bovendien bewust een gewelddadige manier kiest.

Ondertussen blijken de suïcidecijfers hier harder te stijgen dan in de landen om ons heen die géén euthanasie kennen: de afgelopen tien jaar daalden de zelfdodingscijfers in Duitsland met 10 procent, maar gingen ze in Nederland juist met ruim 30 procent omhoog.

wanhoop in de cultuur

Langzaamaan is er in Nederland een cultuur van de dood aan het ontstaan. Want zoals we weten sinds Goethes roman Die Leiden des jungen Werthers (1774) – de zelfdoding van de jonge hoofdpersoon werd in het echt door velen nagevolgd – is wanhoop ook een cultureel verschijnsel. Ik acht inmiddels bewezen dat legalisering van euthanasie onze samenleving diepgaand heeft veranderd – we leggen minder nadruk op volhouden, met lijden omgaan, elkaar erdoorheen slepen, hoop houden.

En hoewel inmiddels wel wat tegenstemmen zijn te horen (zoals bij voltooid leven en dementie), is het einde van de ingeslagen weg nog ongewis.

toekomstbeeld

Veel buitenlanders die – zoals wij dat ooit deden – euthanasie als nood­oplossing kunnen billijken, schrikken bij dit toekomstbeeld.

De weinige landen die ons zijn nagevolgd, nemen aanzienlijk strengere eisen in hun wetten op: volledige wilsbekwaamheid tot het einde en een spoedig te verwachten, natuurlijk levenseinde zijn daar maar twee voorbeelden van.

Binnenkort ‘mag ik weer’, nu op Harvard Law School. Ik ben bang dat ik het niet mooier kan maken.