Thema’s aangaande Levenseinde (berichten)

Arts niet vervolgd voor euthanasie

Openbaar Ministerie, 30 oktober 2018. Het College van procureurs-generaal heeft besloten een huisarts die in februari 2017 euthanasie uitvoerde bij een 84-jarige vrouw niet te vervolgen en de zaak onvoorwaardelijk te seponeren. Een officier…

Openbaar Ministerie, 30 oktober 2018.

Het College van procureurs-generaal heeft besloten een huisarts die in februari 2017 euthanasie uitvoerde bij een 84-jarige vrouw niet te vervolgen en de zaak onvoorwaardelijk te seponeren. Een officier van justitie van parket Den Haag deed op verzoek van het College een strafrechtelijk onderzoek naar mogelijk strafbare euthanasie door de arts. Op basis van de resultaten van dat onderzoek kan de arts geen strafrechtelijk verwijt worden gemaakt omdat er volgens de zorgvuldigheidsnormen is gehandeld.

De patiënte was zeer beperkt in haar bewegingsvrijheid door longemfyseem waaraan zij sinds 1989 leed. De vrouw beschikte over een euthanasieverklaring en had duidelijk de wens uitgesproken niet meer verder te willen leven. Aanvullend onderzoek of behandelingen wilde ze niet meer.

De Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) oordeelde vorig jaar dat de huisarts niet zorgvuldig had gehandeld en stuurde zoals gebruikelijk deze zaak door naar het Openbaar Ministerie voor een strafrechtelijke beoordeling. De RTE oordeelde dat de arts niet genoeg heeft gedaan om de klachten van de vrouw te bestrijden en het was volgens hen niet duidelijk of de eerder vastgestelde diagnose nog steeds gold.

Tijdens het strafrechtelijk onderzoek door het OM heeft de huisarts gezegd dat hij altijd is uitgegaan van longemfyseem en dat de diagnose is vastgesteld door een longarts. Ter onderbouwing heeft de arts nadere medische informatie overlegd. Deze informatie was niet bekend bij de RTE. Het gaat om een zogenaamde ‘patiëntenkaart’ met de aantekening van een longarts dat bij de vrouw de diagnose longemfyseem is vastgesteld zonder kans op genezing.

Volgens het Openbaar Ministerie is de arts, met de kennis van nu, zorgvuldig geweest bij de uitvoer van de euthanasie omdat er sprake is van een onomkeerbare longemfyseem. De bevindingen van de arts zijn gebaseerd op de diagnose van de longarts en de uitkomsten van zijn eigen herhaalde onderzoeken. Deze herhaalde onderzoeken bevestigden de ernstige longemfyseem.

Het oordeel van de RTE in bovengenoemde zaak is te vinden op de site van de euthanasiecommissies, onder nummer: 2017 –31.

Het College verwacht binnen enkele weken uitsluitsel te geven over de andere strafrechtelijke onderzoeken naar mogelijk strafbare euthanasie. Op dit moment lopen er nog drie strafrechtelijke onderzoeken: twee zaken bij het parket Noord-Holland en een zaak bij het parket Den Haag.

Reacties uitgeschakeld voor Arts niet vervolgd voor euthanasie

Kijk met de arts mee bij palliatieve sedatie

Nederlands Dagblad,  8 oktober 2018, opinie. Auteurs: Bert Ummelen en Jaap Schuurmans. Transparantie en het borgen van zorgvuldigheid waren belangrijke doelen van de indieners van de euthanasiewet. Die doelen moeten…

Nederlands Dagblad,  8 oktober 2018, opinie.

Auteurs: Bert Ummelen en Jaap Schuurmans.

Transparantie en het borgen van zorgvuldigheid waren belangrijke doelen van de indieners van de euthanasiewet. Die doelen moeten ook gesteld als het gaat om palliatieve sedatie. Nu is het te veel een grijs gebied.

Steeds meer mensen overlijden na palliatieve sedatie. In 2005 ging het nog om 8 procent van de overlijdens, in 2015 al om 18 procent. Eén op de vijf Nederlanders stierf drie jaar geleden dus gesedeerd. Dat de praktijk ook na 2015 groeit, lijkt gelet op de uitgifte van midazolam, het gebruikte sedatief, geen wilde speculatie. Ging het in 2015 om 156.850 uitgiftes, in 2016 waren dat er al 179.650 en vorig jaar 192.770.

De onlangs verschenen kabinetsnota over medische ethiek wijst erop dat er geen aanwijzingen zijn dat palliatieve sedatie wordt gebruikt als vervanging van euthanasie. Maar dan blijft de vraag hoe het kan dat nu de palliatieve zorg in ons land zich sterk heeft ontwikkeld, zoveel meer patiënten ervoor in aanmerking komen.

Bij palliatieve sedatie gaat het om het wegnemen van lijden door het bewustzijn te verlagen, niet door de dood te bewerkstelligen. Maar continue sedatie is natuurlijk wel degelijk een aanloop naar de dood. Nogal wat artsen die palliatieve sedatie toepassen, blijken dat te doen om de dood te bespoedigen. Of ze dat ook echt doen, is de vraag, maar het wijst in elk geval op begripsverwarring.

Grens trekken

Toen een aantal jaren geleden krantenpublicaties gewag maakten van palliatieve sedatie als ‘nieuwe’ of ‘trage’ euthanasie, reageerden artsen gebelgd: het ging toch om totaal iets anders! In die reacties ligt nu net het probleem besloten: valt de grens tussen iemand dood maken en iemand voor eeuwig in slaap helpen, wel zo scherp te trekken?

Uit onderzoek naar sterfte in Nederland kwam naar voren dat van de euthanasiegevallen in 2010 (euthanasie volgens de strikte wettelijke definitie) 18 procent door de ondervraagde artsen ‘palliatieve sedatie’ werd genoemd. Vijf jaar later werd het grensgebied tussen levensbeëindiging en symptoombestrijding geschat op 1,8 procent van alle sterfgevallen (147.134); het zou daarmee ten opzichte van 2010 nog iets groter zijn geworden.

De schroom om over palliatieve sedatie als alternatief voor euthanasie te spreken, verdween toen vorig jaar zes hoogleraren ouderengeneeskunde precies dat deden. In een manifest keerden zij zich niet alleen tegen het euthanaseren van diep demente mensen, maar braken ze ook een lans voor tijdelijke of continue palliatieve sedatie als ‘meer proportionele’ middelen bij zeer ernstig probleemgedrag.

Volgens de bestaande richtlijn mag continue sedatie alleen worden ingezet als de dood binnen twee weken te verwachten is. Handhaving van die richtlijn zal continue sedatie van demente mensen dus veelal in de weg staan. Ook als ze ernstig probleemgedrag vertonen, kunnen deze patiënten immers nog geruime tijd te leven hebben.

Maar er is een fundamentelere kwestie: wie ziet toe op een en ander?

Nauwelijks zicht op de praktijk

Palliatieve sedatie is, anders dan euthanasie, ‘normaal’ medisch handelen, laatste redmiddel als pijn of andere symptomen niet meer in de hand te houden zijn. Dus is er geen meldplicht, geen toetsing, geen verplichte consultatie van een tweede arts. Bij gevolg is er nauwelijks zicht op de praktijk ervan.

In verpleeghuizen is er in elk geval veel ervaring; er is voortdurend teamoverleg en desgevraagd adviseert het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE), een netwerk van deskundigen.

Maar wat gebeurt er in de eerstelijnszorg? Wie de vakbladen bijhoudt, ontkomt niet aan de indruk dat vooral binnen de ouderengeneeskunde palliatieve sedatie wordt geproblematiseerd.

In korte tijd is palliatieve sedatie vanuit het hospice verhuisd naar de huisartsenzorg. Tegelijk is het toepassingsgebied verruimd. ‘Mission creep’ wordt dat verschijnsel wel genoemd: een interventie die bedoeld was voor een nauw omschreven groep patiënten en dito indicaties krijgt een veel ruimere toepassing. Het lijdt geen twijfel dat heel wat van de midazolam, die in steeds grotere hoeveelheden apotheken verlaat, in de tas van de huisarts belandt. In 2015 tekenden huisartsen voor 55 procent van alle gevallen van palliatieve sedatie. Dat was vijf jaar eerder nog 43 procent.

Dat palliatieve sedatie een belangrijke verrijking is van de mogelijkheden om het sterfbed te verlichten, staat buiten kijf. Maar er is een keerzijde: met pijn of andere symptomen worden ook potentieel positieve en betekenisvolle ervaringen weggenomen. Van de patiënt en van diens naasten. Juist hun solistische cultuur maakt de vraag urgent: hoe gaan huisartsen met palliatieve sedatie om? Zijn kennis en kunde op peil voor passend, zorgvuldig en proportioneel handelen?

Waarschuwing

Het klinkt als een waarschuwing als in een recent proefschrift over continue palliatieve sedatie wordt gestipuleerd dat het niet om een one-size-fits-all interventie gaat. Voordat tot continue sedatie wordt overgegaan, moet adequate palliatieve zorg worden gegeven, waarbij actief gezocht wordt naar weg te nemen oorzaken van klachten en waarbij niet sederende interventies worden ingezet, aldus de promovendus.

Nog maar kort geleden verscheen een studie naar de plek die levenseindezorg inneemt in de medische opleidingen in ons land. Daar valt niet meteen hosanna over te roepen. Een argument extra voor meer transparantie over pallatieve sedatie.

Maar hoe die te bereiken? Op wettelijke procedures zit je niet meteen te wachten. Juridisering zal gemakkelijk leiden tot terughoudendheid, waardoor patiënten mogelijk een zeer waardevolle behandeling in de laatste levensfase wordt onthouden. Bovendien zou door het introduceren van een toetsingsregime à la de euthanasiewet vervagen wat nu juist scherp moet zijn: de grens tussen laten sterven en doen sterven.

In een ‘grijs gebied’ zijn ‘grijze’ oplossingen misschien zo gek nog niet. Zo zou de richtlijn kunnen aangeven dat, als tenminste geen sprake is van een acute noodsituatie, collegiaal consult (van een palliatief kaderarts, huisarts of specialist ouderengeneeskunde) aangewezen is. Daarnaast zou van de acterende arts gevergd kunnen worden een reflectief verslag te schrijven, te delen binnen het netwerk palliatieve zorg in zijn of haar regio.

Ten slotte kunnen apothekers hun rol pakken. Naar analogie van hun richtlijn voor euthanasie zou in een richtlijn palliatieve sedatie begeleiding van de arts voorgeschreven kunnen worden.

 

Reacties uitgeschakeld voor Kijk met de arts mee bij palliatieve sedatie

Strafrechtelijk onderzoek naar Coöperatie Laatste Wil gesloten

Arrondissementsparket Midden-Nederland, 20 juli 2018 Het Openbaar Ministerie (OM) Midden-Nederland heeft het strafrechtelijke onderzoek naar de Coöperatie Laatste Wil (CLW) deze week gesloten. In de periode dat het onderzoek heeft gelopen, is…

Arrondissementsparket Midden-Nederland, 20 juli 2018

Het Openbaar Ministerie (OM) Midden-Nederland heeft het strafrechtelijke onderzoek naar de Coöperatie Laatste Wil (CLW) deze week gesloten. In de periode dat het onderzoek heeft gelopen, is niet gebleken dat de coöperatie zich schuldig heeft gemaakt aan hulp bij zelfdoding of dat zij anderszins strafbare feiten zou hebben gepleegd. Deze beslissing is schriftelijk aan het bestuur van CLW  meegedeeld.

Het OM heeft de coöperatie gevolgd sinds september 2017 toen bekend werd dat ze een zelfdodingsmiddel, aangeduid als middel X, ter beschikking wilden stellen aan hun leden. Toen medio maart bekend werd dat inkopers het middel daadwerkelijk zouden gaan bestellen, is een strafrechtelijk onderzoek gestart. Het bestuur van de CLW is erop gewezen dat hulp bij zelfdoding, inclusief het verschaffen van middelen daartoe, strafbaar is (artikel 294 Wetboek van Strafrecht). Ook het in georganiseerd verband faciliteren van hulp bij zelfdoding levert een strafbaar feit op (artikel 140 Wetboek van Strafrecht). Alleen de arts die in het kader van een euthanasie het leven van een ander beëindigt of daarbij behulpzaam is én daarbij voldoet aan de wettelijke zorgvuldigheidsnormen, is straffeloos.

In het gesprek met het bestuur dat daarop volgde, gaf het bestuur aan dat er nog geen zelfmoordpoeder was besteld en zegde toe de activiteiten te zullen staken. Het bestuur wilde niet bekend maken wat het middel X precies is. Hierop heeft het OM besloten een periode de ontwikkelingen te monitoren. In deze periode is niet gebleken dat de coöperatie nog actief was met de voorbereidingshandelingen voor hulp bij zelfdoding. Er is niet gebleken van betrokkenheid van    de CLW bij suïcides waarbij een poeder was gebruikt, noch bij de oproep van CLW-leden tot ongehoorzaamheid, noch bij de melding door leden dat zij het poeder op eigen initiatief hadden gekocht. Nu alles erop wijst dat de coöperatie de activiteiten ten aanzien van de (voorbereiding van) de hulp bij zelfdoding heeft gestaakt, heeft de officier van justitie van het parket Midden-Nederland besloten het onderzoek te sluiten.

Reacties uitgeschakeld voor Strafrechtelijk onderzoek naar Coöperatie Laatste Wil gesloten

Arts niet vervolgd in euthanasiezaak

Openbaar Ministerie, 26 oktober 2018 Het College van procureurs-generaal heeft besloten een arts die euthanasie uitvoerde bij een 72-jarige vrouw in april 2017 niet te vervolgen en de zaak onvoorwaardelijk te seponeren. Een…

Openbaar Ministerie, 26 oktober 2018

Het College van procureurs-generaal heeft besloten een arts die euthanasie uitvoerde bij een 72-jarige vrouw in april 2017 niet te vervolgen en de zaak onvoorwaardelijk te seponeren. Een officier van parket Oost-Nederland deed op verzoek van het College strafrechtelijk onderzoek naar mogelijk strafbare euthanasie door de arts. Op basis van de resultaten van het strafrechtelijk onderzoek kan de arts geen strafrechtelijk verwijt worden gemaakt. De arts heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidsnormen gehandeld.

De patiënte leed aan uitgezaaide kanker, was uitbehandeld en ervoer haar lijden als ondraaglijk door de snelle verslechtering van haar lichamelijke situatie. Twee dagen voor de levensbeëindiging raakte de vrouw in coma als gevolg van een hersenbloeding, waardoor er sprake was van ernstige afasie en een wisselend verlaagd bewustzijn.

Het Openbaar Ministerie komt tot het oordeel dat de arts voldoende heeft kunnen vaststellen dat de beslissing van de vrouw tot euthanasie vrijwillig en weloverwogen was. Hoewel er na de hersenbloeding sprake was van een verlaagd bewustzijn, was die niet zodanig dat de patiënte niet meer kon communiceren. Zij was in staat haar wil te uiten en haar euthanasiewens te bevestigen door met haar hoofd te knikken en in handen te knijpen. Dit maakte dat een schriftelijke wilsverklaring niet nodig was. Verder is uit het strafrechtelijk onderzoek naar voren gekomen dat de patiënte voorafgaand aan haar hersenbloeding meerdere malen haar euthanasiewens had geuit tegenover de arts.

Daarnaast is volgens het College van procureurs-generaal voldoende aangetoond dat de vrouw ondraaglijk leed in de periode kort voor haar euthanasie. Er waren bij de patiënte duidelijke tekenen van lijden aanwezig en zij had zichtbaar pijn. Reeds voor de hersenbloeding was de gezondheidssituatie van de patiënte uitzichtloos en ondraaglijk en was genezing of behandeling niet meer mogelijk.

De zaak was vorig jaar door de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie voor een strafrechtelijke beoordeling. Dat gebeurt bij elk onderzoek waarin de RTE heeft geconcludeerd dat een arts niet overeenkomstig de zorgvuldigheidsnormen van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding heeft gehandeld.

Het oordeel van de RTE in bovengenoemde zaak is te vinden op de site van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie, onder nummer: 2017 – 73.

Het College verwacht binnen enkele weken uitsluitsel te kunnen geven over andere strafrechtelijke onderzoeken naar mogelijk strafbare euthanasie. Op dit moment lopen er nog vier strafrechtelijke onderzoeken: twee zaken bij het parket Noord-Holland en twee zaken bij het parket Den Haag.

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Arts niet vervolgd in euthanasiezaak

‘Drankje nu betrouwbaar alternatief voor injectie bij euthanasie’

NOS, 25 september 2018, Een drankje is een goed alternatief voor de injectie bij euthanasie. Dat stellen twee artsen in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Voordeel van het drankje is…

NOS, 25 september 2018,

Een drankje is een goed alternatief voor de injectie bij euthanasie. Dat stellen twee artsen in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Voordeel van het drankje is dat patiënten het zelf kunnen innemen. Dat is voor artsen die de euthanasie uitvoeren vaak minder belastend.

Emeritus-hoogleraar toegepaste psychologie Pieter Jan Stallen en voormalig huisarts Michiel Marlet onderzochten ruim 200 voorbeelden van hulp bij zelfdoding met een drankje, schrijft Trouw. Daaruit blijkt dat het drinken van een drankje bij zes op de zeven mensen binnen een half uur tot de dood leidt, vrijwel zonder complicaties.

Betrouwbaar

Artsen kiezen nu vaak voor een injectie bij verzoeken om euthanasie. Deze methode staat bekend als snel en betrouwbaar, omdat patiënten binnen tien minuten overlijden. Maar volgens de onderzoekers is het voor artsen moreel en psychisch minder belastend als de patiënt zelf de dodelijke handeling uitvoert door het drankje op te drinken.

Het drankje heeft in de euthanasierichtlijnen van apothekersorganisatie KNMP en artsenorganisatie KNMG uit 2012 ‘niet de voorkeur’ omdat het verloop van het overlijden onvoorspelbaar is. Artsen hadden er slechte ervaringen mee, omdat patiënten het drankje soms uitbraakten. Soms duurde het ook uren voor de dood intrad.

Maar volgens de onderzoekers is dat veranderd. De dosering is veel hoger en ook wordt er voor de zekerheid een infuus aangebracht zodat artsen na een bepaalde periode alsnog een injectie kunnen geven. Daarnaast krijgen de patiënten een anti-braakmiddel.

Verschil

De krant laat twee artsen aan het woord die regelmatig te maken hebben met euthanasie. En hoewel een euthanasie voor hen altijd heftig blijft, maakt een drankje wel wat verschil. “Het is echt een ander gevoel als je als arts iemand iets inspuit en terwijl je daarmee bezig bent die persoon al ziet overlijden”, zegt Marjolijn Seebregts.

“Het is niet zo dat ik er achteraf minder mee zit als een patiënt zelf iets drinkt”, zegt ze. “Maar op het moment zelf helpt het. Iemand bevestigt op deze manier zijn eigen keuze.”

 

Reacties uitgeschakeld voor ‘Drankje nu betrouwbaar alternatief voor injectie bij euthanasie’

Nota Medische ethiek van ministerie VWS en debat TK

Rijksoverheid. Auteur: minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Hugo de Jonge. Minister De Jonge (VWS) informeert de Tweede Kamer hoe het kabinet de komende jaren zal omgaan met medisch-ethische vragen en wat…

Rijksoverheid.

Auteur: minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Hugo de Jonge.

Minister De Jonge (VWS) informeert de Tweede Kamer hoe het kabinet de komende jaren zal omgaan met medisch-ethische vragen en wat het kabinet op dit gebied wil bereiken.

Hij schrijft in de inleiding van zijn nota als volgt. “Met grote regelmaat is er maatschappelijke aandacht voor medisch-ethische vraagstukken. In het publieke debat leven vragen rondom zwangerschap en geboorte, het doen van medisch-wetenschappelijk onderzoek of het maken van keuzes over zorg rondom het levenseinde. Ethische kwesties raken aan de kern van wie we zijn en waar we voor staan. In de samenleving bestaan op medisch-ethisch gebied verschillende opvattingen. Het maken van keuzes over deze vraagstukken is daardoor geen eenvoudige opgave. Juist daarom is een goede dialoog met elkaar van belang. Door uit te gaan van gedeelde waarden en respect te hebben voor de gezichtspunten van een ander, meent dit kabinet een goed gesprek over ethische vraagstukken te kunnen voeren en wellicht (een deel van) de verschillen te kunnen overbruggen. Voor alle partijen zijn een goede volksgezondheid en gezondheidszorg van belang.

De ontwikkeling van de geneeskunde wordt gevoed door wetenschappelijk onderzoek en technologische innovaties en beoogt te resulteren in nieuwe diagnostiek en behandelmogelijkheden, preventie en genezing van ziektes, mogelijkheden om lijden te verlichten, of meer patiëntgerichte zorg. Dat neemt niet weg dat de opvattingen over de precieze invulling van die zorg of wetenschap
uiteen kunnen lopen. Wanneer bij besluitvorming over deze onderwerpen medisch-ethische overwegingen een rol spelen, is bestaande wet- en regelgeving het uitgangspunt, zoals afgesproken in het regeerakkoord.

Het doel van dit kabinet is om bij medisch-ethische vraagstukken te komen tot beleid dat kan rekenen op breed draagvlak binnen onze samenleving, dat aansluit bij ons moreel kompas. Om bij beleidsveranderingen een antwoord te vinden op de vraag welke ruimte wenselijk en aanvaardbaar is, zijn daartoe in het regeerakkoord drie vragen opgenomen, die het uitgangspunt vormen voor het maken van keuzes en daarmee voor de standpunten van dit kabinet. Allereerst zal de vraag naar de medisch-wetenschappelijke noodzaak moeten worden gesteld.
Zijn er toereikende alternatieven die geen of een minder vergaande verruiming van de beleidsruimte behoeven? Als tweede is er de vraag naar de medisch-ethische dimensie, waarbij niet alleen wetenschappelijke belangen worden gewogen, maar waarbij ook ethische bezinning bij wetenschappers en zorgprofessionals een rol speelt. Het regeerakkoord verwijst daarbij naar het
zwaarwegende belang van adviezen van de Gezondheidsraad en andere adviesorganen, alsmede de Raad van State. Tot slot is van belang dat er maatschappelijke discussie en politieke bezinning heeft plaatsgevonden.

In deze nota werkt de Minister verder uit hoe het kabinet hieraan verder invulling wil geven. Vervolgens gaat hij in op de diverse concrete beleidsvraagstukken en schetst hij de richting waarin het kabinet de komende jaren zal gaan. Hij doet dat aan de hand van drie overkoepelende thema’s:

1) vraagstukken rond het begin van het leven;

2) medisch-wetenschappelijk onderzoek en technologie;

3) vraagstukken rond het einde van het leven.

 

Zie “Nota medische ethiek, d.d. 6 juli 2018”

Zie ook het verslag van het algemeen overleg in de Tweede Kamer, gehouden op 6 september 2018, over Medische ethiek/ Afbreking zwangerschap/ Euthanasie (te downloaden op de website van de Tweede Kamer Der Staten- Generaal.

 

 

 

 

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Nota Medische ethiek van ministerie VWS en debat TK

Levenseindekliniek past werkwijze aan

Nederlands Dagblad,  5 september 2018 Auteur:  Aaldert van Soest: Redacteur ND binnenland.  Van Soest studeerde geschiedenis en theologie, en  is gespecialiseerd in zorg en medische ethiek.   De Levenseindekliniek is…

Nederlands Dagblad,  5 september 2018

Auteur:  Aaldert van Soest: Redacteur ND binnenland.  Van Soest studeerde geschiedenis en theologie, en  is gespecialiseerd in zorg en medische ethiek.

 

De Levenseindekliniek is op de vingers getikt voor twee gevallen van euthanasie bij psychiatrische patiënten. De kliniek gaat haar werkwijze bij dergelijke zaken daarom aanpassen.

Den Haag

De Regionale Toetsingscommissies ­Euthanasie (RTE’s) publiceerden dinsdag drie nieuwe oordelen in psychiatrische casussen. De commissies willen zo meer duidelijkheid scheppen over de ‘grote behoedzaamheid’ die volgens de richtlijnen is vereist bij euthanasie in de psychiatrie. In twee van de gepubliceerde zaken – beide uitgevoerd door de Levenseindekliniek – had de arts niet voldaan aan de zorgvuldigheidseisen.

De eerste casus betrof een vijftiger die leed aan een autistische stoornis en psychotisch was. Alles was hem te veel: van het daglicht bij het ontwaken tot alle verdere handelingen die hij op een dag moest doen. Omdat zijn huisarts niet wilde meewerken aan euthanasie, kwam hij terecht bij een arts van de Levenseindekliniek. Die raadpleegde een onafhankelijke psychiater, maar deze consulent vond niet dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan. Er zou voor de patiënt nog beduidend meer te bereiken zijn als hij hulp zou aanvaarden. De arts van de Leveneindekliniek was het niet eens met die visie en gaf de man toch euthanasie. De toetsingscommissies vinden dat hij daarin te snel was. Hij had op zijn minst nog een onafhankelijke deskundige moeten inschakelen.

weigering

In de tweede zaak werd euthanasie gegeven aan een man tussen de 70 en 80 jaar oud. Hij leed aan chronische paranoïde schizofrenie. Hoewel hij al lange tijd behandeld was, zag zowel zijn huisarts als een onafhankelijk psychiater nog mogelijkheden voor nieuwe therapieën om zijn lijden te verlichten. De man wilde die niet meer. Volgens de toetsingscommissies legde de arts van de Levenseindekliniek zich te makkelijk neer bij de weigering van de patiënt.

brandbrief

De gepubliceerde oordelen zijn een nieuw hoofdstuk in de discussie over euthanasie bij psychiatrische patiënten. Eind 2017 schreven psychiaters Bram Bakker en Esther van Fenema een brandbrief over het oprekken van de grenzen. ‘Om in aanmerking te komen voor euthanasie, moeten alle behandelstappen zijn doorlopen’, zei Van Fenema destijds in deze krant. ‘Wij komen steeds vaker tot de conclusie dat dit niet is gebeurd bij psychiatrische patiënten die euthanasie krijgen.’ Ook andere prominente psychiaters, zoals de hoogleraren Frank Koerselman en Jim van Os, lieten zich kritisch uit over de veranderende praktijk.

De Levenseindekliniek is overtuigd van het ondraaglijke en uitzichtloze lijden van de twee patiënten, maar erkent dat de procedure zorgvuldiger had gekund. ‘Uit piëteit met de patiënten zijn onze teams soms terughoudend om hen nogmaals aan een onderzoek van een onbekende arts bloot te stellen’, zegt directeur Steven Pleiter. Hij kondigde aanvullende maatregelen aan. Er is voor complexe zaken, zoals euthanasie in de psychiatrie en bij gevorderde dementie, een extra beslismoment ingebouwd. Een team met een psychiater, een ethicus en een jurist gaat kijken naar deze zaken. Pas na een positief oordeel van dit team mag de arts tot euthanasie overgaan.

In de zes jaar dat de Levenseindekliniek bestaat, is ze tien keer door de toetsingscommissies op de vingers getikt omdat een zaak niet aan de zorgvuldigheidseisen voldeed. Volgens een woordvoerder is dat 0,4 procent van het totale aantal euthanasieverzoeken dat de kliniek heeft ingewilligd. <

 

Reacties uitgeschakeld voor Levenseindekliniek past werkwijze aan

Nieuwe Euthanasiecode van de RET wijst op valkuilen

Medisch Contact, achter het nieuws, 17 mei 2018. Auteur: Eva Nyst is journalist bij Medisch Contact en heeft als aandachtsgebieden veiligheid, recht, ethiek en preventie. De voorzitter van de toetsingscommissies euthanasie,…

Medisch Contact, achter het nieuws, 17 mei 2018. Auteur: Eva Nyst is journalist bij Medisch Contact en heeft als aandachtsgebieden veiligheid, recht, ethiek en preventie.

De voorzitter van de toetsingscommissies euthanasie, Jacob Kohnstamm, presenteerde deze week bij het jaarverslag de nieuwe Euthanasiecode van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Het is een actualisering van de Code of Practice uit 2015, met een nieuwe naam en een index. De euthanasiewet zelf is sinds 2002 niet veranderd, maar op basis van bijvoorbeeld een uitspraak van de tuchtrechter – een arts die geen euthanasie wil uitvoeren moet dit zo vroeg mogelijk duidelijk maken – en op basis van voortschrijdend inzicht bij de RTE – de consulent moet de patiënt ook alleen spreken – zijn ‘preciseringen’ aangebracht in het document dat de ‘toetsingspraktijk toelicht’.

Voltooid leven

Zo is een duidelijker onderscheid gemaakt tussen de voltooid leven problematiek enerzijds en de stapeling van ouderdomsklachten anderzijds. Want zelfs artsen weten vaak niet wat wordt bedoeld met voltooid leven, zegt Kohnstamm. Hij zag het onlangs nog: een meldend arts sprak van ‘voltooid leven’ bij een patiënt met uitbehandelde kanker. ‘Bij ons rezen de haren te berge bij deze woorden, maar in dit geval was er helemaal geen sprake van een patiënt die “oud en der dagen zat” was.’ Hij benadrukt nog eens dat euthanasie in geval van voltooid leven niet is toegestaan. Wel kan een patiënt euthanasie vragen vanwege een stapeling van ouderdomsaandoeningen. Dan is er sprake van een medische grondslag.

Premedicatie

Een passage waar ‘onwaarschijnlijk hard aan is gesleuteld, zonder dat die echt bevredigend is’, gaat over premedicatie bij euthanasie op basis van een schriftelijke wilsverklaring, vertelt Kohnstamm. Waar volgens de oude Code of Practice de eis van een medisch zorgvuldige uitvoering ‘geen bijzonderheden’ opleverde bij een schriftelijk verzoek, ziet de nieuwe Euthanasiecode risico’s. Want als een vergevorderd demente patiënt zich van de uitvoering van de euthanasie niet meer bewust is, kan hij als reactie op pijn of van schrik weerstand lijken te bieden. Precies dat deed zich voor in de eerste zaak waarnaar het Openbaar Ministerie strafrechtelijk onderzoek doet, zaak 2016-85. De nieuwe code formuleert omzichtig dat premedicatie onderdeel kan zijn van goed medisch handelen: ‘De wet noch de wetsgeschiedenis bieden aanknopingspunten hoe dan te handelen. Algemene regels zijn op dit punt daarom niet te geven. Als de arts verwacht dat de patiënt bij de uitvoering met pijn- of schrikreacties zou kunnen reageren, is het geven van premedicatie (bijvoorbeeld midazolam) niet ongebruikelijk.’ Goede dossiervorming is onontbeerlijk voor de beoordeling, benadrukt de RTE.

Schriftelijke wilsverklaring

De RTE ziet naast de behoefte aan premedicatie meer haken en ogen aan euthanasie bij gevorderde dementie, maar de wet staat dit via een schriftelijke wilsverklaring wel toe. Het lag maatschappelijk al op een goudschaaltje toen begin 2017 ruim 450 artsen de petitie ‘Niet stiekem bij dementie’ ondertekenden. Ethicus Berna van Baarsen stapte uit de RTE omdat ze het niet eens was met het wetsartikel dat dit mogelijk maakt. Dat leverde een golf aan reacties op van artsen die het met haar eens waren. Kohnstamm betreurt het vertrek van Van Baarsen uit zijn commissie, maar zegt: ‘Het verwijt dat wij ons aan de wet houden, vind ik een compliment.’ En dan startte ook nog het strafrechtelijk onderzoek naar zaak 2016-85 van een diepdemente vrouw met een wilsverklaring. De RTE maakt in de nieuwe code in een voetnoot bekend dat artsen die wilsonbekwame patiënten met een wilsverklaring euthanaseren standaard worden uitgenodigd voor een mondelinge toelichting. Niet ter ontmoediging, aldus Kohnstamm, maar om zicht te krijgen op zo’n complexe zaak. De RTE heeft immers ‘maar zeer beperkt ervaring’ met dergelijke zaken – drie in 2016 en drie in 2017. ‘Oordeelsvorming hierover is nog in ontwikkeling’, waarschuwt de Euthanasiecode. Volgens Kohnstamm was dit de bedoeling van de wetgever: ‘De wet beschrijft dingen in abstractie om ruimte te laten voor nieuwe inzichten in de medische praktijk.’ Te midden van deze turbulentie was het RTE-oordeel over zaak 2016-85 desalniettemin: ‘onzorgvuldig’. Kohnstamm: ‘In het geval van 2016-85 kreeg de patiënt niet alleen premedicatie, maar werd ze ook door de familie vastgehouden zodat de arts het euthanaticum kon inspuiten. Daarbij was de wilsverklaring niet eenduidig. We publiceren binnenkort overigens een casus op basis van een schriftelijke wilsverklaring die naar ons oordeel zorgvuldig is verlopen. Het kan dus wel.’

Het verwijt dat wij ons aan de wet houden, vind ik een compliment

Psychiatrische patiënten

Ook de passages over psychiatrie zijn in de code aangepast. Naast de reguliere SCEN-arts moet bij deze patiënten nu altijd een psychiater worden geraadpleegd. In de nieuwe tekst staat dat als het raadplegen van zowel een deskundige als een consulent een ‘onoverkomelijke’ belasting voor de patiënt betekent, dat één persoon mag zijn. Voorheen stond daar ‘onnodige’ belasting. De Euthanasiecode kent geen invloeden van de herziene euthanasierichtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), zegt Kohnstamm. De publicatie daarvan laat al een tijdje op zich wachten. ‘We volgen dat op gepaste afstand. Wij zijn niet gebonden aan richtlijnen, wel aan de wet. We nemen ze wel mee, maar stel dat de NVvP besluit dat alleen de eigen, behandelend psychiater euthanasie mag uitvoeren. Dan moet eerst de wet worden veranderd voor we ons daaraan gaan houden, want die zegt nu niet dat het de behandelend geneesheer moet zijn.’

Openbaar Ministerie

Behalve met beroepsorganisaties heeft de RTE ook nog te maken met het Openbaar Ministerie. De gevolgen van de strafrechtelijke onderzoeken door het OM volgt de RTE nauwlettend. Kohnstamm: ‘Stel dat er een zaak komt waarbij de rechter tot vrijspraak komt, dan heeft dat consequenties voor onze oordeelsvorming over nieuwe meldingen. Het uitspreken van een onzorgvuldigheidsoordeel doen we al heel nauwkeurig, dus daarin zal dit onderzoek geen verandering brengen. Wel horen we dat het onder artsen sterk leeft. Nu vier zaken tegelijk in de publiciteit zijn gekomen, worden artsen misschien terughoudender met euthanasie.’ Om artsen te ontzien is Kohnstamm voorstander van cassatie in het belang der wet, waarbij een rechterlijke uitspraak wordt gevraagd over het oordeel van de RTE zonder dat de arts voor de rechter komt. ‘Dat pleidooi heeft aan actualiteitswaarde gewonnen nu het OM onderzoeken aankondigt en de derde evaluatiecommissie van de euthanasiewet bovendien aanbeveelt hiervan studie te maken’, zegt Kohnstamm. Strafrechtelijk onderzoek doen is het recht van het OM, stelt hij. ‘Alleen is de vraag of deze casussen zich lenen voor het van strafbankje naar strafbankje zeulen van een arts. Dat stuit mij tegen de borst. Terwijl de vraag gerechtigd is of ons onzorgvuldigheidsoordeel volgens de hoogste rechtsinstantie juist is geweest. Procureur-generaal Rinus Otte stelde voor dat euthanasiezaken bijvoorbeeld buiten de rechter om door het OM kunnen worden afgedaan. Ik ben er meer voor om zaken met nieuwe rechtsvragen, bijvoorbeeld 2016-85, direct aan de Hoge Raad voor te leggen.’

 

Reacties uitgeschakeld voor Nieuwe Euthanasiecode van de RET wijst op valkuilen

‘Hoe euthanasie ons land veranderde’

Langzaamaan is er in Nederland een cultuur van de dood aan het ontstaan. We leggen minder nadruk op volhouden, met lijden omgaan, elkaar erdoorheen slepen, hoop houden. En andere landen…

Langzaamaan is er in Nederland een cultuur van de dood aan het ontstaan. We leggen minder nadruk op volhouden, met lijden omgaan, elkaar erdoorheen slepen, hoop houden. En andere landen schrikken daarvan.

AuteurTheo Boer, universitair docent ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit en Lindeboom hoogleraar Ethiek van de Zorg aan de Theologische Universiteit Kampen

Nederlands Dagblad, 26 april 2018

 

Het was me de week wel weer. Eind vorige week mocht ik de Deense ethiekraad toespreken, een breed samengesteld gezelschap dat de Deense overheid adviseert over ethische kwesties. Deze week mocht ik in Lissabon spreken voor een groot publiek in de Katholieke Universiteit van Portugal en later deze week volgde een televisie-interview met de Turkse zender TRT. De vraag is steeds dezelfde: ‘U hebt verstand van de Nederlandse euthanasiepraktijk en u bent daar kritisch over. Wilt u ons dat uitleggen?’

Bij de Levenseindekliniek is de arts-patiëntrelatie gebaseerd op de euthanasiewens. En artsen bieden daar geen alternatieven meer.

Nu ben ik patriot genoeg om te weten dat we onze goede reputatie niet op het spel moeten zetten. Aan de Nederlandse euthanasiepraktijk is ook veel goed.

Aan een internationaal publiek maak ik dus altijd duidelijk dat ik overtuigd ben van de integriteit van de betrokken artsen. En dat ik mij – anders dan veel rooms-katholieken – euthanasie als noodmaatregel wel degelijk kan voorstellen.

onstuitbare opmars

Dat is ook in lijn met de Nederlandse wet, die zegt dat doding op verzoek nog steeds verboden is en alleen van geval tot geval te rechtvaardigen is. Vanwege dit precaire evenwicht – voorafgegaan door jarenlang polderen en omgeven door een toetsingsprocedure en vijfjaarlijkse evaluaties – kreeg Nederland internationaal het nodige aanzien.

Toch is het mijn indruk dat ook onder veel vrijdenkende buitenlanders de bewondering aan het afnemen is. Dat heeft alles te maken met de ontwikkelingen van de laatste twaalf jaar.

De euthanasiemeldingen zijn aan een onstuitbare opmars bezig, ondanks het feit dat er steeds betere zorg aan het levenseinde bestaat.

De aanleidingen voor euthanasie verbreedden zich, van terminale situaties naar elke ervaring van langdurig ondraaglijk lijden, ongeacht de medische oorzaak en de levensverwachting.

Jaarlijks sterven honderden mensen die nog jaren – velen van hen zelfs tientallen jaren – hadden kunnen leven.

arts-patiëntrelatie

Euthanasie wordt steeds verder uit de bestaande arts-patiëntrelatie losgeweekt. De Levenseindekliniek – waar de arts-patiëntrelatie gebaseerd is op de euthanasiewens en waar artsen geen alternatieven kunnen bieden – stevent af op 1000 gevallen in 2018.

Zelfs de geroemde transparantie is maar relatief: landelijk worden 1300 euthanasiegevallen niet gemeld, meer dan ooit sinds de Euthanasiewet in werking trad. En dan laten we de 200 gevallen van levensbeëindiging zónder verzoek nog onbesproken.

dood als oplossing

Nog een punt van zorg is de niet aflatende campagne voor de dood als oplossing bij ernstig lijden. Er is vrijwel geen dag dat we er in de media niet ergens iets over vernemen.

Journalist Gerbert van Loenen onderzocht (2015) veertig mediaproducties over euthanasie en ontdekte dit stramien: geen moeilijke vragen, steevast empathie en bewondering.

Een recent voorbeeld is hoe De Stentor eind januari aandacht besteedde aan de euthanasie bij de 29-jarige Aurelia Brouwers. Acht bladzijden euthanasie in één krant, de overlijdensadvertentie paginagroot op de voorpagina, interviews met psychiaters en alles met één boodschap: complex, maar toch vooral dapper, integer, barmhartig, taboedoorbrekend. Ook voor het religieuze publiek was gezorgd: God vindt euthanasie óók goed. Zo is het gebouw aan alle kanten dichtgetimmerd.

Maar is euthanasie dan geen goed alternatief voor een gewelddadige zelfdoding? In individuele gevallen misschien wel. Maar lang niet alle suïcides kunnen worden voorkomen door een aanbod van euthanasie, simpelweg omdat het vaak gaat om impulssuïcides, waarbij de betrokkene bovendien bewust een gewelddadige manier kiest.

Ondertussen blijken de suïcidecijfers hier harder te stijgen dan in de landen om ons heen die géén euthanasie kennen: de afgelopen tien jaar daalden de zelfdodingscijfers in Duitsland met 10 procent, maar gingen ze in Nederland juist met ruim 30 procent omhoog.

wanhoop in de cultuur

Langzaamaan is er in Nederland een cultuur van de dood aan het ontstaan. Want zoals we weten sinds Goethes roman Die Leiden des jungen Werthers (1774) – de zelfdoding van de jonge hoofdpersoon werd in het echt door velen nagevolgd – is wanhoop ook een cultureel verschijnsel. Ik acht inmiddels bewezen dat legalisering van euthanasie onze samenleving diepgaand heeft veranderd – we leggen minder nadruk op volhouden, met lijden omgaan, elkaar erdoorheen slepen, hoop houden.

En hoewel inmiddels wel wat tegenstemmen zijn te horen (zoals bij voltooid leven en dementie), is het einde van de ingeslagen weg nog ongewis.

toekomstbeeld

Veel buitenlanders die – zoals wij dat ooit deden – euthanasie als nood­oplossing kunnen billijken, schrikken bij dit toekomstbeeld.

De weinige landen die ons zijn nagevolgd, nemen aanzienlijk strengere eisen in hun wetten op: volledige wilsbekwaamheid tot het einde en een spoedig te verwachten, natuurlijk levenseinde zijn daar maar twee voorbeelden van.

Binnenkort ‘mag ik weer’, nu op Harvard Law School. Ik ben bang dat ik het niet mooier kan maken.

 

 

Reacties uitgeschakeld voor ‘Hoe euthanasie ons land veranderde’

Artsen en ouderen positief over ‘kwetsbaarheidstest’

NRC 23 april 2018, door Enzo van Steenbergen en Frederiek Weeda. Het voorstel van GroenLinks om ouderen te testen voor een ingrijpende behandeling is goed ontvangen. „Een opname is niet…

NRC 23 april 2018, door Enzo van Steenbergen en Frederiek Weeda.

Het voorstel van GroenLinks om ouderen te testen voor een ingrijpende behandeling is goed ontvangen. „Een opname is niet altijd de goede keuze.”

De ouderenbond ANBO, artsenorganisatie KNMG en Verenso, de vereniging van specialisten ouderengeneeskunde, reageren positief op het voorstel van Kamerlid Corinne Ellemeet (GroenLinks) om ouderen die in het ziekenhuis komen te testen op kwetsbaarheid voordat ze een ingrijpende behandeling krijgen zoals een operatie, chemokuur of dialyse.

In haar maandag gepresenteerde initiatiefnota Lachend tachtig (Initiatiefnota Corinne Ellemeet GroenLinks, Zorg in Evenwicht) bepleit Ellemeet dat arts en oudere patiënt afzien van ingrijpende, dure, behandelingen die patiënten „slechter het ziekenhuis uit laten komen dan ze erin gingen”. Enkele ziekenhuizen, zoals het Leidse LUMC en het HagaZiekenhuis in Den Haag, doen sinds kort zo’n kwetsbaarheidstest bij alle 70-plussers die binnenkomen.

Dit artikel kunt u verder lezen via deze link.

 

 

Reacties uitgeschakeld voor Artsen en ouderen positief over ‘kwetsbaarheidstest’

Type uw zoekwoord in onderstaand veld. Druk hierna op enter/return om te zoeken

Spring naar toolbar