Noch naar aantal noch naar aard maakt de problematiek van ‘voltooid leven’ een herziening of wijziging van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL) nodig of wenselijk. Hetzelfde geldt voor de relevante bepalingen in het Wetboek van Strafrecht (artikel 293 en 294). De adviescommissie ziet geen noodzaak om de juridische mogelijkheden voor hulp bij zelfdoding te verruimen.

Dit zijn de belangrijkste conclusies van de Adviescommissie voltooid leven die op verzoek van de ministers Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en Van der Steur (Veiligheid en Justitie) heeft onderzocht wat de juridische mogelijkheden en maatschappelijke dilemma’s zijn met betrekking tot hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten.

De adviescommissie heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar het begrip ‘voltooid leven’ en de relevante juridische, maatschappelijke en ethische context. Zij constateert dat het begrip ‘voltooid leven’ een verzamelbegrip is dat voor onderling sterk van elkaar verschillende situaties wordt gebruikt. De adviescommissie komt tot de volgende conclusies en aanbevelingen.

Bij ‘voltooid leven’ meestal sprake van medische problematiek

De adviescommissie concludeert dat in veel gevallen van ‘voltooid leven’ sprake is van een opeenstapeling van ouderdomsklachten, die samen met verlieservaringen op andere terreinen tot ondraaglijk en uitzichtloos lijden in de zin van de WTL aanleiding kunnen geven. De groep mensen die hun leven ‘voltooid’ achten en om die reden een actieve doodswens hebben zonder dat hun doodswens gerelateerd is aan enige medische problematiek lijkt klein. De adviescommissie is van oordeel dat de WTL voldoende ruimte biedt om het merendeel van de ‘voltooid leven’-problematiek te ondervangen.

Hulp bij zelfdoding dient voorbehouden te blijven aan artsen

De adviescommissie meent dat vanuit het oogpunt van veiligheid, deskundigheid en toetsbaarheid alleen artsen hulp bij zelfdoding mogen verlenen. Het verdient geen aanbeveling hier anderen dan de arts ruimte te bieden voor het verlenen van hulp. Het gewicht en de onherroepelijkheid van een besluit om een leven te beëindigen, maken uiterste zorgvuldigheid noodzakelijk. Dit is zowel in het belang van de hulpvrager als de hulpverlener als van de samenleving in het geheel.

Complexe gevallen vragen om extra behoedzaamheid

De adviescommissie beveelt aan om in gevallen van ‘voltooid leven’, waarbij naast een stapeling van ouderdomsklachten ook verlieservaringen op andere terreinen (psychisch, cognitief, psychosociaal en/of existentieel) aan het lijden en de actieve doodswens ten grondslag liggen, naast de verplichte raadpleging van één andere onafhankelijke arts ook het advies van een tweede consulent (niet noodzakelijk een arts) in te roepen.

De WTL is toekomstbestendig

De WTL laat naar zijn aard ruimte om mee te bewegen met veranderende inzichten in de samenleving en de medische beroepsgroep. In de bijna 14 jaar dat de WTL functioneert, is dat ook gebleken. In de praktijk is er wel veel te winnen op het punt van voorlichting, zowel aan artsen als aan verzoekers en hun naasten. De commissie beveelt aan daar meer aandacht aan te besteden.

Voorkomen van het ervaren van een ‘voltooid’ leven

Ter voorkoming van het ervaren van ‘een voltooid leven’ heeft de adviescommissie een aantal algemene aandachtspunten geformuleerd. Belangrijk zijn vooral het voorkomen van eenzaamheid en het vergoten van zelfredzaamheid. De adviescommissie vraagt ook aandacht voor herwaardering van ouderdom als levensfase

Het gehele rapport en de bijlages zijn te vinden op: www.rijksoverheid.nl/cvl